WH M 'L DJJJ-il yiiiiUü CüS W 1
Vrijdag 29 Juni 1894.
Negende Jaargang No. 452.
Antirevo lutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
TBOEKHOVEN
I. HOEVENAARS VAN LITE, Botterdam, Hoofdadres: Binnenrotte 137,
FEUILLETON,
DE VERSTOOTENEN
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent.
Amerika bijvoornitbetaiing f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMELS&IJMi.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaau vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle sfukkeis voor cle Redactie bestemd. Advertegitiëa en verdere Administratie franco toe te eenden aan den UsSgever.
Kerkelijkepolitiek.
Op sommige plaatsen beginnen de
predikanten der Ned. Herv. Kerk
pogingen in bet werk te stellen om
onder hun kerkgenooten eene afzon
derlijke organisatie te krijgen voor
politieke doeleinden. Yooral Amster
dam beeft in dit opzicht van zich
laten hooren. Daar is onlangs de
Amsterdamsche Volksbode opgericht,
met de toezegging (in het Predik
beurtenblad) dat zij „het licht des
Evangelies zal doen vallen op de
vraagstukken van den dag", en in
de hoop, dat het „een blad zal wor
den, dat in geheel Nederland gelezen
wordt." Tevens is te Amsterdam een
nieuwe kiesvereeniging opgericht on
der den naamSteunende op den
Bijbelverdedigen wij de vrijheid'".
Deze kiesvereeniging wil (ook al weer
volgens het Predikbeurtenbladar
beiden ten behoeve van het Protes
tantisme, zooala zich dat historisch
deed kennen, en tot nadere toelich
ting der bedoeling wordt opgesomd,
dat zij begeert voor te staanhet
huis van Oranjehet christelijk on
derwijs een rechtvaardige verdeeling
van lasteneene rechtvaardige be
handeling van den werkmande
handhaving van de in de Grondwet
geboekstaafde rechten der gezindhe
den, van de bestaande rechtsorde,
en van de verplichting om, onder
erkenning van den bijzonderen ei
gendom, en van de wettelijke vrijheid
op godsdienstig gebied, door middel
van Staats- of Gemeentemacht de
goeden te beschermen, de openbare
onzedelijkheid te keer te gaan, en de
Christelijke religie te bevorderen.
Men behoeft dit lijstje maar even
in te zien, om te ontwaren dat er
letterlijk niets in zit, dat dit „orgaan"
en deze kiesvereeniging in politieken
zin principiëel zou onderscheiden van
de bestaande antirevolutionaire bladen
en vereenigingen. Zelfs wat kerke
lijke financiën aangaat, is er geen
beginsel-verschil, want willen
deze Hervormden „handhaving van
de in de Grondwet geboekstaafde
rechten der gezindheden" ons
antirev. program (:pleit volgens art.
20 voor „uitbetaling aan de recht
hebbenden van het rechtens ver
schuldigde, en wil dus niets anders.
Maar waaruit moet dan dit zon
derling streven verklaard worden
Helaas, enkel uit kerkistische
antipathie, evenals op kerkelijk ter
rein het optreden van de groep mal
contenten, die wordt aangevoerd door
de heeren Wisse en van Lingen. In
Nederland schijnen sommigen niet
best personen en zaken te kunnen
onderscheiden. Men heeft in zijn
ziel wat tegen A of Bmen kan
zoo iemand niet zettenmen vindt
het kinderlijk, dat zijn talenten zulk
een verreikende uitwerking hebben
in ons landmen vertrouwt zoo
iemand nietmen gaat eerst een
tijd lang zijn karakter verdacht ma
ken, en als men bemerkt, dat vele
anderen zich daar niet aan storen,
zoekt men verruiming van het gemoed
door afzondering, onder voorgeven
dat men iets anders, iets nieuws,
iets beters beoogt
Op zulk een werk kan natuurlijk-
nooit zegen rusten. Ofschoon God
het met wijze oogmerken toelaat,
kan Hij het nooit goedkeuren, om
dat het ingaat tegen Zijn heilig
bestel. Want het toebedeelen van
verschillende gaven en talenten het
klein laten van d n een en het toe
rusten met oiigemeene denk- en
werkkracht van den ander, is Zijn
vrijmacht. Wat zullen nietige Adams
kinderen daartegen beginnen.
Niemand met gezonde zinnen, die
onbevangen oordeelt, kan ook sym-
pathiseeren met zulk een dooreen-
menging van kerkelijke en politieke
beweegredenen Immers, als er in
politieken zin geen verschil is, dan
moet alle verschil tusschen de oude
en de nieuwe „antirevolutionairen"
hierin zitten, dat do laatsten meer
de belangen van het Herv. Kerk
genootschap op het oog hebben, als
zij over staatkundige zaken handelen.
Deze neiging verstaan wij dan ook
best. En wij ergeren ons daar in het
minst niet aan, want conservatie!
zijn wij van nature allen. Maar wat
geeft nu in vredesnaam die kerkelijke
behoudzucht bij het behandelen van
het kiesrecht, de schoolzaak, het be
lastingstelsel, de legerwet, de arbeids
wetgeving, de administratieve recht
spraak, enz? Zijn dit dan kerkelijke
zaken. En als ze dat niet zijn, moe
ten wij dan bij het bespreken van
zulke onderwerpen onze kerkelijke
genegenheden niet aan een kant
zetten? Dat wij toch als burgers
hebben saam te wonen met hen, die
kerkelijk een anderen weg bewan
delen dan wij, is niet onze keuze,
maar het is onder Gods voorzienig
bestuur in den loop der historie zoo
geworden. Die historie kunnen wij
niet vernietigen, maar haar gevol
gen hebben wij met ootmoed des
harten te dragen. En wie dat niet
doet, maar geheel het leven wil
verwringen naar zijn kerkelijke in
zichten, vergrijpt zich aan den aard
van ons leven, hetwelk naast de
kerkelijke verschillende andere functi-
ën heefthij gaat mitsdien regel
recht tegen Gods ordinantiën in.
In de derde plaats komt er nog
het practische bezwaar bij, dat de
leden der Herv. kerk het onderling
niet eens zijn omtrent de belijdenis
en hare toepassing in het kerkelijk
leven. En waar wij nu zien, dat
zelfs onder de Roomschen, die het
dan ten minste in de hoofdzaken
kerkelijk wel eens zijn, met dien
kerkelijken band zonder meer letter
lijk niets goeds kan uitgericht worden
op politiek gebied, (dat hun kerke
lijke eenheid geen politieke geschillen
opheft) hoe zouden wij daar kunnen
verwachten, dat er eenige bruikbare
politieke vrucht zou voortkomen uit
het gebruik van een kerkelijke schijn-
band, die niet op overeenstemming
in belijdenis, maar enkel op het
gebruik van dezelfde kerkelijke ge
bouwen en dezelfde geldelijke fond
sen berust.
Wij schreven het bovenstaande niet
om het hart week te maken van die
leden der Herv. Kerk, welke het op
staatkundig gebied niet met het
Calvinisme eens zijn. Och neen Met
dezulken hebben wij antirevolutionai
ren, al noemen zij zich ook „christelijk-
historisch," toch geen gemeenschap
pelijke grondgedachte en dit belem
mert natuurlijk voortdurend de
gemeenschappelijke actie. Neen, wij
willen niet kunstmatig samen houden
wat in den wortel verdeeld ligt. Wij
willen wel inschikkelijkheid vragen
èn betoonen, maar geen verloochening
van overtuigingen. Er moet waarheid
zijn in de wederzijdsche verhoudingen,
en die kan niet bestaan, als men
verschillende belangen voorop zet en
ze over alles laat heerschen. Met
hen die hun christelijke belijdenis
v. d. Buinstraat 49.
1. Hoevenaars van Lith.
Jodenvervolging ïn Rusland.
HOOFDSTUK XII.
UITGtEYER:
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
t
Binnenrotte 50 en
2e Eom bardstraat 45.
Schoenfabriek Lederhandel.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 48 en
2e liombardstraat 43.
Schoenmagazijn. En gros Export.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 137 en
Oppert 146.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Hoogstraat 396.
Schoenmagazijn.
1. Hoevenaars van Lith.
Raamstraat 54.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Schiedamschedijk 86.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Schoenmagazijn.
Amsterdam. Bauiels Stalpertstraat 66.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
KIKRIHiEKE, Poststra&t C HO.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
EELEMEET. (Eiland Schouwen.)
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
51.) OF DE
WEDERZIEN,
„Dokter Scheidel was altijd zoo vrien
delijk", zeide Rebekka's moeder met
bewogeu stem„maar zeg mij, kindhoe
gij weer met hem in aanraking
gekomen?"
Bij deze vraag zag zij haar dochter
onderzoekend aan, en een blos overloog
Rebekka's gelaat, terwijl zij antwoordde
„Wel, moederlief, dat is door Olga
Petrowitz,- hij is haar oom. Zie, daar komt
zij naar ons toe!"
Blij het gesprek te kunnen afbreken,
wendde zij zich tot Nathan, en vroeg hem
zacht, of hij reeds met zijn moeder over
den Heere Jezus gesproken had. Opeens
verhelderde zijn gelaat: „Ja", antwoord
de hij even zacht, „en zij was zeer
genegen te luisterenhet bedroefde haar,
dat zij het oor geleend had aan Miran-
di's raad om u te verstooten. De ellende,
die over ons volk en ook over onze
gansche familie is gekomen, heeft haar
tot nadenken gebracht."
Eer Rebekka tijd had, hare vreugde
hierover te doen blijken, was Olga
genaderd, vergezeld van haar oom, die
hen uitnoodigde met hem mede te gaan.
Weldra waren zij op weg naar dokter
Scheilel's woning, waar Rebekka echter
genoodzaakt was terstond afscheid te
nemen. Wel genoot zij veel vrijheid in
hare betrekking, en werd zij er bijna
als een dochter des huizes behandeld,
maar zij had nog veel in de huishouding
te beschikken en was reeds langer uit
gebleven dan haar plan was geweest.
Hoe gaarne had zij nog eenige uren
willen doorbrengen bij hare geliefde be
trekkingen. Er was zooveel te vragen en
te vertellen! En toch verlangde zij ook
weer spoedig heen te gaan, want zoo
gaarne wilde zij de eerste wezen, die de
vreugdevolle tijding aan Benjamin zou
meedeelen. Terstond na haar thuiskomst
wou zij hem een boodschap zenden, of
hij even bij haar wilde komen, en dan
Zij zag reeds zijn van vreugde
stralend gelaat. Die gedachte deed haar
glimlachend afscheid nemen, en op Na-
tan's vraag, of zij hem nu niet zeggen
kon, waar Benjamin verblijf hield,
antwoordde zij vroolijk„Dat zou u
weinig baten, lieve Nathan, ge zoudt
hem toch niet kunnen vinden in een
stad, waar niemand u verstaan kan;
heb een weinig geduld, morgen ochtend
hoop ik u weer te zien." Daarop spoed
de zij zich weg.
Intusschen zat Benjamin ijverig te
werken op het kantoor van den heer
S., waar hij geplaatst was door bemid
deling vau den heer Alexandrowitsch.
Deze was juist aan het station, toen
Benjamin met een menigte andere Jood-
sche bannelingen aankwam, en hij, die
zooveel reeds aan den zoon van zijn
vriend en broeder in Christus had ten
koste gelegd, had hem ook nu niet aan
zichzelven overgelaten. Met veel deel
neming luisterde hij naar Benjamin's
mededeelingen over dien vreeselijken
Paaschnacht in Moskou, en over de el
lende op reis ondervonden. Spoedig
gelukte het hem zijn beschermeling een
betrekking te bezorgen, waaraan zooveel
salaris verbonden was, dat hij behoorlijk
in zijn onderhoud kon voorzien. Daarop
was de heer Alexandrowitsch naar Kasan
teruggekeerd, waar hij tot zijn groote
teleurstelling vernam, dat Nathan daar
geweest, maar reeds weer vertrokken
was.
Benjamin werd voortdurend gepijnigd
bij de gedachte aan zijn vader, die, naar
hij meende, aan wanhoop ten prooi
rondzwierf, alleen en verlatenEn wat
zou er van zijn oude grootmoeder, die
hij zoo innig liefhad, geworden zijn. Hij
had terstond zjjn adres gezonden aan
Levi Baltikof, met verzoek dit haar te
doen toekomen, zoodra zij hem haar
woonplaats zou opgegeven hebben. Yier
maanden waren er sedert verloopen, en
nog had hij niets van haar gehoord!
Wel troostte tante Rebekka hem telkens
met de verzekering, dat God alles ten
beste zou doen uitloopen, maar hij kon
daarbij geen rust vinden en soms kwam
de gedachte bij hem op, dat zij wellicht
zooveel liefde niet meer gevoelde voor
haar moede, nadat zij afvallig gewor
den en door haar verstooten was. Maar
zijn vader was toch een Christen, en hij
wist zeker, dat zij hem innig liefhad.
Het kwam hem raadselachtig voor, dat
zij zoo rustig zijn kon bij het vernemen
van al die vreeselijke gebeurtenissen.
Voor hem was de pijnlijke onzekerheid
zóó bitter, dat zelfs de vreugde over het
wederzien van Olga er door vergald
werd. Zij was wel het zonnetje dat tel
kens de wolken verdreef, maar die
kwamen weer terug en belot ten hem zich
te verlustigen in de vervulling van zijn
lang gekoesterden wenschhaar weer te
ontmoeten en de zekerheid te hebben,
dat zij hem nog genegen was. De hoop,
dat de Messias komen en zij Hem dan
aanbidden zou, had hij echter langzamer
hand opgegeven. Olga getuigde zoo
vrijmoedig van haren Heer en Heiland,
dat de vraag gedurig met onweerstaan
bare kracht bij hem opreeszou zij
wellicht gelijk hebben Daarbij kwam
nog de onuitwisbare indruk, bij hem
achtergelaten in dien schrikkelijken
Paaschnacht, toen hij het 27ste hoofd
stuk van Mattheïis gelezen had, waaruit
de woorden: „Zijn bloed kome over ons
en onze kinderenals een voortdurende
beschuldiging hem in de ooren klonken.
Was het daarom, dat zóóveel ellende
over hen gekomen was? Soms gaven de
profetiën hem troost en hoop, dat de
Messias nog komen zou, maar dan weer
werd hij geheel in de war gebracht door
het lezen van de voorspellingen over het
lijden en sterven van don Christus,
waarop tante Rebekka hem opmerkzaam
maakte. Niet te verwonderen was het,
dat hij stil en in zichzelven gekeerd
was zoodat hij op het kantoor menigmaal
door de bedienden „de zwijgende jood"
werd genoemd. Zoo zat hij ook nu weer
zonder op te zien door te werken,toen hem
een briefje van zijn tante Rebekka werd
overhandigd. Het luidde: „Lieve Ben
jamin! kom zoo spoedig mogelijk even
bij mijwat gij zoo moeielijk hebt kun
nen gelooven, is nu gebeurdgroote
vreugde wacht u."
Wordt vervolgd.)