Vrijdag 22 Juni 1894. Negende Jaargang No. 451. Antirevo lutionair Orgaan FEUILLETON. IN HOC SIGNO VINCE TBOEKHOVEN I. HOEVEN AARS VAN LITH, Rotterdam, Hoofdadres: Binnenrotte 137, DE VERSTOOTENEN Jodenvervolging ïn Rusland, Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bijvooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: SOMMJLNMPiJBÏ. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en i/i maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Alle stukken voor die Redactie bestemd, Advertentiën en verilere Admfnislrafie franco loe Ie zenden aan den Uitgever. Onderwijzerstracta- menten Nu en dan gaan er in de christe lijke onderwijzerswereld stemmen op om aan te dringen op verbetering hunner inkomsten. Een enkele maal geschiedt dit op scherpen toon, en dit is altijd af te keuren, maar de inhoud van de klacht blijft nochtans grond behouden, en tot op zekere hoogte ondersteunen wij haar gaarne. Met te zeggen, dat de schoolver- eenigingen niet meer geven kunnen, is men van deze zaak nog zoo da delijk niet af. Het is wel waar, over het algemeen zijn er in de kassen dier vereenigingen tekorten. Maar toch, als men maar eerst eens de overtuiging heeft, dat er meer geld moet zijn, dan willen karige gevers nog wel eens uit den hoek schie'en, of worden er nog wel eens extra- middelen beraamd, om, er kome van wat komt, de bestaande school te behouden. Welnu, zulk een bijzondere ijver dient er ook meer op te waken voor de verhooging van sommige onderwijzerstractamenten. Men moet niet wachten, totdat men daaitoe door gebrek aan sollicitanten verplicht wordt; het moet geen afgedwongen geld zijn. Neen, het moet uit over tuiging gegeven worden, in het besef, dat de arbeider zijn loon waardig is, dat de dorschende os niet gemuil band mag worden, en dat de onder wijzers het meerdere geld noodig heb ben. Wat dit laatste betreft, willen wij volstrekt de eischen niet opschroeven. Zeer jeugdige onderwijzers, die pas in dienst komen, kunnen, als zij het zuinig overleggen, met vijf a zeshon derd gulden wel even rondkomen. Maar met de ouderen en de getrouw den staat het anders. Deze moeten op ordentelijke wijze een huisgezin kun nen onderhouden. Wij denken hierbij niet aan weelde. Die gedachte is hier trouwens schier vanzelf uitge sloten. Het komt er echter op aan, ot men voor de tegenwoordige sala rissen datgene kan krijgen, hetwelk een onderwijzer, ook al vat hij zijn stand zeer eenvoudig op, strikt noo dig heeft. En dan moeten zij, die met den prijs der levensmiddelen be kend zijn, zeggenneen, er moet op vele plaatsen iets bij. Want het gaat niet aan, gehuwde onderwijzers indi rect te dwingen om op denzelfden voet te leven als daglooners op het land of in de fabriek. Hun arbeid is nu eenmaal veel edeler van aard en hij vordert voor het examen een langdurige inspanning en opoffering van geld. En nu zegge men nietdan moeten de onderwijzers maar ongehuwd blij ven, öf hoofd eener school zoeken te worden. Het eerste is in strijd met 1 Cor. 7 9 en Hebr. 13 4 en met ons gereformeerd kerkelijk huwelijksfor mulier. Ook komt juist de gehuwde staat zeer eigenaardig overeen met den werkkring der onderwijzers, voor al wanneer hun huwelijk met kin deren gezegend wordt. Yan wie toch kan men betere bestudeering van het kinderhart het voorwerp van op voeding in de christelijke school verwachten dan van hen die zelf vader zijn, en wien zal het gewicht van de hun toevertrouwde arbeid zwaarder op het hart wegen dan hun, die uit eigen vaderlijk gevoel weten hoe dierbaar hun leerlingen zijn voor hen, wier plaats zij bij het onderwijs innemen En wat het tweede, het streven naar eene hoofdonderwijzersplaats aangaat, moet men in aanmerking nemen, dat er veel meer candidaten dan betrekkingen zijn, en dat dit voortdurend zoo blijven zal, omdat alle flinke onderwijzers eene hoofd akte kunnen krijgen, maar hun aan tal steeds veel 'grooter is dan het aantal scholen. Hun stand is dus geen overgangsstand, maar een vaste stand, evenals bij ambachten de stand b. v. van meestersknecht, die ook lang niet altijd verwisselbaar is met dien van baas of patroon. Bij het openbaar onderwijs is de gelegenheid om op te klimmen iets ruimerten minste in de groote steden. Maar toch kan de Overheid evenmin als de particuliere vereeni gingen eiken onderwijzer tot hoofd eener school promoveeren. De stand van het vrij beduidend aantal der niet te bevorderen personen moet derhalve erkend worden en hij moet ook in christelijke kringen houdbaar zijn. De liefde en de zelfverloochening der onderwijzers mag niet op eene te zware proef worden gesteld. Daarom zullen de besturen der schoolveree- nigingen op deze zaak nog meer hunne aandacht hebben te vestigen. De schoolstrijd wordt er wel des te moe- ielijker door, doch wij hopen, dat het beginsel van rechtsgelijkheid, in Mackay's schoolwet gelegd, mede door den ijver onzer volksvertegen woordigers wel allengs meer zal wor den doorgevoerd en dan krijgen onze vrienden vanzelf meer geld voor het door hen gezochte onderwijs beschik baar. Yoorshands doe een ieder in ei gen omgeving wat hij kan. Langdradigheid Er zijn in het afgeloopen winter seizoen weer heel wat vergaderingen gehouden, ter bespreking van allerlei groote en kleine belangen. Als de maatschappij met woorden te redden was, dan verkeerde zij sedert lang in een bloeienden toestand. Het is soms alsof de menschen hun innerlijke verdeeldheid voor den vorm willen goedmaken met veel vergaderen, en menigeen stelt de belangen van het huisgezin achter bij die van de ver- eeniging waartoe hij of zij behoort. Dat er nu onderling overleg plaats heeft, is op zichzelf niet af te keuren integendeel, er kan veel goeds uit voortkomen. Maar men overdrijft;, en men regelt op dit gebied niet genoeg. Als men eenmaal vergaderd is, wordt er maar vaak van het een op het ander doorgepraatmen haalt, hetzij met of zonder omwegen, in niet of wèl ge leerden vorm allerlei dingen bij zijn onderwerp, die er niet {bij te pas ko men, en men is ijdel genoeg om aldus zijn eigen tijd te verbeuzelen, en te denken, dat anderen hun tijd niet nuttiger kunnen besteden dan naar zulke lange uitweidingen te luisteren. In christelijke vergaderingen moest dit althans anders zijn. Maar ook daar valt menigmaal te klagen. Een eerste eiscb, die ieder deelne mer aan de openbare gedachtenwis- seling zich stellen moet, is dat zich ernstig voorbereidt. Natuurlijk kan iemand, die een onderwerp heeft in te leiden ot die is Deze Courant verschijnt eiken Try dag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Binnenrotte 50 en 3e Liombardstraat 13. Schoenfabriek Lederhandel. I. Hoevemars van Lith. Binnenrotte 48 en 3e Lombardstraat 43. Schoenmagazijn. En gros Export. I. Hoevenaars van Lith. Binnenrotte 137 en Oppert 146. Schoenmagazijn. I. Hoevenaars van Lith. Hoogstraat 390. Schoenmagazijn. J. Hoevenaars van Lith. Raamstraat 34. Schoenmagazijn. I. Hoevenaars van Lith. Seliiedamschedljk 86. Schoen magazijn. I. Hoevenaars van Lilh. v. d. Duinstraat] 49. Schoenmagazijn. 1. Hoevenaars van Lith. Amsterdam. Daniels Stal per tstraat 66. SchoenmagazijD. I. Hoevenaars van Lith. iïERIKZEE, Poststraat C HO. Schoenmagazijn. Hoevenaars van Lith. EL.LEMEET. (Eiland Schouwen.) Schoenmagazijn. I. Hoevenaars van Lith. 50.) OF DE HOOFDSTUK XII. WEDERZIEN, Het was reeds schemerdonker, en de petroleumlamp verlichtte het vertrek niet genoegzaam om de gelaatstrekken van al de aanwezige personen, ongeveer zestig, te onderscheiden, te minder, daar som migen zich een hoekje hadden uitgekozen om er na den maaltijd rustig te kunnen indommelen. Rebekka en Olga wierpen snel een blik in 't rond, en eerstgenoemde verstoutte zich om hier en daar een ge sprek aan te knoopen, en zoo doende iets naders aangaande haar bloedve, wanten en bekenden te vernemen, want reeds had zij de hoop opgegeven een van hen bij deze nieuw aangekomenen aan te treffen. Olga en dokter Scheidel volgden haar voorbeeld, en de arme bannelingen, blijde in hun eigen taal te worden aan gesproken, waren niet karig in het ver tellen. Hier was het een bevende grijsaard, die het gewaagd had de verre reis naar Ameiika te ondernemen, omdat daar zijn eenige zoon was heengegaan. Deze had, door alles te verkoopen, wat hij bezat, ternauwernood reisgeld bijeen weten te krijgen voor zich en zijn gezinzijn ou den vader had hij tot zijn groote smart onverzorgd moeten achterlaten. Nu echter had een vermogend geloofsgenoot hem reisgeld verschaft. Zou hij zijn zoon we- dervindenf in het groote werelddeel P Dódr stond een zestienjarige knaapzijn va der was naar Siberië verbannen, zijn moeder van ellende gestorven, hij zelf uit zijn geboorteplaats verdreven. Vol deelneming luisterden de bezoekers naar deze verhalen van ellende en smart, terwijl zij hier en daar een woord van vertroosting spraken. „Rebekkaklonk het opeens uit een hoek van het vertrek. „Nathan, zie, zij is het Het was mevrouw Waisoovitz, die dezen uitroep deed. Zij was nog gekleed in de verkleurde, geelzijden japon, de eenige, die zij thans bezat; kousen had zij niet meer, en haar bloote voeten waren zichtbaar door de versleten schoe nen, terwijl hare grijze haren te voor schijn kwamen uit het dunne doekje, dat als hoofddeksel dienen moest. Nathan had haar tot zijn bittere smart niets be ters kunnen bezorgen, want zijn laatste penningen had hij besteed om haar de noodige oppassing te doen geven, en zelf eenige nachten logies te hebben in het logement, waar hij haar had her kend; en ware Iwan, de pelgrim, dien hij daarna weer ontmoet had hem niet met eenig geld te hulp gekomen, hij zou zijn reis naar Berlijn niet hebben kunnen volbrengen.) "Wat hij verder zou beginnen, wist hij niet, doch hij wendde zich tot den Heere, zijnen God, die gezegd heeft „Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zjjn In overdenking en gebed verzonken, werd hij opeens opgeschrikt door den uitroep zijner moeder, waarop hij snel het hoofd ophief en rondkeek. Er waren tien jaren verloopen sedert hij zjjne zuster gezien had, en in dien tijd was zij veel veranderd; toch herkende hij haar ter stond. Met een kreet van verrassing liep hij op haar toe, doch zij trad eenige schreden terug en keek hem verbaasd aanWie was die man met grijzen baard en zilverwit haar Hij kwam haar niet geheel onbekend voor, maar tevergeefs vroeg zij zichzelve af, waar zij hem vroe ger ontmoet kon hebben. „Ik ben Nathan, uw broeder!" sprak hij zacht, zijn hand op haar arm leggende, „en zie, daar is moeder ook Sprakeloos van ontroering en vreugde keek zij hem aan. Was het een droom of werkelijkheid? Doch daar ontdekte zij hare moeder, die naar haar toe kwam strompelen. Haar herkende zij dadelijk. 'tWas nauwelijks vijf jaar geleden, sedert zij haar voor 't laatst gezien had. Zij wist niet, wie zij het eerst zou omhelzen den broeder, dien zij gedacht had nooit op aarde te zullen weerzien, of de moeder, door wie zij meende verstooten te zijn. Het was een aandoenlijk tooneel! Olga stond met blijde verrassing er naar te kijken, en dokter Scheidel had stil het vertrek verlaten, om evenwel spoedig te rug te keeren en zijn nichtje in te fluisteren „Zeg aan juffrouw Rebekka, dat ik mij gelukkig zal rekenen hare betrekkingen in mijn huis te logeerenhet rijtuig staat voor om er hen heen te voere^." Met vreugde voldeed Olga aan dit verzoek. „Vergeef mij, lieve," sprak Rebekka beschaamd, toen zij het meisje op haar zag toekomen, „in mijn overgroote blijd schap heb ik aan niemand anders meer gedacht, en „O, dat is niets," viel Olga haar lachend in de rede, en nu volgde er een fluis terend gesprek over dokter Scheidel's voorstel, dat door Rebekka aarzelend, maar toch dankbaar aangenomen werd. „Wie is toch die jonge dame vroeg Nathan, toen zijne zuster weer ging zit ten, eD Olga het antwoord aan dokter Scheidel bracht. „Zij komt mij zoo bekend voor." „Wel," riep Rebekka uit, „ge kent haar ook, hoe kon ik dit vergetenG e herinnert u toch de kleine Olga wel, Benjamin's speelkameraadje?" „O ja, hij hield zooveel van haar! Mijn lieve Benjamin, hoe verlang ik hem te zienAch, dat Ruth er ook nog ware, dan zou mijn vreugde volkomen zrjn, maar nu Hij boog het hoofd en zuchtte. De gedachte, dat zijn dier bare echtgenoote zóó heengegaan was, zonder dat hij eenige hoop had haar ooit weer te zien, was zóó vreeselijk, dat lij tevergeefs naar troost had gezocht. Zelfs was hij een oogenblik in opstand geko men, toen zijn moeder hem de treurige mededeeling had gedaan. Hoezeer had hij zich op dat weerzien verheugdZij n lieve Ruth zou met hem Gods Woo:d onderzoeken, en den Heere Jezus alsdea waren Messias leeren kennen; en teza men zouden zij Hem dienen, zoo had hij gehoopt. En nuvervlogen was al zijn hoopEn soms was het hem ondragelijk niets van haar einde te we ten! Rebekka gevoelde dit, zag hem met een blik vol liefde en medelijden aan, en zeide: „Dit is toch zeker, lieve broe derdat onze God ontfermende is, en Hij voor zijne kinderen alle dingen laat mede werken ten goede Toen wendde zij zich haastig af, on ging haar moeder meededen, wat dokter Scheidel hen had laten voorstellen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1