Yrijdag 8 Juni 1894.
Negende Jaargang No. 449.
Antirevo
WIS 93 MNDÜMKISlil lil 21
Orgaan
2
FEUILLETON.
INHOCSIGNO VINCES
T BOEKHOVEN
I. EQEVEHAAES VAN LITH, Botterdam, HoofdadresBinnenrotte 137,
DE VERSTOOTENEN
Jodenvervolging ïn Busland.
i
f
é&sr
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika byvcornitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMMSLSMHJMi.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever.
Gods IVoord en de
Sociale wetgeving
Eén van de groote oorzaken, waar
door niet alleen de ongeloovigen,
dat spre.ekt vanzelt, maar óok
de christenen zoo vaak in verlegen
heid zitten, is wel deze, dat zij veel
meer zich bezig houden met de uit
spraken van menschen dan met de.
uitspraken Gods. Er wordt ja wel
doorgaans in alle christelijke gezinnen
in den Bijbel gelezen, maar dat is nog
geheel wat anders dan met het oog op
speciale behoeften Gods Woord nauw
gezet onderzoeken. En toch is dat on
misbaar noodig om het doel te berei
ken, waarmede de Heilige Schrift
aan eene door de zonde in duisternis
weggezonken menschheid is verstrekt.
Evenmin als het gebakken bvood of
het ambachtsmateriëel zoo maar voor
het grijpen ligt op den akker, kunnen
enkele tekstwoorden door den eersten
bijbellezer den besten worden aange
wend tot onderscheiding van goed
en kwaad op elk levensterrein.
Het bovenstaande nu geldt in bij
zondere mate voor de sociale quaestie
en voor het bepalen van de Over
heidstaak te dezen opzichte.
„Iedere ketter heeft zijn letter"
zegt het spreekwoord, en niet alleen
de liberalen en radicalen, maar zelfs
de socialisten nemen somtijds woorden
van Christus te baat om aan hun stel
lingen ingang te verschaffen. Zij ple
gen daarmede echter niet zelden het
grootste onrecht en geweld tegen de
H. Schrift.
Maar daarom te meer zjjn onze
godgeleerden en staat- en rechtskun
digen verplicht, een ijverig onderzoek
in te stellen naar de beginselen, lij
nen en gezichtspunten, welke Gods
Woord voor een goede sociale wetge
ving oplevert. En bij dezen arbeid
zal het blijken, dat er vaff dien aard
meer in te vinden is, dan men zoo
oppervlakkig soms zoude zeggen. Wèl
laat Gods Woord het zwaarste wegen
wat het zwaarste is, en wordt daarom
het behoud der ziel, de voorbereiding
voor de eeuwigheid overal vooropge
steld ja woiden zelfs met het oog
op deze groote hoofdzaak de verdruk
ten in de maatschappij tct stille be
rusting aangemaandmaar even
beslist wordt toch ook aan overheden
en gezagvoerenden een aantal ver
plichtingen aangewezenen dit zoo
wel in het Oude als in het Nieuwe
Testament.
Inzonderheid de geschiedenis van
het volk Israels eischt voor dit doel
grondige studie, want bij de burger
lijke wetgeving van dat volk heeft
God rechtstreeks van uit den hemel
gesproken. Na leefde dat volk op
een anderen bodem, onder andere
omstandigheden, met een anderen
graad van ontwikkeling en met een
andere roeping dan b. v. het volk van
Nederland. Maar gelijk er in de
duitsche of fransche of engelscho wet
ten zekere grondbegrippen te vinden
zijn, die, ontdaan van het eigendom-
melijk nationale, zeer goed voor onze
natie kunnen verwerkt worden, in
veel ernstiger zin en hoogere mate is
dit het geval met Israel's wetten.
Dit extract nu, als wij het zoo
noemen mogen, uit het Oude Testa
ment, gemengd met zijn nadere toe
lichting in het Nieuwe want beide
zijn door één Geest ingegeven
biedt onzen christelijk gezinden wet
gevers in eersten aanleg het ontwerp
voor een gezonde, houdbare staatsin
richting. Dit extract wijst de richting
aan voor de wettelijke regeling van
het grond- 'en het overig goederenbe
zit, voor de vaststelling van het
werkcontract, voor de heffing van
belastingen en zoo meer.
Maar, gelijk wij zeiden, dit extract
moet toebereid worden uit den akker
van Gods Woord. De antirevolutio
naire partij, en in de eerste plaats de
wetenschappelijk gevormden in haar
midden, hebben in dit opzicht een dure
roeping. Ook op het sociaal Congres
in 1891 is dit duidelijk gebleken.
Overleg
- I
■M
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en s/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
j Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
i Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
In een, we schreven haast flikkerend
helder artikel betoogde de Standaard dezer
dagen, dat men zich volstrekt niet druk
behoeft te maken met de vraag, of de
Voorzitter van het Centraal-Comité (Dr.
Kuyper) al of niet het bestuur kan, mag
en moet hebben over de Club van anti
revolutionaire Kamerleden; want dat het
vanzelf spreekt, dat iemand, die niet ge
regeld zitting heeft in de Kamer, ook
niet de leiding kan hebben op die plaats.
Dit is dan ook nooit gevraagd.
Maar wel is bij herhaling aangedron
gen op twee andere dingen, t. w. op be
hoorlijk overleg tusschen den leider der
Katnerclub en don volksleider, die het
Centraal-Comité van dekiesvereenigingen
presideerten in de tweede plaats op
vrijheid voor de persorganen om zonder
aanzien des persoons critiek te oefenen
op het werk der volksvertegenwoordigers.
En nu zegt de Standaard rustig het
oordeel van de andere bladen af te wach
ten, of hiermede iets te veel van do Ka
merleden geverg'd werd.
Wij voor on3 getuigen gaarne, dat de
eischen door de Standaard gesteld, ons
zeer billijk en noodzakelijk vobrkomen.
Meermalen spraken wij het in verschil
lende vormen reeds uit, dat als'de Ka
merleden, die heeton bet volk te verte
genwoordigen, niet alle middelen te baat
nemen om er achter te komen welke de
behoeften, de omstandigheden en de
rechtmatige verlangens van het volk zijn,
dat zij dan hoe langer hoe ongeschikter
worden om zich in hun gewichtige be
trekking te handhaven. Wanneer men
nu aan het hoofd van vele kiesvereeni-
gingen een Centraal Comité heeft, en als
Voorzitter van dit Comité een leider van
ongeëvenaarde bekwaamheden, die steeds
in correspondentie is met alle standen
onder onze natie iemand, die bovendien,
als the dogisch professor en historicus in
staat is om het voorgedragen politieke
werk principiëel te toetsen; dan moet
van de aangeboden gelegenheid om met
48.) OF DE
HOOFDSTUK XII.
WEDERZIEN,
Zoo zijn weg vervolgende, viel zijn
oog op een oude vrouw, die langzaam
voortstrompeldeer was iets in haar
voorkomen, dat zijn aandacht trok. Zij
scheen doodarm te wezen, en toch, de
verkleurde en versleten japon van gele
zijde deed vermoeden, dat zij betere da
gen gekend had; was het wellicht
haar bruidstooi nog, en het laatste wat
zij nu bezat? Zij liep met gebogen hoofd,
en keek nu en dan schuw ter zijde, als
vreesde zij den nieuwsgierigen blik van
voorbijgangers op zich gevestigd te zien.
Waiscovitz vermoedde dit en wendde
dus het hoofd af; maar toch kon hij niet
nalaten nog eens om te zien, toen zij
voorbij was, en, zonderling genoeg, ook
zij wendde het hoofd om, en haar blik
ontmoette de zijne. Waarom ontroerde
hij zoo? Hij wist het niet, en liep met
haastige schreden voort.
„Hier is het," sprak zijn geleider, die
nu stil bleef staan voor een armoedig
huisje. „Zie nu maar eens of je terecht
bent," vervolgde hij, en duwde meteen
het lage deurtje open. Daar binnen zat
Binnenrotte 30 en
2e Lombardstraat 43.
Schoenfabriek Lederhandel.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 48 en
3e Lombardstraat 43.
Schoenmagazijn. En gros Export.
I. Hoevenaars van Lith.
Binnenrotte 13? en
Oppert 146.
Sehoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Hoogstraat 390.
Schoen magazijn,
i. Hoevenaars van Lith.
Haamstraat 34.
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
Sehiedainsehedljk 86.
Schoenraagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
v. d. Duinstraat 49.
Schoenmagazijn.
1. Hoevenaars van Lith.
Amsterdam. Daniels Slaipertstraat 66.
Schoen magazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
2IERIRZKE, Poststraat C li O.
Schoen magazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
ELLEJ1EET. (Eiland Schouwen.)
Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith.
een 'bleeke vrouw met een kindje op haar
schoot, dat nu begon te schreien, terwijl
de drie andere kinderen verschrikt op
hielden met spelen, toen zij den vreem
deling zagen binnentreden.
Mag ik don heer Mirandi eens even
spieken vroeg Waiscovitz, na de vrouw,
in wie wij de ons bekende patiënt van
dokter Scheidel herkennen en wier echt
genoot arbeider was aan de fabriek van
den heer Strelitz, gegroet en zijn geleide
een kleine belooning gegeven te hebben,
waarna deze vertrokken was. „Hij woont
hier immers nog?" vervolgde hij, toen
de vrouw hem bleef aanstaren zonder
iets te zeggen.
„Neen," sprak zij eindelijk langzaam,
„maar wilt u even gaan zitten, dan zal
ik het u vertellen."
Waiscovitz nam nu plaats op een kist,
want stoelen waren er niet te zien.
„Is u van de familie?" hernam vrouw
Tambolof weder, die blijkbaar aarzelde
met hare mededeeling te beginnen.
„Mijn zuster is de echtgenoote van
zijn oudsten zoon," sprak Waiscovitz.
„Hem zelf heb ik maar één keer in mijn
leven ontmoet."
„O zoo," hernam vrouw Tambolof
blijkbaar verlicht. „Hij was al oud, weet
u," vervolgde zij, „en in den laatsten tijd
had hij veel verdriet gehad; zijn zoons
waren
„Ja, ja, dat weet ik," sprak Waiscovitz
een weinig ongeduldig, „maar zeg mij,
waar is hij nu?"
„Hij is heengegaan, mijnheer, eenige
weken geledenslapende is hij gestorven
hij zal hat nu beter hebben dan hier op
deze ellendige wereld," eindigde zij met
een zucht,
„Er is maar één Naam onder den
hemel gegeven, door welken wij kunnen
zalig worden, weet gij dit wel, goede
vrouw?" sprak Waiscovitz, die zich op
eens gedrongen gevoelde voor zjjn Heer
en Heiland te getuigen, en daardoor voor
het oogenblik zijne teleurstelling vergat.
„Eén Naam," sprak zij, hem onderzoe
kend aanziende, „ja, Jehovah, de God
Israëls alleen heeft alle macht."
„Gij hebt gelijk," hernam Waiscovitz
met ernst, „maar Jehovah is heilig; durft
gij voor Hem te verschijnen P"
„Ik denk daar liever niet aan, en ik
hoop, dat Hj ons genadig zal wezen,"
antwoordde zij.
„Zonder bloedstorting is er geen ver
geving," hernam Waiscovitz, „en Hijzelf
heeft voorzien in een offer, Hij
heeft Jezus Christus, Zijnen Zoon, ge
zonden om verzoening te doen voor onze
zonden, en in dien Naam alleen kan Hij
zondaren zalig maken, zonder aan Zijne
heiligheid te kort te doen."
Verbaasd keek vrouw Tambolof hem
aan. „Gij zijt toch een Israëliet?" zeide
zij eindelijk, „en gij spreekt als een
Christen ja, precies als dokter Scheidel,"
vervolgde zij meer in ziehzelve.
„Dokter Scheidel zegt ge," riep Wais
covitz verrast uit, „kent ge hem Hebt
gij in Moskou gewoond?"
„Ja zeker, mijnheer, en ik geloof, dat
geen dokter in de gansche stad zoo goed
was als hijSoms dacht ik, dat het wel
waar wezen kon, wat hij zeido van Je
zus van Nazarethals die ton^hvde was
als dokter Scheidel, dan hiy geen
bedrieger wezen
„Het leven van dokter'Scheidel," her
nam Waiscovitz, „is slechts een zwakke
afschaduwing van het Zijne; Hij was
de Zoon van God, het Licht der wereld,
en dokter Scheidel wandelde in dit licht."
Daarop haalde hij een Nieuw Testamentje
te voorschijn en bood het haar aan. „Lees
dit," sprak hij, „en bid vurig, dat gij het
moogt verstaanuw eeuwig geluk hangt
er van af."
„Als mijn man hier was," antwoordde
zij, „zou ik het niet durven aannemen
als hij hot vond, zou hij vreeselijk boos
wezen en bet zeker verbranden hij haat
de Christenen."
„Waar is uw man
„Ach, mijnheer, dat is een treurige
geschiedenis. Hij was in aanraking ge
komen met nihilisten, toen wij nog in
Moskou woonden hij werd er toe ver
leid door den boekhouder der fabriek,
waaraan hij werkte, en dezelfde persoon
was het, door wien hij later aangeklaagd
werd, toen hij zich terugtrekken wilde.
De verleider bleef vrij, en mijn arme
man werd verbannen waar heen weet
ik niet, en voor hoe lang ook niet."
Een oogenblik zweeg zij en wischte zich
de tranen uit de oogen, daarop ging zij
voort: „Door geloofsgenooten werd ik
in staat gesteld mijn brood te verdienen,
zoodat ik tamelijk goed bestaan kon met
mijn kinderen, maar toen kwam die
vreeselijke Paaschnachtrjjke zoowel
als arme Israëlieten moesten de stad
verlaten, de meesten met achterlating
van hun gansche bezitting; met mijn
kinderen werd ik naar deze stad getrans
porteerd gelukkig woonde bier een
bioer van mij, die ons liefderijk opnam,
toen wij half bevroren cn verhongerd
aankwamen, het is dezelfde, die u
den weg gewezen beeft. Er valt hier
echter weinig voor mij te verdienen,
want de een verdringt den ander, en
menigmaal lijden wij honger'"
„En kon de oude heer Mirandi u nog
een weinig steunen?"
„Neen, mijnheer, hij bezat niets, uit
medelijden heb ik hem opgenomen, opdat
hij tenminste onderdak wezen zou, al
was ik dan ook niet in staat hem voed
sel te verschaffen dagelijks ging hij
bedelen."
„De oude heer Mirandi bedelen?" riep
Nathan pijnlijk getroffen uit; ach, mijn
arme moeder, wat zal er van haar dan
wel geworden zijn
Een oogenblik werd bij door smart
overmand, toen hief hij hot hoofd weder
op en vroeg
„Is u do naam AVaiscovitz bekend?"
„Waiscovitz," sprak zij aarzelend, „ik
heb dien naam in Moskou wel geboord."
„In deze stad kent gij dus niemand
van dien naam
Zij schudde ontkennend met het hoofd.
(Wordt vervolgd.)
w
4
■x.l
11
V
fc: