Trij dag 25 Mei 1894
Negende Jaargang No. 447.
1MB.
:ent
yiiyji bi mmiimibgiii sa w»
Mei im
OK,
Antirevo lutionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
r FEUILLETON.
AlTRANT
ITTEROAM.
Fabrisk
'OEDERS.
TBOEKHOVEN
1
il HOEVENAARS VAN LITH, Rotterdam, HoofdadresBinnenrotte 187,
I
DE VERSTOOTENliN
Jodenvervolging in Rusland.
smaak en
O cent.
50 cent.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maai.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertenties# en verdere Administratie franco toe te zenden aasi «Sen UHsrcvcr.
ENST,
-f-
7ESSE
ROTTERDAM.
IS worden attent
nd uitstekend ver-
et het warme tei-
forige jaar 20000
frisch en miver
OTTERDAM
agaaf en conditiën
raag gaarne toe-
Deze Courant verschijnt eiken "Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika b^veornitbetaling f 3,50 per jaar.
mMMMZEjMMJM.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentie!! worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
ER.
kee en Goederoede.
iarais en HelitToetsIuis
im. 2 uur.
HelleToetgIuij\
on dm, 3 uur.
Middel har ni«
I »m. 4 uur.
Stellendam
4,30 uur.
sterdamsche tjjd.
Waterstaat
F. L. ORTT.
eiTGASTfi.
Rotterdam,
♦insdag voorm, 5 uur.
Rotterdam,
Rotterdam,
■ure.
\n
Stellendam,
donderdag en Vrfldaf
damsche tgd.
7 Juni.
ILlHRmS.
Dinsdag Tm. 5,— uur.
nderdag rm. uur.
laterd g ra. «,30 nur.
Dinsdag nm. 2,nur.
'iffe dagen nm. 3 uur.
Donderdag 31 Mei.
IRiEHlNO.
iddeiharni».
5 uur en nm. 5,*uur
1,— uur
lur
lingen niet aangelegd
i en 13 Augustus
enmarkt te Dirksland
)00t in plaats Tan de
dam Tm. 3,30 en Tan
Een oppositie-OB'gaan.
Tot dusver was er tamelijk wel een
dracht in de antirevolutionaire persorga
nen, veel meer dan in de bladen van
andere partijen. Geen doodscbe, geen
gemaakte, geen kerkhoféénheid; geen
éénheid, geboren uit behoefte aan of
zacht tot slaafsch navolgeno noen, bij
sommige gelegenheden kwam het duide
lijk uit, dat de kleinere bladen volstrekt
niet wachtten op een sein uit het hoofd
kwartier, om daarnaar hun uitspraken
te regelen, maar dat zij gerust zelfstan
dig hun meenig durfden zeggen, ook al
week die eenigermate af van de gevoelens
van andere redactiën.
Maar toch was er éénheid, en zij kon
er zijn, bijna schreven wij, zij moest er
wel zijn, omdat wij antirevolutionairen,
in onderscheiding van andere partijen,
zulk een helder program van beginselen
bezitten. De bladen, die zich op deze
basis bewegen konden haast niet uit het
rechte spoor geraken, want voor alle
hoofdquaestiën zijn iti dat program de
lijnen getrokken.
Dat de antirevolutionaire richting ons
christelijk-historisch volkskarakter over
eenkomstig de behoeften van onzen tijd
poogt te herstellendat zij de volkssou-
vereiniteit tegen staat; dat zij alle sou-
verein gezag uit God ziet af dalen, en
Zijne leiding in de geschiedenis eeren
wil; dat zij de overheidspersonen in de
consciëntie aan Gods ordinantiën gebon
den acht; dat de Overheid den vrijen
loop van het Evangelie niet mag belem
meren; dat zij alle kerkgenootschappen
en voorts alle burgers op voet van ge
lijkheid moet behandelendat zij de
gewetensvrijheid in gezonden zin behoort
1 te eerbiedigendat zij den eed mag
vragen en de Zondagsrust moet voor-
staan; dat de antirevolutionairen in ons
land het aan de grondwet gebonden
koningschap den meest geschikten regee-
ringsvorm achten te zijn; dat zij vanuit
de grondwet onze staatsinstellingen naar
den eisch der Chr.-historische begi-selen
willen hervormen; dat zij een rechtmati-
gen volksinvloed op het staatsgezag willen
zien uitgeoefenddat zij de tegenwoor
dige macht der Staten-Generaal (vooral
die, strekkende om Ministers feitelijk tot
aftreden te dwingen, door verwerping
van hun begrooting) willen inperken
dat zij voor de provinciën en gemeenten
meer zelfstandigheid zoekeDdat zij de
Si aten-Generaal door de wijze barer
samenstelling in de geheele natie willen
laten wortelen (op zoodanige wijze, dat
de belangen der minderheden niet worden
gekrenkt)dat zij den Staat niet bij
voortduring als schoolmeester wenschen
te zien optreden, maar het onderwijs
allereerst aan de ouders wenschen te zien
opgedragen, met vergunning van gelijke
rechten aan alle godsdienstige of opvoed
kundige richtingen dat zij tot herstel
van de geschonden gerechtigheid vonnis
en straf eischen tegen de overtreders der
vastgestelde wetten, rustende op de eeuwi
ge rechtsbeginselen; dat zij de publieke
eerbaarheid wenschen gehandhaafd te
zien, o. a. door verdrjjving van onzede
lijke, verleidelijke tooneelen op straat;
dat zij zuiverheid van levensmiddelen en
reinheid van wegen en lucht door de
Overheid wenschen te zien gezocht; dat
zij een zuinig beheer en verdeeling van
den belastingdruk naar draagvermogen
beoogden; dat zij onze nationale zelfstan
digheid niet alleen met een degelijk
leger (zonder plaatsvervangers) maar ook
vooral door zedelijke middelen willen
handhaven; dat zij onze koloniën mot
besef van moreele verplichting, in chris-
telijken, niet zelfzuchtigen, maar mede-
deelzamen, hulpvaardigen geest willen
bestuurd ziendat zij, mede door een
doelmatige wetgeving, het standsverschil
in de maatschappij drageljjk wenschen te
maken dat zij noch voor het Kjjk noch
voor de Indien eene Staatskerk of eenigon
schijn daarvan in stand wenschen te
helpen houden; dat zij zich bij geen
andere partij willen laten indeelen, doch
niet ongenegen zijn om voor bepaalde
doeleinden met andere partijen samen te
werken, zie dit alles staat in ons
program zoo duidelijk mogelijk aange-
teekend. Vriend en tegenstander kunnen
er gereedelijk aan onderkend worden.
Zij, die het er mede eens zijn, behoeven
geen opzettelijke moeite te doen om dit
te laten bemerken, want gedurig dwingt
de praktijk hen om kleur te bekennen,
en hebben zij gelegenheid om van hun
inzichten getuigenis te geven. En albe-
weren zij, die de hierboven aangestipte
lijnen niet geheel begeeren tevolgeD,ook
duizendmaal, dat zij de echte antirevo
lutionairen moeten hceten, dit baat hun
niets; het eenvoudige volk gelooft en
vertrouwt hen toch niet, want dit volk
vraagt naar daden. Zij die het eens zijn
in woord èn daadvinden elkaar dus
gemakkelijk, en blijven ook gemakkelijk
bij elkaarzij, die dit niet zijn, vallen
als vanzelf uitéén.
Reeds om deze redenen kan het tegen
woordig optreden van „de Nederlander"
door de an irevolutionaire partij als zoo
danig niet met ingenomenheid worden
begroet.
Vroeger is dit blad opgericht, met
geen ander doel dan om, natuurlijk op
eigen maaier en met een zelfstandigen
toon, het antirevolutionair program mede
te bepleiten.
Maar nu de oud-Minister De Savornin
Lohman als hoofdredacteur van dat blad
is opgetreden deze taak werd hem
aangeboden en heeft,hij dadelijk aanvaard
in eene buitengewone vergadering van
aandeelhouders in het (maatschappelijk
bij een gebracht) kapitaal van 30,1)00
nam het blad positie als een orgaan, dat
zichzelf een aparte roeping toe kent, nl.
om op eigen hand, zonder zich veel om
het partjjverband te bekommeren, do
gevolgtrekkingen van het antirevolutio
nair beginsel aan te wijzen.
Juist in dat afzonderlijk positie nemen
schuilt het bedenkelijke. Want ais de
redactie het handhaven van een gewone
vrijheid en zelfstandigheid bedoelde, dan
bekoelde zij dit niet met zoovee! nadruk
op den voorgrond te stellen. Immers,
van een geleerd man, als den nu opge
treden hoofdredacteur, die vele jaren in
staatkundige zaken bezig was, zou nie
mand veronderstellen, dat bij zich altijd
maar „zou neerloggen bij eens anders
gevoelen"' en slechts een „echo" in plaats
van een orgaan zou vertonnen. Het wekt
dus dadelijk bezorgdheid, dat hij dit zoo
expresselijk aankondigt. Dit kan wel
geen anderen indruk maken dan dat hij
zijn blad als oppositie-orgaan bij het
publiek inleidt.
Maar deze indiuk wordt vooral ook
versterkt door do vele bedeukiugen en
insinuaties, die het verander le blad tegen
de georganiseerde antirevolutionaire partij
uit laat. De redactie ontkent, dit de an
tirevolutionairen „zich reeds volkomen
bewust zijn van den aard en het wezen
der revolutie;" zij wil doen gevoelen,
dat zij vaak niet weten wat zij doen;
dat zij te onkundig zijn om hun begin
selen toe te passen dat zij maar als
soldaten op het oorlogsveld achter hun
krijsoverste aandraven, en zoo meer. En
daartegenover verschijnt dan nu „de Ne
derlander" in het blinkend gewaad van
den cfosbuudige, die zich om den bijval
der meuigte niet bekommert, dio slechts
voor den bloei van beginselen werkt en
slechts „eerljke" middelen te baat neemt.
Waarlijk, wie het uoo lig acht one
bet vóóraf zóó voor zijn deur schoon to
vegon, moet wol iets bijzonders in zijn
gemoed hebben. En voor wie de laatste
jaren de ProtNoordbrabanter"' las, of
de nu kortelings uitgekomen brochure
„Een valsohe leuze" inkeek, i3 dit he.
laas ook geen geheim meer.
Neen, het is niet anders, wij krjgcn
nu een oppositie-blad onder antirevolu
tionaire vlag, en dit is zeer te betreuren,
liet zai de inzichten ia de antirevolutio
naire politiek niet verheideren, maar
veeleer een aantal twijfelaars kweeken.
Het zal de beginselen onzer partj niet
doen gedijen, en derzelver toepassing niet
bevorderen. Het zal den broederband
tusschen ben, die vroeger samenwerkten,
in steeds sterken graad van spanning
brengen, en, als God het niet genadiglijk
verhoedt, einde'.jk doen breken. Wat
dunkt u, lezer, moet over zulk een op
treden geen leed gelragen worden door
hen die het wol meer.en met 's lands
belang en den bloei onzer beginselen.
Deze beginselen kunnen toch onmogelijk
krachtig gaan wortelen in onze natie,
indien ons volk niet nu en dan haar
aanvankelijke toepassing ziet, eu hoe zal
deze toepa sing plaats hebben zonder een
gezonde fcaktiek en eendrachtige saam
werking.
De taktiek wil „de Nederlander" liefst
aan anderen overlaten, zegt do redactie;
ook verklaart zj zich afkeerig van „een
weinig woord-verdraaien en pe-soonljke
verdachtmaking". Maar hoe daarmede nu
te rijmen is, dat zij in hetzelfde opstel
het laat voorkomen, dat de antirevoluti
onaire beginselen tot biertoe te weinig
besproken zjn ofschoon de Standaard
daar reeds 22 jaren ijverig mede bezig
is, en dat zj alle andere redacteuren
bj onze partj als werktuigelijke napra-
ters voorstelt, verklaren wj niet te bo-
grjpen. Is dit laatste dan soms geen ver
dachtmaking P
En als zj in hetzelfde nummer be
weert, dat onze partj „ditmaal vlak in
strijd met art.. 21 van 'net Program reeds
bj eerste stemming de candidatuur
van een revolutionair hebben aanbevo
len," ofschoon er in gemeld art. 21 slechts
staat, dat zij bj eerste stemming „ge
OMHEL.
)insd«g Tm 3,30 uur
aterdag Tm 8,uur
dag, 1,35 Dondtrdir
15 uur
VOET8LU1S
Binnenrotte 5© en Binnenrotte 48 en Binnenrotte 137 e»
2e Hombardstraat 45. 2e Hombardstraat 43. Oppert 146.
Schoenfabriek Lederhandel. Schoenmagazijn. En gros Export. Schoenmagazijn.
I. Hoevenaars van Lith. i 7. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaars van Lith.
Hoogstraat 3SJ4S. Raamstraat 54.
Schoenmagazijn. Schoenmagazijn.
1. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaars van Lith.
Scliiedanischedijfc §6. v. d. Duinstraat 4». Amsterdam. Daniels Stalpertstraat 66.
Schoenmagazijn. Schoenmagazijn. Schoenmagazijn.
7. Hoevenaars van Lith. 1. Hoevenaars van Lith. I. Hoevenaars van Lith.
^HEMMBBaE&egDSBSEBöaeHEBWSHaB «wwomkmm
2EIEKIHZEE, rost straat 11®. EEEESIEEl1. (Eiland gehouwen.])
Schoenmagazijn. Schoenmagazijn.
7. Hoevenaars van Lith. 7. Hoevenaars van Lith.
sBnann m^dammsmmdMsmsma msmea s^y^ésmmM9i»msssm
tARDÏH GfiN naar
n liggende plaatsen
MUfiE» Ui."
1893.
«koud»,
ïEN:
einen.
Locale tgd
•,05 uur
12,03
7,23
Station
3LUIS
Locale tgd
7,52 uur
3,50
9,10
:eveer 30 min na het
in na het vertrek uit
ITJES
renhage, Amsterdam,
'an Holland zjjn bjj
baar Voor Militairen
leider
>ei»d geldig.
oo b'lljjk mojeljk
agenten: H.Pt d
VELD, Nieuweelui*
e Directie te Vlaar-
DE DIRECTE UB
en, SomnielsdyJc.
"j 46.) OE DE
i
HOOFDSTUK XII.
WEDERZIEN,.
»Zijt gij het, Berdinova?" vroeg de grijsaard,
terwijl hij staan bleef en het hoofd naar de deur
I wendde.
„Ja mijnheer "Wolf," was het antwoord, „en
ik breng twee vermoeide reizigers mede, die gaarne
een weinig uit willen rusten." Daarop vertelde
tij in 't kort eenige bijzonderheden, die ons reeds
bekend zijn. Intnssohen was er bij Nathan op
hat hoeren van den naam Wolf een vermoeden
opgerezen, dat zeer versterkt werd, toen hij op
merkte, dat de grijsaard blind waB.
„Is de naam Waiseovitz u wellicht bekend,
mijnheer Wolf?" vroeg hjj, zoodra Berdinova
zweeg.
„Wat zeg ge?" riep de blinde uit op een toon
van blijde verrassing, „Benjamin Waiscovitzl
Ja zeker; hebt go bericht van hem?"
„Helaas, neen!" zei Nathan treurig;:„ik wensoh-
te juist te weten, waar hij zich bevindt."
„Met zekerheid kan ik niets daarvan zeggen,"
hernam de grijsaard bljjkbaar teleurgesteld„ik
weet alleen, dat hij het land heeft moeten ver
laten ongeveer vijf maanden geleden; zijn plan
was zich naar Berlijn te hegeven, waar eon
tante van hem woont, maar ik heb sedert niets
meer van hem vernomen; kent gij hem per
soonlijk?"
„Hij is mf n zoon, mijn eenige 1" hernam Nathan
op doffen toon, want de moed begon hem te
ontzinken, of hij wel ooit zijn geliefden zou
wederzien op aarde.
„Uw zoon!" sprak mijnheer Wolf met een
mengeling van verbazing en medelijden; „wel,
wel. kon ik u maar eenige inlichting geven
Welk een bittere teleurstelling vooru na zulk
con lange scheiding!"
„Wellicht kunt u mij iets meedeelen aangaande
mijn echtgenoote," hernam Nathan na een poosje
stilzwijgen „zeker heeft mijn zoon u wel eens
over haar gosproken?"
„In den laatsten tijd van zjjn verblijf in Mos
kou niet meer," antwoorde de grijsaard langzaam
en aarzelend; „doch eenige maanden vóór zijne
verdrijving is hij nog naar Witebsk gegaan om
haar te bezoeken
„Toen woonde zij nog bij de familie Baltikof,
niet waar?" viel Nathan hem in de rede.
De blinde knikte toestemmend.
„Baltikofsprak nu B erdinova, die opmerk
zaam en met belangstelling toegeluisterd had,
„Levi Baltikof en zijn gezin meent gij?"
„Juist," zei Nathan in groote spanning, „kent
gij hem?"
„Wel zeker," was hot antwoord, „hij is een
mijner beste vriendenmonigon genoegolijken
avond heb ik in dit buis met hem doorgebracht,
en na de dood mijner vrouw
„"Vergeef mij, dat ik u in de rede val," sprak
Nathan gejaagd, „maar ik brand van verlangen
om te weten, waar hij thans woont! In deze
stad nog, hoop ik?"
„NeeD," zei Berdinova, „vijf maanden geleden
is hij naar Noord-Amorika vertrokken, en uit
New-York heb ik bericht gekregen van zijn
behouden aankomst, en daar hoop ik hem weldra
te gaan opzoeken."
„Weet gij ook, of er oen schoonzuster van
hem meegegaan is?" vroeg Nathan haastig.
„Ja," zei Berdinova nadenkend, „een schoon
zuster is er meegegaan, en ook een nicht, wier
echtgenoot reeds een jaar tevoren naar Amirika
vertrokken was en daar een goed bestaan ge
vonden had."
Nathan zuchtte; nu leed het voor hem geen
twijfel meer, of Buth was, door don nood ge
drongen, heengereisd met de anderen
zijn brief, waarin hij zijn terugk.-er meldde, had
zij wellicht niet eens ontvangen en
Benjamin, wist hij er iets van? Zoo in treurige
gedachten verzonken, bleef hij langen tijdzwij-
gand voor zich staren, terwijl de blinde grijsaard
meewarig liet hoofd schudde en ziohzelven ge
durig weer afvroeg, of hij de geheele waarheid
meedeelen zou of niet. Want hij wist het wel,
dat Benjamin's moeder heengereisd was, niet
naar Amerika, maar naar haar eeuwige woning.
Hij kon het echtu' niet van zich verkrijgen den;
teruggekeerden banneling, na zooveel leed en te
leurstelling, ook de laatste straal van hoop te
benemen, alle uitzicht op een wederzien, waar
naar hij zoovele jaren had gesmacht. Helaas
do oude mar. wist het niet, dat er een vreugdo
bestaat, die alle leed overtrefteon hoop, die
elke teleurstelling hare bitterheid ontnemen kan
een vrede, die alle vorstand te boven gaat! Veel
minder kon bij vermoeden, dat Waisoovitz daar
van deelgenoot was; „en waarom," zoo dacht
hij, „zal ik hem geheel aan vertwijfeling en
wanhoop ten prooi geven? Neon, het isbetorto
zwijgen."
„Mijn moeder woonde ook in Moskou," begon
Nathan weer; „beeft zij do stad verlaten, tegelijk
met mijn zoon, mijnheer- Wolf?"
„Neen," antwoordde deze aarzelend, „zij is
eenige dagen vroeger vertrokken."
„Waaiom en waarheen?" haastte Nathan zich
te vragen.
„Haar verblijfpas was niet in orde, daarom
moest zij terstond vertrekken, terwijl uw zoon
drie digen uitstel verkreeg."
„En heeft hij zijn grootmoeder alleen laten
heengaan?' vroeg Waiseovitz met oen mengeling
van verbazing en teleurstelling.
„Het kon niot anders," antwoordde de aange
sprokene; zij werd terstond meegevoerd om van
staatswege naar haar geboorteplaats te worden
getransporteerd, terwijl uw zoon bevel kreeg het
land to verlaten."
„Haar geboorteplaats," mompelde Nathan
„dat is Berdickeiï naar ik meen. Anne moeder!
wie weet in hoeveel ellende zij daar verkeert!Mor
gen mooi ik er heon; maar hoe zal ik kaar
vinden?"
„Er woont daar een mijner kennissen," zei
Berdinova peinzend; „ik zal u zijn adres opgeven,
misschien weet hij u op 't spoor te heipon."
Wordt vervolgd.)
- -