Yrij dag 4 Mei 1894. Antirevolutionair Negende Jaargang No. 444. Orgaan IN HOC SIGN O VINCES TBOEKHOVEN FEUILLETON. DE VERSTOOTENEN Jodenvervolging in Rusland. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bijvcornilhetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: AlSe stukken voos* «Se Redactie bestemd. Advertenties! en verdere Administratie franco te seiiden aan den Uitsrever. Cüeen moed verloren Organisatie. Uit «Ie Pers. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent èn 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Gelijk onzen lezers reeds lang bekend is, zijn de herstemmingen zeer ten na- deele van de Regeeringsplannen uitgeval len en schiet er weinig anders over dan dat het tegenwoordig Ministerie zijn ont slag vraagt, om plaats te ruimen voor een conservatief-liberaal Kabinet, dat het meest op de Roomschen zal moeten steunen. Ook ditmaal is het weer gebleken, hoe weinig men bij eerste stemming van den uitslag zeggen kan, als er nog vele her stemmingen moeten plaats hebben. Na het spreken van de stembus van 10 April stond de zaak voor de voorstanders van finale kiesrechtuitbreiding lang niet ho peloos als men alle stemmen voor en tegen door heel het land samentelde, dan waren er 60 voor en 40 tegen de kies- wet-candidaten maar op 24 April is die verhouding bijna geheel omgeslagen, en zelfs Amsterdam heeft nu tegenstanders afgevaardigd. Er moeten nu nog zeven nieuwe verkiezingen plaats hebben door het kiezen van denzelfden candidaat in meer dan èèn district. Vermoedelijk zal daardoor echter geen noemenswaardige verandering in de verhouding van voor- en tegenstanders komen, en dan zal de nieuwe Kamer op zijn best 45 voorstan ders tellen en 55 tegenstanders. Onder die 45 voorstanders zullen slechts 5 antirevolutionairen zijn. Het conservatisme heeft dus gezegevierd, maar terecht wordt gevraagd hoe heeft het overwonnen en voor hoe lang? Door de voorstanders van finale kies rechtuitbreiding is de zaak zelve op den voorgrond gesteld. Honderd m i al is be toogd, hoe door het tegenhouden van meerderen volksinvloed koren geladen wordt op den molen der socialisten, hoe daardoor de kostelijke tijd (die zoo noo- 43.) OF DE HOOFDSTUK XI. EENV REESELIJKEPAASCHNACHT, Een nur verliep en nog stonden zij daar in de open lucht, verstijfd van koude, bespot door do soldaten, die hunne onbeschaamdheid zelfs zóóver dreven, dat zij do ongelukkige banne lingen van hunne pelsjassen en mantels beroof den, om er hunne paarden mee te dekkenWeer verliep er een uur; een dor vrouwen was neer gezonken, met haar zuigeling dicht tegen zich aangedrukt; zij was niet bij machte langer te blijven staan; koude en vermoeienis deden haar het bewustzijn verliezen. Mevrouw Waiscovitz zag het en boog zich over haar heen, diep be wogen met het lot der ongelukkige. Drie kin deren van vijf tot acht jaar drongen zich schreiend tegen haar aan en hurkten nu bij haar neder, doch op aandrang der omstanders stonden zij weer op en gingen heen en weer loopen om niet eveneens door de koude bevangen te worden. Intusschen trachtte mevrouw Waisoovitz de bewustelooze een weinig te dekken met een deel van haar eigen mantel, doch zij begreep, dat er meer gedaan moest worden. Worden de levensgeesten niot opgewekt, dan was de arme moeder ten prooi aan een wissen dood. Angstig vragend keek zij om zich heen, doch slochts doffe moedeloosheid stond er te lezen op al die dig aan sociale en betere belastingwet ten en zooveel anderen dringenden arbeid moest besteed worden) verloren gaat, om dat men met al dit werk toch niet goed kan opschieten, zoolang de twistappel van het kiesrechtvraagstuk in het Par lement blijft liggen. Bovenal is gewezen op het billijke van de finale uitbreiding, en de zedelijke verplichting van de te genwoordige kiezers om, nu de Overheid een tot dusver van allen invloed op de wetgeving verstoken deel onzer natie, eindelijk toe wil laten tot de stembus, hieraan ijverig mede te helpen. Maar wat hebben de feyenstanders ge daan Zij hebben den strijd verward; zij hebben gespeculeerd op kerkelijke anti pathie op vre§s voor het verlies van geld en goed bij de bezittende klasse op bezorgdheid voor het verlies van aan zien en invloed bij den adel on andere hooggeplaatste personen gespeculeerd ja op vijandschap tegen sommige landgenoo- ten, hoe rijk begaafd en voortreffelijk van karakter die ook zijn. En bij dat alles kwam dan het „grond wettig bezwaar" als dooddoener. Dezelfde mannen, die in '87 bezwaar hadden te gen art. 80 der Grondwet, omdat er de poorten van het „algemeen stemrecht" mede geopend kon worden, zooals zij des tijds beweerden, opperden nu juist omgekeerd de bedenking, dat art. 80 geen kiesrechtuitbreiding toelaat, zooals de heer Tak voorstelde, ofschoon deze rege ling nog wel 300,000 meerderjarige man nelijke ingezetenen buiten het stemrecht hield, en dus lang nog geen „algemeen" stemrecht verleende. Evenwel, de slag is gevallen, met al de gevolgen daarvan. De klove tusschen de verschillende standen in de maatschap pij zal nu steeds dieper gaan gapen. Aan herstel van het oude partijverband is nog geen denken. Ook onder de antirevoluti- aangeziohtenwel wierp deze en gene een mee- warigen blik naar de plek, waar de ongelukkige vrouw op de sneeuw lag uitgestrekt, maar nie mand trad nader om hulp te bieden. Had de koude dan ook hunne harten doen verstijven? Gevoelden zij al te zeer hun onmacht, om ook zelfs een poging te doen tot afwending van het gevaardat een hunner medegenooten dreigde, of vonden zij den dood verkieselijker dan het leven onder zulke omstandigheden? Daar zag zij oen politiebeambte naderen. „Mijnheer," sprak zij sraeekend, „ik bid u, laat deze vrouw naar de wachtkamer gedragen worden, zij zal dood- vriezen „Welnu, wat zou dat?" was zijn onveisohillig antwoord, „één Jodin meer of minder zal er weinig toe doen!" En met eon spottende» glimlach wendde hij zich tot een kozak, die naast zijn paard stond en het den kop streelde. „Het dier zit or warmpjes in!" sprak hij, een blik slaande op den bonten mantel, waarmee het gedekt was. „Ja," lachto de ander, „ge begrijpt, dat mijn paard mij meer waard is dan een Jodin!" „Natuurlijk!" was het antwoord, en de beambte trad naar binnen, om zich bij het groote hout vuur in de wachtkamer eens flink te gaan war men. Het was een vreeselijke Paaschnacht voorde verdreven Israëlieten! Inderdaad, zij moesten daar iets ondervinden van hetgeen eenmaal hun Messias, door hen verworpen, had moeten getuigen„Ik heb gewacht naar medelijden, maai er is geen, naar vertroosters, maar heb ze niot gevonden." Het was nacht, toen ook Hg door ruwe soldaten voortgedreven werd naar het rechthuis, daar bespot en geslagen en vervolgens an eon heiden overgeleverd werdHet was Paasehfeest, toen de Joden uitriepen„Weg met Hem! wij willen niet, dat deze over ons Koning onairen niet. Het wederzijdsch wantrou wen zal blijven bestaan. Enkelo onzer vroegere vertegenwoordigers gaan mis schien meer en meer voor ons verloren. Dit alles is nu wel te bejammeren, maar wij behoeven niet te treuren alsof wij zonder uitzicht waren. Integendeel, hoe meer macht en invloed op dit oogen- blilc het conservatisme nog uitoefent, des te grooter zal de afkeer zijn, waarmede onze natie tegen hetzelve vervuld wordt. Er zijn overwinningen, die de profetie eener grootere nederlaag in zich sluiten, en zoo is het met de thans door de con servatieven behaalde. Ilun toekomst zal slechts zeer kort duren. Hun tegenhou den van dringend noodige hervormingen op wetgevend gebied zal de democrati sche strooming met kracht doen zwellen en wassen, en al wordt het kiesrecht dan ook in tweeën, in plaats van in rem uitgebreid, in weinige jaren moeten wij toch uit het moeras op vasteren bodem overscliuiven. Doze logische ontwikkeling van hetgeen reeds oen twintig jaren lang in wording is, keert niemand. Do nieuwe Miuisters, die naar wij veronderstellen, weldra optreden, zullen zich aan eenige kiesrechtuitbreiding niet kunnen onttrekken, en met behulp van de dan komende nieuwe kiezers zal de democratische richting wel verder voort geholpen worden. Laat ons dus niet desespereeren, maar voortwerken. Eenigen tijd geleden het was op 20 Pebr. omschreef het Nieuws van den Dag „den Staat" als de organisatie „van het maatschappelijk leven van een „door den loop der historie door stam- en „taalverwantschap vereenigd deel der „menschheid." Ei zoo, moet de Staat het maatschap pelijk leven organiseerenof is de Staat zij! En dit was de liefdevolle Heiland, die in nerlijk met ontferming over hen bewogen was, toen Hij hen hongerig om zich heen zag in d9 woestijn, omdat zij wareD als schapen zonder herder. Zou Hij, die gisteren en heden dezelfde is en tot in eeuwigheid, ook thans niet met mededoogen hebben neergezien op dio hulpelooze sohare? Ja, gewis! En wellicht heeft al die ellende nog daartoe mooton dienen, dat zij de waarheid zouden erkennen en troost zoeken bij Hem, die eenmaal zonder vertroosters was, ook om hunnentwil. Eindelijk kwam do trein en nu was hot van alle kanten dringen en haaBten om er in te komen, want alles waB beter, dan daar langer te staan! Weldra waren al de goederenwagens volgepropt; ook de bewustelooze vrouw, die nog niet bij kennis gekomen en geheel stijf geworden was, werd er in gelegd; terwijl hare kinderen, door een paar kozakken bij den arm genomen, in een andere wagen waren geduwd, waarin hier en daar nog een gaatje open was. Eer zij aan een volgend station waren gekomen, hadden de hulpbehoevende schepseltjes geon moeder meer HOOFDSTUK XII. WEDERZIEN, liet was vier maanden na dien bnngen Paasch nacht in Moskou, dat een pelgrim tegen het vallen van den avond aanklopte aan een boeren woning, niet ver van Tambov, een stad ten zuidoosten van Moskou gelegen, en om een onderkomen verzocht. Bereidwillig werd hem dit toegestaan, schoon de bewoners blijkbaar in 't nauw gebracht waren door dit onverwacht bezoek. Een groot, dik boek, dat opengeslagen op tafel lag, werd haastig dichtgeslagen en weggeborgen, en allen schenen een weinig in verwarring te zelf het maatschappelijk corpus? Eu be staat er geon Overheid? Zulk een verwarring van de begrip- pen-Overheid, Staat e - Maatschappij treft men tegenwoordig gedurig aanzij leidt tot allerlei ellende, omdat op deze manier de Overheid op naam van den Staat vaak veel te ver ingrijpt in het sociale leven, en zich aanstelt, als miste dat leven zijn natuurlijke organisatie. Neen de maatschappij komt op uit de huisgezinnenwelke haar organisatie van God ontvangen hebben eu van geen menschen. Zij is onder Gods voorzienig bestel geleidelijk ingedeeld in Staten of natiën, en God zelf heeft over die natiën Overheden aangesteld, niet om nu eens het leven van alle burgers en van hunne gezinnen inwendig te regelen, tebehcer- sehen en tot een bepaald „Staatsloei" to voeren. Dit is de gansch verkeerde op vatting, die door de liberalislen werd gehuldigd en gekweekt. Op dien weg zijn velen in Staats vergoding vervallen. NeeD, maar de Overheden zijn door God geroepen om te zorgen, dat de wetten en krachten en eigenschappen, door Hem zeiven in de schepping gelegd niet door openbaar en algemeen heerschende wille keur worden verstoord. Hieruit volgt dan tevens, dat de Overheid in tijden van zedelijk verval onder de natie veel meer 1(3 regelen, te herstellen heeft dan in tijden, dat de door God in Zijn Woord geopenbaarde zedelijke vetten krachtig hare werking doen. Maar hoewed de Overheid ook poogt te verhelpen in het maatschappelijk leven, nooit mag uic het oog verloren, dat de grondslagen en hoofd lijnen van dat leven door geen menscb, door geen aardschen wetgever kunnen gelegd of verlegd worden, zoodat „de Staat" alleen maatregelen heeft te nemen om den vrijen groei van dat natuurlijk organisme te bevorderen. De Overheid zijn. De pelgrim vertelde, dat hij terugkeerde van een bedevaart naar Kazan en het zijn plan was Kiew te bezoeken, om vervolgens over Moskou naar Archangel terug te koeren en op het eiland Solowetsk eenigen tijd to gaan door brengen. Onder de aanwezigen bevond zich ook eon persoon, wiens gelaatstrekken uitwezen, dat hij tot do „verachte natie" behoorde. Hij scheen van middelbaren leeftijd te wezen, doch had niettemin reeds grijs haar en iets afgemats in zijn geheele voorkomenzijn gelaat droeg de sporen van doorgestaan lijden, en men kwam tot hot vermoeden, dat hij pas van een zware ziekte was hersteld. Toch lag or eon vrede over verspreid cn straalde er een blijdschap uit zijn donker, sprekend oog, geheel in strijd met al wat aan smart of lijden kon doen denken. Hij behoorde niet tot de huisgenooteneve nwol scheen er een innige band to bestaan tusschen hem en deze menschenja, hartelijke liefde word hem betoond, tot zichtbare verwondering van den pelgrim. Deze had veel te vertellen over al, wat hem op zijne reizen ontmoet war, en" het ontging hem hierbij niet, dat de joodsche vreemdeling niet alleen met bijzondere opmerkzaamheid naar hem luisterde, maar hem ook met belangstelling gade „Zijt gij bekend in Archangel?" vroeg hij opeens, met iets gejaagds in zijn stem. „Een weinig," was Iet antwoord; „ik ben er wel dikwijls geweest, maar heb er nooit lang vertoefd." „En in Moskou?" „Daar zou mijn vader u meer van kunnen vertollen," hernam de pelgrim; hij is er ver scheidene jaren in dienst geweest hij een Israëlietisch koopman." De vreemdeling ontroerde zichtbaar en wreef zich met de hand over 't voorhoofd; de pelgrim heeft dat organisme niet te makenmaar te beschermenen waar noodig uit de klem te helpen. Tot de goede manieren, ook in de Pers, heeft tot nu toe altijd behoord, dat de over winnaar grootmoedigminstens waardig zij. Hij mag juichen over zijne overwin ning, maar bespot den overwonnene niet. Van weiko edelegevoelens de ziel der Redactie van „De Maasbode" is vervuld kan blijken uit het onderstaande. Onder het opschrift „Zegepraal" laat zij met vette letters drukken „De heisteinmingon hebben het pleit beslist. Tak is verslagen, en het triumvi raat Treub-Kuyper-Sehaepman, zich ge reed makende het Kapitool in triumf te bestijgen, is van de Tarp;Ï3che rotslge- vallen. „Nederland heeft getoond het radica lisme niet te willen, noch het liberale, noch het Calvinistische, noch het Roomsehe. „De nederlaag van Tak is zóó verplet terend, dat nieuwe verkiezingen, welke moeten plaats hebben tengevolge van eenige dubbelverkiezingen, die niet meer in een overwinning zullen kunnen veran deren. Dezen indruk althans hebben wij, terwijl wij dit schrijven en de uitslag van nog slechts een gedeelte der herstemmin gen bekend is. „Dr. Kuyper, die alleen naar de Kamer wilde gaan om Tak zijn kioswet te helpen maken, is te Sliedrecht gekozen. „Heel Nederland zal schaterlachen. „Grooter straf kon dien demagoog niet treffen." „Schaterlachen" wordt gehouden voor eene uiting der boozen over een gelukt plan. Met deze Redactie, die „schater lacht" over wat duizenden in de lande als een ramp beschouwen en die smart ge voelen over de mislukking van wat zij tot heil van laad en volk beoogden, heb ben vele predikanten der N. H. K. broe derlijk samengewerkt, niet tot bereiking van een goede zaak, maar tot voldoe- ding aan een lang gevoelden wrok. (Nederl.) kwam hem niet geheel onbekend voor, en allerlei herinneringen uit vroeger dagen werden bij hom opgewekt, telkens wanneer lijj hen aanzag of hoorde spreken. Hij trachtte zich te binnen te brengen, waar hij vroeger met hem in aanraking kon geweest zijn. „Is het al te onbescheiden," vroeg hij eindelijk, „wanneer ik u vraag uw naam te mogen weten?" „Wel neen," antwoordde do pelgrim goed willig, „ik heet Iwan Stroboïowsk." Weer bracht do vreemdeling de hand aan 't hoofd cn verviel in gepeins. „Stroboïowsk," mompelde hij, „dien naam heb ik meer gehoord ja, stellig. wacht eens," sprak hij opeens, „onze huishoudster heette immers Barbara Stro boïowsk jawel „Ik heb een tante die Barbara heet," viel de pelgrim hein in do rede op het hooren van dien naam, „kent gij haar wellicht?" Do vreemdeling, in wien de lezer zeker Nathan Waisoovitz, de banneling uit Siberië, heeft her kond, zwoog eonige oogenblikken, als om zich to bedenken, hoe ver hij met zijne rnedodeelin- gen zon kunnen gaan; daaiop sprak hij lang zaam: „Barbara Stroboïowsk is vele jaren huis houdster geweest bij mijne ouders, en haar broeder Michiel was in dienst bii miin vader, totdat „Wel." riep de pelgrim verrast uit, „dan zijt u mijnheer Waiscovitz! toch niet uit hij aarzelde, niet wetende in hoeverre de lieden, in wier midden hij zioh bevond, bekend waren met de treurige geschiedenis, die zijn tante Barbara hem uitvoerig liad verteld, toen hij op weg naar Kazan, een bezoek aan lil ar en zij.i oom Oaspar op diens hoeve liad gebracht. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1