Vrijdag 30 April 1894.
Negende Jaargang No. 443,
troonl
©31 gUHL
UITSLAG DER VERKIEZINGEN
"feuilleton,
DE VERST00TENEN
J
y
Antirevo lutionair
Orgaan
van Leden der Tweede Kamer der Staten-Generaal.
en franco.
RIEK
IN HOC SIGNO VINCES
TBOEKHOVEN
Jodenvervolging in Rusland
"m
in verchillende
g, soliede
elever d.
JSSCHEN DE
in Schaepman E.
[voor.
>hen A, roor.
imskerk A. voor.
tegen, en Maat
[RL. voor.
Haaften L. voor.
gesius. RL. voor.
en Meesters RL.
[voor.
en deWijckK.
[voor.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bijiooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
uitgever:
SOMMELSMJH.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en %/3 maal.
Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle stukken voor de Redaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever.
LiberaalR.L. Radicaal-LiberaalR.
A.
Anti-revolutionairK.
KatholiekL.
Radicaalaitr. Aftredend lid.
DISTRICT.
GEKOZEN.
HERSTEMMING TUSSCHEN DE
LEDEN.
DISTRICT.
GEKOZEN.
HERSTEMMING TUSSCHEN DE
LEDEN.
Amsterdam.
Bodegraven.
Dokkum.
Enkhuizen.
Heldt, Hartogh, Kerdijk, Tak van Poort
vliet en Cremer allen R.L. allen voor.
Zijp. aftr. en voor.
Vrolijk voor, Treub voor, Gleichman
tegen, Rutgers tegen, de Beaufort tegen,
Levy voor, Pijnappel tegen, van der
Kaay tegen.
Van Löben Seis A en Knijff L beide voor.
Schaafsma L. en van Vliet A. beide voor.
Goes.
Helder, (den)
Hontenisse.
Lochem.
Loosduinen.
Oostburg.
Land. L. voor.
Hennequin L. tegen.
De Savornin Lohman A. tegen en Stigter
L. voor.
Walter K. tegen en van Deinse L. voor.
Lely li. en Van Alphen A. beiden voor.
Van Berkel K. tegen en Van de Velde A.
[voor
De verhouding is dus: Voorstanders 33. Tegenstanders 37. Zooals men gezien heeft, is in 7 districten, nl. in Sneek, Harlingen, Dokkutn, Lochem, Bodegraven, Sliedrecht en Ridderkerk
de verkiezing van een Voorstander verzekerd, terwijl 1 zetel in Amsterdam aan de tegenstanders moet toevallen.
De uitslag en de
herstemmingen.
Schier met aarzeling schreven wjj het
woord „uitslag" in het opschrift van deze
regelen, want eigenlijk is er nog geen uit
slag. Die komt eerst bij de herstemmin
gen en bij de nieuwe verkiezingen, die
moeten plaats hebben door het candi-
deeren van enkele mannen in meer dan
één district. En gelijk het Centrum (erecht
opmerkt, kunnen deze nieuwe verkiezin
gen nog heel wat „verrassingen" baren.
Als men nl. niet terdege opp ist, zal veel
van het aanvankelijk gewounene weer
verloren gaan. Slechts zooveel kan nu
reeds gezegd worden, dat de zaak voor
de voorstanders van finale kierrechtuit-
breiding volstrekt niet hopeloos staat.
Natuurlijk hadden de conservatief-gezin-
den al dadelijk een dertigtal zetels bij
eerste stemming in hun hand, omdat zij
in Noord-Brabant en Limburg, en in
Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht nog
over een overgroote meerderheid van
stemt' en beschikken. Maar in do overige
districten kwam er een omkeer. Wel niet
dadelijk verpletterend v or de conserva
tieven, maar wie kon dèt ook verwachten,
waar de conservatieven èn den naam van
vele bekende mannen (die lang gezeten
41.) OF DE
HOOFDSTUK XI.
EEN V REESELIJKE PAASCH-
NACHT.
hadden, èn de zelfzucht der bezittenden,
èn dan kerkistischen hartstocht tegen
den hoofdleider der antirevolutionaire
partij, èn onzen langzamen volksaard)
in hun voordeel hadden. Maar gewonnen
is er dan toch, en niet zoo heel weinig ook.
Het Nieuws van den Dag rekende uit,
dat bij samentelling van de uitgebrachte
stemmen er 90,842 zich voor de plannen
der Regeering verklaarden, en 75,576,
dat is eene minderheid van ver over de
15,000 er tegen. In enkele sterk gemeng
de districten #as ook duidelijk het op
komen van een meer democratische
strooming onder de roomsche kiezers
bemerkbaar. Vallen nu de verdere stem
mingen in gelijken geest uit, dan zal het
resultaat stellig zijn, dat de Regeering
in de nieuwe Kamer eene meerderheid
aan hare zijde vindt. Het zal dan zóó
staandat er pl.m. 55 leden voor afdoe
ning van de kiesrechtquaestie gezind zijn.
En al jvallen er ook nog een paar dis
tricten af, dan zal er toch nog eene
kleine meerderheid aan Minister Tak's
kant staan.
Maar dan mag niemand nu reeds op
rusten bij de herstemmingen van 24
April. De conservatieven zullen dan alles
op haren en snaren zetten om den man
nen van den vooruitgang de aanvankelijk
behaalde winst weer te ontwringen. Ieder,
die, liet ernstige van 's land toestand in
ziet, doe dus wat hij kan om de han
gende nevelen verder te verdrijven. Sla
pende kiezers moeten opgewekt, onkun
dige kiezers voorgelicht worden.
Dit laatste zeggen wij ook vooral met
het oog op de districten Brielle en Goes
waar dit blad mede zijn loop heeft. In
beide districten kunnen de voorstanders
van toelating van het volk achter de kie
zers het best winnen. De heer Goekoop,
tegenstander der kieswet, kreeg in Brielle
wèl 1040 stemmen, maar de heeren H.
Seret, ónze man, Mr. J. A. van Gilse en
W. vl. J. van der Veur, allen voor de
kiesrechtuitbreiding, kregen er resp. 877,
165 en 137, te zamen 1179, dus 139
meer. De heer Seret is dubbel waard, dat
men voor hem door het vuur gaat. Niet
alleen is hjj iemand met een warm hart
voor den „minderen man", cn een posi
tieve voorstander van de uitbreiding fan
den algemeenen volksinvloed, maar ook
zijn christelijke, zijn antirevolutionaire
beginselen zijn sedert vele jaren beproefd
en bleken voortdurend diep bij hem te
wortelen. Daarbij heeft hij invloed in de
Kamer door zijn ook onder de waarlijk
liberalen geëerd karakter, dat warsch is
van alle ongeoorloofde schikking en plooi-
ïng. Kortom, hij ia een manen aan
mannen hebben wij, in onze dagen overal,
doch ook inzonderheid in het Parlement,
dringend behoefte.
Ook de heer Mr. De Savornin Lohman,
die in Goes nog 1224 stemmen kreeg
(tegen 485 op den heer C. H. Huvers v
en 699 op den heer D. Stigter, (i>.) is
zeer zeker een beginselvast en volkslie-
vend mangelijk hij sedert vele jaren in
verscheidene hooge betrekkingen, óok aU
Minister, getoond heeft. Maar wegens zijn
grondwettige bezwaren tegen de voorge
dragen kiesrechtregeling kan hij ditmaal
onze candidaat niet zijn, en moeten wij
aanraden om hem voorloopig rustig in
zijn professorale bezigheden te laten,
tevens hopende, dat hij na opruiming der
kiesrechtquaestie weer herkozen zal kun
nen worden en dat hij dan met gelijke
ambitie als weleer voor de volksbelangen
zal strijden.
Ook in Goes kunnen de voorstanders
van het finale kiesrecht-uitbreiding het
nog winnen.
Standsverschil.
Twee dingen worden vaak met elkaar
verward, te weten het standsverschil in
rechten èn het standsverschil in de maat
schappij.
Hot eerste bestaat sedert langen tijd
niet meer. Alle standen zijn gelijk voor
de wet. Zij hebben gelijke rechten (uit
genomen nu nog het kiesrecht.)
Maar het tweede bestaat wèl, het vloeit
uit den aard van het menschelijk leven
zelf voortuit verschil van afkoa:st,
opvoeding, arbeid, geldmiddelen, voet
van leveu en zoo meer. Dit verschil zal
dus steeds blijven bestaan, en het is een
groote dwaasheid het te willen uitwis
sehen. Men zou even goed kunnen be
proeven, alle planten en dieren gelijk
van grootte te maken. God de Heere
heeft eenmaal de verscheidenheid in
Zijne schepping verordineerd, en wie
daartegen inwoelt, beloopt slechts schade
en ongeval.
Konden wij nu maar zeggen, dat er
alleen theoretisch verwarring van deze
twee verschillen plaats heeft, dan zou
het nog zoo heel erg niet zijn. Doch
helaas, ook in het practische leven is zij
op te merken, in zooverre namelijk do
aanzienlijkste, geleerdste en rijkste men
sehen hun meerderen maatschappelijken
invloed misbruiken om 's lands wetten
en algemeene bestuursmaatregelen naar
hun hand te zetten. Het is ook onver
mijdelijk, en het komt daar meer en
meer toe, als de hoogere maatschappelijke
api
mm m wmvmm ssmw
Dus bevond zij zioh ten huize van Benoni op
dien vooravond van het PaasohfeeBt, weinig vei-
moedende, aan welke diepe vernedering en al-
geheele verlatonheid zij weldra prijsgegeven zou
zijn. Yersohrikt was zij overeind gesprongen bij
het gebons op de voordeurhad zij gedroomd
Angstig luisterde zij toe; het geklop werd
herhaald, heviger dan de eerste keer; er kwam
iemand naar beneden, jbarsohe stemmen weer
klonken, het geluid van zware voetstappen werd
vernomen in gangen en kamers, deuren werden
dichtgeslagen, stoeleD omver geworpen, de kin
deren begonnen te schreien, en alles geraakte in
rep en roer. Wat kon er toch te doen wezen
Haastig stond zij op, kleedde zioh wat aan,
en opende juist de deur, toen Benjamin inallerijl
kwam aanloopen, en haar toeriep: „Grootmoeder
waar is uw verblijfpas Er zijn beambten van
politie, die er inzage van eischen en huiszoeking
gaan doen?"
Zij verbleekte Mirandi had telkens haar pst
laten aftekenen, waar dit noodig was en zij wis
niet recht of zij dien teruggekregen had. Ter
stond ging Z1j er naar zoeken, maar tevergeefs
Doodsbleek begaf zij zich naar de woon
kamer om er Benoni naar te vragen; hjj was
juiBt bezig een stapel papieren in zenuwachti-
gen haast na te zien. „Daar heb ik hem riep
hij uit, „de uwe is er ook bij, grootmoeder 1" Een
zucht van verlichting ontsnapte haar, maar hoe
groot was haar onsteltenis, toen een oogenblik
later een der beambten op norsohen toon tot haar
zeide: „Die pas is niet in ordeBerdiokeffis uw
geboorteplaats vervolgde hij den pas inzien -
de, „wij zullen zorgen, dat gij er komt." Angstig
keek zij haar kleinzoon aan, die nu op beleefden
toon aan den beambte vroeg, wat hij daarmede zeg
gen wilde. „Wel, dat zij zioh terstond gereed ma
ken kan, om met ons mee te gaanantwoordde hij
met een spottenden glimlaoh. „Meegaan?
stamelde zij„midden in den nachtik al
leen!"
„O wees gerust!" hernam hij, en zag daarbij een
der aanwezige kozakken veelbeteokenend aan
„wij brengen u in goed gezelschap, en meteen
menigte anderen van uw soort kunt ge dan heel
gezellig te zamen vertrekken!"
„II wilt toch niet zeggen, dat mijn grootmoeder
zonder uitstel dit huis en de stad verlaten moet,
mijnheer?" vroeg Benoni, die moeite deed zijne
verontwaardiging te bedwingen.
„Wel kerel, spreek ik dan Spaansch?" hernam
de ander op ruwen toon, terwijl hij voortging
met het nazien der andere passen, die blijkbaar
in orde werden bevonden, want hij wierp ze
neer zonder eon aanmerking te maken. Dooh
hoe verschrikte Benoni, toen hen niettemin
gelast werd een verklaring te teekenen, dat hij
binnen drie dagen met zjjn gezin de stad ver
laten zou.
„Binnen drie dagen!" riep hij uit, „en waar
moeten wij dan heengaan?"
„Het land uit, en gij ook," zei de man der
wet kortaf, terwijl hij bij die laatBte woorden
Benjamin aankeek.
„Maar ik heb vijf kleine kinderen," sprak
Benoni in vertwijfeling, „en hoe kan ik mijne
goederen in zoo korten tijd te gelde maken?"
„Dat weet ik niet!" was het onverschillige
antwoord, „maar haast u wat, als ge tenminste
drie dagen uitstel wenscht te hebben; ge
kunt anders ook wel dadelijk meegaan
Verslagen keken de beide neven elkander
aan, en met bevende vingers schreven zij hun
naam op het papier.
In.usschen had de aanvoerder bevel gegeven
aan een paar kozakken, om mevrouw Waisco-
vitz mee te voeren. Radeloos van angst klemde
zij zich vast aan Benjamin, en toen deze door
de soldaten ruw terzijde gestooten werd, zonk
zij bewusteloos neer op den grond. „Brengt
haar weg!" riep de aanvoerder, en talmt niet
langer!" Nu werd zij naar buiten gebracht,
half gedragen, half gesleept, en op een paard
getild. „Laat mij gaan in haar plaats!" riep
Benjamin uit, die bij dat gezicht bijna zijn be
zinning verloor, en met do handen smeekend
omhoog geheven, hen naliep. Doch men sloeg
geen acht op hem en in galop ging het voort,
om elders nieuwe jammerkreten te jdoen opstij
gen.
„Drie dagen maar! Wat moeten wij beginnen
zoo jammerde Benoni; „wij zullen alles moeten
achterlaten, en doodarm aankomen in een
vreemd land!"
„Arme grootmoeder," klaagde Benjamin, die
waggelend weer binnenkwam, „wat kunnen wij
voor haar doen?"
„En vader zal het pas weten, als wij reeds
vertrokken zijn!" hernam Benoni, zijn vrouw
aanziende, die als wezenloos daar zat, blijkbaar
niet in staat te begrijpen, wat er eigenlijk ge
beurd was of gebeuren moeBt, de sohrik had
haar als 't ware verlamd, en zij hoorde het ge
schrei harer kinderen zelfs niet.
Eindelijk brak de morgen aan, eu nu begaf
Benjamin zioh naar den heer Wolf, zijnoom-
pagnon, om hem het treurige nieuws mede te
deelon; dooh wisten zij het reeds? Was niet
sohrik en onsteltenis op aller gelaat ta lozen,
toen hij binnenkwam?
„O Waisoovitz!" klonk het hem tegen, „wij
moeten hier van daan! binnen drie dagen
reeds!"
„Wat, gij ook!" riep hij ontsteld uit, onver
telde nu, wat er in dien nacht gebeurd
was, doch telkens werd zijn verhaal afgebroken
door een menigte vragen en mededeelingen,
terwijl zijn vriend hem even terzijde trok en
toefluisterde: „denk eens, onze Jozef is ook mee
gesleurd; hij was al een en twi"tig jaar en moest
dus naar het Jodengebied teruggekeerd zijn;
maar stil, vader weet er nog niets van!"
En dit zeggende keek hij vol medelijden naar
den armen blinde, die gansoh verslagen daar
zat, en geen woorden soheen te kunnen vinden
om zijn smart uit te drukken.
Benjamin trachtte nu eigen leod te vergeten,
en allen zooveel mogelijk moed in te spreken,
terwijl hij besloot, en de anderen er toe aanmaan
de, den korten tijd, die hen nog overbleef, niet
door te brengen met nutteloos jammeren en wee
klagen. Hij hoopte wel goedwillige geloofsgonoo-
ten te zullen vinden, die zich bereid zouden
verklaren, om alles wat niet terstond te gelde
gemaakt kon worden, onder hunne borusting te
nemen, en het na hun vertrek te verkoopen of, hen
op andere wijze te helpen. Met dit doel bogaf hjj
zioh terstond op weg, doch zag zioh woldra bitti r
teleurgesteld, want overal vernam hij dozelfde
treurmare: „binnen drie dagen moeten wij
vertrekkenNergens vond hij troost of bemoedi
ging, overal waB gejammer en geween; want
ditmaal moesten niet enkele, maar alle Joden
Moskou vorlaton, sommige rijke bankiers uitgo
zonderd, die eohter reeds zoo bestormd werden
met aanvragen om hulp, dat Benjamin geen toe
gang tot hon had kunnen verkrijgen, al zou hij het
hebben beproefd. Nooit had hij zooveel ontstelte-
nis, angst en gejaagdheid, zooveel vertwijfeling
en wanhoop bijgewoond, als waarvan hij thans
getuige was. Velen, dio goen reisgeld hadden,
liepen radeloos van den een naar den ander om
hun kleine bezitting tegen spotprijs te koop aan
te bieden, dooh de fraaiste inboedelt werden
verkocht voor ^nkele guldens, zoodat niemand
iets geven wilde voorde meubeltjes van handworks
manen menigeen eindigde inet alles te verbranden
Dit toch deden zij liev.r, dan hunno verdrukkers
in het bezit er van laten; en meevoeren, daaraan
viel natuurlijk niet te denken. Toch moest er
reisgold wezen, of zij werden op staatskosten
vervoerd, maar dan tegelijk met dieven en roovers,
na eerst in een ellendige, vreeselijk onzindelijke
gevangenis, ep een gelegenheid daartoe gewacht
te hebbenen aan hoeveel kwelling stonden zjj
dan niet blootgesteldWas het wonder, dat velen,
die goen reiskosten bijeen wisten te brengen, naar
de bossohen in den omtrek vluchtten, om daar
voorloopig veilig te wezen, zij betook prijsgegeven
aan koude en gebrek
Zeer weinig medelijden vonden do arme
bannelingen over 't algemeon de meeston spotten
men hunne ellende, of spraken er over met de
grootste onverschilligheid, terwijl slechts enkelen
pogingen in 't werk stelden om hen te helpen.
Onder dezen behoorden Tetrowitsch en Nicolaï;
eerstgenoemde ijverde met nog oenige andere
voorname kooplieden om een adres aan den Czaar
to verzenden, maar de tegenstanders lieten ziclt
hierdoor niet terughouden van met de grootste
hardvochtigheid en zonder uitstel hunne maatrege
len ter verdrijving dor veraohte natie te volvoeren.
Nioolaï trachtte intusschen gelden voor hon in te
zamelen bij kennissen en vrienden, dooh zeer weini
gen kon hij tot medewerking bewegen.
Wordt vervolgd.)