Yrijdag 23 Maart 1894. Negende Jaargang No. 438. ÜJJ Antirevo lutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES DE VERSTOOTENEN T BOEKHOVEN FEUILLETON. Jodenvervolging in Rusland, Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika hijvooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1—5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en s/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertenfiëii en verdere Administratie franco toe te aenden aan den Uitgever. Eenzijdig. Natuurlijk zijn wij niet aangesteld en hebben ook geen bekwaamheid, plaatsruimte, tijd of lust om zout te leggen op elke slak, die wij meenen (hetzij dan terecht of ten onrechte) dat door enkele artikelen in andere geestverwante bladen heenkruipt. Ook willen wij ons liefst niet altijd met één en hetzelfde orgaan bezig hou den. Doch naarmaten eene redactie hooger staat in de algemeene schat ting, krijgen haar beschouwingen meer waarde en kan somtijds het herhaaldelijk repliceeren op haar woorden niet uit blijven. Moeielijk kunnen wij ten minste zwijgen op het volgend stukje, dat wij lazen in de Prot. Noordbrabanter van 3 Maart j1- Karakterloos. Ziedaar nu precies dezelfde rede neering, die op kerkelijk gebied vele ouderlingen er op nahouden, maar meest in die gemeenten, waar geen harmonie is tusschen den kerkeraad en de overige gemeenteleden. Zij beroepen zich dan op de voornaam heid van hun ambt, en zeggenwij zijn niet geroepen om de lastgevingen der gemeente uit te voeren, maar om Christus te dienen en Zijn Woord tot welzijn der gemeente toe te pas sen. Of dit laatste dan niet waar is? O ja, op zichzelf genomen en uit zijn verband losgewikkeld, dan zeer zeker. En zoo is het ook met de Kamerleden. Niemand, die zelf aan spraak kan maken op den naam van een „iemand," (d. w. z. die karakter heeft) zal begeeren, dat een Kamerlid of een ouderling tegen zijn inzicht of overtuiging, ten believe van zijn kiezers voor of tegen een wetsont werp stemt, of dat hij zijne stem inhoudt, als hij denkt te moeten spieken, of omgekeerd. Maar daarbij mag toch nooit voorbijgezien worden, dat zulk een zelfstandige beoordee ling plaats heeft ten gevolge van en dus in verband met het vertrouwen en het besef van saamhoorigheid solidariteit of althans aannemelijkheid, waarmede de kiezers hem voor het ambt wij zeggen niet aan gesteld, dat doet de Koningof in ons land thans de Koningin, maar aange- wezen hebben. Uit kracht van de ro/A'So ver wegingen en de volkskeuze draagt hij en niet een ander in zijne plaats het wettelijk ambt. Was dit nu een neutraal administratief ambt, dan kon de kritiek der kiezers hem vrij koud laten, zoolang zijn geweten hem getuigde, dat hij accuraat naar de Regeeringsvoorschriften te werk ging. Maar in de teêre betrekking in het ethisch verband dat er is tusschen de Kamerleden eenerzijds en de kiezers anderzijds mag o. i. de zaak niet zoo koel-juridisch op genomen worden, ook omdat er voor dé toekomst te veel aan vasthangt. Wel blijft in kritieke gevallen voor hen de volle vrijheid niet alleen maar de uitdrukkelijke plicht bestaan om zoo lang zij in het ambt zitten, zelfstandig en onbevreesd te oordee- len, maar daarnevens behoort ook de bescheidenheid en de nederigheid betracht te worden, want anders kan de zelfstandigheid ontaarden in eigen wijsheid en onverzettelijkheid. „Die verstandig is, zal wijzen raad beko men. en „die naar raad hoort, is wijs" zegt Gods woord (Spr. 1 5 en 12 15.) Onder de eischen, voor het zoo voortreffelijk ouderliugen- ambt opgenoemd, behoort dan ook uitdrukkelijk deze, dat een ouderling niet „eigenzinnig" mag zijn. En nu is een po'itieke volksvertegenwoor diger wel een geheel andere figuur dan eon ouderling, maar stellig valt toch ook hij onder dc ordinantiën, welke in het heilig Spreukenboek vervat zijn. Als er dus een ernstige strijd ontstaat tusschen de inzichten en overtuigingen van een Kamerlid en de vermoedelijke, meer of minder duidelijk geopenbaarde overleggingen van dc kiezers, dan heeft hij o. i. vooreerst met verdubbelden ijver zijn gevoelens nader te toetsen, ook door samenspreking met de meest deskun digen onder het volk (dat behoeven niet juist zijn „benoemers" of kie zers te zijn en blijft er dan ondanks de beste gezindheid een onoplosbare strijd van overtuigingen bestaan, dan komt zoowel voor den ambts drager zeiven als voor zijn kiezers de vraag, of omwisseling niet onver mijdelijk noodig is voor de bewaring der nationale (of in de Kerk voor het behoud der gemeentelijkerust. Want als „de wil" der kiezers en het plichtsgevoel der ambtsdragers tegenover elkaar komen te staan, dan is, vooral op kerkelijk, maar toch ook op staatkundig terrein, in vele gevallen reeds een aanmerkelijk deel der vrucht van zulk een plichts vervulling wegdewijl er wantrou wen en onvrede door gezaaid wordt. De ernstigste invloedrijkste en diepst overtuigde volksleiders en is de afstand tusschen een volks leider en een volks vertegenwoordiger wel zoo groot hebben dan ook vaak uit plichtsbesef zich moeten schikken naar het leven, de bijzondere geaardheid en de neigingen van hen, voor wier belangen zij den strijd hadden aan gebonden, en hebben om hunnentwil moeten temporiseeren en het elixir in verdunden vorm druppelsgewijze moeten toedienen. Wie dit alles over het hoofd ziet. en slechts pleit voor de rechten van het eigen oordeel, die vat o. i. de plichten van den hier bedoelden ambtsdrager wat te éénzij dig op. Slechts met èèn tegenbedenking is, dunkt ons, het bovenstaande da delijk neer te slaan, namelijk als men denkt, dat de kiezers toch eigenlijk geen verstand en kennis hebben om de gangen der ambts dragers te kunnen beoordeelen. En uit de tegenstelling die de Prot. N.Brab. maakt tusschen de niet- karakterlooze volgzame courant-re dactiën en dë w^-karakterluoze volg zame Kamerleden moeten wij vreezen, dat zij inderdaad niet afkeurig is van deze objectie. Ook kunnen wij ons wel verklarendat scherpzinnige geleerden, te midden van de massa onbekookte redeneeringen, die zij dagelijks om zich heen voelen waaien, het bij oogenblikken moeielijk vinden om hun houding aan het volk vol- leding te verklaren en hun kiezers te bevredigen. Maar. nochtans kunnen wij die tegenwerping zoo voetstoots niet aannemen, ja ronduit gezegd, in het geheel niet aannemen, tenzij wij tegelijk zouden willen toe geven, dat er onfeilbare wefsuitleg- gers en onfeilbare tactici bestaan. Doch dit laatste kunnen wij niet- Wat het recht en de bevoegdheid tot mede-oordeelen op kerkelijk ge bied aangaat wij houden nu do vergelijking tusschen het kerkelijk en het politieke leven tot het einde toe vast, want op het hier besproken punt is er een treffende overeenkomst kent Gods Woord beslist die bevoegdheid aan de gemeente toe. En nog veel meer dient dit te gel den op politiek gebied, omdat daar rechtstreeksche verkiezingen plaats hebben. Waartoe dienen deze, als de wet met dat oordeel niet rekenen wil Dat sommige kiezers en schrijvers uit onkude en onmacht het veiligst gaan met zich aan groote voorgangers vast te houden, spreekt vanzelf maar over deze kom zijn niet de kiezers of de kleine persorganen te scheren. Soms staat een redacteur in algemeene kennis en denkkracht ver boven menig Kamerlid. Adres b.v. aan den redac teur van de Nieuwe Prov. Gron. Courantdie o. i. reeds lang in de Kamer had moeten gebracht zijn. Doch wat hiervan ook zij, wij blijven pleiten voor samenwerking van de volksvertegenwoordigers met het volk, en wij achten die best mogelijk. Uit de Pers. Yelkssouvereiniteit. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. SOMJttELS&IJfJi. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. „Als de kleine pers de groote pers volgt, is zij daarom nog volstrekt niet „karakterloos." Zoo te handelen kan integendeel zeer prijzenswaardig zijn. Wij hebben dan ook nimmer het te gendeel beweerd. Wel beweren wij dat een Kamerlid dat niet uit overtuiging, maar onder pres sie beslist, karakterloos is. Want een Volksvertegenwoordiger is niet een boodschaplooperhij behoeft niet, zooals de heer Heldt onlangs be weerde, zich te houden aan wat drie vierde van de natie wil, doch wel aan hetgeen geheel de natie behoort te willen. Acht zulk een met een publiek ambt bekleed man zich gebonden aan den wil zijner kiezers, dan miskent hij zijn plicht, en, zoo daarbij vrees voor persoonlijk ongemak in het spel komt, staat hij met den deserteur op het slagveld gelijk. „De volksvertegenwoordiging behoort in haar oordeel over wat voor recht zij te houden volkomen onafhankelijk te zijn. Alleen door het recht en niet door den wil van anderen beheerscht, mag zij evenmin buigen voor de publieke opinie als voor de Kroon handelt zij anders, dan staat zij met den ambtenaar lakei gelijk dan vergeet zij, dat zij, al is zij misschien gekozen door het volk, niet aan het volk maar aan de wet haar ambt ontleent; dan verzaakt zij haar roeping en prostitueert zich." 37.) OF DB HOOFDSTUK X. TIJDING UIT EEN VER LAND EN NIEUWE HOOP. Dit laatste was voor Benjamin het aantrekke lijkst, doch hij zei niets, daar hij er niet gaarne rekenschap van had willen geven; hij durfde echter nauwelijks denken aan de mogelijkheid, dat ook deze wensch vervuld zou worden. Zijn moeder bedankte intusschen den heer Alexandrowitsch voor zijn welwillendheid, en opperde geen bezwa ren meer. Den volgenden dag, vóór zijn aankomst te Odessa, ontving Benjamin's grootmoeder een bericht uit Moskou, dat haar zeer deed ontstel len. Het was van den heer Strelitz, die haar meedeelde, dat onverwachte, groote verliezen hem buiten staat stelden haar de rente van dat jaar te voldoen. Op aanraden van haar Bchoonzoon had zij, na haar uittreden uit de zaak, haar geld als hypotheek gegeven op de fabriek'van den heer Strelitz. Voor haar zelve had zij niet veel noodig, doch Rebekka moest een toelage hebben, daar de heer Mirandi haar geen salaris geven kon in zijn tegen woordige omstandigheden; en Benjamin, die nu vooral ondersteuning noodig had, hem zou zij een geheel jaar niets kunnen zenden. Kon Mirandi, baar schoonzoon, dan niet helpen? Zij besloot het hem te vragen, dooh zij begreep, dat het hem thans moeielijk vallen zou. Mozes en Meseeh, die opeens hun schoone vooruitzichten hadden verloren, moesten öf binnen eenige jaren zich ves tigen in het Jodengebied, öf, indien zij hunne vrij heid wenschten te behouden, een nieuw beroep gaan leeren. Daarbij kwam nog, dat zijne ouders en geheele verdere familie in kommervolle om standigheden gekomen waren, zoodat hij al bet mogelijke doen moest om hen bij te staan, en het hem zeer moeielijk viel boven ditalles ook nog de som van 1000 roebels jaarlijks te moeten storten, wat bepaald noodzakelijk was. indien hij zijn recht om in Odessa te wonen, niet wilde verliezen en daardoor ook zelf geheel geruïneerd te worden. Geen wonder, dat onder deze omstandigheden het voorstel van den heer Alexandrowitsch instem ming vonden toen hij twee weken na zijn vertrek uit Witebsk daar - terugkeerde, was het om Benjamin de noodige aanwijzing te geven omtrent zijn voorbereidende studie en hem mede te dee- len, dat er na een half jaar waarschijnlijk te Moskou en anders in Odessa een plaats voor hem open zou zijn. Intussohen had Rebekka een allesbehalve verblijdend bericht ontvangen. Mirandi, haar zwager, meldde haar in korte woorden, dat zij voortaan niet meer als lid der familie zou be schouwd of behandeld worden, zoolang zij den bedrieger uit Nazareth bleef aanhangen. Van hare moedor was er geen enkel woord bijhad zij waarlijk haar dochter verstooten? Dit was bijna te veel voor het arme meisje. Zeker had Mirandi hierbjj zijn invloed doen gelden, en haar lieve moeder gedreigd met den toorn van Jehovah, indien zij toegeeflijkheid betoonde in dezewant bij de eerste bekentenis, twee maanden te voren in Smolensko, was zij haar volstrekt niet hard govallen. „Wat nu te beginnen?" dacht Rebekka in groote verlegenheid, en het eerste wat zij deed, was ee i stil plekje opzoeken, waar zij even haar bijbeltje te voorsohijn halen ko.i; zij sloeg het open en las: „Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aardeIk ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard Want Ik ben gekomen om den mensch twee drachtig te maken tegen zijnen vader, en de dochter tegen hare moeder, en de schoondochter tegen hare sohoonmoeder. En zij zullen des menschen vijanden wordendie Zijne huisge- nooten zijn. Die vader of moeder lief heeft boven Mij, is Mijns niet waardig." (Matth. X: 3437.) Een ongekende vrede vervulde haar hart bij het lezen en heilezen van die woorden, en haar geloof werd er zeer door versterkt. Haar eigen huisgenooten waren haar tot vijanden geworden, dooh nu eerst recht gevoelde zij, dat haar Heiland haar dierbaar was boven allesen uit den grond haars harten dankte zij Hem, dat Hij haar moed gegeven had om Zijnen naam te belijden, en smeekte Hem om haar en haren broeder Nathan ook verder genade te verleenen om getrouw te blijven en om Zijns naams wil smaadheid to lijden. Dooh waarbeen thans te gaan? Lang dacht zij hierover na, terw 'l zij den Hoere om raad en wijsheid vroeg, vertrouwende op Zijne belofte: „Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn." (Ps. XXXII: 8.) Opeens kwam het haar in de gedachte, dat Alexandrowitsch haar zijn hulp had aangeboden, en zijne aanbeveling haai wellicht zeer van dienBt zou kunnen wezen, om spoedig een betrekking als huishoudster of iets dergelijks te varkrijgen. Zij besloot dus zich tot hem te wenden, en vond hiertoe gelegenheid bij zijn tweede bazoek te Witebsk, .oen hij de blijde tijding voor Benjamin kwam brengen. Terstond raadde hij haar aan naar Berlijn te gaan; want reeds te voren had hij ernstig over hare belangen nagedacht, wel wetende, dat zij genoodzaakt zou worden haar toevlucht te zoeken onder vreemden, on reeds bij voorbaat had hij over haar geschre ven aan zijn oom, die hot middel geweest was tot zijne bekeering. Ook vroesde bij zeer, dat bet pas ontkiemde leven verstikt moeht worden door de benauwende atmospheer van bijgeloof en priesterheerschappij, waardoor zij overal onver mijdelijk omringd zou wezen; waarbij nog kwam (1) Volk en Overheid door Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, bl. 38. In deze dagen van crisis als ons land thans beleeft, komt het duidelijker dan ooit aan het licht, hoe diep de begin selen der volkssouvereiniteit wortel ge schoten hebben onder een deel van ons volk. Het radicale blad „De Amsterdammer" meldde dezer dagen het volgende: „De reeds door ons vermelde verga dering van Winschoter ingezetenen die hun sympathie betuigden met Minister T a k's houding, werd geopend door mr Bosch. Aan zijne inleiding ontleenen wij de volgende interessante en behar tigenswaardige woorden het volslagen gebrek aan gemeenschap met ande re kinderen Gods. Wel waren deze te vinden hiei en daar in 't verborgen, en hij kende er velen zelfs, vooral in 't gouvernement Tambolt, ten zuidwesten van Kazan waar geregeld in allo stilte aamenkomsten werden gehouden tot oudor - zoek van Gods Woord doch zij als jong meisje en bovendien in betrekking, zou geheel van z alk verkeer verstoken zijn. Het kwam hem dus zeer wenschelijk voor, dat zij het land verliet en elders opname vond in een christelijk gezin. In 'teerst was zij weinig hiertoe geneigd; doch bij nadere overweging scheen haar dit toch ook 't verstandigst toe, en haar laatste bezwaar viel weg, toen hij haar meedeelde, dat zij er heen gaan kon in gezelschap van een Duitsche dame, die het Russisch goed kende, en die binnen eenige weken met haar echtgenoot naar Berlijn ■daoht te vertrekken. Eensklaps viel het haar ook in, dat zij dan wellicht iets omtrent haar broeder Samuël zou kunnen vernemen, van wion zij sedert zjjn vertrek uit Arohangel niets anders dan zijn behouden aankomst in Bremen vernomen had den en deze gedachte maakte haar het voorstel zelfs aantrekkelijk. Benjamin zette zich intussohen ijverig aan't studeeren en ditmaal werd bij niet teleurgesteld, zooals zijne moeder gevreesd bad, want een jaar later bevond hij zich werkelijk onder de studenten te Moskou. Wordt vervolgd.) r'

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1