U-il!lüiII)55ii£ SS] SSSÜS/SBil Yrijclag 9 Maart 1894. Negende Jaargang No. 436. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. Joden'vervolging in Rusland. T BOEKHOVEN DE VERST00TENUN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. ,'t Zal wel schikken." Re roeping- der rechts geleerden. LX3 Jsm imiwM ia Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. -Amerika bijvooruitbetaliHg f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. UITGEYEK: SOMMELSMJH. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/, maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. In de centrale antirev. kiesver eniging, den 8en Febr. j.l. te I)ok> kum belegd, heeft de heer Mr. U. H. Huber, het Kamerlid voor die landstreek, zijn gevoelens gezegd om trent het nu gewijzigd kiesrecht- ontwerp. Zoomin hiermede als met het geheele Regeeringsbel id toonde hij zich ingenomen. Nu, dat kon wel niet anders van hem verwacht worden. Ook rakelde hij de reeds zoo vaak wederlegde bedenkingen tegen de finale kiesrecht-uitbreiding nog eens weer opzeide dat de Grondwet, ook volgens de brochure van den heer Cremers, geen zoo gróote uit breiding bedoelde als Minister Tak voorsteltdat deze uitbreiding de quaestie toch niet beëindigt, want dat straks ook bedeelden en de vrou wen het kiesrecht zullen vragen dat het ontwerp niet strookt met den wensch der antirevolutionairen, die volgens hun program van actie van 1891 het huismanskiesrecht noodig achten, gepaard met een organische vertegenwoordiging, waardoor een eind zou gemaakt worden aan alleover- heersching van den eeren stand over den anderen dat de nieuwe 500,000 kiezers de bestaande 300,000 zullen overstemmendat de macht der Staten-Generaal zoo verschrikkelijk groot is; enz. Hij besloot met te verklaren, dat hij geloofde, de wet te zullen moeten afstemmen, als er niet veel in gewijzigd werd. Nadat men hem echter behoorlijk met repliek had gediend nadat een drietal heeren hem hadden voorge houden, dat op de basis der tegen woordige Grondwet de volle wensch der antirevolutionairen principiëel niet 35.) OF DE HOOFDSTUK X. TIJDING UIT EEN VER LAND EN NIEUWE HOOP. „Ik zal mijn broeder wederzien sprak zij diep geroerd, „en daar zal geen scheiding meer zjjn." „Wederzienherhaalde Mesech Miran di, die juist binnengetreden was, „gij wilt toch niet zeggen, dat Nathan vrij gesproken is?" Zij zweeg eenige oogenblikken, blijk baar besluiteloos; daarop keek zij rond om nog eens goed te zien, wie zich in het vertrek bevonden, en zei toen lang zaam met duidelijke stem „Nathan is vrijgesproken van de eeuwige straf, door den Rechter van hemel en aarde, Jezus Christus Ik wil het nu niet langer verzwijgen, Hij is mijn zaligmaker ook de ware Messias!" Onmogelijk is het te zeggen, welk een geweldige ontroering deze woorden teweeg bochten. Blonk een straal van vreugde kan ingewilligd, dat 's Ministers ont werp evenwel zakelijk tegemoet komt aan het streven der antirevolutionai ren, dat de sociale nood tot aanne ming dringt, dat de veelbesproken „staart" van ons desbetreffend pro gram-artikel (gewagende van een kiesstelsel, waarbij overstemming van de meer ontwikkelde klassen door de minder ontwikkelde werd voor komen) op de Deputaten-vergadering is afgekapt; na dit alles wilde hij nog met het voorbeeld van een paar Zwitsersche cantons bewijzen, dat de vrijheid minder wordt naar mate men lager afdaalt met het verleenen van kiesrecht, en zeide hij ten slotte, dat hij niet bang was voor den aandrang om uitbreiding te verkrijgen. Als het maar bleek, dat de Kamerleden pal stondendan zou die aandrang van het volk wel wijken Zou dat waar zijn Zou onze na tie deze zaak zoo kalm opnemen? Geloove het wie wil, maar wij kunnen het niet gelooven. Er komen oogenblikken, dat ook de bedaardste Nederlander zich niet van zijn stuk laat afpraten. Maar de heer Huber heeft zich nu eens weer laten kennen. In een rectorale redevoering heeft de Leidsche hoogleeraar Fockema Andreae eenigen tijd geleden als zijne overtuiging uitgesproken, dat in onze bewegelijke dagen en nog meer in de naaste toekomst de rechtsge leerden een bijzonder gewichtige taak zullen moeten vervullen. Na er allen nadruk op gelegd te hebben, dat het leven der Europeesche uit het ernstig van oog Alexandrowitsch, woede teekende zich af op de gelaats trekken van Mesech Mirandi, en groote ontsteltenis sprak uit den blik zijner echtgenoote, die stellig meende, dat het jonge meisje opeens krankzinnig gewor den was. „Heeft Joseph dat geweten?" riep Mesech uit, zijn vader aanziende, die nog niet recht begreep, wat er eindelijk ge beurd was, want in den laatsten tijd was hij zeer verouderd en niet helder van begrip, zoomin als scherp van gehoor. „Wat geweten, Mesech?" vroeg hij angstig, als vreesde hij nieuwe onheilen. „Wel, dat hij een vervloekte afvallige in zijn huis had, een aanhangster van dien bedrieger uit Nazareth!" Juist verscheen Joseph Mirandi, de gewezen azijnfabrikant, met een zijner dochtertjes bij zich. „Laat dat kind hier thans niet bin nenkomen riep Mesech uit, nog bevende van verontwaardiging; „zij zou besmet kunnen worden, als zij het nog niet is Ontzet bleef de aangesprokene staan, het meisje een wenk gevende zich te verwijderen. „Welk gevaar dreigde zijn kinderen In weinige woorden was hij op de volken bezig is een andere gedaante aan te nemen, en dat het niet mo gelijk is den bruisenden stroom te ontkomen, betoogt hij hoe noodig het is, dat er zedelijk betrouwbare, verstandige en der zake kundige mannen optreden om de groote massa levendige, soms opwindende redenen van gladtongige sprekers en vaardige schrijvers te onderzoeken, het bruik bare van het onbruikbare te schiften en alzoo een zekeren loodsdienst te verrichten voor de eenvoudige bur gers. Ook stelt hij nog vertrouwen genoeg in ons volk, om te gelooven, dat de groote meerderheid zijn kloeke, wijze, hartelijke raadgevers wel zal blijven waard eeren. Deze opmerkingen verdienen, dat men er nota van neemt. Yan wilde „hervormingen" van ons maatschap pelijk leven hebben wij slechts schade te duchten. Maar daarom is het dan ook zoo noodig, dat de rechtsstudie zich aanbeveelt aan de conscientiën der menschen. Soms schijnt het, dat zij dient om aan den eenvoudigen burger de kennis en het genot van zijn rechten te onthouden. Dit moet anders worden. Groot en klein heeft behoefte aan een klare, krach tige en snelle rechtsbedeeling. Izenicciitelüke fiaaaiici- eeie nood. Eén van de meest hinderlijke fou ten in het beleid van den tegenwoor- digen Minister van Financiën, is naar veler oordeel, dat hij op de lijst zijner voorgenomen werkzaamheden de her ziening en betere regeling der gemeen- te-finaiv iën onderaan heeft gezet. Yooral uit het noorden des lands komt die klacht. Daar zijn plaatsen, waar de geldnood zoo groot is, dat zoo hoogte gebracht. Zijne ontsteltenis werd hierdoor niet minder, en met een blik vol afschuw keek hij naar Rebekka, die, met gevouwen handen, zwijgend voor zich keek. „Ge begrijpt zeker, dat ge hier niet blijven kunt?" sprak hij kort en beslist „het beste zou wezen, dat ge uw broe der gezelschap gingt houden, om geen van beiden ooit weder te keeren!" liet hij er honend op volgen. „Wanneer moet ik dit huis verlaten vroeg Rebekka. „Terstond," was het antwoord, zonder aarzelen gegeven. Alexandrowitsch had tot nog toe alles zwijgend aangehoord, en de anderen hadden zich vergenoegd hem nu en dan een nijdigen blik toe te werpen, als de brenger van zulke slechte tijding. Thans echter stond hij op, en sprak op ernsti- gen toon „Mijnheer Mirandi, hebt gij nooit in één uwer psalmen gelezen„Zij hebben Mij zonder oorzaak gehaat," en in den profeet Zacharia: „Ik ben geslagen in het huis Mijner liefhebbers Denk hier over na, en vraag uzelven, of gij u een maal voor Jehovah verantwoorden kunt voor hetgeen gij thans doet. Zie om u ongeveer „de tiende penning" alleen voor de gemeentekas moet opgebracht worden. Nu heeft de Regeering wel een voorloopige „bedeelingswet" voorge dragen, krachtens welke verarmde gemeenten met giften uit de Rijkskas kunnen geholpen worden. Maar daar mede zijn ze niet voldoende gered. Zulke giften verwekken het gevaar, dat er zorgeloos met het geld omge sprongen wordt, en dat men in de ge meenten gaat denken als er te kort komt, dan hebben wij een kantoo"r, waar wij kunnen aankloppen. Er is bij het verleenen van zulke „aalmoezen" zooals men ze wel noemt, geen maat staf, geen vaste regel, het gaat slechts naar willekeur. En wanneer zal de definitieve rege ling nog eens komen Zij staat ja op het Regeerings-program, maar in aan merking genomen het korte leven on zer Ministers als zoodanig moet ge vreesd worden, dat, al komt het plan ook gereed, dit denzelfden weg opgaat als in '91 de half afgewerkte legerwet van Minister Bergansius. HET RAPPORT OYER NEERBOSOH. De "hygiënische commissiebelast met het on derzoek naar de gegrondheid, enz., kwam tot de volgende conclusiën Zij kan in gemoede verklaren na een ampel en nauwkeurig onderzoek door haar leden op verschillende tijden gedaan, door de meesten meerdere malen, bij dag, des morgens vroeg en des avonds laat gehoord verschillende direc teuren, hoogere en lagere beambten en weezen dat de toestand der weezeninrichting uit hy giënisch oogpunt over 't algemeen gunstig is te noemen. Orde en netheid laten weinig te wenschen over. Tegen werkplaatsen, scholen en magazijnen bestaat geen bepaalde hygiënische bedenking. Voeding, kleeding en dekking zijn goed, zoo dat den directeur daarvoor een woord van waar- decring toekomt. Er dient evenwel in het oog to worden ge houden, dat do stichting niet is gebouwd naar een vooraf beraamd plan, maar dat zij allengs is gegroeid en thans zulk een omvang heeft heen, hoe uw arm volk gebukt gaat onder smaad en ellende, verdreven en verworpen zonder oorzaak Doch neen, het is omdat uwe vaderen den Messias gesmaad en verworpen hebben, en hunne kinderen er thans nog mee voortgaan Geen verwijt klonk uit die woorden, geen bitterheid, want de liefde van Chris tus drong hem, en hij had iets overge nomen van de gezindheid zijns Heeren die weende over Jeruzalem. "Was het daarom, dat er een oogenblik stilzwijgen heerschte, en niemand hem in de rede viel? Ook was het zonder toorn, dat JosephMirandi hem antwoord de „Yan u zijn zulke woorden te ver wachten gij zijt in. uw geloof grootge bracht, gelijk wij in het onze „Niet alzooviel Alexandrowitsch hem in de rede „wel is waar had ik den Messias niet leeren haten, maar evenmin zou ik Hem, tengevolge mijner opvoeding, thans kennen en liefhebben. God zelf heeft mij de oogen geopend „Genoeg, genoeg!" sprak Mesech,die thans ongeduldig hegon te worden „onze zaken roepen ons, mijnheer Alexandrowitsch begreep dezen be- gekregen, dut, in verband met de vorderingen der hygiëne gedurende de laatste jaren, er en kele gebroken zijn ontstaan, die echter met eenige geldelijke opoffering zijn weg te nemen. De ventilatie der slaapzalen is onvoldoende; kan gemakkelijk verbeterd worden, desnoods met behoud der tegenwoordige ruimte. De algemeene toestand van het beddegoed is goed, lintjes, terwijl naar de meening van enkelen eenige bedden reiner konden zijn. De geneesheer erlange een instructie, volgens welke hij a. alle nieuw ingekomen weezen bij hunne opneming onderzoefee;, h. eenmaal per maand algemeene inspectie houde, zoowel over gezonden als over kianken; c. zjjno bijzondere aandacht wijde aan do tuberculose (die menigvuldig op Keerbosch voorkomt) d. en volgens welke beter dan tot dusver ge zorgd worde voor isoleering van besmettelijke huidzieken. In verbaDd met de geadviseerde nieuwe or ganisatie der ziekenverpleging en met den bouw van het uitmuntend nieuwe ziekenhuis, kan de commissie geruststellende berichten geven om trent de verpleging van de zieken, temeer als straks een hoofdverpleegster do verantwoorde lijke persoon in do zieken-inrichting is. Allen moesten getuigen, dat in de onderzochte gevallen niet is gebleken dat do lijfstraffen lichamelijk letsel hebben tengevolge gehad. Zij achten het evenwel noodzakelijk, dat deze niet anders dan door of in tegenwoordigheid van den directeur worden toegepast. De tegenwoordige inrichting der badkamers eischt verbetering. Bij de slaapzalen worde een eenvoudige waschgelegenheid gemaakt. Het wekken der enuristen worde zooveel mo gelijk toevertrouwd aan jongens boven de 15 jaar. Omtrent dit laatste punt meldt de paedago- gische oommissie nog, dat dit wekken door jon gens h. i. strenge af keuring verdient. Ook blijkt uit het verslag dier commissie, dat inderdaad een driejarig kind, dat aan deze kwaal leed, „tot versterking van het lichaam eenerzijds en als waarschuwing anderzijds" plaatselijk was begoten. De voorzitter der commissie, prof. Van Over- beek de Meijer, kan zich met het bovenstaand „waardeerend woord" niet vereonigen. Hij stelt op den voorgrond, dat hij den heer J. van 't Lindenhout, directeur der Weesin richting, houdt voor een ernstig en gemoedelijk man, die het goede wil en met grooten ijver gedurende een lange reeks van jaren heeft getracht, zijne stichting te Neerbosch tot greo- tere volmaking te brengen. Daarvoor verdient die heer zeker warmen dank en grooten lof. Maar het valt niet te ontkennen, dat hij daar bij te zeer op eigen krachten heeft gesteund en zeer groote gebreken zijner stichting niet heeft gezien, of van mindere beteekenis geacht. Hadde hij met bekwame deskundigen geraad pleegd, dan zou men geen Igobouwen hebben zien verrijzen in den thans algemeen afgekeur- eefden wenk orn heen te gaan te moe ten opvolgen, doch eerst wendde hij zich tot Rebekka, en vroeg, of het hem ver gund was haar op de een of andere wijze van dienst te zijn. „Zie in mij een plaatsvervanger van uwen afwezigen broeder," voegde hij er met aandrang aan toe want hij begreep ten voile het hachelijke barer posititie, als jong meisje, alleen en onbeschermd in een vreemde stad, gehaat door de Joden en veracht door de zoogenaamde Christenen waar zou zij opname vinden, tot wien zou zij zich wenden Doch zij had reeds een besluit geno men. „Ik zal naar mijn schoonzuster gaan," sprak zij, na hem haar dank te hebben betuigd voor zijne bereidwilligheid, „en ik ben zeker, dat zij, al ware het alleen ter wille van haar echtgenoot, mij niet geheel aan mijzelve zal overlaten ook zal ik terstond aan mijne moeder schrij ven en haar vragen, wat zij wenscht, dat ik doen zal." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1