wsuias üüi mm
Vrijdag 2 Februari 1894.
Achtste Jaargang No. 431.
Antirevo lutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON.
DE VERSTOOTENEN
Jodenvervolging in Rusland.
T BOEKHOVEN
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bijvooriritbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 'i/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alïe stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franeo toe te zenden aan den Uitgever.
m mmmm
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
SOMM ELSMJ ti
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Gif ot medicijn.
Met belangstelling zagen wij uit naar
de nadere opheldering, die de Prot. Noord-
brabanter zou geven omtrent zijne ver
klaring, dat hij de thans aan de orde
zijnde uitbreiding van kiesrecht zonder
gelijktijdige inperking van de bestaande
parlementaire macht „vergif" acht te
zijn.
Dit vergif plaatste de schrjjver tegen
over het „geneesmiddel," en moest dus
uitdrukken, dat hij er nadeel van ver
wacht voor ons nationaal gestel.
De Standaard deed toen hieromtrent
een ernstige navraag en wilde weten,
waarom de Prot. Noordbr. thans zoo
ongunstig oordeelt over uitbreiding van
het aantal kiezers met ongeveer 127 pCt.
(zooals de aanhangige wet wil), niette
genstaande hij in 1887 met geheel de
antirevolutionaire partij eene uitbreiding
met 133 pCt. wél voorstond, terwijl
bovendien algemeen erkend wordt, dat
deze uitbreiding goede vruchten droeg.
Gelijk wij een vorig maal zeiden, kon
deze tweeërlei houding wel nergens an
ders hare oorzaak in hebben dan in een
zeker wantrouwen omtrent de toekomstige
kiezers, in vergelijking met de tegenwoor
dige. Want het andere middel tot ver
betering van den politieken toestand, nl.
de besnoeiing van de macht der Staten-
Generaal, was evenmin in 1887 als in
1894 te verkrijgen. Zoo toen als uw ging
het niet om een doortastende herziening
van onze Staats-instellingen in het alge
meen, maar enkel en alleen om de vraag
of de volksvertegenwoordigers door een
kleineren of een grooteren kiezerskring,
door een deel der natie of meer door de
geheele natie zouden gekozen worden.
Welnu, ons vermoeden op dit punt is
bevestigd. De Prot. Noordbr. heeft op
nieuw en ditmaal met ronde woorden
verklaard, dat hij omtrent de nieuwe
kiezers veel minder gerust is dan om
trent de in '87 toegelatene.
31.) OF DE
HOOFDSTUK IX.
TELEURGESTELDE YE RW ACH
TINGEN.
„Wat zou het zijn?" vroeg den een den ander,
maar niemand wist een bevredigend antwoord te
geven. Sommigen keken angstig, anderen lachten
onverschillig en enkelen meenden, dat zij loons-
verhooging hadden te wachten. Zoo verdiepte
men zich in allerlei gissingen, totdat de klok
tien uur sloeg en allen in gespannen verwach
ting het kantoor binnen traden, waar hun patroon
zich bevond. Hij was «en ernstig man, bijna
stroef; zelden zag men een glimlach op zijn ge
laat, maar toch meende hij het goed met zijne
onderhoorigen en genoot in ruime mate hunne
achting.
„Het spijt mij, vrienden," begon hij, „dat ik
u een treurige mededeeling te doen heb, maar
het geschiedt op hooger bevel, en ik kan er
niets aan veranderen; gij allen moet binnen veer
tien dagen uwe ,betrekking verlaten, want het
verblijf in deze stad is u niet meer geoorloofd."
In stomme verbazing keken allen hem aan.
„Het boekdrukken," verklaarde hij, „wordt
niet meer als een handwerk beschouwd; gij zult
dus binnen de grenzen van het Jodengebied
„Stond nu, zoo lezen wij in hot n. van
27 Jan. jl. bij de thans voorgedragen
uitbreiding, do zaak aldus, dat de nieuwe
133% (127 of 133 is ons om 'teven) dezelf
de politieke ontwikkeling had genoten als de
vorige; dat ook zij gewend ware geweest om,
ter wille niet van de broodkorf maar van
hoogere en zedelijke belangen, ter wille van
school, kerk en armen, tonnen bij tonnen te
offeren, en om, te midden van bespotting
en achteruitzetting, de haaropgelegde steeds
verhoogde lasten gewillig en zonder verzet
te dragen, dan zouden wij in eene verdere
uitbreiding volsterkt geen gevaar zien. Hoe
wel wij toch niet verhelen willen, dat wij ons
wel eens bij het lezen oolc van antirrivolutio
naire bladen afvragen, of niet na de uitbrei
ding van 1887 op den achtergrond is geraakt
wat destij ds onder onz e eigen kringen hoofd
zaak was, en of sinds dat tijdstip nietjhieren
daar begrippen omtrent deze verhouding tot
de Overheid ingang hebben gevonden, die
vroeger als contrabande geweerd zouden zijn
geworden. Kwade samensprekingen bedel
ven goede zeden.
„Hoe dit zijthans staat de zaak anders.
Tot de stembus worden tienduizenden
geroepen, die alle heil wachten niet van
eigen inspanning maar van de Staatskas
en Staatsinmenging; die moenen dat de
Staat, en daaronder verstaan zij de kiezers-
meerderheid, het onbeperkte recht heeft om
over ieder die wat bezit te beschikken ten
behoeve van wie minder bezit, en waarvan
de moesten op geen andere wijze zicli op
politiek gebied hebben geoefend, dan door
deelneming aan politieke vergaderingen.
„Hoe grooter do massa is, wier invloed
bij de samenstelling der Kamer zich kan
doen gelden, hoe grooter het gevaai, dat
zij, niet gewend eigenbelang mot dat van
anderen in overeenstemming te brengen,
do kolosale macht die tor harer beschikking
gesteld wordt misbruikt. Zij kan d it doen,
ook met inachtneming van do meest
mogelijke goede trouw. Hoe uitgebreider
het kiezersvolk is en hoe minder dit bij
ervaring bekend is met de moeielijko kunst
om ieder het zijne te geven, hoe
schitterender ook de beloften zullen moot n
zijn om het bij do stembus te winnen. En
die beloften moeten door do „afgevaardig
den" worden betaald!
„Het kiesrecht is niet een rekensom.
Men kan niet zeggen: als 150 plus 200
beter is dan 150, dan volgt daaruit dat
350 plus 150 ook beter is dan 350. Men
heeft in dezen met menschen, niet met
cijfers te doen.
terug moeten keeren."
Hierop wenkte hij met de hand dat zij gaau
konden, en zwijgend verlieten zij het vertrek.
De meesten onder hen waren gehuwd en haddon
een talrijk gezin; wat anders dan ellende en gebrek
stond hen te wachten. Met dezen vergeleken
was de slag voor Mozes en Benjamin niet zwaar,
maar dit nam niet weg' dat zij zich diep onge
lukkig gevoelden; Mozes slechts voor enkele
uren, want hij was te luchthartig om lang ver
drietig te blijven; Benjamin echter was zoo geheel
verslagen, dat hij wel meende nimmermeer vroo-
lyk te kunnen zijn. Wat bleef er nu nog over
van zijn schoone verwachtingen? Yan zijne moe
der had hij reeds vernomen, hoe elllendig de
toestand begon te worden in het Jodengebied,
en nu zouden de overbevolkte steden nog meer
opgevuld worden door de verdrijving van zoovele
handwerkslieden uit alle deelen van het groote
rijk! Hoe weinig kans van welslagen bleef er
over, indien zijn oom Mirandi ook al bleef bij
zijn vroeger voornemen. Verloren waren al die
leerjaren, nu hij toch zijn vrijheid missen moest
en Olga dit was nog het ergste van olies
haar zou hij nimmer wederzien, nu hij Moskou
verlaten moestZijn luchtkasteelen waren inge
stort, en hij kon thans geen bouwstoffen vinden
om ze weer te doen verrijzen.
HOOFDSTUK X.
TIJDING UIT EEN VER LAND
EN NIEUWE HOOP.
Een dag nadat Benjamin naar Witebsk en
Mozes naar Odessa teruggekeerd was, liep dok
ter Scheidel met haastige schreden door de „wit.
„Er is dus tusschen de tweeërlei ui
breiding wel degelijk groot verschil.
Men ziet hieruit, dat de Prot. N.Br.
een veel beteren dunk heeft van de nieu
we kiezersgroep van '87 dan van de
minder ontwikkelde groep, die de heer
Tak thans wil toelaten. Ja, hij onder
scheidt die twee groepen zoo scherp, alsof
zij van een geheel verschillend allooi
waren. Van het gebeurde in '87 zegt
hij ook nog „dat de destijds beoogde en
verkregen uitbreiding met de politieke
ontwikkeling gelijken tred hield"dat
de onverzettelijkheid van de toenmalige
vertegenwoordiging op schoolgebied, ver
oordeeld door het bekende volkspetiti-
onement van '78, tot het aanwerven van
hulptroepen dwong, en dat wel „te voor
zien was (in '87) dat destijds de uitbrei
ding „ten goede zou komen aan het op
politiek terrein best ontwikkeld deel des
vo.ks". „Immers (aldus laat de Prot.
N.Br. volgen) had juist dat deel der
burgerij, dat de vrije school op eigen
kosten gesticht heeft, van eene energie,
een inzicht, een politieke ontwikkeling
blijk gegeven, waarvan de weerga ook
nu nog te vergeefs gezocht wordt bij de
groote massa liberalisten, die, waar het
de iruellectueele ontwikkeling gold, steeds
van de staatsruif gegeten hebben, en in
plaa'.s van voor anderen te arbeiden,
anderen voor zich hebben laten arbeiden.
In die dagen was die uitbreiding dus
op zich zelve reeds heerlijk."
Uit zoo lezende, zou een vreemdeling
in ons politiek Jeruzalem waarlijk onder
den indruk komen, dat er in '87 enkel
antirevolutionaire kiezers, voorstanders
van de vrije school, kundige, veerkrach
tige, onbaatzuchtige, slechts voor de hoo
gere belangen ontvonkte lieden aan de
deur der stemlokalen stonden, maar
dat daarentegen in '94 slechts een hoop
vadsige, onnadenkende, rumoerige en
begeerzieke schreeuwers op de stembus
aandringen.
te stad," en hield weldra stil voor het huis,
waarin zijn jonge vriend Nicolaï, de neef van
Alexandrowitsch, met zijne ouders woonde. Den
vorigen avond had deze hem een briefje gezonden
met het verzoek, om zoodra mogelijk bij hem
aan te komen, daar er te hunnen huize iemand
was komen logeeren, die zeer verlangend was
hem te zien en te spreken. Tevergeefs had
dokter Scheidel zich afgevraagd, wie het toch
zijn kon. „Hoe vreemd," dacht hij, „dat Nicolaï
mij niets daarvan schrijft! dooh wellicht is
die persoon mij onbekend, en verlangt hij slechts
mijn hulp als dokter."
De knecht, die hem opendeed, bracht hem in
een rijk gemeubileerde kamer, bood hem een
stoel aan, en verwijderde zich toen om den heer
des huizes van zijne komst te gaan verwittigen.
Dokter Scheidel verkeerde in eene spanning,
waarvan hij zich geen rekenschap wist te geven
en die hem belette rustig te gaan zitten. Eerst
ging hij voor een der vensters staan en keek
naar buiten, doch er was niets dat zijne aan
dacht trok; toen ging hij de kostbare schilderijen
bekijken, die de wanden versierden, maar nergens
bleef zijn oog op rusten. Juist wilde hij oen boek
opnemen, toen een deur tegenover hem zacht
geopend werd. Een heer, ongeveer van zijn leef
tijd, trad binnen; hij had een innemend voorko
men en zijn vriendelijk blauw oog vestigde zich
terstond op den bezoeker, terwijl een glimlach
om zijn lippen speelde. Een oogenblik stond dok
ter Scheidel als aan den grond genageld; toen
Bnelde liij met een kreet van verrassing op den
binnentredende toe.
„Alexandrowitsch, gjj hier
Wij veroorloven ons te vragengaat
die tegenstelling op?
Is er ook maar eenig bewijs te leveren,
dat het volksdeel, hetwelk thans op den
drempel staat, kortzichtiger, eigenzinni
ger, zelfzuchtiger, kortom boozer van
aard is dan het volksdeel, dat de minister
Heemskerk wel aannemelijk achtte?
Zoo ja, dan wenschen wij dit bewijs
gaarne te vernemen.
Maar zoo nietdan blijven wij van
meening, dat er bij elke uitbreiding zoo
wel begeerlijke als niet begeerlijke, zoo
wel goedaardige en bekwame als kwaad
aardige en onbekwame kiezers worden
binnengehaald. De verhouding tusschen
die twee soorten ligt o. i. niet aan een
standof aan het aantalmaar aan de
plaats, die het christelijk element in het
nationale leven inneemt.
En als wij zoo oordeelen, dan kunnen
wij ons beroepen op niemand minder
dan op Jhr. Mr. A. F. De Savornin
Lohman, die in 1892 op blz. 53 en vv.
van zijne brochure „Partij of beginsel
schreef: „Het gaat niet aan (als dan
toch het liberale staatsrecht vigeert) h:t
eene deel der bevolking met de meest
absolute macht te bekleeden, en het
andere rechtens gansch onbeschermd aan
die macht over te leveren. Die macht
moge worden uitgeoefend door een li
chaam, dat met de beste en rechtvaar
digste bedoelingen bezield is, maar dat
lichaam is en blijft toch de vertegenwoordi
ging van die klassen des volks, die het hebben
saamgesteld en zonder wier voortdurenden
steun geen lid zijn plaats kan behouden
In het antirevolutionair staatsrecht, mits
dan ook met al zijn gevolgtrekkingen
toegepast, heeft beperking zin, en is
zij meestal, wil men gelijk recht voor
allen waarborgen noodzakelijkmaar
brengt men eene beperking, die in het
eene stelsel op hare plaats is, willekeu
rig over naar het andere stelsel, waar
zij geen recht van bestaan heeft, dan
„"Wel, hoe vindt ge die verrassing zei Nicolaï
lachend, die zijn neef gevolgd was„ik wilde
eens zien, of gij hem dadelijk herkennen zoudt!"
Overstelpt van blijdschap was dokter Scheidel
niet in staat een woord te uiten; hij keek van
den een naar den ander, als kon hij zijn oogen
niet gelooven. Wel had hij reeds vroeger bericht
ontvangen omtrent de invrijheidstelling van zijn
vriend; Nicolaï had hem medegedeeld, hoe de
vrienden aan 't hof te Petersburg alle pogingen
daartoe in 't werk stelden, en zij eindelijk door
het terugvinden van een brief zijn trouw aan
keizer en vaderland hadden kunnon bewijzen.
Later had hij ook zelf een schrijven ontvangen
van Alexandrowitsoh, waarin deze hem de roden
van zijn langer verblijf in Siberië meedeelde.
Een half jaar was jsedert verloopen, en reeds
had hij met verlangen uitgezien naar nieuwe
tijding uit het verre land, maar weinig had hij
gedacht zijn geliefden vriend zelf zoo spoedig en
zoo onverwacht weder te zien.
Weldra ontstond er een levendig gesprek.
Hoeveel hadden zij elkander te vertellen! Dok
ter Scheidel vergat geheel zijn voornemen, om
zich niet lang op te houdeneen uur w is er
verstreken, eer hij nog aan den tijd had gedacht,
toen echter stond hij haastig op om heen te
gaan.
„Ik ga een eind met u mee," zei Alexandro
witsch „ik moet naar de bazaar om te informeeren
naar de familie van een mijner medebannelingeni
een Israëliet, wiens vader, kort voor zijne ver
banning overleden, daar een meubelmagazijn had,
en
„Hoe heet hij P" viel de dokter hem inde rede
pleegt men onrecht en schept men c-n bron
van tweedracht en verbittering.
Na gezegd te hebben, dat alle onder
scheidingen tusschen hen die al of niet
kiezers zullen zijn „langen tijd dienst
gedaan hebben om de oppermacht van
de eene klasse des volks over de anderen
te verb'ocmen", laat de hooggeachte
Scli. order meer volgen„Wie onzer
heeft L;et taj. van kiezers ontmoet, die
onda.'ks nood en ontbering, nie opge
houden hebben met ernst en zaa cenni
hun leven te wijden aan de publieke
zaakwie onzer heeft niet nog veel meer
kiezers ontmoet, die nimmer eenigen
„nood" hebben gekend, doch wier ge
zichteinder desalniettemin beperkt blijft
tot de belangen van hun affaire; tot
het gemak van hun gezintot het be
drag van hun belastingbiljet!"
En verder: „Het is volkomen waar,
dat de meeste menschen niet in staat
zijn de deuqdzaamheid van 's lands be
heer te beoordeelendoch dit geldt voor
verreweg het meerendeel der tegen
woordige kiezers evenzeer als voor de
toekomstige; door uitbreiding van kies
recht wordt op dit punt de toestand niet
veranderd.
Daarentegen hebben bij een rechtvaar
digj beheer en bij rechtvaardige wetten
alle ingezetenen hetzelfde belang, en om
daarover te kunnen oordeelen, is noch
eene bijzondere mate van „intelleet,"
noch bezit noodigBij
sommigen bestaat de vrees, dat die uit
breiding (verleening van kiesrecht aan
alle gezinshoofden) groote maatschappe
lijke omkeeringen ten gevolge zal heb
ben. Naar mijne meening- ten onrechte.
In de eerste plaats, omdat ook de mees
ten van hen, die thans nog geen kiezers
zijn, bij het behoud van het bestaande
belang hebben. Ten andere, omdat de
grondslagen van het bestaande niet zul-
De cursiveering is van ons. Red.
„Natlian Wuiscovitz," was het antwoord.
„Welzoo dan behoeft ge niet naar do bazaar
te gaan, hoewel ik hoop, dat ge mij toch will
vergezellen; de familie Waiscovitz is mij bekend
eii ik kan u genoegzame inlichtingen geven.'
„Dat treft heerlijk!" riep Alexandrowitsch
verheugd uit; „ik had mij voorgenomem geen
moeite to ontzien om hen op te sporen, en nu
wordt mij dit opeens gemakkelijk gemaakt! Zijn
vrouw en kind zijn zeker uit Archangel naar het
Jodengebied teruggekeerd? Tenminste zoo ver
moedde mijn vriend Nathan."
„Ja, dat zijn zij, maar zijn zoon heeft daarna
eenige jaren hier vertoefd, en juist gisteren is hij
naar zijn moeder teruggekeerd."
Daarop vertelde dokter Soheidel al wat wij
reeds weten omtrent Benjamin, waardoor een
gesprek ontstond over de „Meiwetten," waaraan
weer telkens nieuwe bepalingen ten hunnen
nadeele waren toegevoegd. Geen volkswoede was
het thans, die hier of daar tegen hen losbrak,
maar een algemeene, stelselmatige vervolging,
uitgaande van de regeering, blijkbaar met het
doel hen langzamerhand het leven iu Rusland
onmoceLk te maken.
„Ik vrees," zei Alexandrowitsch, dat hei-
volk zoodoende een oordeel over z i haalt
want al is het waar, dat Israel sedert Ie ver
werping van hun Messias „niet Gods volk" (Hosea
18.) is, zoo zal God toch hen straffen, die het
verdrukt en geplaagd hebben; en is wellicht
onze regeering thans do roede om het mee te
geeselendie roede zal zelf eenmaal in stukken
gebroken worden." (Jes. 10: 5; 30: 31.)
Wordt vervolgd.)