mm m t UJihïi üiüijjjs siii m Vrijdag 26 Januari 1894. Achtste Jaargang No. Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES i DE VERSTOOTENEN FEUILLETON. Jodenvervolging in Eusland. 4 T BOEKHOVEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden a.tsi tien Ailgever. Onze roeping. De mensch leeft niet doelloos op deze aarde. Wel schijnt dit zoo, als men sommiger verbeuzeling van den kostelijken tijd nagaat, maar toch is het zoo niet. Neen, elk mensch heeft wel terdege eene roeping. Allereerst in betrekking tot zijn eigen leven. Maar ook opzichtens het leven van anderen. En zoodra hij tot zijn volle bewustzijn als mensch gekomen is, heeft hij te overdenken, welke die roe ping is, en hoe hij haar het best kan nakomen. Natuurlijk! dat is eenvoudig ge noeg, en dat wisten wij ook reeds lang" zal misschien menig lezer denken. Nu, goed, wij spreken dat niet tegen. Maar dat wij met deze alge- meene stellingen on3 opstel toch in leiden, heeft hierin zijne oorzaak, dat zoovelen deze eenvoudige beginselen van het leven ganschelijk verzaken. En uit die verwaarloozing spruit alle ellende in huis en kerk, in S taat en maatschappij voort. Heeft men dit maar eenmaal klaar ingezien, dan is men voor altijd gene zen van den waan alsof een enkel mensch, in hoe hoogen bestuurskring ook geplaatst, of een enkele wet, of een enkele maatregel, hoe gewichtig en noodzakelijk ook, onzen socialen nood zoude opheffen, en het bestaan van het menschdom weder dragelijk zoude maken. Neen, om de sociale quaestie geheel kwijt te raken zouden alle medeburgers weer hunne plichten moeten gaan ver vullen. Maar daaraan zijn zij, wat de groote massa aangaat, ontwend. Niet op eens, maar langzamerhand is het oog van de kinderen onzes volks af gekeerd van den springader van alle wijsheid, en gericht op de onbezielde stof. De lamp van Gods Woord is, voor zooveel aan menschen mogelijk was, uitgeblazen en weggedekt, en dientengevolge zien zij nu hun iveg niet meer; verstaan niets van dien weg, en stooten op elkander, Wil dit nu zeggen, dat er dan oek geen bijzondere maatregelen be hoeven genomen te worden om het allerergste at te wenden? Volstrekt niet. Zoowel de particuliere en ker kelijke weldadigheid als het over heidsgezag moeten dienst doen om aan de hulpbehoevenden en verdruk ten eenige verademing te bezorgen. Alleen maar, men moet niet mee- nen, dat daarmede de eigenlijke kwaal genezen is. Radicale genezing is er niet en komt er niet, zoolang geen gehoor gegeven wordt aan de bevelen Gods. De Heilige schrift wijst wel niet in bijzonderheden, maar toch in hoofdzaak ieders levensplichten dui delijk aan. Zij zegt ons, hoe de leden van het huisgezin zich tegenover elkan der te gedragen hebben. Zij onderricht ons ook omtrent de verhouding tusschen de overheid en hare onderdanen. Welk een rijkdom van gedachten is er b. v. niet gelegen in deze woorden „Ik vermaan dan voor alle din gen, dat gedaan worden smeekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeg gingen, voor alle menschenvoor Koningen en allen die in hoogheid zijnopdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godza ligheid en eerbaarheid." Uit deze vermaning kan men ook zien, dat er het nauwste verband bestaat tusschen de ware gods dienst, de liefde tot den naaste, den eerbied voor de overheid en de maatschappelijke rust. Thans is er geen rust en geen stilte, maar daarom ook zoo weinig kracht en heerlijkheid in het leven om ons heen. Doch dat komt omdat er zoo weinig gel eden wordt. Want tot allen voor wie men ernstig God bidt, komt men als vanzelf in een goede, verzoende verhouding te staan. Er zijn vele gemeenschappelijke plichten, die alleen de gewenschte vrucht kunnen dragen, als velen te gelijk hem volbrengen. Al doen b. v. eenige kiezers nog zoo hun best om een goeden volks vertegenwoordiger te krijgen, en de anderen verzuimen dat werk, dan helpt het niet. Maar dat wordt ook niet van den enkelen mensch geeischt. Tot nie mand komt de opdracht om geheel den toestand van Staat en maat- ij om te wenden. Wèl echter komt tot ieder afzon derlijk de lastgeving om de natio nale en sociale belangen voor den Troon der genade te brengen. Dat kan ieder, die bidden geleerd heeft zonder medehulp van andere menschen doen. Die weg tot herstel is steeds ontsloten. En daarom moet dat middel worden aangegrepen. Niemand kan zich ook van dezen plicht afmaken door te zeggen, dat hij niet bidden kan, want Gods Geest is steeds bereid om dat heilig werk te leeren, en Gods Geest is toegezegd aan allen, die er God ootmoedig om vragen. „Hij hoort het gebed tot Hem zal alle vleesch komen." „Indien dan gij die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelsche Yader den Heiligen Geest geven, dengenen, die Hem bidden." Ziedaar dan ieders persoonlijke roeping aangeduid. Want waar deze hoofdplicht wordt vervuld, daar volgt ten in acht te nemen, vanzelf. En al is het dan ook, dat anderen hierin niet medehelpen, maar ons veeleer hierin zoeken te verhinderen, dan zal er nochtans in onze ziel eene mate van vrede afdalen, die toereikend is om met moed de levens- reize voort te zettenwetende dat zelfs de heftigste en wildste revolu tionairen niet meer kunnen doen dan ons lichaam dooden, en alzoo een eind maiten aan de reis, die moest afgelegd worden voor een hoocer doel. I7 o Iksinvloed. De groote vraag van den dag is tegenwoordig maar, hoever deze in vloed zal mogen gaan. Dat de eenvoudige burgers hierover verdeeld zijn, is geen vreemde zaak, als men ziet hoe de scherp zinnigste en meest geoefende gees ten daaromtrent aldoor in strijd zijn. Zelfs onze antirevolutionaire hoofd mannen zijn het hierover nog niet eens. Wie de Standaard en de Prot. Noordbrabanter naast elkaar legt, ziet dit terstond. De andere partijen bemerken óok dit verschil onder onze leiders, en niet zonder overdrijving maken zij er melding van in haar organen. Die overdrijving is aan de tegenstanders ook wel toe te geven. Een mensch (of eene partij) meet zoo gauw een ander naar zichzelf af. Onder hen nu is elk verschil van gevoelen zeer zorgwekkend en doet hun het ergste duchten, omdat zij geen vast poli tiek richtsnoer hebben. Hun eenige kracht is de persoonlijke aaneenscha keling. Bij de antirevolutionairen is dit anders. Zij stellen ook wel prijs op eendracht, wetende, dat daarin macht schuiltmaar jegens het bezit van een gemeenschappelijke Intusschen neemt dit alles het feit niet weg, dat er verschil van meening is. Dit kwam weer aan het licht in de Prot. Noordbrabanter van 13 dezer. De Standaard had gesproken over het souverein gezag der Kroon, en gezegd, dat de volksinvloed op dat gezag van twee regels afhangt, nl. van de wijze waarop het volk als geheelals organisme zich over zijn belangen uitlaat, èn van de wijze waarop de geopenbaarde volksmee- ning inwerkt op het souverein gezag. Terwijl men nu in het laatstgenoem de te ver ging, was men in het eerste te onvrijzinnig en liet een ge deelte van het volksorganisme zonder invloed. De conclusie van deze redeneering is danuitbreiding van kiesrecht, zoo finaal mogelijk. De Prot. Noordbrabanter echter noemt het volgen van den éénen regel zonder den anderen „vergif." Het kan niet anders, of zulk eene uitdrukking maakt een pijnlijken indruk. Zij kan toch wel niet anders beduiden dan dat de Prot. Noordbra banter den volksinvloed, als hij meer van het geheele volk uitgaat voor gevaarlijker houdt, dan wanneer een deel van het volk buiten rekening blijft. Hier schuilt wantrouwen. Wij kunnen het mis hebben, maar ons dunkt, dat deze meening niet onvermengd antirevolutionair is, en daarom nadere toetsing eischt. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per driemaanden franco per post 50 Cent. Amerika bijvoornitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: SOMMELSBIJWi. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. r' 30.) OP DE HOOFDSTUK IX. TELEURGESTELDE VERWACH TINGEN. „Goed," zei Machir, en teistond be gaven beiden zich op weg. Weldra tra den zij een tamelijk groote kruideniers winkel binnen, en na den bediende, die achter den toonbank stond, gegroet te hebben, liepen zij door naar het woon vertrek, want Levi Baltikof, die er bijna dagelijks aan huis kwam behoefde niet op een uitnoodiging daartoe te wachten, en zijn broeder, dit wist hij zeker, zou even welkom zijn als hij. Toch scheen het wel, alsof hij zich hierin vergist had, althans de heer Mirandi, met een brief in de hand voor de tafel gezeten, beant woordde nauwelijks hun groet en keek ook volstrekt niet verrast op bij dit on- verwaoht bezoek van Machirnoch gaf hij eenigszins blijk van belangstelling, toen Levi hem het doel hunner komst ging meedeelen. Strak keek hij voor zich heen, en zijn echtgenoote was niet minder stil en afgetrokken, zoodat Machir zich zeer beklemd begon te gevoelen en Levi al spoedig eindigde met de woorden: „Gij weet dus ook geen raad, Miran di P" uitgesproken op een toon van bittere teleurstelling. Hoe kon hij zich zoo ver gist hebbenjgin iemand, dien hij voor een trouw en oprecht vriend gehouden had, en dat, waar het betrof zijn broeder Machir, die terstond bereid geweest was alle hulp te verleenen, toen Mirandi en de zijnen zelf in nood verkeerden „Geen raad? Neen, waarlijk ik weet niet, wat ik antwoorden en hoe ik hel pen moetzei Mirandi, den brief weer inziende, die voor hem lag; „mijn oude vader opeens zonder bestaan, tegelijk met mijn broeder Joseph en zijn vier kinderen. En bovendien is mijn arme moeder ziek! Zij komen hier heen en vragen mij, wat zij zullen gaan begin nen? Weet gij er raad op, Baltikof?" Met groote verbazing hadden de broe ders geluisterd; en nu werd het hun duidelijk, waarom Mirandi zoo weinig aandacht geschonken had aan hetgeen zij vertelden; vooral toen zij Ternamen, dat hij den brief, die hem dit alles be richtte, ontvangen had even voor hun binnentreden. Hij was er door verbijsterd en scheen voor 't oogenblik aan niets anders te kunnen denken. Yan alle zijden werd nu de zaak bekeken eu allen wa ren het daarover eens, dat goede raad duur was. „Uw neef Daniël zou wellicht plaat sing kunnen vinden bij een notaris," zei Levi nadenkend. „Zonder voorspraak zou dat moeielijk gaan," antwoordde Mirandi„maar hij zou mijn bediende kunnen vervangen, die toch denkt te vertrekken." Machir en Levi zagen elkander veel- beteekenend aan, doch zeide niets. „Mij dunkt echter," hernam Mirandi, „dat mijn broeder Joseph met zijn kin deren liever naar Amerika moest gaan, waar hij veel meer kans zal hebben een bestaan te vinden dan hierde reiskos ten zou hij er veiliger aan kunnen wa gon, dan dat hij hier het weinige wat hem nog rest, op 't spel zet met het vooruitzicht alles te verliezen en niets te winnen." „En uwe ouders dan?" vroeg Naomi, zijn echtgenoote, die zich tot nog toe niet in het gesprek had gemengd. „Zij zouden hier moeten blijven bij ons," antwoordde Mesech zonder aarzelen; „vader is te oud en moeder te zwak om zulk een verre reis te ondernemenwij zouden daardoor nog geen gebrek behoe ven te lijden, al zouden wij ons in vele dingen moeten bezuinigenging het Jo seph goed, dan zou hij ons nu en dan iets ter ondersteuning kunnen toezen den." Naomi zuchtte; zij zag er bleek en lijdend uit en gevoelde zich menigmaal te zwak om haar huishouden naar be- hooren waar te hemen, hoe zou het dan gaan wanneer er nog twee menschen bij kwamen, die voortdurend verzorging be hoefden Zij zweeg echter om haar echt genoot niet te bedroevendoch hij scheen iets t begrijpen van heigeen er in baai- omging, want hij zag haar vriendelijk aan en zeide geruststellend: „Alles zal zich wel schikken, Naomi, als het zoover is; gij zoudt in eik geval hulp moeten hebben." „Wij zullen allen elkander helpen," zei Levi; „mijn schoonzuster Ruth zal basis durven zij het openbaren van verschillende gevoelersheel wat beter aanen zij zijn volstrekt niet zoo bevreesd, dat daardoor de band van gemeenschap zal wegvallen. De war me aanbeveling van den heer De Savomin Lohman in Goes, door de Standaard leerde het wel beter. u zeker ook gaarne van dienst willen zijn, en zieken oppassen kan zij uitste kend." Zoo duurde het gesprek nog een poos je voort, tot allen weer moed vatten en de toekomst minder donker tegemoet zagen dan eerst. Benjamin Waiscovitz was in Moskou teruggekeerd, en drie weken waren er sedert verloopen. Uit een brief van Jo nathan Baltikof had hij vernomen, hoe spoedig de blijde verwachting der jong gehuwden in leed en zorg was veranderd; en Mozes Mirandi had in dien tijd een schrijven van zijn vader ontvangen, waar in deze hem de treurige omstandigheden der familie in Smolensko, en Mesche's vervlogen vooruitzichten meedeelde. Wei nig echter dachten beide jongelingen, dat ook hen een bittere teleurstelling stond te wachtenja, de vernietiging van al hunne plannen. Op zekeren morgen, in 't begin van October, begaven beiden zich als gewoonlijk naar de drukkerij. Daar gekomen vernamen zij, dat al de Israëlieten onder het personeel om tien uur bij den patroon moesten komen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1894 | | pagina 1