B IJ VOEGSEL
ms-
van Vrijdag'il O .416.
BEHOORENDE BIJ
IN HOC SIGNO VUTSES
linze pers.
Het antirevolutionair hoofdorgaan
van de pers heeft dezer dagen de
aandacht nog eens gevestigd, eener-
zijds op het feit, dat onze pers in
den lande zeer vooruitgaat, en an
derzijds hierop, dat het ideaal niet
te hoog moet gesteld worden, omdat
onze pers met twee schier onover
komelijke moeilijkheden te worste
len heeft; t. w. gebrek aanadver-
tentiën én te weinig begrip onder
het publiek van hetgeen een flink
blad kost aan den uitgever.
Wij stemmen dat volkomen toe.
Maar toch achten wij het nuttig,
dat de persbelangen onder het pu
bliek besproken worden, ten minste
van tijd tot tijdopdat allen, die
belang stellen in de verbreiding der
antii evolutionaire beginselen, met de
bestaande bezwaren bekend worden.
Juist de merkelijke vooruitgang van
onze pers moet daartoe prikkelen
en aansporen, en ons doen hopen,
dat wij althans nog wat verder ko
men.
Dit kan geschieden, als de roe
ping van ons publiek maar beter
beseft wordt.
Evenals in zake het lager onder
wijs en de hoogere wetenschap, even
als in de politiek en in de sociale
quaestiën, zoo ook heeft elk christen
in zake de pers zich al te vragen wat
is te dezen aanzien mijn plicht
Wat magwat moet ik doen tot
steun van zulk een persarbeid, als
waardoor Gods Koninkrijk kan wor
den uitgebreid.
Die pers fcehoort nu eenmaal in
onze eeuw tot de voornaamste mid
delen, waardoor het gemeenschaps
leven onderhouden wordt. In vroege
re eeuwen was dit anders. Toen
was er meer mondelinge gedachten-
wisseling. Maar tegenwoordig wor
den alle voorname quaestiën terstond
in de bladen beoordeeld. Nu kan
men dit werk wel aan andersden
kenden overlaten, doch dan geeft
men noodeloos een goed verweer
middel, zijnde tevens een opvoedings
middel voor onze geestverwanten,
prijs.
Oordeel nu zelf lezer, of dit ge
oorloofd is.
En indien nietdan is het lezen
van onze antirevolutionaire bladen,
en het ad verteeren in die bladen,
ook een staaltje van onzen plicht.
Cwemeiig-d fieuws.
Lessen en Weuken.
Veracht geen enkel mensch. Van niemand
weet ge zeker, dat gij hen-, nooit noodig zult
hebben.
Op enkele uren wordt er in den schouwburg
comedie gespeeld; maar op alle uren daarbuiten.
De Sodomsappel, die ran buiten een blos heeft,
maar asch ran binnen, is een Oostersohe vrucht,
doch zij groeit overal.
Als het blijkt, dat gij een onwaardige wél
deed, Iaat het u spijten voor hem, niet voor u
zelve.
Men zegt wel eens: „te dwaas om alleen te
loopen." Maar dat zijn wij eigenlijk allen. Daar
om moeten we God vasthouden.
Bidt en werkt. Werken zonder bidden is
God vergeten. Bidden zonder werken isGod
verzoeken.
VOLK.EREI DER MRDE.
Nog steeds moet het oog allereerst
naar FrankrQk gericht om de Rus
sen in Parijs te zien feestvieren.
Duizenden bij duizenden worden weg
gesmeten aan Illuminatie's, en groen,
terwijl met kwistige hand het goud en
zilver gestrooid word, om de feestelijk
heden te verhoogen.
Een kleine wanklank onder dit alles
was het gerucht als zoude er een revol
verschot op admiraal Avcllan zijn gelost.
Deze zaak he°ft zich, aldus toegedra
gen.
In den nacht van Vrijdag op Zater
dag, op het oogeublik, dat de Russische
officieren van het bal in het Hotel de
Ville terugkwamen, heefc een persoon
een revolverschot gelost te midden van
de menigte volks, die op de Place de
l'Opéra voor den Cercle Militaire als
gewoonlijk in de laatste dagen aanwezig
was om de Russen toe te juichen. Het
gerucht, als zou het schot voor admiraal
Avellan bestemd zijn, is zeer onwaar
schijnlijk.
De uitvoerder van deze gevaarlijke
daad, die onmiddelijk ontwapend en in
hechtenis werd genomen, verklaarde te
zijn een oudbeambte der Orieans-spoor-
weg-maatschappij uit welker dienst hg,
na er 26 jaren aan te zijn verbonden
geweest, om een onbeduidende reden
was ontslagen. Hij hnd, zeide hij, nu hij,
na alles to hebben verloren, broodeloos
en alleen op de wereld was, op deze
wijze willen protesteeren tegen het uitge
ven van groote sommen voor aan vreem
delingen aangeboden feesten, terwijl er
Pranschen in de diepste ellende ver
keerden.
Ook de paus heeft zijn onverholen
blijdschap uitgesproken over het bezoek
der Russen in Frankrijk, en geen wonder.
Het Fransch-Russische verbond moet
dienstbaar gemaakt worden om het room-
sche pausdom te sterken in zijn zucht
naar heerschappij over de volkenFrank
rijk „de oudste dochter der kerk", is de
steun en het zwaard van het pausdom.
De gedragslijn van do kerkvorsten der
Roomsche kerk is steeds dezelfde geble
ven. Met groote sluwheid wisten zij steeds
de politiek aan hunne heerschzuchtige
plannen dienstbaar te maken.
Zondag is het jubileum van den 50
jarigen krijgsdienst des konings van
Saksen te Dresden feestelijk gevierd.
Keizer Wilhelm kwam ten half zes ure
aan en werd met geestdrift begaoel. De
keizer stelde den koning een veldmaar
schalkstaf met brillanten ter hand.
In Engeland heeft men officiëele
telegrammen van de gouverneur der kaap
kolonie ontvangen, die de eerste over
winningen der Engelsche troepen op de
Matabelen bevestigen. Dooj dezen aan-
vankelijken voorspoed aangemoedigd
dringt men er bij de regeering op aan,
om alles in het werk te stellen om de
goudvelden der Matabelen in bezit te
nemen. De annexatiezucht zit den Engel-
schen in het bloed, zooals bekend is.
De „Daily News," het oorgaan van
Glidstone, die gewoonlijk voor de rech
ten der Afrikaansche inboorlingen optrad,
raadt zelfs nu ook aan om den krijg tegen
koning Lobengula tot een verdelgings
oorlog te maken, omdat toch overtuigend
gebleken is, dat alle pogingen om de
Matabelen te beschaven vergeefsch zullen
blijven
Het bezoek van het Engelsche eskader
aan Italië is geheel op den achtergrond
geschoven door de luidruchtige feesten in
Frankrijk. Toch is de ontvangst der En-
gelschen door de Italianen, hoewel minder
schitterend, recht hartelijk geweest.
Het Engelsche eskader, onder bevel van
admiraal lord Seymour, is Vrijdagmorgen
van Tarente vertrokken onder toejuichin
gen van de bevolking en terwijl door 3
compagnieën der Italiaansche landmacht
de militaire honneurs werden bewezen.
Te La Spezia, waar het eskader zal
aankomen, worden feesteljjkheden ter
ontvangst der Engelsche gasten voor
bereid. Een torpedo-flotille zal het es
kader tegemoet varen.
De toestand der werkstaking in het
mijnbekkeu Pas-de-Calais wordt nog niet
beter. In den nacht van Donderdag op
Vrijdag is de cavalerie op meerdere plaat
sen verplicht geweest de menigte, die een
dreigende houding aannam uiteen te jagen.
Ook werden er te Bully-Grenay voor 4
huizen van arbeidende mijnwerkers, dy-
namietpatronen gevonden. Te Auckel
neeft een dynamiet-ontploffing plaats ge
had, echter zonder persoonlijke ongeluk
ken te veroorzaken.
Nadat Maandag jl. een oude jonge
juffrouw te Leeuwardeu naar het ge
sticht voor behoeftige krankzinnigen te
Franeker was overgebracht, vond de
politie bij het onderzoek der schamele
woning een bedrag van niet minder dan
f5000 in contanten en geldwaardig pa
pier, eenige gouden en zilveien voor
werpen, een kar vol met verrotte kaas,
waarin de maden krioelden, benevens
een kist vol kaaskorsten.
De anti-revolutionaire partij in
Zeeland, die in den laatsten tijd zoo
gelukkig is, heeft jl. week weder een
prachtige overwinning behaald.
Haar candidaat voor de Prov. Staten,
in Walcheren, werd met 1697 tegen
1642 op Dr. van der Swalm, gekozen.
De Zeevw deelt mede, da^ door de
verkiezing van den heer Siegers tot lid
der Staten van Zeeland de verhouding
der partijen aldus is geworden: 21 li
beralen, 14 anti-revolutionairen, 6 room-
schen en 1 „wilde" (tot geen party
behoorende.) Evenals in 1814 de heer
Wintgens, zal bij beslingen van politie-
ken aard, in voltallige vergadering, de
heer van Lijnden in de Staten de be
slissing in handen hebben.
Aan de Standaard w >rdt niet onaar
dig geschrevenOnze onlangs gekozen
afgevaardigde der Eerste Kamer, Jhr.
Godin de Beaufort, waarover de libera
len zooveel lawaai maakten, heeft nn
het genoegen tot zijn liberalen ambtge
noot in de Eerste Kamer, Mr. Fokkez
te kunnen zeggen: „De mannetjes die
ons hierheen zonden, wegen tegen el
kander op, want de evenaar staat in het
huisje."
Als ouriositeit in de zaak De Jong
wordt nog gemeld, dat aan het bureau
van het Dordt. Nbl. een schrijven van
den volgenden inhoud is ontvangen
Mijnheer! Als de overheid mij twee
duizend gulden geeft, zal ik de plaatsen
bekend maken waar de twee vermiste
vrouwen liggen; ik ken De Jong zeer
goed, heb met hem gevaren en in En
geland veel met hem uitgespookt, voor
namelijk in White Chapel. Ook in Arn
hem hebben we samen nog met elkander
overlegd een rijke dame van kant te
maken, dat ongelukkig is ontdekt, ik
ga morgen weer naar Engeland het geld
moet in Engeland gezonden worden,
adres is:
Park-Lane-Liverpool no. 160,
Charles Becton.
Verder meent de „magnestiseur" O.
v. Dijl te Dordrecht door middel eener
somnabule de plaats ontdekt te hebben,
waar het lijk van Sara Juett verborgen
is. De somnabule heeft als plaats, waar
De Jong Sara met dolk en mes vermoordde,
aangewezen een plaatsje in Zuid-Oost-
Duitschland bij een straatje in een bosch.
De heer v. D. is bereid met belangheb
benden daarheen te gaan om hen de
juiste plaats aan te duiden.
Het Rotterdamsch Rwbl. drukt twee
facsimile's af van briefjes het eene ge
schreven door den geheimzinnigen H.
de Jong, het tweede door den nog ge-
heimzinnigeren Jack the Ripper. En dit
opdat men zou kunnen vergelijken of er
overeenkomst is tusschen beider schrift,
daar men van verschillende zijden ver
onderstelt dat de Jong en „Jack" een
en dezeifdo persoon zijn.
Ons dunkt dat er heel wat verschil
is op te merken tusschen beider schrift
en wat vooral in 't oog springt is dit
De Jong schijnt zijn eigen moedertaal
volstrekt niet te kennen. Hij schrijft b.
v. „tijt" in plaats van „tijd", „beleeft"
in plaats van „beleefd" terwijl het
Engelsch van „Jack" goed is.
Met machtiging van H. M. de
Koningin-Regentes, de hooge Bescherm
vrouw van de Vereeniging Trouw aan
Koning en Vaderland, wordt dezer dagen
in geheel Nederland eene collecte gehou
den voor het fonds dat die Vereeniging
wil vormen ter ondersteuning van behoef-
tigen, gerechtigd tot het dragen van het
Metalen Kruis of de Citadelmedaille.
Wij bevelen die collecte met warmte
bij onze lezers aan. De mannen, wien
het geldt, hebben in 1830 en 1831, op
de roepstem des Konings, hun leven
beschikbaar gesteld voor het vaderland.
Bij alle gelegenheden, die zich daartoe
leenden, werden zij als brave helden toe
gejuicht, maar inmiddels iiet men de
armen onder hen gebrek lijden. Eindelijk
hebben eenige wakkere mannen begrepen,
dat dit niet langer mocht voortduren en zij
sloegen de handen aan het werk, om dien
armen een dragelijk lot te bereiden in
het laatst hunner dagen. Hun roepstem
vond weerklankbij H. M. de Koningin-
regentes, bij de Regeering, bij de Staten-
Generaal, bij de natie; vele bijdragen
werden ontvangen, maar nog altijd te
weinig om meer te doen dan den armsten
onder de armen eene kleine ondersteuning
te geven.
Daarom komt het Bestuur der Ver
eeniging tot allen in den lande, wier hart
warm klopt voor V aderland en Koning, en
van medelijden bewogen is met de arme
braven, wier dagen geteld zijn en waarvan
de meesten ten grave neigenhet vraagt
hundraagt allen uwe gaven bij, groote
of kleine, doet het met milde hand,
want er is veel noodig voor de honderden,
die armoede, die voor een groot deel
broodsgebrek lijden.
Zij, die door omstandigheden niet in
de collecte hebben bijgedragen en toch
een gave willen schenken, kunnen die
doen toekomen aan den penningmeester
jhr. mr. J. E. Huydecoper van Maarsse-
veen en Nigtevecht te Utrecht, die ze
allen met dankbaarheid zal aanvaarden.
DE JONG.
Nadat al de bekende feiten uit het leven
van de Jong achtereenvolgens waren
medegedeeld, zijn de couranten reeds
eenigen tijd aan het philosopheeren over
het al of niet wenschelijke van de Jong
te hypnotiseeren en het niet dan wel
geoorloofde daarvan. Ook heeft men zich
verdiept iu de quaestie of de Jong en Jack
the Ripper één persoon zijn.
In het blad La Réforme wordt in een
uitvoerig artikel het vermoeden bestreden,
dat de Jong en Jack the Ripper een en
dezelfde persoon zou zijn. De schrijver
komt niet tot deze conclusie door een
onderzoek naar de tijdstippen, waarop
de Londensche gruweldaden werden ge
pleegd en die gedurende welke de Jong
elders was, maar betoogt, dat de wijze
van „werken" van beide zooveel bespro
ken personen zoo geheel verschillend is.
„De Jong is een dief, zegt hij; hij
verdonkeremaant de vrouwen, na ze te
hebben beroofd. Jack daarentegen wendde
zich tot die ongelukkigen in Whitechapel,
die zich veil bieden voor een shilling en
minder, prostituées van het laagste allooi,
zonder geld of kostbaarheden. De Jong
verleidt zijn slachtoffers, bemint ze, en
stelt een huwelijk in uitzicht, Jack raakte
de vrouwen slechts aan om ze te ver
moorden en eerst den volgende dag
vernam hg haar naam uit de dagbladen.
De Jong liet overal sporen van zijn
verblijf achter, Jack is slechts een enkel
maal gezien gedurende één minuut en
en door een enkel persoon. De Jong heeft
twee vrouwen doen verdwijnenJack
heeft er elf vermoord. De Jong is ge
vangen; Jack is dood of vrij. De Jong
werd geleid door egoïsme, terwijl men
nog in het onzekere verkeert omtrent
de drijfveer van Jack."
In de Kölnische Zeitung daarentegen
komt een verhaal voor, waarin men
tracht aan te toonen, dat De Jong
en de beruchte Jack the Ripper wel
degelijk dezelfde persoon kunnen zijn.
De chirurgische instrumenten, die men
bij De Jong gevonden heeft, heeft men
chemisch laten onderzoeken. Bij dit
onderzoek zijn bloedsporen gevonden, zoo
dat men kan vaststellen, dat zij ge
bruikt zijn.
Terder bestaat er een „merkwaardige
overeenkomst" tusschen de aanwezigheid
van De Jong in Londen en de tijden
der vrouwen moorden in Whitechapel.
De Jong is van 1889 tot 1892 zeven
keer in Londen geweest en in dezen tijd
werden zeven vrouwen aldaar vermoord.
Iedere moord valt toevallig juist in den
tijd, dat De Jong daar aanwezig was en
geen moord is er voorgekomen, toen de
Jong in Nederland vertoefde. Sedert hij
deze laatste twintig maanden in Neder
land zijn verblijf houdt, hebben de
moorden in Wihtechapel opgehouden.
De Nederlandsche politie heeft, dit al
les in aanmerking nemende, de fotogra
fie van De Jong onder de vrouwen in
Whitechapel laten uitdeelen, in de hoop,
dat een van deze hem herkennen zal.
Aldus luidt het verhaal, dat aan de
Kölnische uit Amsterdam wordt medege
deeld, en dat natuurlijk geheel voor re
kening van den schrijver blijft.
Intusschen dient hierbij opgemerkt te
worden, dat De Jong van 6 November
1889 tot 1 Mei 1892 eene gevangenisstraf
heeft ondergaan, waai toe hij wegens
oplichterij door het gerechtshof te 's
Gravenhage was veroordeeld.
De heer Fischer te Sloterdijk ontving
eene aanvraag van de politie te Arnhem,
of hij zijne St. Bernard-honden (hij heeft
er acht) voor het opsporen van het lijk
van miss Juett zou willen afstaan.
Door verschillende bladen is het gerucht
verspreid dat de broeder van juffr. Schmitz,
officier in het Nederl. leger, verdwenen
was. Het eerst was dit meegedeeld door
de New-York Herald. De Haarl. Ct.
spreekt echter dat bericht tegen en geeft
als afdoend bewijs deze mededeeling
„De kapitein Schmitz, die een degelijk
officier is, is juist van een verlof te Ber
gen op Zoom teruggekeerd."
Als eene bijzonderheid deelen we nog
mede dat op de Belvédère van Larenberg
de namen van De Jong en juffrouw
Sohmitz tweemaal voluit staan geschreven,
eenmaal met den datum 30 Augustus
er bij en eenmaal met den datum 2
September.
De substituut officier van justitie, bij
de arrondissementsrechtbank te Arnhem,
Mr. G. S. P. Schel tema heeft, vergezeld
van den rechtercommissaris, jl. Woensdag
in het Beekhuizerbosch persoonlijk eenige
onderzoekingen ingesteld naar het lijk van
Sarah Juett. Het onderzoek onder Rosen-
daal wordt nog steeds voortgezet. Noch
het een, noch het ander heeft tot heden
oenig resultaat opgeleverd.
Door de rijkspolitie zijn bij een uitdra
ger alhier in beslag genomen een zijden
lijf van een japon, benevens een zilveren
lepel en vork, welke voorwerpen in de
maand Augustus door den beruchten H.
de Jong zijn verkocht.
Na opgemaakt procesverbaal zijn
genoemde voorwerpen aan de justitie te
Amsterdam opgezonden.
Men schrijft ons uit DoornwerthDoor
een 20 tal personen, meestallen van Rijks-
en Gemeentepolitie, wordt nog dagelijks
alhier in de bosschen gezocht naar het
lijk van de vermoedelijk vermoorde Sara
Anna Juett. Dit onderzoek zal in deze
maand afloopen en mocht dan het
gewenschte resultaat niet zijn verkregen,
dan is men voornemens de noordzijde
der rivier en alle kribben, daaraan
gelegen, af te dreggen.
Naar aanleiding van nieuw ingekomen
aanwijzingen zullen de officier van justitie
en de rechter-commissaris te Arnhem
naar den Tonnenberg onder Rozendaal
vertrekken, om aldaar een persoonlijk
onderzoek in te stellen in zake de Jong.
Een huiszoeking te Arnhem zou daaraan
voorafgaan.
Zondag liep te Bussum het gerucht,
dat in het kreupelhout een parapluie,
benevens bebloede kleeren gevonden wa
ren. Natuurlijk bracht men dit in ver
band met de zaak de Jong.
Het gerucht is echter door niets be
vestigd.
Als eene bijdrage tot de trouwlustig
heid van de Jong kan dienen, dat hij
reeds voor een paar jaren te Blaricum
bij zekeren T. kwam en daar informeerde
of er voor hem, hij gaf zich toen als
jong weduwnaar uit, geen geschikte
huwelijkspartij te vinden was. Y. verwees
hem naar eene weduwe, die er goed in
zat en huwbare dochters had.
De Jong presenteerde zich bij de vrouw,
die alleen thuis was en deed aanzoek,
om een harer dochters, dat met het oog
op zijne volstrekte onbekendheid terstond
door de moeder werd van de hand gewe
zen. Ook toen hij de beeltenissen van
haar kroost in het album wilde beschou
wen, werd hem geweigerd het „portretten-
boek" in te zien. Bij die gelegenheid
was zijn optreden indringend fatsoenlijk.
Twee officieren der mariniers, die
jl. Zaterdag te Nieuwediep met een klein
bootje waren uitgegaan om te jagen,
werden door den stroom medegevoerd. Zij
keerden 's avonds niet terug, 's Nachts
werden zij echter gelukkig in de Balg
drijvende aangetroffen door de naar Wie-
ringeu bestemde blazerschuit WE 128,
schipper Bakker, die hen aan boord van
zijn vaartuig nam en behouden te
Nieuwediep terug braeht.
De molenaar van Rijnsburg had
Maandag het ongeluk een slag van een
der wieken van zijn molen te krijgen.
Zijn toestand is bedenkelijk.
Als een tegenhanger van het feit
dat onze Hollandsche visschers vaak door
de Engelsche benadeeld worden, wordt
uit Pernis gemeld, dat de sloep Festim
Lente door een Engelschen visscher
gepraaid werd met de vraag of er wat
gevangen werd. Toen de schipper ont
kennend antwoordde, verwees de En-
gelschman hem naar een andere plaats
en toen daar de beug werd uitgezet,
werden in één nacht 1000 schelvisschen
gevangen.
Zaterdag werd Mej. M. uit Rotter
dam door een trein gedood. Omtrent
deze verschrikkelijke gebeurtenis bericht
de Haarl. Crt. nog het volgende, waaruit
blijkt dat de ongelukkige zichzelve onder
den trein heeft geworpen
„Onder hen, die circa 8 uur aan het
Centraal station de aankomst van den
trein uit Haarlem afwachtten, bevond
zich mede een goed gekle jonge vrouw
van oogenschijnlijk twee- a vierentwintig
jarigen leeftijd, die, uiterlijk even kalm
als ieder ander, naar den binnenstroomen-
den trein uitkeek.
Eensklaps evenwel, toen de trein
ongeveer een waggonlengte verwijderd
was van de plek waar zij stond, sloeg
de jonge vrouw de beide handen voor
het gelaat en wierp zich van het perron
af op de rails.
De machinist, die het zag, beproefde,
hoewel natuurlijk tevergeefs, het onmo
gelijke om het onheil te voorkomen.
Toen het lichaam te voorschijn werd
gehaald, bleek het, dat er geen overrijding
had plaats gehad, hoewel de levensgeesten
reeds zoo goed als geheel bij de jonge
vrouw waren geweken. Vermoedelijk
werd het hoofd der ongelukkige door
een der spoorremmers getroffen en was
de slag doodelijk.
Naar het gasthuis overgebracht, bleek
bij aankomst aldaar dat zij was overleden.
Op het lijk werden drie brieven ge
vonden, waarvan één aan een adres te
Amsterdam en de beide andere aan twee
adressen te Rotterdam gericht. Een der
te Rotterdam geadresseerde brieven was
bestemd voor de moeder der dame en
behelsde de mededeeling van het nood
lottige, helaas maar al te goed uitgevoerde
voornemen.
Wat haar tot haar wanhopige daad
heeft doen besluiten, werd niet bekend.
Moord te Halfweg.
Zondagmorgen, omstreeks 8 uur, heeft
H. F. wonende te Haarlem, na een
woordenwisseling zijne 36jarige vrouw
met geweld in een sloot aan de Haar
lemmervaart geworpen, waaruit zij later
levenloos is opgehaald.
Het feit is gezien door den spoorweg
wachter van blok G, die direct per tele
phoon de politie te Halfweg waarschuwde,
F. had de wijk in de richting van
dat dorp genomen en sloeg den weg in
naar Spieringhorn.
De politie haalde hem per rijtuig in
en bracht hem gevankelijk naar de cel
te Halfweg. Het lijk werd naar Sloterdijk
overgebracht.
F. had zijn vrouw van de Heldersche
nachtboot gehaald en was op weg met
haar naar Haarlem. Langer uitblijven dan
was afgesproken, schijnt de oorzaak van
den twist te zijn geweest.