1 lit! ffllllg Vrijdag 22 September 1893. Achtste Jaargang. No. 411. Antirevolutionair VIIIII M-HïMKtai I Orgaan Gill SUSHI "FEUILLETON. 1 ii [VEL. GEN DE VERSTOOTENEN tuit. IN HOC SIGN O VINCE S T.BOEKHOYE N, Jodenvervolging in Rusland. T o. 22. iditie. 1LE3. imelsdijk. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe Ie zenden aan den Uitgever. Aristocratie en Demo cratie. Wij behoeven den lezers van dit blad zeker niet meer duidelijk te maken, wat het verschil is tusschen deze twee. De meesten hunner zul len althans weten, dat aristocratie" de heerschappij der besten en edel- sten bedoelt, de regeering der adel lijken en voornamen terwijl de „de mocratie" den kring breeder trekt, en het geheele volk oproept tot me debehandeling der algemeene belan gen. Men vindt deze twee richtingen als wij ze zoo noemen mogen, lang niet alleen op staatkundig gebied maar ook in de wetenschap, in de maatschappij en in de kerk vindt men ze gedurig terug, en vormen zij min of meer tegenstellingen. Dit laatste behoefde zoo niet te zijn. Want ook dan, als alle stan den en groepen in goede harmonie samenwerken tot één gemeenschap pelijk doel, is het toch goed en billijk, ja ligt het in de scheppings orde, in de natuur der zaak zelve gegrond dat de meeste kracht en in vloed uitgaat van de rijkstbegaaf- den en de best ontwikkelden. Het is in dezen met het groote lichaam van maatschappij of kerk of staat zooals het is met het lichaam van den enkelen mensch. De fijnste en edelste deelea, hoofd en hart, bloed en zenuwen, nieren en inge wanden oefenen er den grootsten 12.) OF DE invloed op uit, en als één van deze deelen ernstig lijdt is het veel erger dan dat één der ledematen gebroken of uitwendig verwond is. Maar te vens is het waar, dat als één lid, welk dan ook, lijdt, alle leden daar de nadeelige gevolgen van onder vinden en mede iets te lijden hebben. Steeds moet daarom voor den wel stand van het geheel der levensge meenschap, de toestand van al hare leden in aanmerking genomen en de welvaart van alle leden zooveel mo gelijk bevorderd worden. Doch zie, dat men sedert vele jaren in allerlei kringen niet over eenkomstig deze behoeften der ge meenschap heeft geleefd, is oorzaak geworden, dat er schier overal twee spalt in het groote lichaam is ont staan, dat de leden elkaar zeer zijn gaan doen, en dat de afstand tus schen de aristocratische en de de mocratische elementen allengs groo- ter werd. De grondoorzaak van deze ver breking van het zoo noodige even wicht in het leven der volkskringen schuilt in het verzaken van Gods Woord, in het uitslijten der onder linge liefde, in het verwisselen van de leer des Evangelies met de the orieën der revolutie. Bij gevolg vindt men deze on taarding en deze disharmonie nog het minst in de calvinitische krin gen, waar alle bestuur en bestuurs- verband gewoonlijk getoetst wordt aan de ordinantiën Gods. Wat het staatkundige en maat schappelijke aangaat, moet ge, om zuivere denkbeelden over het leven op te doen, niet zijn in de scholen van het liberalismeen wat het kerkelijk leven aangaat, vindt ge die zuivere denkbeelden evenmin in de van staatswege onderhouden ge nootschappen. Neon, dan moet ge zijn bij die mannen, welke het revo lutionaire kwaad sinds langen tijd in den wortel van ons nationaal bestaan hebben ontdekt, en die het met alle mogelijke middelen hebben zoeken tegen de staan. Dan moet ge zijn bij die mannen, welke uit kracht van den waren godsdienst, en bij het licht der geopenbaarde waarheid scherpelijk leerden onder scheiden tusschen staat en kerk, tusschen overheid en onderdanen, tusschen grondbetrekkingen en spe ciale betrekkingen, tusschen leiders en medewerkers en die daarom elke functie op haar eigen plaats stellen en op haar rechte waarde weten te schatten. Maar nochtans ondergaan ook deze mannen den invloed hunner omge ving in de maatschappij. En zóó komt het dan, dat er zoowel in de kerkelijke als in de politieke huis houding der calvinisten somtijds denkbeelden insluipen of gewoonten gevolgd worden, die den toets onzer beginselen niet kunnen doorstaan. Zóó komt het, dat ook in onze eigen kringen bij den eenen spreker of schrijver veel sterker aristocratische neigingen en bij den anderen meer democratische neigingen zijn op te merken. Zóó komt het, dat de spe ciale ambts-dragers en de medewer kende leden elkaar soms zoo bitter slecht verstaan. Tot de bovenstaande overwegin gen kregen wij aanleiding door het lezen van de navolgende regelen in de Protest. Noordbrabanter. „Onze bladen hebben niet in de eerste plaats als staatslieden op te treden; zij moeten de be ginselen op den voorgrond stellen, opdat onze eigen partij het recht van spreken niet verlieze, als, ook later, zij op reorganisatie van ge heel onze staatsregeling wil blijven aandringen. De heer Mackay staat, evenals alle andere Kamerleden, op een ge heel andere standpunt dan de pers hij mag en moet rekenen met het geen verkrijgbaar is (in zake de nieuwe kiesrechtregeling)ook met dé gevolgen van eene af stemming." In minder parlementairen vorm uitgedrukt, schijnt de schrijver dezer regelen, (zijrde wellicht een hoog geleerd leider onzer partij, die ons volk liefheeft en tracht te dienen), ons te willen toeroepengij, pers mannen moet u zoo'n stellig oordeel over het doen en laten der Kamer leden niet aanmatigen als gij schrij ven wilt, schrijft dan maar lisver zoo in het algemeen over onze volksbelangen en over de antirevo lutionaire beginselenen laat de toepassing van die beginselen aan de Kamerleden over; want deze zijn alleen de eigenlijk ingewijdenzij alleen hebben het ware verstand van de politiek, die aan de orde is; zij alleen zijn de staatslieden, en gij mist de gegevens om hen na te rekenen. Dit nu is precies hetzelfde, dat op kerkelijk gebied door sommige ouderlingen en hun familie-aanhang wordt voorgestaan. Het is de trek van het aristocratisch element. Zie, zegt men in de kerk, dat sommige leden, die denken een inzicht in de kerkelijke zaken te hebben, en die tevens de gave van God ontvingen, om het te openbaren, zoo in het algemeenen buiten ver band met hetgeen er gaande is in de eigen gemeente, daarover spreken of schrijven, wil men wel gedoogen. Maar de behandeling van alle con crete gevallen moeten de leden aan den kerkeraad overlaten. Daarover mag de staf niet gebroken, daarover moet liefst geen enkele op- of aan merking gemaakt worden. Want immers, die ouderlingen zijn alleen op de hoogtezij alleen kennen den werkelijken stand der zaken. Ja, zoo denkt men, zoo beweert men. Maar de kerk vaart soms heel slecht bij het volgen van zulk eene redeneering. Of dan allen den leider moeten spelen en zich als opziener op den voorgrond stellen M -- - fST SO et., itis te istraat. te Rotter- een beste {.Bewijzen isom naar mndeling Goudsche WAM. moten ver eelt onder voor de AJUIN en markten, de origi- [zit. voor land- levest 62. oplaag voor legen- en vindenvoor Yerdrijvers slachtplaats net den ver |agd. Aanvr. )OP |te 5AAIJER 5TOFFEN N. HOENEN oor Dames 5 cent. TS 65 et. 52 y2 et. voor Jurk voor Robe» >er stukje trijzen bij 0 Deze Courant verschijnt eiken Try dag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. HOOFDSTUK Y. IN SIBERIË. „Hoe gaat het u, Waiscovitz," her haalde Alexandrowitsch op een toon van hartelijke belangstelling, hem met een blik vol innig medelijden aanziende. Nathan zuchtte, wendde het hoofd af, en sprak: „Hoe zou het een banneling met een verwoest verleden en zonder hoop voor de toekomst kunnen gaan?" „Hij zou vrede kunnen hebben," zei de aangesprokene zacht; „den vrede, die alle verstand te boven gaat." „Mag ik even bij u uitrusten en wat voorlezen?" ging hij voort, toen Nathan bleef zwijgen. Deze knikte toestemmend en trad zijn huisje weer binnen, gevolgd door Alexan drowitsch. Beiden namen plaats op een ruwe, houten bank. Onze vriend haalde van onder zijn ruimen mantel een boek te voorschijn, sloeg het open en las„Ge lijk Mozes de slang in de woestijn ver hoogd heeft, alzoo moet ook de Zoon des menschen verhoogd worden, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." „Niemand kan het eeuwige leven ge ven dan Jehovah, de eeuwige Godviel Nathan hem haastig in de rede. „De Zoon des menschen," hernam Ale xandrowitsch met nadruk, „was Jehovah, de eeuwige God, de Schepper van hemel en aarde." „O, zwijg," riep Nathan ontzet, „gij kent den God van Abraham, Izak en Jacob niet! Gij hebt geen begrip van Zijn groote heiligheid! Wat meent gij, Hij, de Almachtige, zou als een mensch op deze aarde gekomen en door Zijne schepselen gedood zijn? Hij zou zich straffeloos hebben laten honen en bespotten? Aan een vloekhout nagelen? Gij weet niet wat gij zegt!" In groote opgewondenheid liep Wais covitz de kamer op en neer, en bleef toen met vlammenden blik vlak voor Alexan drowitsch staan. Deze zag hem rustig aan, en vroeg: „Wilt gij nog even luisteren Dan zal ik u voorlezen, wat Jehovah zelf er van zegt, door den mond van den profeet Zacharia." Nathan ging weer zitten, en Alexan drowitsch las: „De Heere spreekt, die den hemel uitbreidt en de aarde grond vest, en des menschengeest in zijn bin nenste formeert enz. (Zach. 12). Nathan luisterde met gespannen aan dacht, totdat zijn bezoeker gekomen was aan het 10de vers bij de woorden„en zij zullen Mij aanschouwen, dien zijn doorstoken hebben Toen sprong hij op, en riep uit: „Staat er dat! Laat mij zelf zien Alexandrowitsch gaf hem het boek over, en Nathan bleef er lang, zeer lang op zitten staren. Ook las hij verder tot bij de woorden in het 13de hoofdstuk: „En zoo iemand tot hem zegt, wat zijn die wonden in uwe handen zoo zal hij zeggenhet zijn de wonden, waarmede Ik geslagen ben in het huis Mijner liefhebbers. Zwaard, ontwaak tegen mij nen herder, en tegen den man, die mijn metgezel is, spreekt de Heere der heir- scharen Eindelijk hief hij het hoofd weer op, en op een toon, die van inwendige ont roering getuigde, vroeg hij„Wilt gij mij dit boek leenen voor eenige weken „Welzeker," was het antwoord, „en zoo gij wilt, kunt gij bet houdenik heb pas een kist met boeken ontvangen, waar bij verscheidene Bijbels zijn, dus kan ik het zeer wel missen." „Dank u," zei Nathan peinzend naar buiten ziende. „Komt gij mij nog eens bezoeken, wanneer uw weg hier langs voert „Met veel genoegen," sprak Alexan drowitsch, in stilte den lieer dankende voor deze aanvankelijke toenadering; en na een hartelijken handdruk, verliet bij de woning, gevolgd door Nathan, die zich haastte naar den akker om zijn zwa- ren arbeid te hervatten. De avond begon reeds te dalen, toen hij zich huiswaarts begaf, maar hoe ver moeid hij ook was, toch duurde het lang, eer hp zich ter ruste begaf; en de een zaamheid, hoe pijnlijk, ja ondragelijk an ders, was hem nu aangenaam. Door niets gestoord of afgeleid, las hij de H. Schrift met steeds toenemende belangstelling. „Indien Alexandrowitsch eens gelijk had," mompelde hij eindelijk,.„hoe vreeselijk vertoord zou Jehovah op zijn volk, op mij ook moeten wezen! Hoe schrikkelijk zou de straf zijn, wan neer iemand het gewaagd had den zoon des keizers aan te randen, hem te mis handelen en onder hoon en spot te dooden maar den gezalfde des Heeren wellicht Jehovah zelf! Ontzettend Met een zucht sloot hij het boek en stond op om zich ter rusie te begeven; doch zijn geest kon nog niet rusten. Sliep hij soms in, dan werd hij door be nauwde droomen gekweld, en lag hij wakker, dan stond daar als met vlam mende letters: „Zij zullen Mij aanschou wen, dien zij doorstoken hebben." Toch kon hij nalaten den volgenden avond het boek weer ter hand te nemen, en nu sloeg hij het 53ste hoofdstuk van Jesaja op zijn aandacht viel vooral op het 11de en 12de vers„Door zijne ken nis zal Mijn knecht, de rechtvaardige velen rechtvaardig makenwant Hij zal hunne ongerechtigheden dragen. Daarom zal Ik hem een deel geven van velen; Hij zal de machtigen als een roof deelen omdat hij zijne ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is ge teld geweest, en Hij veler zonden gedra gen heeft en voor de overtreders gebeden heeft!" Dus geen wraak, geen vergelding, maar vergeving„voor de overtreders gebeden." Hoe onuitspreke lijk goed en vol ontferming moest Hij wel geweest zijnEn stond er niet, dat Hij door God gezonden wasJa, nog meer„Het behaagde den Heere hem te verbrijzelen." Dus had de Heere God zelf dat gedaanEn toch had hij geen straf verdiend, want er stond, dat „hij geen onrecht gedaan had, noch bedrog in zijnen mond gevonden was." Nathan raakte geheel in de war, en zeker ging het hem evenals den Moorman, die op de vraag„Yerstaat gij ook hetgeen gij leest?" antwoorden moest: „Hoe zou ik toch kunnen, zoo mij niet iemand on derricht?" Den volgenden avond zocht hij den profeet Daniël op, waarin hij, op den dag van zijns vaders begravenis, zulke vreeselijke woorden gevonden had. Daar as hij„En na die twee en zestig we ken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor hem zeiven zijn" „De Messias uitgeroeid Dan was het toch waar, wat Alexan drowitsch gezegd had, dat de Messias sterven moest Kon het Jezus van Nazareth geweest zijn? Hij besloot nu Jezus' geschiedenis te gaan lezen, en die nauwkeurig te ver gelijken met de voorspellingen der pro feten. Zoo verliepen er eenige weken, waarin hij dit onderzoek met ijver voort zette. Vol bewondering over de zacht moedigheid, het geduld en de nederigheid van Jezus van Nazareth, riep hij einde lijk uit, gelijk de heidensche hoofdman bij het kruis: „Waarlijk, deze mensch was Gods ZoonElke twijfel, die zich eerst bij het lezen der Evangeliën aan hem opdrong, werd weggevaagd door de treffende overeenkomst, die hij vond tusschen deze mededeelingen en hetgeen de profeten hadden voorzegd. Doch naar mate zijn overtuiging sterker werd, be gon ook het gevoel van schuld hem meer te drukken. Zelfs zijne verbanning naar Siberië kwam hem niet meer onrecht vaardig voor. Had hij die straf niet ver diend aan de verwerping en versmading van den gezalfde des Heeren En hoe verwerpehjk gevoelde hij zich tegenover dien Heilige! Was de toekomst vroeger duister en schrikwekkend voor hem ge weest, thans niet minder: opstaan uit het graf „tot versmaadheden en eeuwige afgrijzing," niets anders dan dit hij gevoelde het meer dan ooit stond hem te wachten. In dezen toestand vond Alexandrowitsch hem bij een volgend bezoek. (Wordt vervolgd.) J I A- - - X-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1893 | | pagina 1