WiDïl m 1M11I1I Vrijdag 4 Augustus 1893. Achtste Jaargang. No. 404. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T.BOEKHOVEN, ~~iFEUILLETON DE VERSTOOTENEN Jodenvervolging in Rusland. Deze Courant verschgnt eiken Trijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bjj vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOJttiVtELSi) ÏÏJMi. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Alle stukken voor de Redaetle bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franeo toe te «enden aan den Uitgever. Democratie. „Wij worstelen tegenwoordig met twee termen," zoo schreel de Bazuin- redacteur in het no. van 26 Mei j.l., „waaruit wel eens verwarring van begrippen ontstaat. Ik meen den term „democratie" (Christelijke en gewone), en „sturen in democrati sche richting." En op deze betui ging laat de geestige schrijver dan e:n kort betoog volgen, hiertoe strekkende, dat deze uitdrukkingen een nadere bepaling behoeven, om dat de een „het volk" (demos) in veel ruimeren zin neemt dan de ander, en omdat in den Bijbel het monarchaal (éénhoofdig) beginsel, nogal sterk op den voorgrond treedt. Wij verstaan deze klacht. Even wel maakt het woord „democratie" in deze geen uitzondering. Gedurig is er verwarring over de beteekenis van namen en uitdrukkingen. Die verwarring ontstaat door het ver schil van neiging en toeleg onder de menschenkinderen. Niet altijd bewust. O neenMaar de zucht om aan de eigen voorstelling en de eigen ge voelens ingang te verschaffen doet maar al te vaak dezelfde woorden in zulk een verschillende beteekenis gebruiken, dat alle taalkundige en historische iwsffieid in die beteekenis dreigt verloren te gaan. „Democratie" wil eenvoudig zeg gen volksheerschappij of volksre- geering, en daarmede wordt aan geduideen regeeringsvorm, waarbij het volk (d. i. de gezamenlijke bur gers) de wetgevende macht heeft, en waarbij de medeleden der regee ring uit alle standen gekozen worden. Er zitten dus in dit woord twee hoofddenkbeelden: lo. het begrip van een geheel volk, met al zijn geledingen, rangen en standen; en 2o. het begrip van volop r eg eer en 1 het uitoefenen van souver einileit. Nu wordt het eerste van deze twee begrippen door de antirevolu tionairen voorgestaan, maar niet het tweede, Yandaar de bijvoeging: christelijke democratie. Door die bij voeging „christelijk" wordt dus te kennen gegeven, dat wèl het geheele volk de landsbelangen mede te be hartigen heeft, maar dat het tevens de door God aaugestelde Souvereinen heeft te eerbiedigen, en naar geen opperheerschappij mag jagen. Stond nu in onze dagen de vraag op den voorgrond, wat of beter is, een éénhoofdig of een republikeinsch bestuur, dan voorzeker zouden de antirevolutionairen (die in het behoud van ons Vorstenhuis steeds de lei ding Gods hebben erkend,) van geen „sturen in democratische richting", gewagen. Zij zouden dan veeleer „sturen in monarchale richting," dat is, zij zouden zich moeten benaar stigen om de rechten der Kroon te verdedigen. Doch daar gaat het thans niet om. De tegenstelling is nietéén hoofd of vele hoofdenmaar wèlalleen rijkere medebestuurders of ook de armere. Dat we van pa.&debestuurders moe ten spreken, en niet van volks tolken alleen kunnen gewagen, is niet de schuld der antirevolutionairen. Naar hun zin is de Grondwet niet opge steld. En als het waar is, wat te genwoordig zoovelen beweren en wat ook niet onduidelijk in j het adres der 1400 Hagenaars (die tegen de nieuwe Kieswet ageerden) staat uit gedrukt, nl. dat [de Tweede Kamer feitelijk de macht over het land in handen heeft, dan behoeft de repu bliek er niet meer te komen, want dan is zij er reeds. Maar als de Tweede Kamer dan toch reeds op een republikeinsche vergadering ge lijkt, dan maakt het voor het meer of minder republikeinsch worden van ons landsbestuur ook hoegenaamd geen verschil, of de leden van die vergadering door meer of door min der kiezers gekozen worden. Dit laatste kan wel iets veranderen aan bet soort republiek, of aan het soort monarchie, maar het kan nooit de republiek verwekken of daarstellen. Neen, wat men ook zeggen moge, de strijd gaat niet tegen de monar chie, tenzij dan dat men zich bege- ve onder de sociaal-democraten. Maar dat onze partij dit niet beoogt, wordt ten overvloede nog aangeduid door het woord „christelijk" met den term „democratisch" te verbinden. Het gaat onder de antirevolutio- nairen volstrekt niet tegen bet konink lijk gezag, maar uitsluitend om in plaats van een kunstmatig versneden volksinvloed een natuurlijk-geleidelij ken en algemeenen volksinvloed bij den Troon te hebben. Dat ook de H&zwm-redacteur dit wel doorziet, blijkt uit déze zgne bij voeging: „Sturen in democratische richting beteekent m. i. veel meer dan bloot uitbreiding van kiesrecht. Het omvat alle geestelijke en stoffe- lgke belangen van de organisch ge worden natie. Het bevat den eisch van wettelgke bescherming van den zwakke tegenover den sterke. Het is de poging, om, zooveel het op deze wereld mogelijk is, paal en perk te stellen aan de overheersching van den eenen stand over den anderen stand, om de rechtvaardigheid met de barmhartigheid in verband te zet ten, ten aanzien van alle stoffelijke en maatschappelgke belangen." Met deze nadere aanwijzing van het bedoelen der democratische anti revolutionairen zgn wij het geheel eens. Lessen en Wenken. Mmm UITGEVER: Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. 5.) OP DE HOOFDSTUK II. DE "VLUCHTELING. „Michiel Strobolowskriep Vanka uit, zoo heet mijn schoonvaderhij heeft vroeger gediend bij een heer in Moskou, komt u wellicht daar van daan „Neen; wel heb ik er vele jaren met mijne ouders gewoond, en ben van zeer nabij bekend met de familie, die hij zoo trouw gediend heeft; zijne zuster is er thans huishoudster „Tante Barbara!" riep de jonge vrouw Nadia nu uit, terwijl hare oogen schit terden, en blijkbaar waren het aangena me herinneringen, die bij haar opgewekt werden. Een wenk van haar schoonvader deed haar echter de kamer verlaten. „Hebt u haar binnenkort nog gezien vroeg Vanka weer„hoe gaat het haar „Omstreeks acht maanden geleden was zij gezond en vroolgkna dien tijd tijd ben ik niet meer in Moskou ge weest." „Houd mijnheer thans niet langer op, Vanka," sprak nu de oude boer„geleid hem liever naar htt slaapvertrek." Hierdoor werd, tot groot genoegen van den vermoeiden reiziger, het gesprek afgebroken. Weldra lag hij ophetstroo- leger, hem door Nadia bereiddoch het duurde lang, eer het hem gelukte den slaap ta vatten; en blijkbaar had zijn geest ook toen nog geen rust, want nu en dan uitte hij onverstaanbare woorden, of sprong verschrikt overeind. Tegen het aanbreken van den morgen werd hij gewekt, en, hoe afgemat ®ok, toch haastte bij zich klaar te komen, vreezende, dat hij anders genoodzaakt mocht wezen, den langen, moerassigen weg te voet af te leggen. Op het erf ontmoette hij Nadiavrien delijk groette hij haar, en vroeg of zij wellicht een boodschap mede te geven had aan hare ouders. Zij bedacht zich even, en haalde toen een doosje uit haar zak, waarop zij aarzelend vroeg: „Zou mijnheer zoo goed willen wezen dit aan mijne moeder te geven Er bevindt zich een kostbaar reliquie in, die ik van een vromen pelgrim voor haar gekocht heb zij zal er door beveiligd wezen tegen alle kwalen van den ouderdom." De Joodsche heer weerhield ternau wernood een spottend glimlachje, terwijl hij vroeg, of het heilige voorwerp door zijne handen niet ontwijd zou worden. „Neen," antwoordde zij op argeloozen toon, „het kan nooit zijn kracht ver liezen, heeft de vrome man mij verzekerd daarom heb ik het ook bijzonder duur moeten betalen." Intus8chen was de voerman reeds be zig zijne paaden in te spannen, en Nadia, dit ziende, haastte zich naar binnen om voor hare bezoekers een warme kop thee in te schenken, waarbij zij hen tevens wit brood en gebraden vleesch voorzette, lekkernijen die bij een Eussischen boer zelden op tafel komen. Na dit genuttigd te hebben, namen beiden onder harte lijke dankbetuiging afscheid. Een oogenblik later hoorde men het hlappen van een zweep, en voort ging het in wilden draf, door moerassen en dennenwouden, zonder een oogenblik verpoozing, tot bij Kargopol. Geen schep- »el hadden zij op den ganschsn weg ontmoet dan een vrouw, alleen in haar eenvoudige kar gezetennu echter zagen zij een troep soldaten aankomen, die te voet een grooten wagen begeleidden, waarin gevangenen vervoerd werden. Had de tarantasse-koetsier omgekeken, dan zou hij gezien hebben, dat zijn reis genoot bij dit gezicht plotseling ver bleekte en zich onder den kap terugtrok. Een kwartier later hield het voer tuig stil. „Hier zijn wij dicht bij de hoeve van Michiel Strobolowsk," zei de voerman „binnen tien minute» kunt ge die be reiken, als ge gindsch zijpad inslaat." De onbekende steeg uit, gaf den man een ruime belooning, en verwijderde zich in de aangewezen richting. „Een Jood mag hg wezen," mompelde de achtergeblevene, terwijl hg met wel gevallen het geldstuk beschouwde, „maar een schraper is hg niet, zooals de meesten van dat volk Toen zette hg zgn paar den weer aan en de wagen holde voort. Doodstil was het in den omtrek der boerderg, die, geheel door velden en ak kers omgeven, echter niets bekoorlgks voor 't gezicht aanboodgeen bloempje of iets, dat op een tuin geleek, was er te zien; geen heg zelfs tot afsluiting; kaal en eentoonig was de gansche groote vlakte. De woning zelve was van ruwe dennestammen opgetrokken, evenals de koestal daarnaast; en de openingen, hier en daar, waren dichtgestopt met mos. Tusschen het huis en den stal was een modderpoel, waarin eenige varkens zich welbehagelgk rondwentelden. De vreem deling werd echter volstrekt niet ont stemd door dit alles, want hg lette er niet opal peinzend liep hg voort, en had weldra de ruwe, ongeverfde deur Ons leven moet den zegen der aarde en ons sterven moet den zang des hemels verhoogen. Yoor dat de tgd er is van het afvallen van bladeren, waaien al veel bladeren af. Denk er om. De wgze laat de wereld los voordat zg hem los laat. bereist, die, na herhaald kloppen, ge opend werd door een oude vrouw. Bg het zien van den onbekenden heer trad zg eenige Btappen achterwaarts, en keek hein verbaasd aan. „Schrik niet, moedertje," sprak hg vriendelgk, „ik zou gaarne uw man eens willen spreken hg heet immers Michiel Strobolowsk." „Jawel, mgnheer," antwoordde zg, een weinig gerustgesteld„maar weet u, hg is niet thuis; al de mannen zgn uit visschen gegaan." „En wanneer komen zg terug?" „Ik weet het niet precies," antwoord de zg. „Zou het mogelijk zgn, dat zg vandaag of morgen terugkwamen?" Het vrouwtje haalde de schouders op, en zei niets. Haar bezoeker begon te begrgpen, dat hg trachten moest haar vertrouwen te winnen. „Zie eens hier," sprak hg, het reli- quiedoosje te voorschgn halende, „dit heeft uw dochter Nadia mg voor u mee gegeven, met hare groeten." „Wat zegt ge!" viel zg hem zicht baar verrast in de rede, „hebt gg mgn dochter gesproken? Kom binnen, mgn heer rust wat 'uit, dan zal ik een kop thee voor u klaar maken!" Dankbaar maakte hg van de uitnoo- diging gebruik, en bracht nu de boodschap aangaande het wonderbare vermogen der reliquie getrouw over, hoewel zgn toon verried, dat hg cr zelfs niets van geloofde doch het gelukkige moedertje werd hier van niets gewaarzg drukte het kosbare voorwerp'aan haar hart, en noemde Nadia „een goed kind." Daarop vertelde zg, dat haar zoon Ivan pelgrim geworden was, en overal zeer werd geprezen om zgne vroomheid. „Zgne We moeten bg ons leven aan onzen dood denken, want wg zullen na onzen dood aan ons leven denken. Komen en gaan, dat is de korte geschiedenis van de lange geschiedenis, Wg wandelen allen op een weg, die gestadig achter ons instort. Men komt enkrgt; dat is het leven. Men snikt en gaat; dat is de dood. De zedelgkheid sterft aan de tering, wanneer dë banden van den godsdienst verbroken worden. Ons leven heeft veel tooneelen maar slechts een bedrijf. Als de gordgn gevallen is, gaat ze niet meer op. Een vi ome ouderdom is een zonson dergang, die een schoonen morgen voor spelt. Een leerschool is het menschelgk le ven en 't eindexamen komt. DE AANHOUDER WINT. De Duitsche ex-Rgkskanselier Prins Bismarck, verklaarde eens in een zgner avondbgeenkomsten, dat hg zich den Schotschen koning Robert Bruce ten voorbeeld had gesteld. Destgds vroeg menigeen vergeefs naar dezen naam en zijne beteekenis, vooral dewijl de cou ranten dienaangaande geene inlichtingen gaven. Doch meer dan waarschgnlgk had Bismarck het oog op het even karakte ristieke als leerrgke voorval uit de ge schiedenis van den koning, dat wg hier mededeelen. Robert Bruce was in het jaar 1306 tot koning van Schotland gekroond, maar door zgne machtige vganden, die hem van (den troon wilden stooten, twaalfmaal in heete gevechten overwonnen gewor- vrouw," ging zg voort, „is buiten bg de schapen, terwgl mgn andere schoondoch ter bezig is de koeien te melken en de varkens te voederen." „Was zgne vrouw er mede tevreden, dat hg haar verliet?" „Natuurlgk! Was het niet een groot voorrecht, dat haar man een gunsteling van de heiligen werd? Wel had zg hem gaarne willen vergezellen, doch ter wille van de kinderen, die nog te klein waren om mede te gaan, is zg thuis gebleven." „En zorgt hg nu in't geheel niet voor hen?" „O, neen! dat is ook niet noodig; zg kunnen immers zelf werken voor hun brood, en mgn man houdt een wakend oog over hen." „Waar bevindt hg zich thans?" „Ik weet het niet; hg reist van de eene stad naar de anderewellicht is hg met een aantal bedevaartgangers op weg naar Solowetsk." „Maar op welke wgze voorziet hg in zgn eigen onderhoud?" „O, daarover behoeft hg zich niet te bekommeren, iedereen wil de vrome pel grims gaarne van het noodige voorzien." Opeens vernam men luide mannenstem men op het erf, geblaf van honden en ge juich van kinderen en een oogenblik la ter traden de visschers binnen. De oude boer had reeds vernomen, dat er een vreem deling was om hem te spreken, en tever geefs vroeg hg zichzelven af, wie het zgn kon. Beleefd groette hg den Joodschen heer en zette zich bg hem neder. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1893 | | pagina 1