Vrijdag 14 Juli 1893
Antirevolutionair
Achtste Jaargang. No. 401.
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEK HOVEN,
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 8,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOMLMELSMJH.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Alle stukken voor cle Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franeo toe te zenden aan den Uitgever.
Zwaard en truffel.
Het Volksblad herinnerde er on
langs aan, dat de waarheid niet en
kel tegen de dwaling verdedigd, maar
tevens, afgez'en van alle dwaling
stelselmatig moet opgebouwd worden.
Deze les heeft op staatkundig ter
rein stellig haar waarde, en daar
om willen ook wij er de aandacht
onzer lezers gaarne even bij bepa
len. Want, het is niet te ontkennen,
er zijn partijgenooten, die ofschoon
altijd vaardig in het uitoefenen van
critiek op het doen en laten van
de tegenstanders, slechts zelden zich
neêrzetten voor de rustige overpein
zing van hetgeen onze eigen be
ginselen in de verschillende stukken
der politiek eischen. Vaak is daar
voor, zoo het schijnt ook geen tijd.
En het is geen fout, die slechts aan
ééne party kleeft, maar alle partijen
tellen zulke lieden in haar gezelschap,
hetzij in grooteren of kleineren ge
tale.
Bezit nu eene partij geen vaste
beginselen, natuurlijk, dan kunnen
zij ook niet bestudeerd worden. Maar
de antirevolutionaire partij heeft ze
wèl. Kort en zakelijk zijn ze aan
geduid in ons program, en aan hulp
bronnen ter toelichting van de be-
teekenis en de strekking van de
verschillende artikelen van dat pro
gram ontbreekt het waarlijk niet.
Maar dan is het ook de zedelijke
roeping van allen, die zich op grond
van ons program bij de antirevolu
tionaire partij aansloten (en zonder
een voorafgaande kennisneming van
ons beginselprogram kan er eigenlijk
van geen „aansluiting" sprake we
zen) om zich meer en meer ver
trouwd te maken met het doel van
het optreden onzer staatkundige partij.
Het spreekt van zelf, dat hierbij te
rekenen valt met tijd, gelegenheid,
verstandelijke ontwikkeling, enz.
Doch de meeste medestanders, als
zij het maar zoeken willen, kunnen
toch wel eenigen tijd voor leering
en oefening afzonderen. En dat is
dringend noodig. Eene kerk gaat
verloren als er geen kennisgehei
ligde kennis gekweekt wordt. Maar
ook een politieke partij gaat te niet,
als zij niet opgebouwd wordt uit de
kracht, die er in hare beginselen
schuilt. Hare leden en aanhangers
loopen dan r agelijks gevaar om door
allerlei oppervlakkige redeneeringen
van den goeden weg af te raken.
Een natie, die altijd maar streed
tegen andere volken, zou zich zelve
vernietigen, en op het laatst niet
meer kunnen strijden, wegens gemis
aan levenskracht. Zoo is het nu ook
binnenslands. Bij het zwaard mag de
truffel voor het bouwen niet ontbre
ken. Het is niet voldoende, dat een
hovenier het onkruid uit zijn tuin
wiedt. Om wezenlijk tuinman te zijn,
moet hij het toeleggen op het ver
krijgen van een degelijken oogst, en
daarom moet hij zaaien, poten en
planten. De dwaling dringt in de
zuivere leer binnen gelijk het gif
in het gezonde bloed. Doch het is
gansch onvoldoende, alleen het gif
uit de aderen te weren, als daar
niet een gezonde voeding bij komt.
Zoo is het dan ook op zedelijk en
godsdienstig gebied een dringende
behoefte om, afgezien van alle bestrij
ding, het goede en het ware steeds
nauwkeuriger te leeren kennen en te
beoefenen. Eene partij, zal zij zich
als zoodanig openbaren, heeft aan
houdend opvoeding noodig. Haar le
den moeten gewend worden aan be
paalde inzichten, bepaalde uitgangs
punten en vaste wegen. Dat wil
niet zeggen, dat zij één of meer
aanvoerders slaafs hebben te volgen
volstrekt niet. Maar als er studie
van het werk gemaakt wordt, en de
aangegeven gedragslijnen staan ia
zuiver logisch verband met de po
litieke belijdenis, dan ontmoeten d
geestverwanten elkaar als vanzelf,
en is alle gedachte van gemis aan
eigen vrijheid gebannen. Zelfstandig
heid was steeds zeer goed te vereeni
gen met volgzaamheid. Als twee of
meer menschen van A naar B moe
ten marcheeren, dan zal niemand er
een zwakheid of verloochening van
karakter in zien, als zij elkaar op
den zelfden weg volgenal loopen
zij ook vlak achter elkander aan.
Doch als datzelfde geschiedt in een
zandwoestijn of in een wijd gras
veld of in een onbebouwd bosch, ja,
dan valt het in het oog. Het komt
alzoo maar aan op het leggen van
vaste wegen. In de politiek wil dit
zeggen, dat er gestadige studie en
heldere redeneering noodig is om
zonder moeite, en zonder het op
den voorgrond stellen van steeds
dezelfde personen, onze partijgenooten
bij elkaar te houden. Zeker, er moet
leiding zijn, en daarvoor dienen ook
mannen met aparte talenten. Maar
die leiding is schier onmogelijk en
althans zeer moeielijk, als men niet
door eenigszins gebaande wegen wan
delt, of alsjde reisgenooten den weg
niet zien.
Ihwendige voeding, het voortzetten
van een eigen bouw, de kweeking
van een zelfstandige organisatie is
alzoo voor onze partij een dringend
vereischte. Bij het zwaard voegt de
truffel.
Helasting naar draag
kracht.
Zeker° Engelschman, Mac Callach
heeft gezegd: „Wie een belasting
wenscht te zien invoeren, waar
aan geen fouten kleven, stelt zijne
hoop op iets, dat nooit bestond en
ook nooit zal komen."
Hier is veel van aan. Niet slechts
in algemeenen zin is het waar, om
dat aan allen menschelijken arb' id
gebreken verbonden zijnmaar ook
in dezen zin, dat er bijzondere re
denen zijn, waarom het wel onmo
gelijk kan geacht worden, belastin
gen in te voeren, waardoor alle
burgers in het land even billijk
en evenredig getroffen worden. En
dit te weten is juist niet bevorderlijk
om de volksvertegenwoordigers te
prikkelen tot een diepgaande studie
en veelomvattende becijferingen, als
er belastingvoorstellen aan de orde
zijn. Natuurlijk nemen de Kamerle
den wel een overzicht over het geheel
en zij wijzen hier en daar een takje
aan, dat van den neergeplanten boom
kan afgekapt worden; doch als de
ontwerpen afkomstig zijn van diepe
denkers, die zich met energie in de
cijfers hebben thuisgewerkt, dan
hebben de debatten niet zoo heel
veel te beteekenen, en kan men
vóóruit bijna zeker zijn, dat de voor
gestelde plannen er door gaan. On
der deze voor hem gunstige auspi
ciën werkte inzonderheid de tegen
woordige Minister van Financiën,
de heer Pierson. Hij schijnt nu een
maal doorkneed te zijn in zijn werk,
en de Kamerleden moeten hem, zij
het ook na eenig tegenstribbelen,
wel volgen. De bedrijfsbelasting is
nu dan ook aangenomen.
Of er daarom geen oorzaak tot
twijfel en vrees is, omtrent het nut
der nieuwe belastingen dat is een
andere vraag. Yoor de zoo dringend
noodige regeling der gemeentelijke
financiën is nog geen definitief ont
werp aangeboden, en het is er ver
van daan, dat de nieuwe vermogens-
en bedrijfsbelasting ons volk evenre
dig treffen. De groote vermogens
komen er al zeer gunstig af.
De minister van Financiën werkt
wel veel, maar blijkbaar lang niet
in de richting der radicalen. En
toch zou dit laatste tegenwoordig
heel wat meer de sympathie van
vele antirevolutionairen wegdragen,
en zulks van wege den nood der
tijden en de practische waarde van
de voorstellen zelve, afgezien van
de bron, waaruit ze voortkomen.
De radicalen toch will n in een
geheel andere richting sturen. Ge
lijk de heer Gerritsen bij de be
handeling der bedrijfsbelasting weer
te bemerken gaf, willen zij, op het
voetspoor van Adolph Wagner, „alle
belastingregeling voor een deel doen
strekken om de sociale ongelijkheid
te temperen." De radicalen spreken
van temperen en de socialisten van
wegneming der maatschappelijke on
gelijkheden. Doch beide gaan, even
als de liberalen van de verkeerde
grondgedachte uit, dat de Overheid
geroepen is om vorm en gestalte te
geven aan het leven der natie. De
liberalen wilden dit doel bereiken
door het inpompen van veel kennis
en het kweeken van een „christen
dom boven geloofsverdeeldheid." Dat
hielp niet. De ellende nam toe De
radicalen willen vooral staatszorg in
stoffelijken zin. En de socialisten
gaan hierin nog een eind verder.
Zij verlangen eenvoudig gelijke ver
deeling van grond en geld en goed
onder de medeburgers.
Dit neemt evenwel niet weg, dat
de antirevolutionairen in belasting
zaken wel wat kunnen doen met
de radicalen, omdat deze voor het
oogenblik een geheel andere en te
genovergestelde toepassing van het
revolutionairestelsel willen beproeven
dan de liberalen. Bij hun terugstre-
vende beweging passee: en de radica
len als het ware onze partij. De
liberalen hebben, door het stellen
van verscheidene wetsbepalingen op
de hand van de rijke burgers en
de groote bezitters, de natu.irlijke
standsverschillen op bedenkelijke
wijze vergroot. Thans echter willen
de radicalen, dat de Overheid ze
weer kleiner zal maken. Terwijl de
antirevolutionairen zeggendoe er
niets aan, maar waak tegen verer
gering, en zorg dus, geen belastin
gen meer in te voeren, die opnieuw
de onbemiddelden naar evenredigheid
te zwaar zouden drukken.
Met de radicalen verlangen wij
antirevolutionairen alzoo een meer
evenredige heffing, en bij gevolg ook
een progessieve heffing (dat is zulk
eene, waarbij het niet direct voor
levensonderhoud noodige geld en
goed zwaarder wordt belast dan het
onontbeerlijke)maar waar de ra
dicalen deze lijn vrijelijk willen
vieren, verlangen wij maatregelen ter
afwering van het gevaar, dat de
„belasting" feitelijk een wegneming
van kapitaal zoude worden. Dus
een progressie in den vorm van een
degressied. w. z. dat men van
bovenaf beginnen zal met een ma
tige belastin en dan naar behoefte
verminderen bij het afdalen naar
de minder bemiddelde klassen, zoo
dat deze wel evenredig veel betalen
in verband met haar draagkracht,
doch evenredig minderals men let
op de cijfers der belasting zelve.
Dit is billijk. Iemand met tweedui
zend gulden inkomen kan gemakke
lijker f 50 belasting dragen dan
iemand met f1000 inkomen f25.
Het is wel jammer, dat de uit
gang zijnde belastinghervorming zoo
weinig het karakter van evenredigi
heffing vertoont. Kleine ambtenaren,
onderwijzers en andere burgers, die
van een gering inkomen, uit bedrijf
of beroep verkregen, moeten leven,
zullen nu, zoodra er maar f 650
'sjaars wordt verdiend, een nieuwe
belasting moeten betalenen dat
zond r eenige zekerheid, dat zij
hiervoor een tegemoetkoming zullen
krijgen in de vermindering der per-
soneele belasting. Het Vaderland
sprak zelfs de vrees uit, dat er van
de herziening van de personeele be
lasting vooreerst wel niets terecht
zal komen.
"Waarlijk, het wettig ideaal voor
alle belastinghervorming, zijnde een
heffing naar draagkracht, is nog
verre van bereikt.
Lessen en Wenken.
Die verhuist., doet weg wat in de
nieuwe woning niet past. Verhuizen
zullen we allen. Zijn we al aan dat weg
doen begonnen?
Leven, dat voorgoed kan sterven, is
het ware leven niet.
Op de aarde is onrust. De rust woont
er onder en er boven.
Die verlangt goed te leven, is wijzer,
dan die begeert lang te leven.
Goed leven is een kunst, waarvoor
veel aangeleerd en veel afgeleerd moet
worden.
Zamel vruchten in van 't verleden en
plant boomen voor de toekomst.
Gedachten.
De helft van 's Heeren beschikkingen
over ons zou men kunnen vergelijken
bij een troep wieders, die Hij uitzendt om
alles te plukken, wat Hij niet geplant heeft.
Helaas! de grond is zoo vervuld met
booze zaden, en zij schieten zoo welig
op, het één na het ander, dat, indien
dit werk van uitwieding niet gedurig
werd herhaald, alle vorige arbeid verlo
ren zou wezen. Hieruit ontstaat de vol
strekte noodzakelijkheid van gedurige
tegenspoeden, teleurstellingen, onaange
naamheden en bezwaren.
Het Evangelie was, is en blijft het
éénige spècifique tegengift tegen de me
nigvuldige kwalen, waaraan een verdor
ven menschdom tot stervens toe, aan alle
oorden der wereld krank ligt.
Gelijk de geboden van een aardschen
koning aanvangen met de woorden „In
den naam van Zijne Majesteit den Ko
ning" zoo heeft ook de Heer in den he
mel aan Zijne geboden Zijn naam laten
voorafgaan, opdat men weten zou, van
welk eenen grooten en goeden Koning men
de geboden houdt of overtreedt.
Wat is aardsche grootheid Ziet den
menschdaar staat hij heden zoo krachtig
zoo sterk, terwijl het hart hem klopt van
moed en zelfvertrouwen. Een oogenblik
en hij ligt in het stof als de vertre
den veldbloem. Zie hoe de hooge, slanke
denneboom zijn koninklijken kruin in de
vrije bovenlucht beweegt. Enkele bijlsla
gen slechts en hij ligt voor altijd geveld.
VEREFFENING.
Max Frommel verhaalt in een zijner
laatste geschriften het volgende„Op
een reis door Opper-Italië kwam ik te
gelijk met twee verschillende partijen in
een logement. De eene was een rijke
Engelschc familie, de andere was een
Duitsche handwerksman. De Engelsche
familie kreeg op de eerste verdieping
kamers met tapijten en zachte bedden
ik op de vierde verdieping, de hand
werksman mocht op het stroo nachtver
blijf houden. Aan de Engelschen werden
allerlei kostelijke spijzen op zilver voor-
gediend, ik bekwam mijn eenvoudig
avondbrood, en de handwerksman liep
voor het logement op en neer, haalde
een cervelaatworst en brood uit zijn
zak en at beide met kennelijk welbeha
gen op. Den volgenden morgen werd er
betaald. De Engelschen betaalden in goud,
ik in zilver, de handwerksman in koper.
Toen ik dat zag, zeide ik tot mij zelf
„Wien van ons drieën heeft 't nu wel
het beste gesmaakt?" Zonder twijfel den
handwerksman, want hij had den besten
mm m
rasas w
UITGEVER: