Vrijdag 2 Juni 1893.
YUUii BS WmmiSmm S8J tWSV"
Achtste Jaargang. No. 395,
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
DE VERSTOOTENE
Jodenvervolging in Rusland.
Deze Courant verschijnt eiken Trijdag.
Aboimementsprs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij Teoruitbetiaing f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
Alle stukken voor de Reductie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever.
tie voorgestelde kies
wetten.
Militie plicht.
SOMMELSHIJH.
Advertentiën van 1—5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal-
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
In de vorige week heeft de Re
geering haar antwoord op het Ka
merverslag over de aanhangige kies
wetten publiek gemaakt in een lij
vig stuk, groot 50 blz. folio. Er zijn
eenige wijzigingen in de ontwerpen
aangebracht, en tevens is voorgesteld
om de nieuwe kieswetten op 1 Janu
ari 1894 in werking te doen treden,
zoodat de nieuwe Kamer-verkiezin
gen dan in Mei of Juni '94 kunnen
plaats hebben.
Wat de wijzigingen betreft, heeft
de Regeering laten vervallen de be
paling, dat de vorm der aanvraag
om plaatsing op de kiezerslijsten
en de wijze van inlevering (dier
aanvragen) bij èesfcwrsmaatr egel enen
zullen bepaald worden. Thans is
voorgesteld, deze dingen in de wet
zelve te bepalen, in dezer voege, dat
de aanvraag (om kiesrecht) werdt
geschreven in een door den gemeen
teraad daartoe aangewezen, voor
het publiek toegankelijk lokaal, on
der toezicht van een daartoe door
het gemeentebestuur aangewezen
ambtenaar, en op een daartoe door
het gemeentebestuur verstrekt blad
papier, volgens een aan do wet ge
hecht model B. Ook bepaalt de wet
dat bij algemeenen maatregel van
bestuur voorschriften zullen gegeven
worden omtrent de inrichting van
het lokaal en omtrent de orde bij
de inlevering der aanvragen.
4.) OF DB
HOOFDSTUK
II.
DE VLUCHTELING.
Tusschen Petereburg en Archangel
vindt men dichte dennenwouden en groote
pijnbosschen, waarin landloupers rond
dolen en vluchtelingen een veilige schuil
plaats vinden. Sommigen zijn gekleed als
vrome pelgrims of monnikenzij worden
door de bijgeloovige bewoners der dor
pen, die men hier en daar aantreft, met
eerbied beschouwd, en van het noodige
voorzien. Reizigers kiezen zelden den
eentoonigen, ongemakkelijken weg door
deze bosschen, van alle natuurschoon
ontbloot, of het zou moeten wezen om
het dorp Kholmogory, de geboorteplaats
van den dichter Somonosoff, te bezoeken.
Voertuigen ziet men er dus al heel
weinig, behalve het postkarretje, waar
mee de postiljon tweemaal per week uit
Archangel naar de hoofdstad vertrekt,
en waarin weinig meer plaats is dan
voor hem en zijn brievenzak. Nu en dan
ook hotst er in vliegenden vaart een ta-
rantasse een houten bak namelijk,
rustende op twee balken van ruwe pijn
stammen, die aan de assen van twee
paar wielen, negen of tien voet van el
kander, bevestigd zijn over den hob-
beligen, stoffigen weg.
Een dezer lompe voertuigen hield op
zekeren dag in de maand Mei stil voor
een boerenhofstede, op eenige uren af-
stands van Kargopol, een stad aan de
t"
In art. 5 is vervallen de uitslui
ting van het kiesrecht voor hen, die
den verschuldigden aanslag in
's Rijks directe belasting niét heb
ben voldaan.
In het wetsontwerp tot regeling
van de uitoefening van het kiesrecht
wordt nu ook bepaald, dat de aan
vraag moet zijn ingericht volgens
een bij de wet gevoegd model A.
In art. 18 is nu bepaald, dat de
openbare kennisgeving van den bur
gemeester omtrent de beslissing van
den Raad over verzoeken om ver
betering der kiezerslijsten ten spoe
digste moet geschieden, uiterlijk op
den 8en dag nk het Raadsbesluit.
In art. 45 is bepaald, dat ook
niei-raadsleden, zijnde inwoners der
gemeente en kiezers in het kies-
districht, ook tot voorzitters van
stembureaux kunnen gekozen worden,
als soms het aantal raadsleden niet
toereikend is, om daaruit voorzitters
voor alle bureaux in de gemeente
aan te wijzen.
Uitdrukkelijk is bepaald, dat door
art. 4, 47 en 64 bedoelde straf bare
feiten als overtreding kunnen worden
beschouwd, terwijl in een afzonder
lijk artikel is bepaald, dat waar de
dagteekening of de laatste dag van
een termijn op een Zondag vallen
mocht, daarvoor de eerstvolgende
Maandag in de plaats treedt.
Om de samenstelling der kiezers
lijsten bij de invoering der nieuwe
kieswet te vergemakkelijken, is voor
gesteld om hen, die voorkomen op
Onega. De lederen kap, waaronder een
reiziger weggedoken zat, beschutte maar-
weinig tegen den regen, die in stroomen
neerviel.
„Zoudt ge ons voor vannacht een
schuilplaats kunnen verleenen?" vroeg
de koetsier aan een boer, die opmerk
zaam geworden door het geblaf dar hon
den op het erf, naar buiten trad. De
aangesprokene, een oud man, keek den
vrager eenige oogenblikken opmerkzaam
aan, en zei toen: „Wien breng je mee,
voerman P"
„Een heer, die van mijn wagen ge
bruik wenschte te maken, om wat spoe
diger voort te komen, en wat minder
nat te wordenverder weet ik niets van
hem."
Inmiddels was de bedoelde persoon
uitgestegenhij was lang en mager, had
zwart krullend haar en donkere, leven
dige oogen, waaruit een zekere onrust
sprak. Snel wierp hij een onderzoeken
den blik in 'trond, en wendde zich daar
op tot den boer, die besluiteloos van den
een naar den ander stond te kijken.
„De boeren zijn gastvrij en welwil
lend, zoo werd mij meermalen verze
kerd," sprak hij„ik twijfel dus niet,
of gij zult ons wel een plaatsje willen
inruimen aan uw haard; .ookmij,
niet waar, al ben ik u geheel vreemd
Bij de laatste woorden klonk zijn stem
bijna smeekendzoodat de oude man,
gestreeld en geroerd te gelijk, niet lan
ger aarzelde, maar op goedhartigen toon
zei: „Wel zeker, kom maar binnen!
Nog nooit klopte iemand, die hulp noo-
dig had, tevergeefs aan mijn deur."
„BreDg uwe paarden maar naar gind-
sche schuur," hernam hijzich keerende
tot den koetsier, die zijn reisgenoot nu
wat nauwkeuriger was gaan beschouwen
de sedert 25 April 1893 van kracht
zijnde kiezerslijsten, bij aldien zij
overigens aan de vereischten voor
kiesbevoegdheid voldoen, door het
gemeentebestuur in Januari 1894
op de kiezerslijsten te doen plaatsen,
zonder dat daartoe eene aanvrage
wordt vereischt.
In het wetsontwerp, regelende de
benoeming en aftreding der leden van
de Eerste en Tweede Kamer is nu
in art 6 voorgeschreven, dat de
aanslag in de verschillende belastin
gen op de lijsten der hoogst aan
geslagen en voortaan in e'éne totaal
som zal worden uitgetrokkenalzoo
wordt de afzonderlijke opgaaf der
aanslagen in de vermogensbelasting
vermeden.
In art 31 is de gewone tijd van
verkiezing van leden der Tweede
Kamer gezet op den eersten Dinsdag
in Juni.
In de algemeene beschouwingen zegt
de Regeering, dat de nieuwe kies
wet „een uitgangspunt" zal zijn „van
vruchtbaarheid van den parlemen
tairen en wetgevenden arbeid," dat
„zoo spoedig mogelijk bereikt dient
te worden." Op het geopperde be
zwaar, dat in een tijdperk van
Regentschap de voorgestelde kies
rechthervorming te ingrijpend zoude
zijn, antwoordt zij, zeer gevat, dat in
zulk een tijdperk juist te meer de
stellige plicht der Regeering klemt
„om datgene te beramen en tot stand
te brengen wat strekken kan om
dan hij eerst gedaan had. Een Jood
scheen deze te zijn ook de boer had dit,
niet zonder tegenzin, opgemerkt; hoewel
toch zijn goedhartigheid de overhand
behouden had.
„Voeder voor de dieren en stroo zult
gij er ook vinden," ging laatstgenoemde
voortdaarop maakte hij het teeken des
kruises, en trad zijne woning in, gevolgd
door den vreemden heer. In een hork van
het vertrek zat een oud moedertje met
rimpelig gelaat, dicht bij een heiligen
beeld, waarvoor een kaarsje brandde;
het vrouwtje was ijverig bezig hare
gebeden te prevelen, en scheen van de
binnenkomenden niets te bemerken.
Bij een flink houtvuur, dat een aangena
me warmte verspreidde en tevens genoeg
zaam licht om de invallende duisternis te
verdrijven, stond een jonge, krachtig
gebouwde man, die eerbiedig groette.
„Vanka," sprak de oude boer, „ga
aan Nadia zeggen, dat zij terstond thee
klaar maakt en brood voorzetten moet."
„Goed vader," was het antwoorden
Vanka haastte zich dit bevel aan zijn
echtgenoote, die zich in de keuken be
vond, te gaan brengen. Weldra trad een
vrouw binnen, nog jeugdig, hoewel min
stens tien jaar ouder dan Vanka. Schoon
was zij volstrekt niet; toch was er iets
aantrekkelijks in dat gelaat, waarop
droefgeestigheid, zoowel als stille onder
werping te lezen stond. Zwijgend plaatste
zij het verlangde op de ruwe houten tafel,
terwijl de mannen voortgingen met praten
en rooken, zonder acht op haar te slaan.
„Nadia," sprak haar schoonvader ge
biedend, „zorg, dat er twee slaapplaatsen
in gereedheid komen voor onze gasten."
De vrouw knikte toestemmend en ver
wijderde zich, om terstond haar taak te
volbrengen; een half uur later kwam zij
tevredenheid te kweeken, het volks
leven te versterken en daardoor
tevens bet gezag der Kroon te be
vestigen."
De Regeering verdedigt uitvoerig
de grondwettigheid der voorgedra
gen regeling; zij beantwoordt de
vraag kunnen tegen de voorgestelde
kenteekenen van geschiktheid en
bekwaamheid grondwettige bezwaren
gelden? Als de eisch van lezen en
schrijven gesteld wordt, zegt de
Memorie, dan kan men wel verschil
len, over de vraag of de daaruit
blijkende maten van geschiktheid
voldoende is te achten, maar, waar
zulks mag worden aangenomen, vol
doet in elk geval die kennis geheel
aan den eisch der grondwetdeze
heelt aan den gewonen wetgever
een groote mate van vrijheid willen
laten in het kiezen der kenteekenen.
En wat het kenteeken van maat
schap gelijken welstand betreft, be
toogt de Memorie, dat het geëischte
kenteeken zelf te veel wordt ver
ward met het voorgeschrevene om
trent de wijze waarop van het bezit
van het kenteeken moet blijken.
Art. 4 van het le wetsontwerp
zegt: Deze wet houdt voor kentee
kenen van maatschappelijken wel
stand het voorzien in eigen onderhoud
en in dat van het huisgezin:" Dit
staat op den voorgrond. En hoe komt
men nu te weten of iemand dit
kenteeken heeft Door zien te
vergewissen dat hij niet publiek
berichten, dat alles in orde was; waarop
de vreemdeling zijn verlangen te kennen
gaf, zich ter ruste te begeven, daar hij
zeer vermoeid was.
„Wenscht u nog gebruik te maken
van mijn wagen?" vroeg de koetsier:
„ik ben van plan morgen ochtend vroeg
weer te vertrekken."
„Tot Kargopol zou ik gaarne met u
willen reizen," was het antwoordt, „tus
schen deze stad en het naastvolgende
dorp moet de boerderij liggen van
Michiel Strobolowskkent gij hem soms
Op het hooren van dien naam zette
Nadia de kopjes, die zij opgenomen had,
weer neder, en keek den vreemdeling
opmerkzaam aan.
„Michiel Strobolowsk!" riep Vanka
uit, „zoo heet mijn schoonvaderhij
heeft vroeger gediend bij een heer in
Moskou, komt u wellicht daar van daan
„Neenwel heb ik er vele jaren met
mijne ouders gewoond, en ben van zeer
nabij bekend met de familie, die hij zoo
getrouw gediend heeft; zijne zuster is er
thans huishoudster
„Tante Barbara!" riep de jonge vrouw
Nadia nu uit, terwijl hare oogen schit
terden, en blijkbaar waren het aangena
me herinneringen, die bij haar opgewekt
werden. Een wenk van haar schoonvader
deed haar echter de kamer verlaten.
„Hebt u haar binnenkort nog gezien
vroeg Vanka weerhoe „gaat het haar
„Omstreeks acht maanden geleden was
zij gezond eu vroolijkna dien tijd ben
ik niet meer in Moskon geweest."
„Houd mijnheer thans niet langer op,
Vanka," sprak, nu de oude boer; „geleid
hem liever naar het slaapvertrek."
Hierdoor werd, tot groot genoegen
van den vermoeiden reiziger, het gesprek
afgebroken. Weldra lag hij op het stroo-
bedeeld wordt.
Nu kan uien oordeelen, dat dit
geen bewijs genoeg is, of dat er geen
genoegzame welstand uit blijkt, maar
men moet erkennen, gelijk ook in
het voorloopig Kamerverslag ge
schiedde, dat de negatieve vorm (hier
het niet-genieten van onderstand) kan
dienen tot aanwijzing van een positief
feit. Ontkend wordt niet, dat tal
van personen, die niet op de lijsten
der bedeelden voorkomen, hulp van
anderen noodig Kebben en ook
werkelijk ontvangen. Maar
op de vraag of iemand het wagen
zal, die ingezetenen aan te wijzen
heeft het voorloopig Verslag (der
Kamer) gezwegen.
Wat eindelijk den leeftijd der
kiezers aanbelangt, ziet de Minister
nog niet de noodzakelijkheid in om
een anderen, dan dien waarop de
burgerlijke meerderjarigheid begint,
aan te wijzen.
Bij Kon. Besluit v.an 13 April
jl. is iene merkwaardige beslissing-
genomen met betrekking tot zeker
iemands vrijstelling van den mili
tairen dienstplicht. Het kan zijn
nut hebben, hieraan meer algemeen
bekendheid te geven.
Er bestaat zooals men weet, een
door de wet aangewezen militieraad,
wiens voornaamste werk is, het on
derzoeken van de rechten en ver
plichtingen der lotelingen ten aanzien
der militie. Maar om het gevaar
leger, hem door Nadia bereid; doch het
duurde lang, eer het hem gelukte den slaap
te vatten; en blijkbaar had zijn geest
ook toen nog geen rust, want nu en dan
uitte hij onverstaanbare woorden of sprong
verschrikt overeind.
Tegen net aanbreken van den morgen
werd hij gewekt, en, hoe afgemat ook,
haastte hij zich klaar te komen, vreezende,
dat hij anders genookzaakt mocht wezen,
den langen moerassigen weg te voet af
te leggen.
Op het erf ontmoette hij Nadiavrien
delijk groette hij haar, en vroeg of zij
wellicht een boodschap mede te geven
had aan hare oudera. Zij bedacht zich
even, en haaide toen een do sje uit haar
zak, waarop zij aarzelend vroeg„Zou
mijnheer zoo goed willen wezen dit aan
mijne moeder te geven? Er bevindt zich
een kostbaar reliquie in, die ik van een
vromen pelgrim voor haar gekocht heb
zij zal er door beveiligd wezen tegen
alle kwalen van den ouderdom."
De Jóodsche heer weerhield ternauwer
nood een spottend glimlachje, terwijl hij
vroeg, of het heilige voorwerp door zijne
handen niet ontwijd zou worden.
„Neen," antwoordde zij op argeloozen
toon, „het kan nooit zijn kracht verliezen,
heeft de vrome man mij verzekerddaar
om heb ik het ook bijzonder dnur moeten
betalen."
Intusschen was de voerman reeds bezig
zijne paarden in te spannen, en Nadia,
dit ziende, haastte zich naar binnen om
voor hare bezoekers een warme Kop thee
in te schenken, waarbij zij hen tevens
wit brood en gebraden vieesch voorzette,
lekkernijen, die bij een Russischen boer
zelden op tafel komen. Na dit genuttigd
te hebben, namen beiden onder hartelijke
dankbetuiging afscheid. (Wordtvervolgd.)