Beleefd Verzoek.
Vrijdag 17 Februari 1808.
Antirevolutionair
Zevende Jaargang No. 880.
"1 Ui
Orgaan
@91 9LMJ15I
Verslag
IN HOC SIGNO VINCES
T.BOEKHOVEN.
SOSMIELSBIJH
Alle stukken voor de Redactie Destemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever.
der Vergadering, gehouden in het
Zondagsschoolgebouw op Dinsdag
14 Febr.
Gemengd Nieuws.
Posterijen.
Visseiierij.
Correspondentie.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worde» ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Eene groote schare vulde heden avond
het Zondagsschoolgebouw, om met elkan
der de vraag te overwegen, hoe het be3t
eene uitbreiding der Chr. School tot
stand komen kon.
De Voorzitter, de heer Dijkers, opende
na 't voorlezen van Spreuken 8 de ver
gadering met 't gebed zette in 't kort
hetdoel der bijeenkomst uiteen en noodigde
den heer Oranje uit, eenige inlichtingen
over de school en haren toestand te geven.
Deze spreker deed dit, den hoorders
bepalende bij de volgende punten: a..
de noodzakelijkheid van 'tChr. Onderwijs,
I». de noodzakelijkheid van de uitbreiding
te dezer plaatse, de wijze, waarop die
moet geschieden, ten eerste met het oog
op de verhouding tot het weeshuis en
ten tweede met het oog op de draag
kracht der belangstellenden; tl. de drang,
om thans reeds te arbeiden en niet lan
ger uit te stellen. Geven we den Heer
Oranje zelf het woord„Gaarne voldoe
ik aan de opdracht van mijne medeleden
in het Bestuur v»n het Locaal-Comité,
om de bespreking der vraag.- „Hoeko
men we tot uitbreiding," met een enkel
woord bij U in te leiden. Omdat ik weet,
eene goede en noodige zaak voor te staan;
omdat ik meen te mogen vertrouwen,
dat mijn gehoor reeds gewonnen is voor
de zaak, die ik wensch te bepLeiten
omdat ik mij overtuigd houd, dat het
doel, hetwelk wij ons stellen, niet buiten
ons bereik ligt, maar zoo er ernst
met de dingen gemaakt wordt kan
worden verwezenlijkt. Ik sta hier te
midden van menschen, die hunno kin
deren en de kinderen hunner medebur
gers liefhebben; te midden van menschen,
die buigen voor het Woord Gods. Men
schen, die hunne kinderen liefhebben,
zoeken het welzijn van hunne dierbaren,
van den Heere hun geschonkene panden.
En zoo die menschen buigen voor 't
Woord Gods, dan laten zij niet de mee
ning van famielieleden of vrienden, ook
niet hun eigen soms zeer aardsehgezind
hart, maar God zelf uitspraak doen over
dedingen,die met dat welzijn samenhan
gen, dan vragen zijhoe wil God, de
Heere, dat wij onze kinderen opvoeden
zullen En op deze vraag geeft de Heili
ge Schrift tal van antwoordenhet Oude
Testament is evenals het nieuwe rijk
aan voorschriften, die dezen heerlijken
arbeid betreffen. „Yoed uwe kinderen
op in de leer en vermaning des Heeren."
„Leer den jongen de eerste beginselen
naar den eisch zijns wegs, als hij ook
oud zal geworden zijn, zoo zal hij daar
van niet afwijken." „Wij zullen het niet
verbergen voor onze kinderen, maar ver
tellen de loffelijke daden en zijne sterkte
en zijne wonderen, die Hij gedaan heeft."
Hoe ernstig zijn deze woorden! De kin
deren moeten opgevoed worde.1 naar
zijn leer. Gods heilig Woord met zjjn
geheelen rijken inhoud, moet dei kinderen
ontvouwd worden, dat Woord moet den
kleinen voorgesteld worden als richtsnoer
van hun jeugdig leven; dat Woord hun
aangewezen als de bron, waaruit heil
en eeuwige zaligheid geput kan worden,
omdat het Jezus Christus en dien ge
kruisigd, voor verloren zondaren pre
dikt.
Onze tegenstanders zeggen welGods
dienstonderwijs zij er, maar laten de
predikanten en de ouders dit geven, wij
daarentegen beweren, dat onderwijs in de
Chr. leer niet te hooi en te gras moet
gegeven worden, maar dat den kinderen
elk oogenblik bij hun lezen en schrijven,
hun rekenen en zingen gezegd moet wor
den, dat ze niet voor deze wereld, maar
voor eene eeuwigheid geschapen zijn.
Het geheele onderwijs moet van den
Geest des Evangelies doordrongen zijn.
De Heere verbindt zijne beloften aan
zijne voorschriften, als Hij zegt: „als
hij oud geworden zal zijn, zal hij daarvan
niet afwijken." En hoe vele in getale zijn
de vervullingen dezer gegeven belofte.
Wie is er, dio op rijpen leeftijd gekomen,
zich nog niet herinnert (en bij die herin
nering een zachte aandoening ontvangt),
de woorden des Evangelies, door een
onderwijzer, een moeder of vader tot hem
gesproken, woorden van boete en bekee
ring. Bjj welken oude van dagen zijn de
ernstige gesprekken in vergetelheid ge
raakt, die zijne moeder of zijn onderwijzer
met hem voerde. Neen, Gods Woord zal
zegepralenin de jeugd wordt menigmaal
de vrucht niet gezien, die het door den
onderwijzer gezaaide woord, draagt;
maar op rijpen leeftijd, of als de haren
beginnen te grijzen, dan, ja, vaak dan
pas, ontkiemt het en begint het vrucht
te leveren. Wij onderwijzers, wij ouders,
zulleu van Hem spreken, als wij opstaan
en als wij nederliggeu, als wij ons in
onze woning en als wij ons op den weg
bevinden. Wij zullen m. e. w. de lucht,
die onze kinderen inademen, vervullen
met den geur der heilige dingen en hen
in alle opzichten als kinderen des Verbonds
en der profeten behandelen.
Christus Jezus is de Koning der aarde,
Hem moet alle hulde worden gebracht,
Hem door iederen menschen door eiken
kring en op alle levensterrein gehoorzaam
heid worden bewezen. En daarom moeten
wij ook hebbeneene Christelijke Schooi
d. i. niet eene school waar de onderwijzers
heiligen zijn en de kinderen tot de vol
maaktheid worden opgevoed. Och, neen
mijn waarde -vrienden! ook de ouderwij
zers van de school met den Bijbel zijn,
evenals Gij allen, zondige menschen en
zij bekennen en belijden het voor den
Heere en voor U, dat zij niet3 goeds
vermogen zonder de hulpe en genade
Gods. Och, neen! ook zij zijn niet altijd
even geduldig en zachtmoedig; ook zij
treden niet altijd met de noodige beslist
heid en kracht op. Maar zij buigen voor
Uw en hun Bijbel; zij onderwerpen zich
aan dat Woord en belijden het ten aan-
hooren van U en van hunne leerlingen,
dat er voor kleinen, noch grooten, voor
wijzen, noch onwijzen, voor joden, noch
heidenen of wie ook, ooit redding of
behoudt, waarachtige vrede in dit leven
en eeuwige zaligheid na den dood kan
worden gevonden dan in Christus Jezus,
den Heere. Ik houd mij overtuigd, dat
Gij allen dezdingen niet slechts toestemt,
maar dat Ge dit van heeler harte doet.
En dan zegt Ge: Eene Chr. School is
noodig a. met hot oog op onze kinderen,
wier tijdelijk en eeuwig welzjjn door haar
onder dos Heeren zegen zeer kan worden
bevorderdb. met het oog op ons beginsel,
dat haar eischt; c. met het oog op de
beloften Gods, die aan eene opvoeding
naar zijn wil en in afhankelijkheid van
Hem besteed, zijn zegen heeft toegezegd.
Bespreken we het tweede punt nl. de
uitbreiding, noodzakelijk geworden door
de toeneming van het getal leerlingen.
Toen ik hier kwam, telde de school
83 leden, op 't oogeoblik telt zij er 125
en de mogenlijkheid, dat met Mei dit
aantal nog grooter worden kan, is vol
strekt niet uit gesloten.
De vraag is nu echter, kan de wees-
huisschool die allen plaatsen. En 't ant
woord is beslistneen. Op dit oogenblik
hebben de 2 onderwijzers de handen over
vol elk heeft 3 klassen voor zijn rekening,
en eene goede plaats voor elk kind is bij
sommige dingen die onderwezen worden,
niet te geven. Er moet dus uitbreiding
komen. Nu heeft het Bestuur van 't Lo
kaal-Comité zich met 't Bestuur der
zondagsschool in contact gesteldhet wilde
dit gebouw huren voor 10 jaren en 't dan
zoo inrichten, dat er 3 onderwijzers in
konden werkzaam zij Deze verandering
van school zal naar raming ƒ1000 moe
ten Kosten, eene som, waarvoor beschot
ten, banken enz. moeten aangekocht wor
den.
Wie moet de noodige f 1000 nu be
talen. Het weeshuis? Dit zou eene on
betamelijke wensch zijn, aangezien het
elk jaar op de school reeds een nog al
groot tekort heeft.
Het gaat niet aan de kosten tot uit
breiding der School door de Commissie
over 't Weeshuis te laten betalen. Het
Weeshuis heeft toch reeds zooveel ge
daan tot bevordering der School, het
draagt vele lasten. Neen, gij allen moet
medewerken om die f 1000 bijeen te
brengen. Komen die gelden er niet, dan
zullen we genoodzaakt zijn, den toevoer
van leerlingen te doen ophoudenwant
de wet zegt, [dat 1 Jan. '95 slechts 90
kinderen mogen onderwezen worden door
2 onderwijzers. Yerandert dus de toe
stand niet, komt er geene uitbreiding,
dan moeten we het aantal kinderen van
125 terugbrengen op 90. En zeg mij,
waarde vrienden, mag dit. Mogen we
de deuren sluiten voor onze kinderen?
Gij zegt beslist: neen, dat niet. Welnu,
achteruit niet, dan vooruit, vooruit met
de hulpe Gods. Gewerkt tot uitbreiding,
opdat we één onderwijzer er bij krijgen
-kunnen, opdat het aantal kinderen nog
meer toeneine."
De heer Oranje sprak met klem en
kracht en de gansche vergadering stem
de toeuitbreiding moest er komen,
kon er komen, indien ieder maar hand
en beurs opende.
Nadat de vergadering gezongen had
nam de heer Timmerman het woord.
„De Heere Jezus, mijne vrienden,
zou in Bethlehem geboren worden. Dui
zenden waren naar dit dorp toegestroomd
om daar beschreven te worden. Jozef en
Maria kwamen daar ook aan. Doch op
al hun vragen oin huisvesting, klonk
slechts dit eene woord: „Geen plaats."
Geen plaats voor Jozef en Maria, geen
plaats voor onzen Heere Jezus. Maar
klinkt dit woord ook thans nog niet
door ods Nederland! Of zegt mij, staan
niet op elke openbare School met zwarte
letteren gegraveerd deze woorden „Voor
Jezus geen plaats?" Neen, de Openb.
School mag den naam van onzen Heere
niet noemen zonder zich aan wetsover
treding schuldig te maken. En moeten
wij, Christenouders, onze kinderen stu
ren naar een school, die voor Jezus geen
plaats heeft. Neen, de Heere eischt, dat
wij onze kinderen sturen naar de school
waar met gouden letteren op geschreven
staat„Laat de kinderkens tot Mij ko
men en verhindert ze niet, want der-
zulken is het Koninkrijk der hemelen."
„Deze week, mijne vrienden, kreeg
ik mijn belastingbiljet in handen en zag
de te betalen som na. Die som moet ik
betalen en doe ik het niet, dan achtervolgt
het Rijk mij. Maar waar wij nu onzen
plicht moeten vervullen tegenover het Rijk,
zouden we daar onzen plicht verzaken
tegenover den Koning der Koningen, den
Heerscher over alle Rijken en natiën.
Zwaar zal de straf zijn, die God de Heere
den plichtverzaker oplegt. De Heere
eischt, dar we onze kinderen opvoeden
naar Zijn leer, dat we de scholen steu
nen, wier doel zulks is, en wee hem die,
zijn gebod overtreedt."
De Voorzitter vroeg, of nog iemand het
woord wilde, waarna een paar sprekers
optraden, die meenden, dat het goed zou
zijn een lijst te laten circuleeren, waarop
ieder dan inteekenen kon. De heer
v. d. Wiel wilde, dat op deze vergadering
al geteekend zou worden, en dat zij, die
niet inteekenden, bezocht zouden worden
aan huis.
Nadat de heer Oranje met dankzeg
ging gesloten had, werd gelegenheid ge
geven aan de bezoekers, hun naam te
zetten.
Staande deze vergadering werd voor
ƒ260.ingeteekend.
Gebrek aan eieren.
Er doet zich in de laatste tien dagen
in onze steden, in ons land, men kan
zeggen: over geheel Europa, een werke
lijke crisis voor in den eierenhandel. De
crisis is niet alleen oorzaak, dat de huis
moeders slechts met groote moeite en te
gen veel geld eieren kunnen koopen,
doch dat ook groote afnemers, zooals
gasthuizen, groote restauraties, banket
bakkers, alleen tegen hoogen prijs eieren
kunnen inslaan.
Die eierennood is van dien aard, dat
de Amsterdamsche Eierenhandel- Vereeni-
ging van een barer grootste afnemers te
's-Gravenhage een schrijven ontving, met
den noodkreet„Zend toch eieren, er is
morgen diner ten Hove, en ik kan den
bakkers, die mijn klanten zijn, geen
eieren leveren." Uit Oostenrijk, Gallicië,
Italië en Duitschland komen telkens we
der telegrammen, meldende dat het bijna
ondoenlijk is, aan de gevraagde leveran-
tiën te voldoen.
De vrouw van den schipper J. K.
te Alkerwoude had een kleine wond aan
den duim der rechterhand en meende
die gekregen te hebben met het poetsen
van een kachel. De wond verergde zooda
nig, dat zij genoodzaakt was naar een
professor te Groningen te reizen, waar
haar de rechterarm werd afgezet, doch
na korten tijd bezweek zij. Bloedvergif
tiging moet oorzaak geweest zijn.
Zaterdagavond verliet de vijftigjarige
G. v. d. B. te Heeren veen de herberg, die
hij gewoon was op Zaterdagavond te be
zoeken. Den volgenden morgen werd zijn
lijk gevonden in eene diepe sloot, op eeni-
gen afstand van de herberg. Daar zijne pei
op eenigen afstaud op het ijs lag, vermoedt
men, dat deze afgewaaid en hij bij de po
ging om haar terug te bekomen te water
geraakt is.
De verongelukte, een oppassend man
en meesterknecht bij de firma Sievers,
was de verzorger van zijne oude moeder.
Te Wintschoten zijn bij afwezigheid
der moeder de kleertjes van een 21/2 ja
rig meisje in brand geraakt en is "het
kind aan de gevolgen overleden.
Te Lobith is Vrijdag, ten gevolge
van den hevigen storm, een matroos
van de sleepboot „De Poolster" door een
tros over boord geslagen en verdronken.
Door den zwaren golfslag was het geheel
onmogelijk hem te redden.
Onder WemelJinge is een groote
hofstede door brand vernield. Dertien
koeien kwamen in de vlamen om.
Er zijn 400 Europeesclie geheime
politieagenten in dienst genomen om het
publiek bij de tentoonstelling te Chicago
tegen zakkenrollers en andere dieven te
beschermen.
-De berichten van Zante na de
aardbeving luiden allertreurigst. De
meeste dorpen op het eiland zijn ver
woest. 40,000 menschen zijn zonder
huisvesting en hebben hun have verloren.
Niettegenstaande er aanstond hulp van
Maltha, Athene en Sileziê gezonden is,
heerscht er h on gei snood en zijn er
reeds enkelen van gebrek gestorven.
Meer dan 2000 huizen z>'in vernield, en
onder de puinhoopen liggen de lijken
bedolven. Het getal dood en en gewonden
is groot, en daar het hospitaal ingestort
is, heeft men slechts een deel der zieken
en gewonden in de woning van den
aartsbisschop kunnen onderbrengen. De
stad Zante is weinig meer dan een
puinhoop, en na de eerste verwoesting
hebben zich de aardschokken herhaald,
waardoor bij kaap Skerninog een dorp
verwoest is en 80 zijner inwoners gedood
zijn.
De Koning, de (Koningin en de Kroon
prins hebben zich naar het eiland bege
ven. In de Triester bladen komen
uitvoerige berichten voor, welke van de
offieiëele Grieksche telegrammen niet
onbelangrijk afwijken. Deze stellen, naai
de Triester bladen melden, de ramp
veel geringer voor dan zij in werkelijkheid
is. De Mattino en de Piccolo zeggen dat
de verwoestingen alle beschrijvingen te
boven gaan, en als men deze berichten
leest, dan kan men zich voorstellen hoe
het mogelijk was, dat er, ondanks de
spoedige hulp van alle kanten, zooveel
ellende is geleden.
^Moteël GedeeKc.
BEKENDMAKING.
Dijkgraaf en gezworens van de Polders
„Het Oudelanden Everdina" onder Som
melsdijk maken aan Ingelanden bekend
dat de Rekeningen dier Polders over het
afgeloopen jaar 1892 en de Staten van
Begrooting, voor den loopenden dienst
1893 van af heden gedurende veertien
dagen van des morgens 10 12 en des
namiddags van 2 4 ure op den Doele
te Sommelsdijk tervisie zijn nedergelegd.
Sommelsdijk, 11 Februari 1893.
Dijkgraaf en Gezworens voornoemd,
De Secretaris, De Dijkgraaf
A. J. de GRAAFF. Jb. BREESNEE.
Lijst van brieven, geadresseerd aan
onbekende over de 2o helft der maand
Jan. 1893.
Yan Middelharnis
M. C. Langbroek, Rotterdam.
G. Winkelmans, Scniedam.
Van Oude Tonge
M. Plape, Rotterdam.
Yan Stad a/'t Haringvliet
H. v. Nierop, Rotterdam.
Te IJmuiden binnen gekomen:
Noord Over. sch. A. Jongejan met 400 sch. kab.
Vertrouwen. C.y. d. Hoek 400
Zeemanshoop. "W. Viskil 400i
Middeldarnis. .1v. d. Hoek 200
Will, de Zw. G. Langbroek 300
Nijverheid. J. v. d. Hoek 1000
Ulbo. S. de Ruiter 200
Middelharnis, alhier binnen gekomen:
Ebenhaezer sch. H. Langbroek met 500 sch. kab.
Zeemeeuw L. Koster 800
Wie onzer lezers kan ons helpen aan
een Exemplaar van de nummers 342,
343, 344, 345, 346, 347, 348, 349 en
350 van dit blad?
Met de toezending daarvan zult u
zeer verplichten
den Uitgever.