Vrijdag 17 Februari 1893. Zevende Jaargang No. 380. Antirevolutionair Orgaan INHOCSIGNO VINCES FEUILLETON, De Vluchteling, «s Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abennementsprs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. T.BOEKHOYEN. sonn MjSë* bah. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 ma Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Alle stukken voer de Redactie kestemd, Advertentiën en verdere Admiaiistratie franc© toe te zenden aan desa Uitgever. Hamers van Arbeid. Lang, zeer lang heeft het geduurd, eer het denkbeeld Yan „Kamers van Arbeid" meer algemeen ingang yond hij de verschillende partijen. Toen van antirevolutionaire zijde, bij monde van Dr. Kuyperinl875 het eerst aangedrongen werd op een praGtische wettelijke regeling van de betrekking tusschen de werkgevers en de werknemers noemden wijlen de Minister van Lijnden dit voorstel „een stokje" en „geen stekje". Natuurlijk wilde dit zeggen, dat er in het bijgebrachte denkbeeld geen levenskracht schuilde, en dat er dus niets van te hopen was. De latere uitkomst heelt echter anders geleerd. Het voorstel vond allengs meer bijval, ook onder de liberalen en de katholieken. Onder het vorig ministerie scheen de room- sche Minister Ruijs van Beerenbroek er voor gewonnen te zijn, en thans heeft een liberaal volksvertegenwoor diger, de heer Pyttersen gelijktijdig met den antirevolutionairen heer Schimmelpenninck v d. Oije een De Herder EN 7) P. HOFFMANN. VI. KLUIZENAARSLEVEN Herman moest nu aan zjjn bezoek een einde maken, en zijne zuster niet al te lang laten wachten. Lepage bege leide hem niet, omdat hij voortaan in den regel het hol niet meer verliet ten einde zijn beschermer niet in gevaar te brengen. Hij wist wel, dat Herman niet tegenstaande zijne jeugd eene zware straf zou ondergaan, wanneer men zijne edel moedige opoffering ontdekte. Zij deelden derhalve hunne berichten meest schrifte lijk mede. Briefjes met potlood beschreven, gingen op en neer, even als de levens middelen en meer andere zaken. Lepage zond de hartelijkste groeten, Herman de nieuwtjes van den dag, die helaas bijna altijd slechts uit ongelukken of misdaden bestonden. "Wanneer Lepage zich eene lichaamsbeweging wilde veroorloven, dan had hij daartoe geen ruimer plaats, dan de oude trap naast de grot. Ook klom hij tusschenbeide tegen het touw op en af, om het niet geheel af te leeren, en was spoedig geheel gewoon aan den aan blik van den diepen afgrond, die zich onder zijne voeten opendehij scheen er zelfs integendeel een genoegen in te smaken, van tijd tot tijd naar beneden in de duizelingwekkende diepte te staren, Hij hield er van, met zijne oogen den kleinen waterval te volgen, hoe deze zich over den rotswand in den afgrond naar beneden stortte, en, beneden aangekomen, nu eens achter de rotsmassa's en de bosschen verdween, dan weder te voor schijn kwam en schuimende kleine water vallen vormde. Somtijds deed eene wind vlaag het vroolijk plassen en murmelen tot zijne hoogte doordringen, gewoonlijk echter vernam hij niets dan het geruisch van den wind in de takken der pijnboo- men, het cclone gen breeuw der meer. wetsvoorstel voor dit doel aanhangig gemaakt. In hoofdzaak kwamen deze voorstellen op hetzelfde neer en zij zijn dan ook tot een ontwerp saam- gesmolten. Kort gezegd, is het doel van de Kamers van Arbeid le. Bevordering van de gemeen schappelijke belangen van patroons en arbeiders, in dezer voege, dat door de Kamers van Arbeid de noodige bouwstoffen worden geleverd voor het maken van wettelijke be palingen omtrent hetgeen betrekking heeft op loon, werktijd, veiligheid, leerlingenstelsel enz. 2e. Het verzamelen van inlich tingen en gegevens over arbeidszaken, die in de ringen of de gemeenten, waarin de verschillende Kamers zijn opgericht, de aandacht verdienen ol verbetering vragen of als voorbeel den voor anderen kunnen gesteld worden. 5e. Het geven van adviezen aan de Regeering omtrent alle punten, waaromtrent zij wenscht voorgelicht te worden. kollen en van eksters, het gekras der raven of het liefelijke gezang der meerls en nog eenige andere vogels, die zich in de naburige bosschen ophielden. Wanneer hij somtijds op den rand van de hoogte zat en de oogen gericht hield op een roofvogel, die hoog boven hem in het blauw des hemels zijn gekrijsch voortbracht, dan scheen het hem menig- malen toe, of hij zelf de aarde niet meer bewoonde. Hij zweefde tot aan den Hemel op, bewoog zich boven de wolken, en, mede drijvende liet hij zijn blik in de onmetelijkheid afdwalennooit had hij zich dichter bij [zijn God gevoeld, dan juist in zulke oogenblikken. Menigmaal besteedde hij ook zijn tijd tot het lezen in den bijbel. Yroeger had hij zich somtijds wel aan ernstige be schouwingen over vele uitspraken over gegeven, maar nooit had hij zich daarin zoo geheel en al verdiept, als thans. Het ongeluk en de eenzaamheid moesten hem er toe brengen, den geheelen over vloed van den troost te leeren kennen, dien dit heilige boek bevat, en die dik wijls aan het lijden zelf eene bekoorlijk heid geelt, welke eene verstrooiing niet kan aanbieden. Op zekeren dag was hij eveneens in ernstige gedachten verdiept, toen een zeldzaam geruisch hem plotseling deed opschrikkenEen gier had zich op zijne hoogte voor de grot nedergelaten, en scheurde met zijne klauwen eene duif aan stukken. Snel als de bliksem sprong Lepage naderbij, greep het arme sidde rende slachtoffer met de hand, en stiet een gillend geschreeuw uit. De verschrikte gier liet zijn prooi los, en vloog weg. Tevergeefs echter trachtte Lepage de duif tot het leven terug te roepen. Wel opende het bloedende diertje nog eens zijne oogen, maar slechts om ze voor altijd weder te sluiten. Eenige minuten later kwam de korf met de gewone levensmiddelen aan het touw naar beneden. Lepage schreef haas tig eenige woorden met het potlood op een stuk papier, legde het op den bodem van den korf, vervolgens de duif er boven op, en gaf het feeken om op te halen. Herman was niet weinig verrast, toen hij het geschenk van den vriend beschouw- ■de. Op het papier las hij het volgende: iia 4e. Het beweren, herstellen of bevorderen van de goede verstand houding tusschen patroons en ar beiders. Men behoeft deze doeleinden slechts vluchtig over te lezen om in te zien, dat de Kamers van Arbeid zeer veel goeds kunnen uitwerkendat zij verzoening, vrede en rust kunnen kweeken in de arbeidswereld, om dat zij de patroons en de arbeiders in een positie brengen, die hen ge- reede gelegenheid geeft om onderling over eikaars belangen te deliberee- ren. „Voor den individualist," zegt het Haagsche Vaderland„moeten Ar beidskamers een gruwel zijn, omdat zij een uiting zijn van het meer op den voorgrond tredende gemeen schapsgevoel. De Kamers van Arbeid, die men nu wil oprichten, kunnen in zeker opzicht beschouwd worden als een reactionaire maatregel, maar reactionair in den goeden zin. De gilden hadden zich overleefd waren voor de ontwikkeling der nijverheid en ook voor den arbeid, „Ik heb de arme duif te laat aan de blauwen van den gier ontrukt. Begraaf haar op de plaats, waar Lepage voor den eersten keer Herman en Leentje heeft gezien. Moge uw beschermeling gelukki ger zijn dan ue mijne." Toen op den volgenden morgen, als naar gewoonte, de korf was nedergelaten, vond Lepage een antwoord op zijn gis teren geschreven regels. Het was niet van de hand van Herman, en luidde: „Herman en Leentje hebben den wensch van mijnheer Lepage ver mid. De duif is aan den voet van den rots begraven, op de plaats waar wij onzen vriend voor den eersten keer hebben ontmoet. Zeker zal onze beschermeling gelukkiger zijn, want wij zullen geen gier te dicht bij hem toelaten." VII. JEANNE KOESTERT ARGWAAN. Toen op den volgenden avond Jeanne met den grootvader alleen was, en voor den haard zat, om het uitdoovend vuur op te stoken, zeide zij met zulk eene zachte stem, als zij met haar anders steeds min of meer krijschend geluid vermocht „Ik ben dezen morgen bij den kolen brander geweest." „En „Nu, en Hij is het niet, die uw bran dewijn drinkt." „Wat wilt gij daarmede zeggen?" „Dat hij sedert veertien dagen weder hersteld is, en geen woord begreep van al wat ik hem zeide, omdat hij de kin deren niet heeft gezien en evenmin iets van hen heeft bekomen." „Maar goede Jeanne, het ontbreekt niet aan andere ongelukkigen in onze buurt, en wanneer het de eene niet is, dan Jeanne stond op, en naderde vlug haar meester. „Neem mij niet kwalijk, dat ik u in de reden val," zeide zij zacht op een geheimzinnigen toon, „maar ift ben on gerust, en boester argwaan." „Houd uwe verdenking dan maar voor u, Jeanne, ik wil niets van de zaak we ten, en ik raad u hetzelfde aan. Wan neer de kinderen zwijgen, dan zullen zij id ral en daarvoor hebben, en wan- dien zij moesten beschermen, een zoo groote belemmering geworden, dat het doodvonnis, over deze instellin gen uitgesproken, ten volle gerecht vaardigd was. Maar men vergat, dat er in die gilden, hoe ontaard ook, toch een groot beginsel schuilde; men vergat, dat de opheffing der gilden er nog niet noodzakelijk toe behoefde te leiden, om de individu- eele willekeur als alleenheerscher op den troon te plaatsen en dat er wel degelijke behoefte was aan nieuwe organisatiën, die zonder de knellende banden van vroegere in stellingen opnieuw te koopen, kun nen medewerken, om de harmonie tusschen kapitaal en arbeid zooveel mogelijk te bevorderen." Men ziet hieruit, dat ook sommige liberalen reeds vrijwel overtuigd zijn, dat de Kamers van Arbeid in eene bestaande behoefte zullen voorzien. En dit valt dan ook gemakkelijk in te zien. De revolutie der vorige eeuw brak de banden, die er tus schen de Averkgevers en de werk nemers bestonden, maar zij gaf er neer wij ons met hunne zaken inlieten, zouden wij hen maar bedroeven en mis schien zelfs benadeelen. Daarom goeden- nacht Jeanne, goedennacht." Zonder antwoord af te wachten, begaf de grijsaard zich naar zijne alkoof, 'en legde zich hier, als altijd, zonder vreemde hulp te bed. „Het gaat al," zeide hij„sedert ik mijne oogen in het hoofd heb verloren, heb ik ze in de vingertoppen zitten. En hier zijn ze goed op hunne plaats, want zij zien bij nacht even goed als overdag." Jeanne was een weinig getroffen, toen haar meester haar zoo zonder omwegen den mond snoerde. Echter koesterde zij geen wrok, maar Aolgdeelk zijner bewe gingen met de oogen, en begaf zich eerst ter ruste, toen zij den eerwaardigen grijsaard zeker geborgen wist. De volgende dag was voor den broeder en de zuster al zeer treurig, want van des morgens vroeg af regende het zon dei- ophouden door, zoodat zij niet naar de weide konden gaan. „Die arme koeien," zuchte Leentje. „Hoe zullen zij zich heden vei velen!" „Gij hebt daardoor een rustdag," zeide Jeanne, „en zult er geloof ik niet kwaad om zijn." Leentje keek de meid streng in het gezicht, om te zien, of zij in ernst of wel gekscherend sprak, maar Jeane scheen ondoordringbaar, en de beide kinderen wisten niet recht, wat zij er van moesten denken. Toch gevoelden zij, dat zij op hunne hoede moesten zijn, en hielden zich ondertusschen bezig met eenige huishoudelijke verrichtingen. Echter ge schiedde dit met een benauwd hart. Toen zij een oogenblik alleen waren, vertelden zij elkander hoe treurig bet nu met hem gesteld was." „Hoe zou het hem heden gaan?" „Hij heeft honger „En zeker ook dorst." „Hij verveelt zich Ach, mijn God En 's avonds bedroefde de grootvader hen nog veel meer, terwijl hij sprak: „Het ruwe jaargetijde begint, mijne kinderen!" Gij zult niet lang het vee naar de weide kunnen brengen." „Nu al, grootvader!" riep Leentje dadelijk. niets anders voor in de plaats. Zij vernielde slechts, maar bot louwen liet zij na. Door de Kamers van Arbeid zal er een nieuwe betrek king van zedelijken aard geknoopt worden. De patroons zullen dan hun arbeiders niet langer als koopwaar kunnen beschouwen, die zich, wat den prijs aangaat, enkel regelt naar vraag en aanbod. De positie van den werkman zal rijzen, zijn stands bewustzijn *zal opgeheven worden en daardoor zal de ontevredenheid wij ken. Natuurlijk komt dit alles ook ten goeden aan die patroons, welke den redelijken weg opwillen. Want wel kan het zijn; dat er soms van de zijde der vereenigde arbeiders onbillijke eischen gesteld zullen worden, vooral die werklieden, welke vroeger sterk onderdrukt wer den, zullen misschien trachten in de Kamers van Arbeid hun slag te slaan en hun patroons het geleden onrecht betaald te zetten. En ander zijds zal menige werkgever zich in den beginne moeielijk aan den toe stand kunnen gewennen, want de „Dat zou jammer zijn," zeide Herman op een meer gematigden toon. „Er staat nog zooveel schoon gras daar boven, en de winter zal lang genoeg duren- om onzen voorraad stalvoeder spoedig te doen minderen." „Deze kinderen zijn inderdaad de ijve rigste herders, die ik ooit gezien heb," zeide Jeanne, en beschouwde Leentje met denzelfden blik als 's morgens was geschied. „Wilt gij ons daarmede een verwijt maken?" zeide het meisje een weinig pruilerig. „Neen, in het geheel niet! Het viel mij zoo onwillekeurig in gedachten!" „Ik verbeuzel toch mijn tijd niet op de weide, zou ik meenen „Odat is waar, en ik zou wel ondank baar zijn, indien ik uw ijver niet prees," antwoordde Jeanne. „Wat scheelt er heden aan, Herman vroeg de grootvader kort na het eten' „Gij schijnt moede te zijn, gij laat uwe armen zoo hangen." „Hoe kunt gij dat zien, grootvader." „Nu, ik zie het wel niet, maar wat ik hoer, meen ik ook te zien. Laten wij dus bidden en ga dan slapen." Toen dit geschied was, en elk zicb naar zijn kamertje had begeven klopte Herman zacht aan de deur bij zijne zus ter. Zij maakte open en bij trad bij haar in. „Het is thans bet mooiste weer," zeide hij fluisterend tot haar. „De volle maan schijnt, en het is nu zoo helder, als op klaarlichten dag." „Hoe zegt ge dit zoo?" „Wel, ik wil naar het bosch gaan. Lepage kan onmogelijk zonder avond maal blijven. Hier heb ik een kop vol melk, een groot stuk brood, en mijne portie gebraden geitevleesch, dat ik ter zijde heb gelegd, toen Jeanne naar den kelder ging. Wanneer men bij ongeluk soms iets van mijne afwezigheid mocht bemerken, stel dan Jeanne en grootvader gerust." „Gij gaat naar bet boschmaar gij moogt u vooral niet in de grot begeven Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken, en den armen ongelukkige deze wollen kousen zenden, die ik zelf heb gebreid." mm m muhhs w uitgever: DOOR W ordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1893 | | pagina 1