k Huisboek fle iE Mek teller ing. Vrijdag 6 Januari 1803. Zevende Jaargang No. 374. Antirevolutionair Orgaan -Album IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON 'm voor weinig eld. T. BOEK HOVEN. De Vluchteling, Schild en Pijl door ADELPITA gebonden f 2,90. lerzee's yfeestviering SOMiWEËjS&ZJH, Een nieuw jaar wordt al spoedig weeroud. Nog slechts weinige da gen, en bijna niemand denkt er meer aan, dat wij een nieuwen tijdkring zijn ingetreden, Daarom willen wij ons haasten, onzen lezers toe te wen- schen, dat de tijokring, dien zij met ons mochten zien geboren worden, voor hen een gelukkige moge zijn dat hij veel zegeningen tot hen moge overbrengenstoffelijke zegeningen, maar bovenal geestelijke want dege- daante dezer wereld gaat voorbij, maar hij, die door genade leert den wil Gods te betrachten, blijft tot in eeuwigheid. De omstandigheden, waaronder wij dit jaar zijn ingegaan, waren niet bijzonder opwekkend. Overal hoort men klachtenop maatschap pelijk gebied, op politiek terrein, in de kerk, ja overal heerscht er een zeker geval van moeheid, onvoldaan heid en overspannen vreeze. Velen hebben gebrek aan werk en aan brood. Op luidruchtige, ja op angstwek kende wijze wordt dit in sommige streken van ons Vaderland geopen baard. Binnenland ehe oproe'en drei gen schei per dan ooit. De brandstof ligt als het ware opgehoopt. Nog maar weinig' behoeft er bij te komen lees slechts de berichten uit Gronin gen en Friesland, in dit no. en er vallen dood en door het zwaard en de vuurwapenen der overheid. En daarbij voorspellen de geneeskundigen den terugkeer van de zoo vreeselijk om zich hee grijnende cholera. Ieder weet, ieder gevoelt het, onze maat schappij verkeert in mo 'elijke om standigheden. Op staatkundig terrein et niet beter ges eld, en dat is zeer na tuurlijk, want de Overheid en de volksvertegenwoordiging staan niet buiten de naHe, maar in en te mid den der natie. Zij vormen met het volk één geheel, en gaan er mede op en neer. Er zijn lieden, die zich vcorstellen, dat als de Overheid maar betere (gunstiger) wetten gaf, het volk op eens gered zou zijn. Doch zij die zoo spreken begrijpen er toch eigenlijk weinig van. Neen goede bestuurders, goede wetgevers worden gemeenlijk door het volk voortgebracht, en de kwrde evenzeer. Komt er dus in de breede verga deringen, waarin onze wetten worden besproken en gewijzigd, niet veel goeds tot stand, dan is reeds hierin opzichzelf een bewijs gelegen, dat het volk achteruit gaat. Want wel ontkennen wij in de verste verte niet, dat God op wonderdadige wij ze in den gang der dingen kan in grijpen en bestuurders des volks kan verwekken, die plotseling een gun- stigen keer in de hun toevertrouwde zaken weten te brengenDoch regel is, de volken op wetgevend gebied maaien hetgeen er gezaaid isdat de nationale aangelegenheden zich geleidelijk ontwikkelen, en dat natie en regeering beidehetzij gezegend, óf met onspoed gestraft worden. Het is dus geenszins om bepaalde personen haid. te vallen, als wij de klacht van zoo velen beluisteren of overnemen, de klacht nl. dat de staat kundige arbeid in ons land zoo slecht vlotten wil en zoo weinig nut afwerpt voor ons volk. Neen hiermede is alleen aangeduid, dat onze natie zelve in achteruitgaanden toestand verkeert. En wat is de grondoorzaak van dat alles Geen andere, dan dat de ware godsdienst zoozeer wordt tegenge werkt, en dat ook de Kerk des Heeren een gedrukt oestaan leidt. Was er maar meer waarachtig geloof, meer gebed in veler zielen; sloten de belijders des Heeren zich maar nauwer aaneen, zie dan zou er i .eer werk- en draagkracht zijn. Want niet de zwaarte van het kruis beslist over het geluk of het onge- luk van menschen en volkeren, maar wel de gezindheid waarmede zij on der hun ervaringen verkeeren. Is het niet opmerkelijk, dat juist in die streken mzes lands, waar het mo dernisme Le meest wortel schoot, en waar het zuivere Evai jelie -mdert lan ge jaren stelselmatig \,,n de kansels is geweerd, dat daar ook thans de groot ste verbittering en oproerigheid heerscht En wat nu de toekomst betreft, is er maar één middel om weer tot beter toestanden in de maatsobappij te ge raken, om de lagere klassen tot rust en onderwerping de hoogere tot me dedeelzaamheid en toegeeflijkheid te brengen, en dat is het voortplanten van de banier des Kruises, want alleen bij het licht van Gods Woord ziet men de dingen in hun ware gedaante en ont dekt men tevens de juiste geneesmid delen. Dat Woord dan gezocht, lezer; op God alleen vertrouwd, en wij kunnen moedig onzen levensweg voortzetten. De Heere schenke u dit uit genade. ,Mcn meldt ons' zoo lezen wij in de Standaard „uit Friesland, dat de predikanten der Herv. gemeen te te Stiens besloten heeft voortaan na de godsdienstoefening gelegen heid te geven tot debat. „En naar ons verder medegedeeld 5 Christ. Verzamelaar. Ex. Van der Kemp. lis. Zending in f 1.90; 1 Ex. Dr. Zes maanden in Ame- 2 verschillende dee- r. Suriversmngazjjn. 18 )0 bhiiz. lee:uur. lies tezamen slechts cr nog gratis hij een Pro n pes: wi.-sel f 1.30, n b e g r ij p e 1 y k," 16, uitgever, Hollum. goedkoope aanbie- van BOLLE, CO- z. worden door den t de geadverteerde rd. landel, Sommelsdijlc tstx'alen. jlden met betrekking der Kerk. Ill van r P. C. VAN OOS- \te Enschede. aclitband f 2,90. [JÈS~ naar Buiten )ES HEILS por iederen dag. Tan Oosterzee. liene Druk. [prachtband f7,50 EFF, Predikant lieu door Prof. Dr. 7,50 in prachtband iromo's f 13,90. fje i 1,25. i>SiIiS®SIA, in geb. f 2,50. tKS Jz. te Dord- |>liden Boekhan- imen. aan uurwerken ingen de nieuwsle limachines, welke ken en geruiasch- l^an de nieuwste van Electrische. lionen volgens het lllernieuwste Wa de grootte en prij- bswaardig, omdat Jheel vernietigen, ootten en prijzen ich ingericht voor jdoen spelen met iten. Reparatiën pchines. Gouden- Zilve- fces, Regulateurs, ïdules worden op pden. )w. Dienaar lirksland. |g te spreken te \dijlc. ;en f0,50 lïrijgbaar. 1 Rotterdam. TEEPE Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprs per drie aanden franco per post 50 Cent. Amerika bij Toeruitbetali g f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: dver entiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 ma :3oekt ankondiging 5 Cent per regel en maal. DienstaanvrJtge» en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groot® letters «n vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Alle ««In li ken voor de Iteilaetie bestemd. Advertenties! en verdere Administratie franeo toe te Kenden aan den Uitgever. Voorwaarts! De iSenicr en door 1) F. HOEFMAN. I. HERMAN EN LEENT JE. Op een schoonen herfstnamiddag, toen Frankrijk zuchtte onder de dwinglandij van het Schrikbewind, za i Herman Peters en zijne zuster Leentje aast elkaar op eene boschacntige helling Ier Ceven- nes in eene eenzame en woeste landstreek, en hoedden de kleine kudde van hun grootvader. Herman zag er uit als een flinke jongen van zestien jaarLeentje was wel twee en een half jaar jonger, maar toch even zachtzinnig en lief, als Herman gezond en sterk was. De beide kinderen zaten daar zoo treu rig en peinzend als men ze slechts zeld. 1 op hun leeftijd aantreft. Drie koeien, eene geit en een twaalftal schapen graasden om hen heen ente^wijl al de andere dieren het gras uittrokken, zonder zich ve der om hunne hoeders te bekommeren, keek de geit, meer gezellig van aard, hen van ijjd tot tijd aan, blaate haar toe, begon vervolgens weer te grazen, en kwam toen langzamerhand naar Leentje, totdat het dier dicht naast haar stond. Toen Leen tje het bemei kte, liet zij voor een oogen- blik de breikous en de naald rusten, oi i de geit te liefkoozen. Op de knieën van Lierman lag een opengeslagen boek, maar op het oogeu- blik las hij daar niet in, en keek in gedachten rond, zonder zich om zijne om- geving te bekommeren. Toen de zon eensklaps achter de dichte wolken uitbrak en het geheele landschap bescheen, was het alsof zij den jongen herder uitlokte haar met een glimlach te begroeten. Het luiden der schelletjes in het rond, de rookwolken van het dorp, die achter de groene eiken in blauwe kleuren op stegen, en eenige vluchten trekvogels die gematigder landstreken gingen opzoeken, verlevendigden het herfsttooneelmaar een treurig hart, hoe oud ot jong het ook moge zijn, is slechts zelden vatbaar voor de 'andelijke schoonheden. Dit moest de reden zijn, waarom Herman zich weder aan de treurige gedachten overgaf, en Leentje insgelijks bedroefd was, zooals hij. Zij hadden van jongs af aan bij hun grootvader ingewoond, daar hunne ou ders reeds zoo vroeg waren gestorven, dat beiden zich hiervan niets meer konden herinneren. Deze grootvader was sedert drie jaar blind. Het laatste gebruik, dat hij van zijne oogen had gemaakt, was, dat hij zijn kleinkinderen lezen en schrijven had geleerd. Thans moest hij zich op de oo gen zijner scholieren veilaten, die hem eiken avond een paar uren uit stichte lijke en nuttige boeken voorlazen. Hij was de zoon van een arme predikant van wien hij goed onderwijs had geuooten, hetwelk hij als eene kostbare r> latenschap weder op zijne kleinkinderen verdroeg. Dit gelukte hem vrij goed, c t oon hij op lateren eeflijd zijne studiën i et had voortgezet, naar zich op het bedrijf van zijne grootouders, den landbouw, had toegelegd. Ongeveer honderd boekdeelen over verschillende vakken van studie, stonden in zijne kamer op eene boeken plank van wit maar door den tijd geel geverfd dennenhout; deze boeken en de geleerdheid, welke de oude man daaruit had geput, boezemden den boeren in den omtrek eerbied in en stelden hem zoo hoog boven hen, dat zij hem gewoon lijk slechts mijnheer Anton noemden, ofschoon hij geenszins den rijksten grond bezitter in die landstreek was. Eiken avond moest Herman hem ook den Moniteur (zoo heette destijds het re- geeringsblad in Frankrijk) voorlezen. Men behoeft slechts aan den treurigen tijd te denken, waarin onze vertelling voorvalt, om te begrijpen, dat het lezen van dit blad niet kon missen, den pijnlijk sten indruk zelfs ook op jeugdige gemoe deren te maken. Inderdaad waren betook de verschrikkelijke gebeurtenissen en too- neelen te Parijs en in de provinciën, die de gemoederen van Herman en zijne zuster met droefheid en smart zoo hadden ver vuld, dat er voor geen ander gevoel in hun hart plaats was. Meer dan eens had Jeanne, de oude getrouwe dienstmeid, haren heer opmerk zaam gemaakt, dat het lezen van den Moniteur de kinderen al te zeer aangreep, en tevens hare on zunde verweuscht, die het haar onmogelijk maakte, zelve het werk van de kinderen over te nemen. De grootvader was echter van een ander gevoelen dan zij. „Ik wil juist, dat mijne kinderen het leed van hunne medemenschen leeren kennen," antwoordde haar de eerwaar dige grijsaard; „dat wekt hun mede lijden op en zij zullen voorbereid zijn wanneer het ongeluk ook eens aan onze deur klopt. C is tegenwoordig leven is een voortdurende strijd, waaraan niemand zich kan onttrekken; daarom moet men zich altijd gereedhouden om of de ge wonden te helpen, of zich zelventever filet Panama-*cliaiidaal. Welke ook de dwalingen of tekortko mingen mogen geweest zijn van de direc teuren der Panama-maatschappij, thans iu de gevangenis van Mazas gevangen, men schijnt toch vrij algemeen van gevoelen, dedigen. Overigens wanneer de Moniteur ons verschrikt en bedroefd maakt dan is de bijbel jlaar, om ons te troosten en om ons te bemoedigen. Dëzë kinderèn zijn niet alleen bedaerder dan de andere kin deren van hunnen leeftijd gewoonlijk zijn, maar zij zijn ook sterker en ver standiger, zoo Is uit hun geheel gedrag blijkt. Zij doe stil hun plicht en gij zelve verzekert mij immers, dat hun slaap rus tig en ongestoord is. Daarom ben ik van g "ooien, dat ik niets meer van hen ang dan hetgeen zij op hunnen leef- in s at zijn te volbrengen. Eu ein dt. jk mj ie arme Jeanne, het nu opko mende geslacht beleeft verschrikkelijke gebeurtenissen; het moet er derhalve op voorbereid worden, den aanblik daarvan te verdragen. Het is mijn grootste wensch, om nog slechts vijf of zes ja.'én te mogen leven, opdat ik mijne plichten als opvoe der der beide kinderen geheel kan vol eindigen." De grijsaard was diep bewogen bij deze laatste woorden; hij kon een zacht gesnik niet onderdrukken, eenige tranen parelden uit zijne blinde oogen. Ook Jeane, de s' rke en krachtige Jeanne, die reeds nar dan twintig jaar in het huis d'ende, liet niettr :enstaande hare vijf en veertig jareu, ee e lev ndige ont roering blijken. Eigenlijk ge-.cgd hield zij niet van schokkende tooneelen, en, om aan het gesprek een einde te maken, deed zij zich als naar gewoonte weder vroolijk en opgeruimd voor, en zeide „Dat is alios goed en wel, mijnheer, maar kom nu wat bij het vuur, het brandt heel vroolijk en 'helder." „Ik hoor het het vuur roept mij antwoordde haar de grijsaard, en deze st >nd nu op om naar den hoek van den haard voorwaarts te loopen, waar Jeanne dat Ferdinand de Lesseps weinig of geen deel in de directie der onderneming had, en dat, zoo deelhebbers of afgevaardigden verdorven waren, het buiten zijn voorken nis geweest is. De arme grijsaard verkeert inderdaad, in volstrekte ontwetendheid van de jammeren, die over zijn familie ge komen zijn, en het is te hopen, dat zijn omgeving er in slagen zal hem te beschut ten voor een» slag, die noodlottig zou blijken.' Daar is iets vreemds en droevigs in het contrast tusschen de vreedzame ka mer van hot landhuis, waar de bejaarde „Grand Frangais" zijn dagen doorbrengt, en het rumoer en geraas van de buitenwe reld over het Panama-schandaal. En het is pijnlijk het bericht te iezen, dat de bezit tingen der De Lesseps publiek zullen ver kocht worden en dal de veiling, door een zonderlingen samenloop zal plaats hebben op 10 Januari a.s., denzelfden dag, dat Ferdinand de Lesseps voor de rechtbank is geroepen. Zulke wisselingen der for tuin, gelijk Figaro opmerkt, bevestigen de waarheid van het zeggen, dat geen mensch vóór zijn dood gelukkig kan genoemd wor den. Cnemengd Aieims. Iets nieuws. reeds den grooten eikenhouten leuning stoel had gereed gezet. „Gij stookt dennenhout," ging hij voort, nadat hij zich voorzichtig had nederge zet, „dat hoor ik zoo gaarne vroolijk knetteren en springen, maar ik meende dat het nog niet gezaagd en gekloofd was." „Dat hebt gij niet geheel en al mis, want toen Piet de knecht onder dienst ging, heeft hij het hout juist zou laten liggen, als het uit het bosch was geko- meu," antwoordde Jeanue. „Maar sedert drie dagen heeft Herman de handen uit de mouw gestoken en zaagt en hakt er vlijtig op los, reeds voor dat gij opstaat en hij naar de weide gaat. Morgen zal hij met het geheele werk klaar zijn." „Wat zegt gij, waren die forsche bijl slagen die ik in deze dagen in mijne alkoof vernam van hem Ik meende dat ik een der buren hoorde. Wat een flinke knaap Het is waarlijk bijna een man Ongetwijfeld is hij dat en niet een van de minste soort, zoodat wij geen knecht meer noodig hebben," zeide Jeanne vol vuur. Hoe zouden wij er ook een kunnen krijgen, daar alle flinke jonge mannen zich naar het leger spoeden Ik kan de koeien melken en verzorgen Leentje helpt mij een weinig in huis, en voor het overige zal ik wel tijd vinden." „Wij kunnen het probeeren, Jeanne dit is ook mijn gevoelen. Hoe meer wij van de krachten der kinderen vergen, des to minder zullen zij eens van de hulp van an deren gebruik behoeven temaken.Buiten dien de herfst nadert en ons koren is gezaaid. Laten wij den winter afwachten in April zullen wij dan wel zien, wat er verder gedaan moet worden. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1893 | | pagina 1