:ng mm m MMiimiiEia m O, Vrijdag 23 December 1892. Zevende Jaardang No. 371 Antirevolutionair f Orgaan i )AM. IN HOC SIGN O VINCES Onovertrefbaar FEUILLETON. Boer en Edelman, T.BOEKHOVEN. KERST- EN Lempen in Schim II. J. van lar tien Louwerse 'de Abonnementsprs per drie maanden franco per post 50 Cent. Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOJttMEMjSBIJMi. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/o rnaa] Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragon en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Alle stukken voor tie Iftetlaetie bestemd. Advertentiën en verdere "Administratie franco toe te «enden aan tien Uitgever. Nieuwjaars Pakket. ENGELENZANG. Kent gij het heerlijk lied van Ten Kate, dat met deze woorden begint? 't Is een lied op het feest van Jezus geboortedat het hart verheft en reiner doet kloppen. Het feest van Jezus geboorte! Over enkele dagen gaat het weer over ons op; blijdschap ademend, vreugde brengend, vrede beloven eene lie felijke verschijning in het zoo weinig liefelijke jaargetijde. De winter is gekomen, en heeft zijn intocht ge daan met ruwe stormen, die wild tusschen de ontbladerde takken gie- ren, of met sneeuwvlokken, die een lijkkleed spreiden over het veld. Wat breekt het zonnetje mat en schemerend tusschen de -sombere Decembernevelen heenHet gunt ons maar een laten, Hauwen groet, als van een hoogen begunstiger, die zich te aanzienlijk gevoelt om zich lang met ons bezig te houden en haast zich dan om weder van ons weg te gaan, en op nieuw is het nachteen lange, donkere winternacht! Daar komt het Kerst feest, als om de menschheid vrien delijk te vertroosten. Hoorttegen over de donkerheid van het jaarge tijde, eene boodschap van den rij- zenden morgentegenover de win terkou der natuur, de verkondiging van het opgaan der lentezon in het rijk der genadetegenover de af scheidsgroet van het wegstervend jaar en de prediking des doods om ons heen, een lied des nieuwen levens Chris tus is geboren! Eere zij God in de hoogste Hemelenen vrede op aarde in menschen een welbehagenMaar hoort hoe den dichter het bezong Toen de Schotsche zendeling Paton in het jaar 1866 opliet eiland Ani ma in de Stille Zuidzee aankwam, zonder een woord van de taal te verstaan, waren de inwoners nog ge heel en al wilden, wier lievelings- spijs menschenvleesch was. Acht jaren later was de geheele bevolking tot het Christendom overgegaan. Ook in de aardsche aangelegenhe den was de zendeling voor deze in boorlingen van groot nut. Drink water was er op het eiland niet. De bewoners hadden noch bronnen noch putten, zij verzamelden zoo veel zj konden regenwater. Paton kwam op de gedachte om een put te graven. De inboorlingen, die nooit iets dergelijke gezien hadden, begonnen te gelooven dat bij zijn verstand verloren had en zich nu inbcelde dat de hemel beneden n de aarde boven was. Want het stond bj hen vast, dat water niet uit de aarde maar alleen van den hemel komen kon. Dag aan dag omring den zj den zendeling om hem te zien graven. Hem daarbij te helpen, daaraan dachten zij niet. Eindelijk deed de oude hoofdman den mond open. „Gj zijt krankzinnig, Mis- si," zeide hij, „in ons land Momt de regen uit de wolken en niet uit den* drogen grond." Maar de zen deling ging voort met graven. Dag aan dag ging voorbij. Eindelijk, toen hij eene diepte van 30 voet bereikt had, vertoonden zich sporen van een bron en de zendeling kon aan de ongeloovigen beloven, dat zij den volgenden dag met eig m oogen het water zien zouden. Be vreesd en nieuwsgierig waren do inboorlingen den volgenden morgen weder op de plaats waar gegraven werd, en ziet, op een diepte van 32 voet sprong een staal van frisch water omhoog. Yan dien dag af heeft die bron het geheele eiland van water voorzien. Dat was het vooral, wat den tegenstand tegen het Christendom deed eindigen. Nu l iep de hoofdman zijn volk bijeen en sprak: „Wij hielden den Missi voor krankzinnig, toen hij in do SS5 i nder zeer voorraad Enorme f 8 de 6 ar andere deze SI. •vraaexl. lich een heer- eest gezonde len tevreden rassen. :en is. Een iil de Heer te leveren jarmige om concu- f 40.— de nde fabriek regens haa rotste duur- l gang, fabricaat Jcbe, leven- niet door Lamb's eleverd, de ïloos on- Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. UITGEVER: Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zjj beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. waarbij 100 Visitekaarten op stevig Carton bedrukt, worden Cadeau gegeven. Men haastte zich onderstaand pakket zoo spoedig mogelijk te bestellen, wegens de groote aanvrage. Men probeere als proef één pakket en men besteld gaarne spoedig een tweededoch aangezien met de pakketten men in den laatsten tijd herhaaldelijk wordt teleurgesteld, gelieve men vooral op onderstaand adres te letten. Ingeval enkelen daarom nog zoo'n fraai pak ket verlangen, zende men spoedig postwissel van ƒ1,30 aan de Wed. J.J. Consemulder T/rijnstraat Utrecht, waarvoor men franco ontvangt. lo. 100 Visitekaartjes op stevig carton ge- drukt in net étui. 2e. een prachtig bruin lederen werkdoosje, -L tvmerslot, van binnen met zijde gewatteerd "'--•«Wlnnsnfi .TOt***"- „EERE ZIJ GOD IN DE HOOGSTE HEMELEN 'J Een vreugdezangeen lied van lof Weêrklinkt nu heinde en veere, Neêrdalende uit den Hemelhof Den Hoogen God ter eere 26 EEN TAFEREEL UIT DE FRANSCHE OMWENTELING. HOOFDSTUK X. DE VEINZERIJ ONTMASKERD. Den volgenden morgen verscheen Romane niet aan het ontbijt, en toen men onderzoek ging doen, kwam men te hooren, dat hij éen uur voor het aanbreken van den dag het kasteel verlaten had, en zonder iemand iets te zeggen heen gegaan was. De verdwijning van zijn knap zak en zijne kleederen eensdeels en de vondst van een prachtigen bloemruiker op den buiten rand van het vensterraam van Lueia's kamer zeiden genoegzaam, dat het vertrek een zeker afscheid was. Deze onverwachte gebeurtenis, waarvan de heide vrouwen van het kasteel zonder veel moeite de oorzaak begrepen, schokte Maria en Lucia zeer en bracht groote teleurstelling te weeg. Beide schatten het uitnemende karakter, den lieflijken omgang on het bezadigde voorko men van Romane even hoog. Beide waren, sinds hij zijn voet in het kasteel gezet had, nauw aan hem verbondon, waartoe niet weinig zijne aan gename en boeiende wijze van verhalen, zijne beschaafde en welopgevoede manieren en boven dien zijn vroom hart bijdroegen. Lucia kon vooral maar niet aannemen, dat haar vader den jongeling zoo onbeleefd had afgescheept, die op zulk eene grootmoedige wijze zijn leven veil had gehad om haar te redden. Dubois wist tel kens, als zijne dochter over Romane sprak eene of andere vertelling op te disschen van de ruw heid en onbeschoftheid, nu en dan soms van de onzedenljko levenswijze van den soldaat, ten einde haar een afkeer te doen inboezemen van den krijgsmansstand in 't algemeen en van den haar geliefden militair in 't bijzonder. Deze en meer andere woorden troffen wel eenigermatè doel. Lucia hield langzamerhand op medelijden met Romane te hebben, maar liem vergeten dat Een vreugdezang, een lied van lof, Weêrklinkt nu heinde en veere, Neêrdalende uit den Hemelhof, Den Hoogen God ter eere; Dat wonderzoet hallelujah Maakt doode harten levend, En laat alom zijn weerklank na, Op duizend stemmen zwevend, j Tv Het Scheppingslied klonk heerlijk schoon De hemelen in 't ronde Daar kraste op eens een valsche toon De wanklank onzer Zonde! Deze aard geschonden heiligdom "Vergat haar God te loven: Heur hoogmoed en ellende klom Gelijk een walm naar boven. kon zij niet, en geene jarenreeks zou dat ooit vermogen. Hot vooruitzicht van 'een huwelijk met den graaf, voorwien zij nimmer genegenheid kon krijgen, de dwangmiddelen die haar vader be zigde, om haar daartoe te doen besluiten, schok ten de gezondheid van Lucia zoozeer, dat zij lijdende werd. Maria, hare getrouwe geliefde vriendin, liet niet na Julius daar telkens ernstig over te spreken. „Mijnheer Dubois," Bprak zij op zekeren dag, toen zij met hem alleen was, „de eenige oor- zoak van Lueia's lijden is haar opgedrongen huwelijk. Wilt gij haar spoedigen dood, laat haar dan dadelijk in den echt treden met den graaf!" „Maar wat hoeft zij er dan tegen?" „Hoe kunt gij dat nog vragen Zij kan gee ne nauwe gemeenschap hebben met den man, die haar vaders ongeluk met alle kracht heeft trachten te bewerken. Zij mag hem alles ver geven, maar zulks zoo vergeten, dat zij hem een liefhebbend hart kan toedragen en met hem éen zijn, dat vermag ik, nooh iemand ter we reld." „Behalve ik liet Dubois er op volgen, ik wensch te leven naar de voorschriften van het Evangelie: „hebt elkander hartelijk lief." „Ook Lucia en ik wonsohen niets minder maar do Bijbel zegt ons nergens, dat een vader zijn kind dwingen mag, een huwelijk aan te gaan met iemand, wiens liefde persoonlijk belang tot grondslag heeft." „En wie zegt, dat dit met den graaf het ge val is?" „Allen, die hem van nabij kennen." Bij deze woorden liep Julius Dubois toornig weg en liet Maria alleen. In de eerste dagen was hij bijna voor niemaud te spreken, en al bleek het, dat het goede en vermanende woord niet veel uitwerking te weeg gebracht had, toch was er een wolkje als een mans hand aan den hemel te bemerken. In het ijzeren en onbeweeglijke karakter van Dubois was eene lichte verandering gekomen. Hot hu welijk van den graaf met zijne dochter besloot hij ten minste een jaar nit te stellen, opdat hare geschokte gezondheid middelerwijl herstellen De vogel zong in 't boomrijk hout Voor God zijn melodiën De rnensch boog voor den boom van 't woud In blinden waan de kniën. Den steen aanbad hij zelf een steen Voor God en 't Eeuwig leven; In peilloze ongerechtigheên Al dieper voortgedreven. En nu daar komt Gods eigen Zoon Den droom der dwaling storen: Hij brengt nieuw leven van Gods troon, En 'tMenschdom wordt herboren. Hij lost de wangeluiden op, Als hoogste Heilverkonder: En voert de liefde Gods ten top In 'tgroot Verzoeningswonder. In Ilem zien wij Gods aangezicht; Hij brengt alle Englen mede; Zjn glimlach is een morgenlicht, Zijn gang, een weg van vrede, 11ij troost gelijk geen moeder troost; Hij glimlacht en vertedert; Hij straft het scliaamtloos voorhoofd De onbuigbro ligt vernedert! [bloost Gods laatste en heerlijkst Woord is Hij Z ij n woord is geest en leven Zijn oogblik vonnist of spreekt vrij, Zijn straffen is vergeven. Hij sterft vernietigt zinkt de dood Met Hem in 't graf ter neder Hij vaart omhoog uit 's aardrijke schoot En brengt den Hemel weder t Het lied, dat bij Zijn krib begint Op juichende engientongen, Wordt door elk weergevonden kind Van nu af voortgezongen: 't Klinkt in der Magdalenen dank, En waar de Apostlen knielen; O Martlaars, in uw zwanenzang, konde. Saint-Renne schoen de wanhoop nabij, toen hij het nieuwe voorstel zijns aanstaanden sehoon- vaders „vernam. Hij deed nog wat hij kon om daarin eenige verandering te brengen, maar toen hij bemerkte, dat Dubois Aoorstel een bepaald en onomstootelijk besluit was, toonde hij er zich tevreden, ja zelfs blijde over en kwam vlijtiger en getrouwer dan ooit op het kasteel Devigne, om schijnbaar belangstellend naar den welstand van Lucia te vernemen. Bij den dag stroomde het van geschenken voor zijne geliefde en kaar vader, en hij ti achtte door de pracht, die hij in zijno eigene woning ten toon spreidde, iedereen te verblinden. Ambachtslieden van allerlei hand werk waren er dagelijks bezig om zijn vervallen kasteel in een kostbaar paleis te herscheppen. Inmiddels liepen er in de omstreken allerlei vreemde geruchten, welker echo ds oorën van Dubois zeiven bereikte, maar natuurlijk hield hij zich voor alles doofhet was hom niet waard, er eon oogenblik bij stil te staan. Het kasteel van Saint-Renne bestond uit twee verschillende deelenhet eene was in een vrij goeden staat en werd voortdurend verbeterden goed onderhouden; het andere, meer of minder in verval, liet men onaangeroerd rusten. Men beweeide, dat verscheidene boeren, die oin eene of andere reden 's nachts het andere slot naderden, talrijke lichten in het vervallen gedeelte van het kasteel gezien en zeer vreemde geluiden een buitengewoon geraas gehoord hadden. Boven dien hadden de bedienden, die tot de onmiddelijke omgeving van den graaf behoorden, voor 't meerendeel zonderlinge manieren en gewoonten, en hun voorkomen pleite zeer voor verdachte personen. Indien Julius Dubois, minder verblind door zijne jdelheid, niet zoo dwaselijk voorin genomen was met den graaf, zou hij nit zickzelven wel tot de ontdekking van de geheimen, waarin de persoon van zijn aanstaanden schoonzoon gewikkeld was, hebben kunnen geraken. Op zekeren dag dat Saint-Renne hem meer dan naar gewoonte uitgenoodigd had om de vernieuwingen, sinds eenige woken in en aan het kasteel aangebracht, te komen zien, nam de vader van Lucia het middagmaal aan, dat hem was Uw beê, verloste zielen! De glorie van Zijn naam blinkt uit In 't leven van de Zijnen, Alomme waar Zjn zaad ontspruit, Zjn gulden vruchten schjnen. Zj wordt in 't klokgelui gehoord, Waar 't vr me volk vergaarde; Als in triomftocht draagt Zjn woord Haar tot aan 't eind der Aarde Uit elk geslacht en tong en stam En natiën en volken, St jgt nu ter eer van God en 't Lam Het Nieuwe Lied ten wolken. Verscheiden klanken vormen zj, Toch smelten ze allen samen Tot één akkoord, één harmony, Eén duizendstemmig Amen! Nu staat de Waarheid als een rots In 't machtloos woên der baren; Nu wordt deze Aarde een tempel Gods De harten zjn altaren! De Heer is God en niemand meer, Zoo ver daar zonnen weemlen Zjne is de macht, de kracht en de eer Tot in de Hoogste Ileemlen Eeu zendeling onder menschen eters O aangeboden. Met zijne eigene oogen kon hij zich nu overtuigen, wat er vreemds was in de ma nieren van de bewuste bedienden, die den graaf omringden. Maar wat hom zeer verwonderde, was, dat hij onder de liverei van een der dienaren des graven, den burger Brutes, den ouden cipier van don kerker de l'Abbaye, don verschrikkolijken maar blinden jveraar van de mannen dos schrik- bewinds herkende. Zeer onthutst over zulk eene ontdekking gaf Dubois voor, dat hij zich vroeg tijdig verwijderen moest en bood i an alle drin gende aanzoeken om te blijven weerstand. Ook kon de graaf met zijne buitengewone vriende lijkheid en gulheid hem niet eens overhalen zijne beste wijnen te proeven. Toen hij te huis kwam, verzweeg hij voor Maria, wat hij op het kasteel gezien hadhij vreesde haar wapenen in de handen te geven 0111 het huwelijk, dat zij afkeurde en verafschuwde, des te sterker te bestrijden. Ilij zweeg, want zijne eigenliefde om zijne doohter eene gravin te maken en do plannen, die zijne verbeeldingskracht zoo lang reeds gevormd had tot een goed einde te brengen, zou daar te veel onder leidon. Wat zou men van mij in den omtrek zeggen, dacht hij, als dit prachtig huwelijk, dat zooveel wangunst verwekt, in duigen viel? En daarop begon hij naar schijnbaar aannemelijke beweegredenen te zoeken, waarom de burger Brutus, zonder twijfel overal als terrotist verjaagd en vervolgd, het medelijden yan Saint-Renne opgewekt en eene betrekking op diens kasteel verworven had. De pijnlijke indruk, dien Dubois dei halve verkregen had, was dus van korten duur, en alles keerde weder op den ouden voet terug. Eensklaps toen het jaar van uitstel, door den graaf geeischt, ten einde spoedde, kwam deze op zekeren dag bij Dubois en zeide „Mijnheer Dubois! nog weinige dagen en dan is de'tijd van mijn lang wachten ten einde, waarlijk als ik geene innige genegenheid voor Lucia gehad had, zou ik mij aan zulk een ontmoedigend uitstel niet onderworpen hebben. Menigeen van mijn rang en stand had het huwelijk doorgezet, het koste wat het wilde. Maar kortom, die bange tijd is voorbij, ook voor mij is het thans waarna lijden komt ver blijden." „Als het dan voor mij maar niet waar wordt Na verblijden komt het lijden „Hoe bedoelt gij dat?" vraagde Saint-Renne eensgezins gemelijk; „zijt gij bevreesd, dat uwe doohter het niet goed zal hebben „o Neen, maar. Hier zweeg Dubois, want hij bemerkte/dat hij te voel had gezegd en omzichtig mot een edelman moest omgaan, die het liooge aanzien van zijne dochter in do hand had. „Gj moet geon argwaan koesteren, mijnheer Dubois! één woord slechts en onze geheele zn dc is uit. Er zjn nog Normandische boerendochters genoeg, die naar den titel van mevr >uw de gra vin van Saint-Renne verlangen." „O neen, dat is volstrekt de bedoeling niet, mijnheer de graaf" zeide Julius; „maar ik meen de slechts te zeggen, dat hot vertrek mijnor dochter uit de vaderlijke woning, lmar gemis derhalve, mj smart en leed ia.1 baren." „Och, dat zal het niet, gj hebt immers vr jen toegang op het kasteel en kunt haar zoo vaak gj wilt bezoeken." „Gj zijt wel goed, mjnheer do graaf!" „Doch ter zalee, mjnheer Dubois. Ik heb ver nomen, dat een notaris van Alenoon heden gelo geerd is op een kasteel in don omtrek, en daar wj ons van een dergeljk man moeten bedienen, om het huweljkscontract op te maken en don afstand te beschrijven van de eigendommen van Devigne ten gunste van uwe eenige dochter Luoi. niet waar is er niets gemakkoljkors en min der kosbaars dan van zjne tegenwoordigheid hier in de omstreken gebruik te maken?" „Wat! hoe!" riep Dubois metpjnljko verba zing uit, „moet ik mj dan nu al van alles beroofd zien Het is daarvoor nog t jd genoog." „Met uw welnemen, noendie tijöL is nu aange broken. De graaf van Saint-Renne," sprak hj met verheffing van toon en eene zeer aanmati gende houding, „zal uw dochter niet huwen, als do afstand niet geteekend is. Daarin stel ik mijne eer en trotschheid, dat zoo spoedig mogolijl: de beide deelen van het aloude domein van Saint- Renne, die door noodlottige familicveete maar al te lang gescheiden zjn gehouden en gebleven, vor- eenigd worden." (Slot volgd.) Mi '1 ■4 J :1 vr. tl 'ii m

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1892 | | pagina 1