I Vrijdag 16 September 1892. Zevende Jaargang No. 357. isimsian^ m m leigi mmm sumi Antirevolutionair Orgaan fëweede blad. RDAM. IN HOC SIGN O VINCES 4rJ FEUILLETON Boer en Edelman, m T. BOEKHOVEN. en billijk. Overflakfcee 6,- 6,30 'sdijJc i SOMMELSIÏIJM. Al!e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Dit nummer bestaat uit twee Maden. Volksinvloed. De oud-minister Jhr. Mr. A. F. De Savornin Lohman heeft in een schrijven aan het werklied en-blad Patrimonium opnieuw zijn gevoelens kenbaar gemaakt omtrent de nade rende herziening van het kiesrecht. Hij raadt den werklieden aan om zich daar niet te druk mee te ma ken, omdat hij er weinig heil van verwacht. Weinig heil, vooreerstom- dat hij zeer betwijfelt of de geest van het landsbestuur er wel door verbeteren zal; en ook, omdat bij oordeelt, dat van overheidswege de maatschappelijke kwalen slechts kun nen verplaatst worden en niet gene zen, zoolang het volk zelf niet arbeidt aan de verbetering van zijn toestanden. Dit laatste kan o. m. geschieden door oprichting van kamers van arbeid, want deze stellen het volk in staat, zijn eigen weg te gaan, en zijn belangen behoorlijk geformuleerd, ter kennis van de be wind voerende macht te brengen. Ook langs dezen weg, zoo meent de heer De S. L. kan aan het volk een blijk van vertrouwen gegeven worden, even goed en nog beter dan door het in breedere kringen meê te laten kiezen voor de wetgevende macht. Dit zal slechts op teleurstelling uit- loopen, omdat de quaestiën op poli tiek gebied even moeielijk en inge wikkeld blijven met als zonder kiesrechtuitbreiding; getuige o. a. de ervaring in Frankrijk met het algemeen stemrecht opgedaan. Wij zien in deze beschouwing van den heer L. zeer veel waars. Maar ia een tijd van groote span ning en gissing moet er soms wel wat gedaan worden, dat alleen strekt om het gevoel te bevredigen. liet verschil tusschen den hooggeëerden oud-minister en de meer warme voorstanders van kiesrecht-uitbrei ding raakt de - vraag, hoe een volk het best is op tc voeden voor zijn bestemming. Een zeer lastige en ingewikkelde vraag, die met een paar groote woorden of een verwijt van „te aristocratisch" of „te de mocratisch" niet is uit te maken. Onze natie, als geheel bezien, is nu eenmaal een kranke natie. Zij is krank in haar maatschappelijke verhoudingen. En indien nu bij den enkelen kranken mensch de genees- heoren vaak grootelij ks verschillen omtrent de beste manier van behan delen, hoeveel te meer is dit dan niet te wachten in zake de nationale krankheden. Een voorzichtig oordeel past dus ieder; inzonderheid tegenover een zoo kundig en het volk minnend staatsman als de heer Lohman is. Het werkprogram «Ier Regeer! ng-. Nu en dan houdt de pers zich bezig met de vtaag, welke wetsont werpen in het nieuwe zittingjaar het eerst aan de orde zullen komen. Vooral nu er zooveel nummers op het werkprogram staan, is die vraag van gewicht. Immers, als het kiesrecht voorop gaat, dan zou er van alle andere voornemens wel eens niets kunnen komen, omdat er dan nieuwe ver kiezingen dienen plaats te hebben, waan an het optreden van weer een ander Kabinet het gevolg zou kunnen zijn. En toch is van liberale zijde de regeling van het kiesrecht onder het vorig ministerie zoo herhaaldelijk genoemd onder de niet uit te stellen werkzaamheden, (dewijl ,,de recht vaardigheid haar eischt"), dat het thans wel zeer vreemd zou staan, als dit onderwerp lang bleef rusten. Maar aan de andere zijde moet erkend, dat ook de bedrijfsbelasting groote haast heeft. Want deze staat in dadelijk verban13 met de reeds aangenomen vermogensbelasting, die 1 Mei 1893 in werking gaat. De in voering der vermogensbelasting zon der de bedrijfsbelasting zou tot Yeel onbillijkheid aanleiding geven. En daarbij hebben de liberalen het werk van minister Pierson zóó hoog ge roemd, dat zij zeker het tweede deel van zijn plan wel niet gaarne zullen missen. Niet zoo onwaarschijnlijk is het dus, dat straks nevens de begroo tingen eerst- de bedrijfsbelasting en terstond daarna de kieswet aan de orde komt. Wordt vervolgd - bussen. ion is. Een .0, IENST. liddelharnis (2,35) 5,55) 10 uui\ 10,45"„ (10,25 0,55)nm. 5, 30 de stoomboot- y. zijn tusschen OOT. Itf? vm. 5.u. 2,uur O, 4,30 uur. ter ische tijd re nuiand ',15; Zater- Woensdag, Zaterdag insdag vm angs Oud- t'dag nm. 2 op werk- ym. 83,0 Dinsdag a. 2 uur aand zal lederdam rij dag. yau Oud- lidlaud en appij Helle- lur. 4 en 11,8 's Gra ft Helder ar. Voor elder. Klasse ,55. e Klasse >,25 i vervoer P. v. D. uwesluis 4,10 u. 4,10 u. 30 uur uur boot -f' m ^uiu Ai Dez« Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. n—ii d il i i 'i 1 Tiiiirfri i in ii UITGEVER: tSei Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 centen ;V2 maal Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. O O 11 Een tafereel uit de FRANSCHE OMWENTELING. Y „Volstrekt niet, hij is onze gevangene. Hij gaat met ons naar de rechtbank der revolutieantwoordden de minder heet- hoofdigen. Deels bij de armen, deels bij de das voortgetrokken of liever voortge sleept, zag hij zich weldra in een wacht huis geworpen, waar hij door gendarmes tot op het naakte lichaam strenglijk werd betast. Men ontnam hem alles wat hij bij zich had: zijn mes,zijne snuifdoos, zijn beurs, die dertig franks en vijf stuivers met het wapen van Lodewijk XV er op, bevatte, en eindelijk de leeren brieventasch, waar in al zijne papieren gesloten waren. Een man, die een belangrijk personage scheen te zijn, opende haar en doorlas snel de stukken, waarna hij Dubois naar zijn leeftijd, zijne geboorteplaats en de redenen vraagde, waarom hij te Parijs gekomen was. Julius antwoordde op al die vragen. „Sedert November in 1' Abbaye!" riep de onbekende uit. „En waar wildet gij heengaan, toen men u heeft gevat?" Dubois had het nauwelijks gezegd, of de kreten van„leve Peronetdeden zich hooren, en een man van een forsche en indrukwekkende gestalte met kort gesneden haar en in eene blauwe over jas trad binnen: „Burger prefect!" zeide hij, „in mijne hoedanigheid van lid der Conventie en van het comité van toezicht, neem ik het op mij om dezen man te ondervragen. Daar ik zelf een Normandiër ben, weet ik 't best, hoe men bij hem achter de waarheid komt." De prefect stelde de papieren in de handen van Peronet. Deze wenkte een secretaris, die zich daar bevond, om hem met de gevangene naar eone naas.bijzijnde kamer te volgen. Hij zelte zich neder, en nadat hij Julius een oogenblik zonder iets te zeggen had aangezien, sprak hij „Welaan, vriendje! verhaal mij uwe geschiedenis, en uit liefde voor Norman- dië zal ik u trachten uit uwe verlegenheid te helpen; dat wil zeggen, voegde hij er bij, terwijl hij zich tot den secretaris wendde, als gij bewijzen kunt, dat gij een goed burger zijt." Juhus begon toen zijne geschiedenis te verhalen, hoe inen hem op eene val- sche beschuldiging gevangengenomen, naar Parijs gevoerd en in 1'Abbaye ge kerkerd had. Hij sprak met nadruk over de bezoeken, die Chamone hem nu en dan gebracht had, ten einde hem over te ha len zijne bézittingen te verkoopen, en over de bedreigingen der guilotine, als hij voortging te weigeren. Daarna ver haalde hij, dat men hem 's morgens de gevangenis had doen verlaten, omdat Renne hem wilde ziendat hij onderweg eene vrouw, die hem vraagde waar het huis van Marat was, dat zijn geleider hem een oogenblik te voren had aange duid, terecht gewezen had. Hij verzeker de, dat hij die vrouw voor de eerste maal zijns levens had gezien, maar dat hare verschijning hem daarom niet onwelkom was, dewijl zij in zijn land te huis be hoorde en er de kleederdracht van droeg. Hij was zeer verwonderd geweest, toen hij haar, een oogenblik later, tusschen politieagenten zag wegvoeren, en vooral ook toen het volk op hem was aange vallen zonder zelf te weten waarom. „Wel, arme kerel! Parijs is het dorp Saint-Renne nietwat gij daar kunt doen, is hier verboden, men moet hier op alles acht geven en nimmer vreemdelingen aanspreken. Maar het is dus Chamone, die u het huis gewezen heeft, schrijf dat op," zeide hij, zich tot den secretaris wendende, die onmiddellijk de bladzjjde wegnam, waarop hij de antwoorden van den boer geschreven had, om haar door eene andere te vervangen. „Gij zijt een braaf man, ging Peronet voort, „daar ben ik zeker van, en het slachtoffer van een dier ellendelingen, die de republiek tot schande strekken; men zal u recht doen. Gij hebt er immers geen woord van gezegd, wel „Geen en kei, burger Peronet!" ant woordde Dubois. „Wees dan vooral voorzichtig u dui delijk uit te drukken, want als gij b. v. liet doorschemeren, dat gij met die vrouw gesproken hebt dan zijt gij er ongeluk kig aan toe, daarvan hangt uw leven af." Julius beloofde het, en burger Peronet, na den gevangene nog eenige vragen te hebben gedaan, ging, vergozeld van zijn secretaris, heen. Julius werd door twee gendarmes naar het wachthuis gebracht en bewaakt; beide hadden in last niemand bij den gevangene, die in een hoek plaats nam, toe te laten. Hij hooide het gemeen nog eens roepen „leve Peronet!" en daarna bedreigingen en vervloekingen uiten tegen iemand, wiens naam hij niet onderscheiden kon. De kreten verwijder den en verloren zich eindelijk in hetlucht- ruim. „Julius Dubois! de rechtbank der re volutie laat u roepen," sprak eensklaps een man, die zonder opgemerkt te worden de deur had geopend. Dubois stond op. Men doorliep twee breede gangen, daarna trad men door eene groote deur in eene ruime zaal, waar de gevreesde vergadering hare ge wone zittingen hield. Julius was de ee nige beschuldigde niet; er waren nog ve len, waarvan eenigen hunne beurt om ondervraagd te worden, kalm, en ande ren met anstige gejaagdheid afwachtten. Na verloop van een oogenblik hief hij het hoofd op, om de plaats eens te onderzoeken, waar hij zich bevond. Vlak tegenover hem zaten de rechters, alle behoorende tot de Bergpartij of de partij van deontstuimigste republikeinen, en beneden hem de balie. Daar bevond zich juist eene vrouw, enwie der aandachtige lezers vermoedt niet dade lijk, dat dit niemand anders zijn zal dan de EEN GOEDE LES VOOR JONGEN EN OUDEN. De jongste dochter van een predikant bezocht dagelijks haar speelkameraadje, de dochter van een arme brave weduwe. Op zekeren dag sprongen beide meisjes in den tuin van den weduwe en vei tra den haar gras. De weduwe verbood het, maar zij gehoorzaamden niet. Toen gaf de weduwe aan ieder van de beide meis jes een oorveeg. Het predikantsdoehtertje liep schreiend naar huis, vertelde haren vader wat er gebeurd was en zeide „Zoo lang ik leef ga ik niet meer naar jeugdige vrouw uit Normandië. Alle vra gen, die de rechters haar voorlegden, be antwoordde zij met eene buitengewone kalmte, die des te verwondelijker was, omdat hare schuld geen bewijs behoefde. Er werd niet de minste siddering in hare stem, geene ontmoediging in have houding bespeurd. En toch zij was de moordenares van Marat. Zij had hem met eigene hand het hart doorboord, zij had de talrijke onschuldigen, die dat monster op het schavot had doen slachten, willen wre ken, ja zij had het ouderlijke huis ver laten met het na rijp beraad goed door dachte plan, om haar voornemen ten uit voer te brengen. Neen,r edeplichtigenhad en kende zij niet. Sterven maar zij was met den dood tevreden, om dat het haar gelukt was de aarde van een atschuwelij- ken bloedhond als Marat te ontdoen. HQOFSTÜK VI. De terugkeer van den gevangene. Het was niet zonder diepe aandoening en een geschokt gemoed dat Dubois den rechter de jeugdige vrouw hoorde ter dood veroordeelen, en dat hij haar de zaal zag verlaten om den kerker te be reiken, vanwaar zij het schavot moest beklimmen. Maar hij had niet lang den tijd om aan haar te denken zijn naam werd afgeroepen, en men bracht hem voor de balie, juist op de plaats waar zij gestaan had. Zijne onrust teekenende oogen en vermoeide gehoorzenuwen lieten hem niet toe om dadelijk den president, die de gebruikelijke vragen tot hem richtte, aan te zien of aan te hooren. De vragen, die men hem deed, waren ten naastenbij dezelfde als die, welke Peronet hem gedaan had. Dubois antwoordde zonder eenige aarzeling en sprak als een man, die de waarheid en niets dan de waarheid zeggen wilde en kon. Daarna stond de president, veel beter te spreken dan gewoonlijk misschien wel van vreugde, omdat hij zich ontdaan zag van zijn volksgezinden mededinger Peronet toe onze buurvrouw." „Ga" -antwoord de de vader, „neem dit brood mede, breng het haar en bedank haar, dat zij u getuchtigd heeft. Zeg haar, dat ik zelf bij haar komen zal om haar te bedanken, omdat zij in mijne afwezigheid mij ge holpen heeft mijn kind op te voeden." {Lessen esa Wesilkeaa. Er valle geen bloem voor uw voet of uw oog zoeke de hand, die haar wierp. Vergeetachtig is goed, in betrekking- tot ondervondene grieven, maar slecht, in betrekking tot genoten weldaden. Schrijf de door u bewezen weldaden in 'tzand en beitel de door n ontvangen weldaden in marmer. Klaagliederen schijnt een mensch ge makkelijker te leeren, dan psalmen. Vaak binden we zooveel aan onze ziel, dat ze een vlieger is, die niet op kande staart is te zwaar. Velen „zitten bij de pakken neer" doordien zij zei ven hunne pakken te zwaar gemaakt hebben. om in de vergadering ten gunste van den beschuldigde het woord te voeren. Peronet begon onmiddelijk een wel sprekend en uitstekend pleidooi. In de eerste plaats stelde hij burger Renne aan de kaak als een man die aan het mandaat, dat de republiek hem toevertrouwd had, ontrouw was gewor den, en als men medeplichtige aan den moordaanslag van den onvergelijken va derlander, wiens dood geheel Frankrijk beweende; en om zijne woorden te sta ven verhaalde hij in de grootste bijzon derheden, hoe Dubois gevangengenomen en gekerkerd was geworden, en do po- giugen, die men bij hem gedaan had, om hem over te halen zijne eigendommen te verkoopen. Hij bewees uit de degelijke en alle vertrouwen verdienende papieren van Dubois, dat deze laatste burger De- vigne noch in zijne vlucht noch in zijne kuiperijen tegen de republiek behulpzaam was geweest. Wijders deelde hij de ver gadering mede, dat het een der mede plichtigen van Renne was, die, belast om Dubois naar zijn meesters te gelei den, aan de moordenares van Marat de woning van dezen laatste gewezen bad, daarna snel gevlucht was en den onge- lukkigen verbaasden en verschrikten landman overgelaten had temidden van de menigte volks, die hem gevat had. Aldus hadden de zaken zich wel niet geheel toegedragen maar Julius, die zich herinnerde wat Peronet hem had aan bevolen, onthield zich wel van iets te zeggen. De vurige redenaar eindigde met te vra gen, waar burger Renne op dit oogenblik was, en waarom men hem in dezen kring niet zag, waar toch de dood van zijn weldoener al de vrienden der republiek vereenigde. „Dat is waar „Waar is hij waar is hij schreeuwde de gansche vergaderingen als eene getrouwe echo herhaalde de me nigte, die de stiaat vervulde: waar is hij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1892 | | pagina 5