Vrijdag 22 Juli 1892.
BS asHWLwras ia tmmm i
ïi
(Eersteblad.
1,
Zevende Jaargang No. 349.
I
Ant irevo
Orgaan
151,
IN HOC SIGNO VINCES
te
?t.
SO
|r.
'am.
SPE.
rdam
1 EN
l&st inntiïiier fjestsaat wit
twee I>laden.
We Welastisi^BierzieniBig'.
Als dit nummer verschenen is, zijn
de belastingontwerpen van den Mi
nister Pierson "wellicht reeds aange
nomen in de Tweede Kamer.
Kaar het ons voorkomt, zullen zij
echter weinig populair worden, om
dat zij den kleinen burger niet merk
baar van zijn lasten ontheffen.
Dit deed de heer Halfmans in de
Kamerzitting van 12 Juli jl. helder
uitkomen toen hij sprak:
„Ik voor mij geloof, dat de be
rekening van den heer Heldt juist
is, dat een gemiddeld arbeidersgezin
aan verschillende accijnsen jaarlijks
betaalt p. m. ƒ15. Wanneer vader
een borrel drinkt, komt er nog 20
bij, maakt te zamen ƒ35. Vijf en
dertig gulden voor degenen die niets
hebben en in het zweet des aans-
schijns hun schamel dagelijks brood
verdienen is dat niet God geklaagd,
Mijne Heeren?
De Minister heeft van kapitale
fouten gesproken, die ons belasting
stelsel aankleven en die hij bezig is
te verbeteren. Ik mag lijden, dat
het hem moge gelukken, doch ik
moet zeggen dat de kapitaalste van
alle kapitale fouten is de zware last
die op den proletariër drukt.
„In de Openingsrede, M. d. V.
is gezegd: „Verbetering van ons be
lastingstelsel is een dringende eisch
der rechtvaardigheid." Zeer waar,
met het oog op de 35 die de arme
man moet betalen. En nu vraag ik
in hoeverre wordt door deze wetten
aan den dringenden eisch der recht
vaardigheid voldaan?
Deze vraag komt hierop neer wat
wint de kleine man bij deze ontwer
pen? Volgens den heer Poelman
4,50 en volgens den heer Heldt
3,90. Is dit wel de moeite waard
Er blijven nog altijd 30 op die
zwakke schouders drukken. Als een
dringende eisch der rechtvaardig
heid met zoo'n kleine ontlasting van
den kleinen man bevredigd is, moet
ik zeggen dat die gemakkelijk te be
vredigen is.
„In mijne oogen is dit de zwak
ke zijde der ons voorgestelde ontwer
pen. Aan den kleinen man, Ex
cellentie, hebt gij niet genoeg gedacht.
De held van den dag, die de eerste
rol behoorde te spelen, speelt een
heel ondergeschikte rol. Men vergeet
hem compleet. Iloe anders te ver
klaren, dat toen de rekening niet
sloot en een equivalent noodig was,
men toen tot het oude redmiddel van
den jenever-accijns zijne toevlucht
nam
Dit is duidelijke taal.
Oe Augustus-collecte.
Eerlang zal in alle steden en
dorpen van ons Vaderland weer een
algemeene Unie-collecte plaats heb
ben voor de scholen met den Bij
bel.
Mogen wij onze lezers ernstigaan-
sporen om alles te doen wat zij
vermogen, ten einde die collecte ook
dit jaar te doen slagen.
Niemand beelde zich toch in, dat
het afzonderen van particuliere of
fers thans iets minder noodig zoude
zijn dan vóór de invoering van de
schoolwet-Mackay. Wie dat deed,
zou op ondankbare en onoordeel
kundige wijze deze wet miskennen.
Och neen," het betrekkelijk wei
nige, dat krachtens de nieuwe school
wet van Rijkswege aan de bijzonde
re scholen gegeven wordt, heeft niet
ten doel om aan de ouders en ver
dere belangstellenden in het werk
der opvoeding, hun taak uit de han
den te nemen maar veeleer om hen
te prikkelen, die taak door te zetten
met al de kracht die in hen is, en
om hen het volvoeren van die taak
mogelijk te maken.
Het Rijk geeft tegenwoordig wel
een weinig geld aan de bijzondere
scholen, doch stelt daarvoor strenge
eischen, wat betreft de inrichting
dier scholen, waardoor zij als van
zelf veel duurder zijn.
Het Rijk heeft er ook alle recht
op, dat door de Overheid onder
steunde scholen inderdaad deugdelijk
worden ingericht.
Alzoo strekt de Rijkssubsidie, goed
bezien, slechts tot verbetering van
het Chr. onderwijs. Maar de hoofd
fondsen moeten zoowel nu als vroe
ger door de ouders en verdere be
langstellenden worden saamgebracht.
In dit opzicht is de schoolstrijd
volstrekt niet opgeheven, en mag de
ijver niet verminderen.
De schoolstrijd is wel vooreerst
van het politiek terrijn geweerd. Ook
omdat daar zooveel andere volksbe
langen te regelen zijn. Maar onder
de ouders en andere burgers in de
maatschappij kan de schoolstrijd nooit
verdwijnen, omdat het schoolwezen
ten nauwste saamhangt met de le
vensovertuiging van de menschen,
en omdat de menschen hierin blijven
verschillen.
Ernstige ouders willen hun kinde
ren opvoeden overeenkomstig hun
geloof. In die opvoeding ligt een
teeken van hun godsdienst. En voor
die opvoeding dient inzonderheid de
school.
Bij gevolg kunnen de christelijk-
gezinde ouders hun kinderen niet
op de scholen zenden, die voor allen
bruikbaar willen zijn zij moeten wel
streven naar afzonderlijke scholen.
En daarvoor is geld, veel geld
noodig.
In de maand Augustus zal daar
voor dan ook weer een inzameling
plaats hebben.
Moge een ieder dan het gewicht
der zaak en zijn eigen roeping in
deze bedenken.
Het geldt het belang van ont-
sterfelijke zielen, het belang van kerk
en maatschappij, bovenal de eere
Gods.
Eerlang heeft de Raad van State
te beslissen over een paar bijzondere
gevallen met betrekking tot de ge
vraagde subsidie In Limburg is het
nl. voorgekomen, dat drie hoofden
van gesubsidieerde scholen tevens
als fungeerend hoofd eener kostschool
optradenwaarvoor geen subsidie
aangevraagd is geworden. Het school
toezicht kwam wegens deze tweede
functie der hoofden van de gesub
sidieerde scholen in verzet en wilde
om deze reden de subsidie geheel
doen ophouden. Dr. Schaepman
schreef over dit onderwerp twee.
artikelen, die zeer lezenswaard zijn.
Hij komt daarin tot de slotsom, dat
scholen, die aanspraak maken op
subsidie ivèl een hoofd mogen heb
ben, die tevens de lessen van een
andere bijzondere school bestuurten
dat dit niet in strijd is met art. 2 3
of met eenig ander wetsartikel.
Doch de Raad van State zal nu
hebben te beslissen. Naar het ons
voorkomt, zullen de omstandigheden
in dergelijke gevallen moeten uit
wijzen of er een toeleg tot wetsont
duiking bestond (en die mag niemand
goedkeuren) dan wel een onwille
keurige samenvoeging van twee in
richtingen, onder het tijdelijk
bestuur van één hoofd, die des niet
temin daadwerkelijk de leider der
gesusidiëerde school is gebleven. En
in dat geval, zou er dunkt ons,
geen bezwaar tegen zijn om de
subidies uit te keeren.
Het drankmisbruik, ziedaar de
groote kwaal van onzen tijd, waar
onder vooral de werkliedenstand in
België gebukt gaat. AMlgens de be
staande statistieken bedraagt liet je-
nevergebruik daar te lande minstens
10 liter per inwoner; dat maakt
alzoo 60 millioen liter aan sterke
dranken, door het Belgische volk
Bacchus ten offer gebracht. Ieder
werkman neemt dooreengerekend van
die kolossale hoeveelheid 150 liter
's jaars voor zijn rekening. Op het
eerste gezicht komt dit cijfer als be
lachelijk overdreven voor. Wie zich
evenwel de moeite wil geven, om
de onder het werkvolk bestaande ge
bruiken en gewoonten na te gaan
en daarbij let op het aantal berber
gen in zekere streken van ons land,
moet weldra tot de bevinding komen,
dat het onwaarschijnlijke somwijlen
de waarheid kan zijn. In de meeste
dorpen van de provinciën Ilenedor-
pen en Luik, waar de industrie ha
ren zetel heeft opgeslagen, telt men
voor het minst op drie woningen eene
herberg. Mij is een dorp bekend in
de provincie Luik, dat, op enkele
uitzonderingen na, even zooveel her
bergen als huizen bevat. De naam
van bet dorp doet niets ter zake
alleen zij hier opgemerkt, dat de
bevolking bestaat uit steenbikkers.
Het loon dier lieden is nogal be
langrijk. 's Winters verdienen ze 2
franken per dag. Circa een derde
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
T. BOEKHOVEN.
SOMMEIjSMJK.
Advei'tentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 centen 3/2 maal
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaan vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. i
len
;n van
ver-
;igen.
hingh
lieg.
Sluis.
Czn.
sr g.
51'iu
|cht ge-
ilo.
fo. 45 en
DAM,
mstigers,
10PEND
mde met
i worden,
voorzien
iehoeden,
sr hoeden,
jzen, als-
ibs, Don
es tegen
bij
imelsdijk.
Ken stibsldie-quaesiie
voor den Kaad van State.
EEN GESCHIEDENIS TAN HET
ACHTSTE GEBOD.
Bijna mot geen dor andere zonden heeft de
overheid zóóveel te doen als met den diefstal.
Van de vele honderdon, die onze gevangenissen
en tuchthuizen vullen, zijn misschien twee der-
den, zoo niet drie vierden ter zake van diefstal
achter slot gebracht, en, wat het ergste is, de
meesten hunner gaan, zoodra zij vrjjgelaten zijn,
al spoedig vreder aan 't stelen. De overheden
zouden zeker grooten dank verschuldigd zijn aan
iemand, die hun een middel aan de hand deed,
hoe men dieven tot inkeer bracht.
Ilier heb ik een geschiedenis, waaruit men in
dit opzicht iets leeren kanwel is waar laat zij
zich niet nadoen, maar leerrijk is zij toch.
In een Zwitsersch dorp woon lo een wakkere
boer, die zijnen Heer liefhad en hoofd en hart
op de rechte plaats had zitten. Hij was welge
steld, daar de oogst ditmaal goed was uitgevallen,
waren schuren en zolde.ts met rijke voorraden
gevuld
Op zekeren avond, toen de nian stil en vreed
zaam zijn pijp zat té rooken, komt zijn buurman
binnenloopen mot de boodschap„Er is een dief
bij u op den korenzolder! Ik heb de ladder
achter hem weggetrokkenga gauw naar boven,
dan hebt gij hem!".
De boor sprak: „Wel dat is zonderling!" maar
maakte zich niet boos, want hij had oen zeer
kalme natuur; liij nam een lantaarn tor hand
en ging de ladder naar den korenzolder op. Daar
stond de dief, als verstijfd van schrik, en met
een doodsbleek gelaat. Hij wilde spreken, maai
de woorden bleven hem in de keel stekeneen
zak vol koren stond naast hem, want hij had
zich juist gereed gemaakt om te vertrekken.
De boer sprak: „Goeden avond, vriend! Dat is
wel een laat bezoek! Gij hadt liever op klaar
lichten dag moeten komen, doch ga nu maar met
mij mode. Ik woon beneden."
De dief had zijne vijf zinnon nauwelijks bij
elkander; hij bleef stom als een viscli,maar toch
moest hij den boer volgen, die reeds vooruitging,
en hij liet, zooals men zich wel kan voorstellen,
den zak met koren staan.
„Neen," sprak de boer, „als ik u verzoeken
mag, meem dat koren liover mede!"
De dief wilde niet.
„Neem het maar," ging de ander voort; „het
behoort mij niet toe."
„Het behoort u wel toe!" stamelde de dief.
„Neen!" sprak de boer, „het behoort God toe,
die het mij maar geleend hooft. Gij hebt hot niet
van mij maar van God gestolen. Gij kent toch
het achtste gebod wel?"
Nog altijd stribbelde de dief tegen, maar hoe
zwaar het hem ook viel, hij moest den zak op
nemen en naar benedon dragen. Zoo daalde de
ongenoode bezoeker met zijn last sidderend en
bevend de ladder af en trad hij de kamer van
den boor binnen Deze riep nu zijn vrouw er
bij„Moeder, help eens gauwBreng een stuk
brood, wat boter en een kan bier; wij hebben
nog een gast gekregen!"
De vrouw kwam binnen, groette vriendelijk,
dekte de tafel on zetto brood, botar en een kan
bier gereed. Maar den gast stond het hoofdniet
naar eten en drinken. „Tast maar toe, vriend!"
sprak de boer, „en wel bekome het u
Maar de gast schudde hot hoofdhoe zou hij
er een stuk van door zijn keel krijgen? Doch
eindelijk schoot er niets anders voor hem over,
dan toe te tastenen al etende, begon de maal
tijd hem na den doorgestanen schrik toch beter
to bekomen dan hij gedacht had. De boer sprak
ook zoo oprecht en zoo flink, als men het maar
met mogelijkheid van zijn besten vriend zou
kunnen verwachten; hij vroeg naar zijne vrouw
.en kinderen, en luisterde met belangstellende
deelneming toe, toen do man hem het een en
ander van zijno broodzorgen verhaalde. Nu was
de maaltijd afgeloopen; do gast had thans wel
gewild dat hij mijlen ver van daar was, als hij
maar geweten had, hoe hij los moest komen.
Eindelijk vroeg de boer: „"Wilt gij dezen nacht
onder mijn dak doorbrengen? Buiten is het
donker en de wegen zijn slecht; gij zult con
behoorlijke slaapplaats krijgen. Maar als gij
liever weg wilt gaan, staat het u óók vrij."
„Nu," antwoorddo de dief, „ikzou gaarne naar
huis willen gaan!"
„Zooals gij wilt," sprak de boer, „ga dan in
Gods naam!"
Daarop zeide de dief hem goeden nacht en
wilde hij zich ijlings uit de voeten makenmaar
nu hield de boer hem nog even torug: „Zog-
eens, gij neemt den zak koren niet mede! Dat
koren zult gij toch niet achterlaten?"
De beschaamde man weigerde dit; maar de
boer ging voort„Neen, neen, het blijft zooals
ik gezegd heb! Ik ben een man van mijn woord
Gij hebt nu eenmaal het koreu gestolen, eu ik
wil het niet terug hebben; gestolen goed gedijt
niet
De dief mocht bidden en smeeken zooveel als
hij wilde, het hielp^hem niets; hij bad-om ver
geving maar de boer sprak„ik h :b u niets
te vergeven! Maak dat met den Ileereuit, dien
gij beleedigd hebt; die alleen kan u uwe zon
de vergeven."
Zoo moest de dief, lioe zwaar het hem ook
viel, met den zak heengaan. Dat deze hem zoo
zwaar drukken zou, had hij een uur te voien
waarschijnlijk niet gedacht. Maar wat hem zoo
zwaar viel, was niet do zak, die intusschen óók
een niet te versmaden last was, maar een anlast,
die hem drukte op de plaats waar het geweten
zit. Hij liep daar moederziel-alleen in de nach
telijke stilte en eenzaamheid voort; maar in zijn
binnenste klonken er voortdurend stommen over
en weer, zoodat hij dikwijls onwillekeurig op
keek, of er ook een ander naast hem mo.deliop,
die met hem sprak. Er sprak dan ook 'cmand
met hem; doch hot was geen mensch, maar den
levenden God zelf.
Den volgenden morgen, toen de dag nauwe
lijks aan den hemel was, werd er weder bij
den boer aan de deur geklopt. Hij deed open,
eu zie daar, wie stond cr buiten? Niemand
anders dan de vriend van gisteren!
„Wat komt gij liier doen?" vroeg de boer.
„En waarom komt gij zoo vroeg?"
„Ik heb geen rust," ik wilde en ik moest
naar u toe. Ik heb den ganschen nacht geen
oog dicht gedaan, en ik schaam mij, dat ilc u
bestolen heb. Ik kan het niet begrijpen, hoe de
Satan mij zóó verblind hoeft, dat ik deze heb
kunnen doen. Vergeef on vergeet bot!"
De boer had hom medegenomen in zijne ka
mer hij zette zich bij hom neder en sprak ernstig
met hem over de zondige boosheid van het
menschenliart en over de zware schuld, (lie hij
op zich geladen had; Hij bracht hem pnder hot
oog, hoe troosteloos en ellendig de zonde ons
maakt, en hoe den zondaar, wanneer hij zich
niet bekeert niets anders to wachten staat dan
liet toekomende oordeel en het eeuwige verderf.
Hij sloeg den Bijbel voor hom open en las hem
de plaats voor, waar geschieven staat, dat do
disven het Koninkrijk Gods niet beërven zullen
en daarna predikte hij hem den naam van den
Heiland dor zondaren, die ook hem van don
dood wilde r edden.
Sedert dien dag zag- men dikwijls dezen gast
bij den boer aan huismen zag hem voortaan
oolc in de kerk onder de predikatie cn aan de
Tafel des Hoeren. Zijne buren verwonderden
er zich over, hoe dat in zijn werk was gegaan,
on dat hij in zijn bercep en zijn huishouden op
eenmaal zoo geheel anders was geworden. Zij
begonnen ook op hem te s ïalon en hem aller
lei scheldnamen na te roepeneen kwezelaar
noemden zjj hem, een femelaar en een zemel-
knoopar. Maar did: deed onzen vriend geen
haarbreed van den eenmaal ingeslagen weg af
wijken. Gods genade was met hom en hield hem
onder alles staande, zoodat hij bij zijn geloof
en zijne trouw bleef volharden en als een voor
beeld der goddelijke barmhartigheid, die van
zondaars kindoren Gods maakt, velen tot troost
en aanmoediging was. Wol een jaar was ei-
verloopen, toon hij eindelijk den moed vond om
zelf het geheim zijner bekeering aan den dag-
te brengen. „De boer" zeide bij, „is mij een
prediker der gerechtigheid geworden! Ik heb
hem bestolen, maar hij heeft mij rijk gemaakt
en mij het leven gered!"
JLesseaa csê Weaskese.
Gebruik nooit verkleinde woorden tot
het noemen van zonden.
Wees inschikkelijk, maar nooit voor
iets kwaads.
„Nood breekt wet," zegt men. Maar
hoe vaak wordt wet gebroken zonder
nood.
Overdrijving maakt deugden tot zon
den.
Yal een ander niet in de rede, tenzij
hij slechte dingen zegt, dan wel.
Een groote kwaal van het mensche-
lijk geslacht is: op iedereen aanmerkin
gen te maken, bebaive op zich zeiven.
«(erken drank.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
UITGEYEft:
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
AlSe stukken voor de Ifcedactie kestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te eenden aan «len Uit are ver.
i*
1
>1
\t\
aüw NV