«MMKÜIS a
811IMS!»
Vrijdag 8 Juli 1892.
Zevende Jaargang No. 347.
Antirevolutionair
Orgaan
fëweede blad.
wwi i
INHOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
Boer en Edelman.
T. BOEKHOVEN.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMELSltrJH.
Advertentiën van 1
Boekaankondiging 5
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administrate franco toe te zenden aan den Uitgever.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Lessen en Wenken.
Geinen^d Aietiws.
5 regels 50 Cent elke regel meer 10 centen 3/2 maal
Cent per regel en */s maal.
Groote letters en vigHetten "worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
pgimOTgrwnasa
Maak nooit een bestek, waarin de
term: „Zoo God wil," niet voorkomt.
Wees voorzichtig. Vele menschen schij
nen beter dan ze werkelijk zijn.
Tijdig de zeilen te strijken, is een
voorbehoedmiddel tegen vergaan.
Goed bezinnen legt 't verwinnen in 't
beginnen.
De voorzichtigheid is een valhoed dien
de oudste mensch nog moet dragen.
In welberaden schuilt onberou
welijk.
Lichtgeraaktheid is een deugd, als het
een eigenschap is van 't geweten.
Menigeen berokkent zich de ongenade
van 't geweten om de ongenade van een
mensch te ontgaan.
De meest winstgevende zaak is een
zuiver geweten.
Laat nooit u tot vermaak zijn wat een
ander leed moet doen.
Ontvlied wat uwe zinnen streelt,
Als ge merkt, dat 't zonde teelt.
Eek tafereel uit de
FRANSCHE OMWENTELING.
I.
„Maar dat is toch de eenige reden niet,
Julius, waarom ik er op sta om hem me
de te nemen, o neen Maar denk eens
een oogenblik na, wat laat ik niet veel,
bijna alles achterAls een banneling moet
ik het land verlaten, en een lange en
bange zwerftocht is wellicht mijn deel
in de toekomst. „Ach, wat rest mij, als
ik hem achterlaat: mijn geheeele ver
mogen, mijne vrienden en mijn vaderland
zijn verdwenen; en zou ik mij van hem
ontdoen, o Neenwat ook gebeure, van
hem wil noch'zal ik ooit scheiden. Maar
de dag breekt aan. Ginds zie ik de
maan achter de met heesters begroeide
heuvelen, die mijn kasteel omringen, on
dergaan, en welhaast misschien komt hier
een herder langs. Wij moeten scheiden
en naar huis gaan, alvorens men ons ziet.
Een goeden nacht, brave Julius! ik ga
heden avond stilletjes weg, of zooals de
boeren hier zeggen, ik poets tegen het val
len van den avond de plaat; men zal in
mij geen erg hebben, omdat ik gewoon
lijk bij mijn vriend Delaine het avond
eten ga gebruiken. Maria zal voor mij
het kind naar het bosch brengen en als
wij weg zullen zijn, ga dan het kasteel
in."
„Hoe, mijnheer Moet ik maar zoo
stillekens uw verblijf betrekken, is het
niet noodig dat ik daar den boeren ken
nis van geef; wat zullen zij daarvan zeg
gen? Wellicht laad ik daardoor kwaad
vermoeden op mij
„Dat zal beter afloopen dan gij denkt.
Zonder aan de zaak eenige ruchtbaar
heid te geven doet gij stillekens wat ik
u zeg, en wie er kwaad van denken wil,
moge het gerust doen. Julius! Gij hebt
met mij raad en daad genomen, wat gaa
dat de wereld aan. Niemand laat gij iets
vermoeden, wat gij gedaan hebt, en wordt
de zaak ruchtbaar, en valt men u daar
om lastig of wil men van u rekenschap,
welaan dan, breng hen dan op de hoog
te en daarmede is alles uit. En nu, ge-
Woensdagmiddag werd tusschen
de halte Gasfabriek en het station te
Sliedrecht door den sneltrein, die om 11,50
daar passeert, een koe overreden. Hoe
wel de machinist met kracht remde, kon
deze evenwel niet beletten, dat het beest
onder de raderen der locomotief nog on
geveer 100 meters werd medegesleep t.
Het mag bijna als een wonder beschouwd
worden, dat de locomotief niet is ont
spoord, vooral omdat de trein op dat
oogenblik in volle vaart was.
Door het onweder van 29 Juni
zijn van een veehouder aan den Haar
lemmerweg drie runderen gedood. Ook
een vrouw is aldaar door den bliksem
getroffen.
Woensdagmorgen woedde ook boven
den Helder hevig onweder. Op drie ver
schillende plaatsen is de bliksem inge
slagen, zonder brand te veroorzaken.
Twee veehouders die in 't land waren
om koeien te melken, werden getroffen,
doch niet ernstig gewond.
Te Zetten sloeg de bliksem in de Ned.
Ger. gemeente. Inwendig werd vrij wat
verwoesting aangericht. Banken werden
vernield, stoelen beschadigdde vloer
barstte, pannen werden van het dak ge
worpen.
H. M. de Regentes heeft aan den
bekenden J. H. G e e 1, die in 1886 een
pistoolschot op den commissaris van po
litie Stork lostte, gratie verleend. Reeds
vroeger was de straftijd van den ver
liefde vriend, vaarwel
„Vaarwel, edele heer!" zeide Julius
met betraande oogen, „het is treurig dat
gij genoodzaakt zij t uw huis en erve aan
een man van mijn stand achter te laten
en in den vreemde eene schuilplaats te
zoeken onder onvriendelijke en ruwe men
schen allerwaarschijnlijkst. Maar ik zie
u spoedig terugkomen deze dagen van
ellende en grievend wee kunnen niet lang
duren."
„De Heere schenke mij dat geluk!"
antwoordde Devigne.
Na elkander een- en andermaal harte
lijk de hand gedrukt en geschud te heb
ben, scheidden de beide vrienden aan het
hek van het kerkhof. Het was hoog tijd,
want de dageraad verkondigde reeds den
nieuwen dag en zette de oosterkimmen in
schoon rood licht. Beide keerden naar
huis.
Zoo ongeveer was het afscheid van
de personen dien we u zullen schetsen.
Het dorp Saint-Renne lag in een uit
gestrekt en open dal nabij een groot
bosch van Neder-Normandië. Voortdu
rende ijver en onafgebroken arbeid van
vele geslachten waren noodig geweest
om deze eertijds onder de wouden ver
borgen vallei te ontginnen en haar in
weilanden, korenakkers en wijngaarden
te herscheppen. Al het onvruchtbare land
was in eene welige landsdouwe veran
derd. Nogtans had de grond toch zijn
eenigziüs wild voorkomen behouden, de
pachthoeven waren van elkander geschei
den door geheele rijen hooge boomen,
die de velden omzoomdendeze lanen
dienden aldus ook tot hagen voor de
wijngaarden en de tuinen. De dikke en
zware muren en de met riet bedekte
daken der boeren woningen waren sier
lijk voorzien van kamperfoelie-, wijngaar
den klimopranken. Midden door de boer
derijen stroomde eene schoone en kleine
rivier, la Brice geheeten, met iteile en
groenende oevers. De stroom was zoo
helder, dat hij iedere schaduw van een
wolk, ieder door den wind gebogen
boom, iedere lichtstraal des hemels aller
schoonst weerkaatste. De bewoners van
Saint-Renne waren allen boeren. Men
bediende er zich nog van zeer oude ge
reedschappenmaar de grond was zeer
oordeelde van 8 op 7 jaar verminderd.
Een groote schare van leden en
begunstigers van de Vrije Universiteit
woonde Donderdag te Groningen de jaar
vergadering bij van de Vereeniging van
Ilooger Onderwijs op Gereformeerden
grondslagwaaronder ook vele vrou
wen.
Zij werd geleid door den heer A.
Brummelkamp Jr., die in zijn boeiend
openingswoord herinnerde aan twee nog
kort geleden gebeurtenissende ééne
van meer plaatselijk belang, de andere
van algemeene beteekenis en ook van
zuiver geestelijke waarde, nl. het bezoek
aan en de schitterende ontvangst van
onze Koninginnen door de Friezen en
Groningers èn de Vereeniging der
Gereformeerde Kerken.
De meeting, waarin de heer Heems
kerk als inleider optrad met de bekende
stelling, was druk bezocht. De tegen
standers van de Vrije Universiteit waren
evenwel niet opgekomen.
In den avond van den 28sten Juli
heeft er in Engeland een hevige storm
gewoed. Sedert 1889 is het te Londen
niet zulk een onstuimig weer geweest.
De storm ging vergezeld van hevige
onweersbuien.
De regen viel in stroomen neer en
tal van rivieren traden buiten hunne
oevers. In Essex werden een menigte
huizen door den vloed medcgesleept en
ook in Kent werden tal van woningen
vernield. Vooral de boomgaarden hebben
vruchtbaar, en de iieer des oogstes was
even goedertieren jegens hen als jegens
allen en schonk hen in 't najaar eene
ruime inzameling. De menigvuldige ge
vallen van hongersnood en de buiten
gewoon hooge belastingen, die op het
Fransche volk drukten, waren nog altijd
buiten hunne grenspalen gebleven.
Ofschoon de landheeren inboorlingen
waren en leen vrij heden bezaten, hadden
zij hunne rechten te Saint-Renne nooit
zwaar doen gevoelen. De dorpelingen
waren ongetwijfeld een gedeelte hunner
vrijheden verschuldigd aan de omstan
digheden, dat de landen, aan den land
heer toekomende, gelijkelijk verdeeld wa
ren onder twee familien of liever onder
twee takken van een ouden geslachtboom,
wiens stam in Normandie tot den tijd
de Kruistochen opklom. De laden van
den ouderen tak werden graven der land
streek genoemd; die van den jongeren
tak stelden zich met den titel van landheer
of edelman tevreden. De eersten bewoon
den een leenroerig kasteel in het ooste
lijk gedeelte van de vallei; de anderen
hadden een oud slot in het westen in
woon; en de kinderen van het dorp
zeiden onder elkander, dat de zon het
achter kasteel Sait-Renne op en achter
het slot Devigne onderging. De beide
familien waren zeer gezien en werden
door de dorpelingen met dezelfden eer
bied bejegend. Iedereen wist, dat de gra
ven het grootste gedeelte van het woud
bezaten en de grootste leenvrij heden had
den, terwijl de landheeren de beste wei
landen en de vruchtbaarste pachthoeven
in eigendom bezaten. Het was in het
dorp een spreekwoord geworden, dat de
Saint-Renne's goed voor de bewoners en
de Devigne's goed voor het land waren.
Dit eigenaardige kenmerk van beide fa
milien deed zich vooral bij de heeren
voor, die in het tijdvak, waarvan ons
verhaal spreekt, leefden. Graaf Saint-
Renne had een grooten naam van geleerd
te zijn, want hij sprak altijd ten gunste
van alles wat kans van slagen hadhij
genoot ook de volle genegenheid der
boeren, omdat hij bij iedere gelegenheid
belang scheen te stellen in hunne alge
meene en bijzondere zaken. Maar dat
alles bestond slechts in woorden; niemand
groote schade geleden. In Staffordshire
verdronk veel vee en de spoorlijnen
staan onder water.
Terwijl Dinsdag ongeveer 200 mi
litairen te Utrecht gebruik maakten van
de openbare zwem- en badinrichting bij
de gasfabriek is een hunner, een milicjjn
uit Amsterdam, die goed kon zwemmen,
verdronken, zonder dat het door de an
deren werd opgemerkt.
Uit Zevenwolden (Fr.) schrijft
menTal van arbeiders maken tegen
woordig een goed daggeld bij
nacht. Zij zoeken nl. dauwwormen, die
de visschers als aas gebruiken en deze
met 15 ets. per 100 betalen. Daardoor
den regen de wormen in grooten getale
aanwezig zijn, kan een arbeider gemak
kelijk in een paar uur 400 a 600 dezer
deren vangen en is 60 a 90 ct. ver
diend.
--- Woensdagmiddag reed te Leiden
een rijtuigje, doordien het paard schrik
te, te water. -Notaris Yan der Schalk,
van Noordwijk, en zijn negentien-jarige
dochter die daarin gezeten waren, wer
den levenloos opgehaald. Beiden waren
onder het rijtuig geraakt. De koetsier
wist door uit het rijtuig te springen, zich
nog te redden.
Te Parijs is een oude booswicht,
Couenon genaamd, in hechtenis genomen
met zeven jeugdige deugnieten, die ge
woon waren in zijn dienst over dag uit
de winkels zooveel mogelijk eetwaren,
en vooral wijn en likeuren te stelen,
kon zeggen, dat hij liefdadig en goed
hartig was, en zij, die hem zeer goed
en van nabij kenden, vonden hem verre
van gul, oprecht en eerlijk.
In tegendeel sprak men van den heer
Devigne als van een gulhartig en te
weinig omzichtig man, die altijd geneigd
was om zijne denkbeelden bij iedere ge
legenheid openbaar te maken, de partij
der zwakken, armen en verdrukten op
te nemen en altijd öf het gevaar, dat
hun dreigde, te vergeten öf gering te
achten. Hij was trotsch op zijne eer en
gaf aan alle ongelukkigen met dezelfde
kwistige hand. Hij herbergde zoowel den
rijken reiziger als den door den nacht
overvallen landman. In zijne woning
vond menige arme en verdrukte een
gastvrij dak en eene liefelijke verzor
ging. Zijn huis was met Nieuwjaar, met
de Meifeesten en vooral tijdens de da
gen des oogstes, den aangenaamste en
meest genotvollen tijd voor de land- en
boschbewoners, voor ieder open. Nimmer
weigerde hij iets aan weduwen en wee
zen. De graaf was niet oud maar ook
niet jong meer; hij was nooit getrouwd
geweest, en de praatzieke vrouwtjes van
het dorp zeiden, dat dewijl zijne landen
zoo onvruchtbaar waren, hij geene vrouw
had kunnen vinden, die in zijn oog rijk
genoeg was. Wat Devigne aangaat,
deze werd vroegtijdig weduwnaarmaar
een eenige nog zeer jonge zoon bleef
hem, op wien alle liefde en alle wen-
schen overgingen. Hij had op hem als
op den erfgenaam van de landgoederen
zijner voorvaderen alle hoop en vertrou
wen gesteld en geen wonder dat hij te
hartstochtelijk aan dit kind verbonden
was, om het ook maar één enkelen dag
in de handen van anderen achter te la
ten. Men geloofde, dat Devigne ook
uitzicht had op het bezit van het kasteel
en de eigendommen van Saint-Renne
voor zijn zoon, die op zijn hoofd de
oudste titels en al de bezittingen van
de familiën zou vereenigd hebben. De
graaf had geene kinderen, de landheer
en zijn zoon waren zijne naaste bloed
verwanten aldus bouwt de naijver op
onzekeren grond. Als de goede wenschen
van brave en dankbare harten de ver
wachtingen van Devigne hadden kunnen
waarmede de bende in een door hen van
planken opgeslagen hut, niet ver van de
vestingwerken, 's avonds goede sier pleeg
de te maken. Eindelijk echter werd hun
vroolijkheid zoo luidruchtig, dat het de
aandacht trok der commiezen in de na
bijheid. Bij hun laatste festijn hadden
de heeren niet minder dan veertien fles-
schen champagne naar binnen geslagen.
Te Rotterdam hebben zich twee
nieuwe gevallen van pokken voorgedaan
een in de Zandstraat en een in ae Baau-
straat. .Ook is een marinier, die daar in
het Ziekenhuis verpleegd werd, door de
ziekte aangetast en naar de barak over
gebracht; terwijl een 29-jarige vrouw,
die, lijdende aan pokken, in het Zieken
huis verpleegd werd, daar is overleden.
Van de in bouw zijnde roomsch
katholieke kerk onder Voorburg, viel
Donderdagochtend omstreeks 5 uur, een
metselaar van een aanzienlijke hoogte.
De ongelukkige, een 18-jarige jongeling
was weinig oogenblikken later overleden.
Een dezer dagen werden te Zwijn,
drecht aardbeziën geplukt en gepakt,
om naar Schotland verzonden te worden
's Avonds te half zeven weidendeze
per stoomboot van Rotterdam naar Har
wich en vandaar per sneltrein naar Glas
gow verzonden, en kwamen daar den
volgenden avond aan het centraal-station
in uitstekenden toestand aan. Deze zending,
bestaande uit ruim 100 mandjes, was
van de bekende firma G e b rs. V a n N a-
men te Zwijndrecht.
verwezenlijken, zou hij zeker verkregen
hebben, wat hij wenschte; want onder
de landlieden en zijne dienstelingen ge
dachten vele menschen met erkentelijk
heid zijne weldaden, alsmede de belas
tingen, die hij hen in moeilijke en dure
tijden zelfs had ter hand gesteld.
Met allen ging hij vriendelijk om,
maar met Julius Dubois was hij 't ge
meenzaamst. Vóór dertig jaren toen
was Devigne zelf nog een kind en zijn
vader landheer was Julius door pater
Bernardus, den ouden pastoor van het
kerspel, in het dorp gekomen. Toen deze
eens een tochtje door het bosch deed
om zieken en armen te bezoeken, had
hij dien ongelukkigen wees onderweg
aangetroffen, die een zwervend leventje
leidde en zijne ouders nooit gekend had.
Pater Barnardus voedde hem op, en de
dorpsbewoners noemden hem den zoon
van den pastoor; maar aangezien deze
zelf niet vermogend was, want al wat
hij had, gaf hij aan aalmoezen weg, wist
hij niet hoe in 't onderhoud van zijn aan
genomen zoon te voorzien. Gelukkig even
wel voor Julius hield de jeugdige landheer
veel van hemweeskind en erfgenaam
van het kasteel Devigne mochten elkan
der lijden en speelden voortdurend met
elkander. Zulk eene vereeniging scheen
natuurlijk niet zoo vreemd in de vallei
van het bosch als te Parijs of te Ver
sailles. Hunne vriendschap werd bij den
dag grooter en gemeenzamer, en toen
Devigne in 't bezit van zijn vaderlijk erf
goed kwam, schonk hij Julius een huis
en eenige landerijen aan de oevers der
Brice gelegen, halverweg het kasteel en
de kerk.
In dat landhuisje bracht Julius eene
lieve vrouw, eene algemeen geachte dor-
pelinge, die hij boven vele andere meis
jes, veel rijker dan zij, als zijne gade
uitgekozen had. Op denzelfden dag van
Julius' huwelijk trad ook de landheer
in den echt met eene jonge dame uit
Normandie, die welopgevoed, lieftallig,
zeer verstandig en een man als Devigne
volkomen waardig was.
Wordt vervolgd.)