i \S I Vrijdag 10 Juni 1892. Antirevolutionair Zevende Jaargang No. 343. Orgaan mm as li iiitoish mi iG 151. IN HOC SIGN O VINCES $0 T. BOEKHOVEN. an et le- iV. 'P )e. et ak, >cl Hi de den 18en !00 platen ontvangen tN LIEVE- is van: swcrkle trijzcii. I Ipe pi, naast 45, uil, 45 !5i. EN 88 Sterdam. ^oets- fat- elvo in den Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgevek: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 centen 3/.> maal Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën wordeningewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Alle stukken voor (ie Itedactie bestemd, Advertentiëia en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitg-ever. Verwarring van den po- latieken strijd. Gelijk reeds vóóruit kon vermoed en met een hoogen graad van waar schijnlijkheid voorspeld worden, heeft onze partij bij de jongste verkiezin gen voor de Provinciale Staten weer eenige zetels moeten ruimen. Het meest werd verloren in Zuid- Holland. In Gorinchem, Delft, 's Gra- venhage en Ylaardingen elk één ze tel en in Gouda twee, te zamen zes waartegenover slechts een winst van twee zetels staat, nl. in Sliedrecht en Ridderkerk. In de overige provinciën verloren de antirevolutionairen vijf zetels, te Hulst, te Ommen, te Zwolle, te Ede en te Haarlem, terwijl te Kampen, en te Bommel en Weesp in het ge heel drie zetels gewonnen werden. Het totaal verlies voor de antirev. partij is dus zes zetels. En dit ver lies is nu wel niet zoo bijzonder groot, want in de noordelijke provinciën en Zeeland liep de strijd over 227 ze tels, en in Utrecht en Gelderland is de meerderheid niet verplaatst, maar toch is het niet te ontkennen, dat onze partij opnieuw geslagen is. Evenwel is er geen reden om mis moedig te zijn. Immers, wij wisten vooraf, dat het zoo loopen zou. De echte antirevolutionairen zijn gesla gen met behoud van hun politieke eere, en dat is heel wat beter dan te overwinnen met verlies van eer. Zoolang de katholieken met onze partij wilden strijden tegen de revo lutie, en de gedeeltelijke overeenkomst in de christelijke belijdenis wilden vooropstellen, was bun medewerking ons lief, en kon onze partij natuurlij k meer uitrichten dan in haar isolement. Doch zoodra de antirevolutionaire tint er grootendeels af ging bij die medestrijders, moesten onze mannen zich wel aan hun gemeenschap ont trekken. Natuurlijk moest daaraan tijdelijk ook wat succes opgeffoerd worden. Maar dit mocht hen niet weerhouden op de handhaving van hun eigen beginselen bedacht te zijn. En dat verlies komt terecht. Een eer lijke, zuivere positie is meer waard dan één rijke, schitterende partijver houding. Eerlijk duurt altijd en overal het langst. Blijkbaar zijn vele katholieken tegenwoordig volstrekt niet bang voor de vruchten der revolutieleer. Anders toch zouden, zij beseffen, dat zij on ze partij voor een bevredigende op lossing der steeds brandender wor dende Sociale quaestie niet missen hunnen. Het staat te vreezen, dat zij niet dan na veel erger ervaring van die zijde, tot bezinning zullen komen. Thans verwarren zij slechts de poli tiek door van bijzaken de hoofdzaak te maken, door allerlei persona liteit en kerkelijke overweging in het politiek debat te brengen, en inmid dels, hetzij rechtstreeks of zijdelings, de aanhangers der revolutieleer te helpen. En konden wij nu nog maar zeg gen, dat ten minste de Protestanten, die beweren zich bij de belijdenis van den Christus te houden, aan zulk een verwarring niet mede doen, en dat zij zich in de politiek bij de hoofdzaak bepalen. Doch helaas, de ondervinding leert het zoo telkens anders. liet vorige jaar is in Ridder kerk zelfs een staatsman als Mr. Heemskerk om zijn kerkelijk standpunt uitgeworpen, hoewel nie mand op hem als antirevolutionair iets kon afdingen. Bij de Provinciale verkiezingen heeft men in Ede en elders ook weer met kerkelijke argu menten geschermd. Sommige kerkistische naturen schijnen de politiek almeer in deze richting te willen drijven, dat het bij de politieke stembus niet langer de vraag blijftbeaamdt deze of die can- didaat VélBl kill* te het antirevo lutionair program. Niet langer de vraag wyil zoo iemand met woord en daad dat program helpen verwe zenlijken. Niet langer de vraag, of hij in zake het onderwijs, het kies recht, de defensie, de belastingen, de sociale quaestie enz. voorstellen wil inbrengen of steunen, die met ons politiek program overeenkomen. O neen, maar uitsluitend de vraag of de Candidaten kerkelijk wel naar den smaak van de groote massa zijn. Maar op die manier wordt de po litiek meer en meer verval scht en be dorven. Nu is dit bederf wel nooit geheel te weren. Er zullen steeds kortzich tige menschen blijven, die de zaken niet behoorlijk onderscheiden. Yoorts heeft de bemoeiing van veel predi kanten met de politiek grootelij ks haar schaduwzijde, omdat deze hee- ren kerk en politiek gemeenlijk niet genoeg uit elkaar houden. Ook zijn er steeds hartstochtelijke naturen, die als zij het op hét ééne gebied met iemand te kwaad hebben, hem ook op een ander gebied niet kunnen ver dragen. Nochtans moet er telkens tegen zulk dooreenhaspelen van de dingen gewaarschuwd worden. En dit niet alleen. Maar de politieke stukken zelve moeten meer ten sprake gebracht. Dan tasten en voelen onze kiezers beter waar het bij de stembus omgaat. Immers, het mag daar niet te doen zijn om bepaald mijnheer A of B, een vriend of een kerkgenoot op het kus sen te helpen. Maar alleen om een strijder voor onze Staatkundige be ginselen invloed te verschaffen. Of dus iemand bij het Ned. Herv. Kerk genootschap of bij de Nederd. Geref. (vrije) Kerken behoort, dat behoeft in de kiesvereenigingen niet eens ter sprake te komen. Deze twee kerke lijke groepen zijn toch niet onder een hoed te vangen. Maar het is ook niet noodig, als men deze quaestie maar terzijde laat. Allen, die eenigs- zins willen meepraten in de politiek, behooren het daarop toe te leggen. "Want dit spreekt van zelf, de libe rale tegenstanders profeteeren van al zulk dooreen warren van quaesties die niets met elkaar uit te staan hebben. In troebel water is bet gemakkelijk visschen. Terwijl zij den orthodoxen hun kerkelijke verdeeldheid verwijten trekken zij er de winst van, door telkens op deze verdeeldheid te wij zen als uitsluitend de politiek ter sprake behoorde te komen. Zoo snijdt hun mes van twee kanten. Dat de antirev. partij thans weer eenige zetels verloor, is een tijdelijke achteruitgang, die wel weer is in te halen. Dat is het slimste niet- Maar er moet nu ernstig gewerkt en gewaakt tegen dat aldoor inmengen van ker kelijke sympathieën en antipathieën. Anders blijven wij jammerlijk aan het sukkelen. Niet de vraag voor of tegen een Synode of kerkgemeen schap, moet onze burgerij als zoo danig opgesteld worden. Die vraag behoort in de kerk zelve behandeld te worden. En het is al zeer stui tend, dat mannen, die als leeraar of ouderling in den kerkeraad bijna nooit het leerstuk van de kerk aanroeren, er zich op politiek gebied o zoo druk mede maken. Neen, de groote vraag, waar het op het einde der 19e eeuw om dient te gaan, is voor of tegen de erken ning van het daadwerkelijk Godsbe stuur en het goddelijk gezagvoor of tegen de revolutie. O nder wijzer strakte- menten. Menigmaal is er reeds geklaagd over de te schrale traktementen der onderwijzers; Het is wezenlijk hoog tijd, dat hierin op sommige plaatsen verandering kome. Yooral vele (hulp-) onderwijzers hebben het hard te verantwoorden, als zij met een trakteinentje van 400 a 500 gl. moeten rondspringen en weinig uit zicht hebben op het verkrijgen van een hoofdonderwijzersplaats. Verschillende oorzaken hebben medegewerkt om de traktementen zoo laag te houden. Yaak kwam het bij de schoolbesturen uit onmacht voort Men had toch al 'gedurig zooveel te kort en zocht daarom zoo goedkoop mogelijk aan perso neel te komen. Ook stuitte men vaak op te weinig waardeering van het onderwijs bij de ouders, die betalen kunnen. Zij wilden met een bagatel schoolgeld volstaan. Elders weer dacht men niet behoorlijk over de billijkheid van een voldoend trakte ment na, en liet zich geheel be- heerschen door „de markt", door „het aanbod", door de concurentie. Men vergat te bedenken, dat onder wijzers geen koopwaar zijn en een edelaardigen, gewichtigen arbeid op zich nemen. Lang bleef alles stil. Maar nu beginnen sommigen lucht te geven aan hun ontevredenheid. Yooral in het noorden onzes lands. Dit nu moet afgeleid, en verdere uitbarstingen voorkomen worden door het zoeken van billijke maatstaven voor een regelmatige verbooging der traktementen. De meerdere uitgaven voor dit doel zullen stellig aan het onderwijs ten goede komen, dewijl zij de broodzorgen bannen uit het gemoed van hen, die de kinderen onzes volks hebben op te voeden. Uit ©aas Farlesneait. Wij zeiden de vorige wee kdater in ons Parlement zoo nu en dan „standjes" voorkwamen, en beloofden daar iets van mede te deelen. 't Volgende zij daarvan bewijs. Bij de bespreking van het Con tractmet de Biliton-Maatsch. zeide Walkeren des» Aarde. Uit do Koln. Zeitung blijkt, dat keizer Wilhelm óók aan onze jonge koningin een regiment heeft opge dragen, en wel het 15e infanterie- regiment. Dit regiment behoorde ge durende 60 jaar aan onzen prins Fre- derik en droeg nog steeds zijn naam. De toast, door de keizer op het galadiner ten paleize, uitgebracht, luidt blijkens een Reuter-telegram als volgt „Yan ganscher harte, en diep ge roerd, breng ik Uwer Majesteit en Uwer Majesteits dochter, ook namens de keizerin, mijn dank voor uw komst naar Berlijn, waarvoor gij een zoo onaangenaame reis hebt overgehad. Ons beiden staat nog levendig voor den geest de herrinnering aan de hartelijke en vriendelijke ontvangst, welke ons in het vorige jaar is te beurt gevallen, zoowel van uwe zij de als van het geheele Nederlandsche volk, dat trouwe, brave en arbeidza me volk, dat innig aan zijn konings huis is gehecht. Uwe Majesteiten zulk hier overal herrineringen aan banden uit het ver- ledene gezien hebben. De eene naam welke ons geslacht met dat van Uwe Majesteit verbindt is die van Oranjeen de oranjekleur is ook de onze. Met diepen eerbied wordt de naam „Oranje" in mijn huis genoemd. Mijn voorvaderen hebben van het ontzagwekkende geslacht Oranje geleerd, en wij staan nog he den verbaasd over wat die groote mannen eens verricht en gewrocht hebben. Ik eindig met den wensch, dat 's Ileeren zegenende hand zich uitstr'ek- ke over deze hooge afstammelinge van den Oranjestam, waaraan het Neder landsche volk zoo gehecht is. - t;. •S-'~ I onder :lite begunsti- een prachtige Stielen hoo- Fantasïe- Jiurcn en nieuw- een uitsfceken- an de nieuwste mans- en de nieuwste daar ik in iche fabriekan- ier drie winkels mover al mijne uit, eens een eerende prijzen de gelegenheid ge's bij en nummer ben groot rabat. Be Heer TijdensDe Biliton-maatschappij heeft ongeoorloofd middelen gebruikt om tot eene OYereenkomst te geraken. Ongeoorloofde middelenja, M. do V., plat uitgedrukt moet men ze, dit is bij de beraadslaging over het vorige contract duidelijk gebleken, gemeene middelen noemd. Ilc betreur bet ten zeerste dat do gewezen Gouverneur-Genen al 's Jacob niet meer in staat van beschuldiging kan worden gesteld. Ik betreur bot dat een Nedovlandsch Minister het niet beneden zijne waardigheid acht onder handelingen aan te lmoopen met menschen die opzettelijk don Staat wilden bedriegen De Voorz.Mag ik den geachten spreker verzoeken wèl in acht te nemen dat hij hier beschuldigingen uitbrengt tegen personen die nie t in staat zijn zich bier te verantwoorden? Ik meen dat die overweging alleen reeds genoegzaam moet zijn om den geachten spreker tot matiging in ',ijne uitingen te bewegen. De beer Tijdens: dat Zijne Ex. den rug niet keert aan gemeene schacheraars die eerst verklaren: „dit is ons laatste woord", om dat dadelijk daarna weer in te trekken. Ik betreur het dat Zijne Ex., die zoo waardig mot deze zaak is begonnen, de meeningnudoet kennen dat dit contract niet in het bel ang van den Staat, maar van de aandeelhouders gesloten wordt. Ten slotte nog dit. De beerscbende meening en die ik heb helpen verspreiden alsof II. M. de Koningin aandeelen zou bezitten in de Billiton-maatschappij is, naar ik van den heer De Beaufort heb ver nomen, tot mijn groot genoegen onjuist De heer ïaaijcrWees dan in bet vervolg voorzichtiger met uwe insinuatiën. De Voorz.Ik verzoek dat men den spreker niet in de rede valle. De heer Tijdenswant ik besobouw niet alleen het bestuur, maar ook de aandeelhouders, die aan de onrechtmatig verkregen overeenkomst vasthouden en mededoen in het dreigen met een proces, als oneerlijk. De Vooi1?..Ik moet den geachten spreker opnieuw doen opmerken dat hij hier grove be schuldigingen uitbrengtbeschuldigingen die bij niet in staat is te bewijzen en die door afwezigen bier niet wederlegd kunnen worden. De beer Tijdens: Met het oog daarop, M. de V., vraag ik den Minister ons te geven eene lijst der aandeelhouders. De heer Klicliiels van Verduynen: Ik vraag het woord voor een persoonlijk feit. De Voorse.Ik verzoek den beer Miobiels op te geven waarin dit persoonlijk feit bestaat; alleen voor een persoonlijk feit mag ik de rang orde der sprekers afbreken.. De heer M. v. V.: Het persoonlijk feit be staat hierin, dat de beer Tijdens zjob uitdruk kingen beeft veroorloofd tegen de Billiton- maatschappij en beschuldigingen tegen het bestuur heeft uitgesproken, die ik als commissaris dier Maatschappij mij heb aan te trekken. Do Woorz-: De omstandigheid dat de heer Michiels commissaris is van de door den heer Tijdens besprokene Maatschappij kan geen aan leiding geven aan don heer Michiels om als lid der Kamer en als zoodanig alleen zit de heer Michiels hier het woord te geven voor een persoonlijk feit. Ik kan den heer Michiels dus daarvoor het woerd niet verleenen, tenzij de Kamer anders beslisse. De heer KI. v. Verd: Dan verzoek ik het woord, doch niet voor een persoonlijk feit. De Voor®.: Dan zal ik het woord aan don heer Michiels geven, nadat de andere ingeschre ven sprokers het woord zullen hebben gevoerd. Do heer 51. v. Wer<5.De afgevaardigde uit Winsonoteu heeft het bestuur der Billiton- maatschappij beschuldigd vau onbehoorlijke, ge meene en oneerlijke handelingen. Ik sommeer hom daarvan het bewijs te leve ren. Ik voeg er bij, dat de afgevaardigde uit Winschoten, indien hij niet gedekt werd door art. 97 dor Grondwet, bloot zoude staan aan eene aanklacht wegens laster. Den zedelijken moed aldus door dion afge vaardigde getoond, laat ik gaarne aan het oor deel dor Kamer over. Maar indien de afgevaar digde een blijk van "moed wil geven, hij kome dan eerlijk en loyaal op het door hem gespro kene terug De hoer Tijdens: Ik heb straks weer On dervonden, M. de V., dat, waar gij in allo op zichten onpartijdig zijt, enkele leden van de Kamer iemand, die niet spreekt in hun geest, bemoeilijken. Vooral de heer Zaaijer, die mij hier een schetteraar genoemd heeft. De Voorz.Ik doe den heer Tijdens opmerken dat dit niet tot mij is doorgedrongen en dat het ook niet in de stenographisoho aanteekeningen is opgenomen. De heer Tijdens: Maar, M. de V., hoe za ik mij dan verdedigen tegen den Kamer-correspon" dent van de Rotterdammertegen een huurling' wanneer ik niet in het publiek zeg. De Wooï'z.: Die uitdrukkingen zijn in de beraadslaging niet gebezigd en kunnen dus geen onderwerp van dit debat uitmaken. De heer TijdcJts: Ik kom dan tot de zaakl die ons bezighoudt. 'V.l

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1892 | | pagina 1