Vrijdag 27 Mei 1892.
Zevende Jaargang No. 341.
Ant irevo
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
uitgever:
Alle stukken voor de Redactie bestemd. Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever.
Mamers van Arbeid.
Sedert lang was het een dringende
eisch des tijds, dat er een wetboek
voor den arbeid tot stand kwam.
Dat wil zeggen, er is behoefte
aan wettelijke bepalingen, die de
verhouding tusschen de handwerks
lieden en hunne patroons regelen.
Niet alsof hiermede alle maat
schappelijke ellende zou geweken zijn.
Och neen. De maatschappij is een
organismedat wil zeggen, het is
een samenstel van levende leden,
die elkaar noodig hebben, elkaar aan
vullen, op elkaar inwerken.
Nemen nu al deze leden hun
plichten waar, dan is de maatschap
pij gezond. Doch verwaarloozen velen
hun plichten, dan neemt de verwar
ring allengs toe. En nu kan de
Overheid, als de verwarring al te
groot wordt, wel iets doen tot her-
O 7
stel van de orde, maar de eigenlijke
geneeskracht moet toch een diepen
oorsprong hebben, anders is het her
stel slechts een schijnvertooning.
Evenmin als de Regecring met
een „ziektenwet" de krankheden
genezen kan of met een wet op het
bestuur dor krankzinnigengestichten
de krenking van veler hersenen we
ren kan, even onmogelijk is het haar
om door wetsbepalingen aan alle
patroons en arbeiders een dragelijk,
aangenaam leven te verschaffen.
Maar toch moet er iets gedaan
worden tot leniging van den nood
der arbeiders. Ze maken een be
langrijk deel der maatschappij uit.
En velen words® zoo verkeerd be
handeld, of gedragen zich zoo
verkeert, dat als de Overheid niet
tusschenbeide komt, men steeds meer
werkstakingen en oproeren heeft te
duchten.
Van antirevolutionaire zijde is dit
reeds lang voorzien en voorspeld. Toen
echter de hoofdleider der antirev.
partij in 1875 jn de Tweede Kamer
hierop wees en om een wettelijke
vaststelling van het arbeidscontract
vroeg, klopte hij aan een doovemans
deur. De liberalen vonden zijn klach
ten te overdreven en haalden de
schouders op over zijn verzoek.
Later is hetzelfde denkbeeld meer
malen ontwikkeld, en als middel om
tot degelijkehoudbare wetten op
den arbeid te geraken, werd aanbe
volen het in stellen van Kamers van
Arbeid, waarin werkgevers en arbei
ders afzonderlijk en gezamenlijk hun
belangen zouden kunnen bespreken
en formuleeren, om dan daarna in
rapport met de Overheid te treden.
Doch het heeft vele jaren geduurd,
eer dit plan ingang vond bij onze
jlogeering en bij de volksvertegen
woordigers.
Het ging er mede als met zoo.
vele zaken in ons land. Eerst moet
er een vracht geschriften van de pers
komen, eerst moet er over vergaderd
worden tot schier in het oneindige,
alvorens de publieke opinie zich een
weinig gaat vormen.
En vooral, als de voorstellen van
antirevolutionairen uitgaan, dan wor
den ze door de groote massa niet
zelden zonder onderzoek veroordeeld.
„Kan uit Nazareth iets goeds
zijn?" zoo vroeg Nathanaël aan Fi-
lippus, toen deze hem tot den Heiland
zocht te leiden.
Kan uit het antirevolutionaire
kamp iets degelijks voortkomen op
wetgevend gebied, zoo vragen, neen
zoo denken de meeste liberalen.
Zij vragen het niet rondweg. Zij
openbaren hun gevoelens niet zoo
eerlijk als Nathanaël. Neen, zij gaan
zwijgend van de vaste veronderstel
ling uit, dat het niet kan.
Of de feiten moeten gaan
dringen.
En dit is thans het geval. De
sociale nood roept steeds luider. De
socialisten en de volkspartij beginnen
steeds driester de Staatstusschen-
komst te eischen.
Nu moet men wel omkijken.
Dit doet men dan ook.
Wellicht krijgen wij eerlang drie
wetsvoorstellen betreffende de oprich
ting van Kamers van Arbeid in de
Tweede Kamer ter tafel.
Twee werden er reeds ingediend.
Eén door den 'heer Pyttersen, libe
raal Kamerlid, en een door den heer
Schimmelpenninck van der Oye, die
gemeenlijk met de antirevolutionairen
instemt.
Waarbij, naar men zegt, nog een
derde voorstel in bewerking is, door
de Regeering zelve in te dienen.
Later hopen wij deze voorstellen
nader te bespreken. Thans deel en
wij alleen iets mede uit het ontwerp
van den heer Pyttersen.
In 12 hoofstukken met 7 6 artike
len heeft hij saamgevat de bepalingen,
die naar zijne meening op dit stuk
dienen te worden gemaakt.
De werkkring dier kamers om
schrijft hij als volgt in art. 2
„De Kamer beraadslaagt over de
gemeenschappelijke belangen van
werkgevers en werklieden
zij verzamelt inlichtingen en ge
gevens over arbeidsaangelegenheden
zij dient de hoofden der ministe-
rieëele departementen en de besturen
der provinciën en gemeenten van
advjes, en is bevoegd aan deze voor
stellen te doen over maatregelen, de
belangen van arbeid en nijverheid
rakende
zij tracht geschillen tusschen werk
gevers en werklieden te voorkomen
en te beslechten, en eene scheids
rechterlijke uitspraak uit te lokken
tusschen de partijen, di§ zij niet
heeft kunnen 'verzoenen."
Zooveel mogelijk wordt in elke
gemeente zulk een Kamer ingesteld,
die verdeeld is in afdeelingen voor
eiken tak van nijverheid, die ge
noeg ontwikkeld is om behoorlijk
vertegenwoordigd te kunnen worden.
Iedere afdeeling moet uit minstens
zes, hoogstens twaalf leden bestaan
om de helft werkgevers en werklieden.
Om tot lid te kunnen worden
verkozen moet men de burgerijke
en burgerschapsrechten hebben, 25
jaren oudzijn en 2 jaren lang in
het ressort van de Kamer hebben
gewoond en in denzelfden tak van
nijverheid werkzaam zijn geweest.
De bepaling van 2 jaren geldt
voor de werkgevers niet.
Merkwaardig is ook, dat de werk
lieden afgevaardigden benoemen zon
der, en de werkgevers afgevaardigden
met hunne plaatsvervangers. Waartoe
dat verschil noodig is, is ons niet helder.
Of het moest wezen om het getal
patroons altijd vol te houden, terwijl
dat der werklieden door vertrek of
sterven wel eens verminderen kon.
Wie mee kiezen zal, moet aan de
eischen, voor de leden gesteld, be
antwoorden. Alleen is de vereischte
ouderdom van 25 jaar op 23 ge
bracht.
Onvoldaan.
Het Centrum toonde zich onlangs
vrij ontevreden, dat het tegenwoor
dig Ministerie nog zoo weinig deed
op wetgevend gebied. Als de liberalen
in ons geval verkeerdenzegt de
redactie, zouden zij steen en been
klagen, dat het werk niets opschoot.
En dan kunnen zij er thans op bo
gen, niet alleen dat zij hun beste,
hun grootste mannen aan de groene
tafel hebben zitten, maar ook, dat
er drie onder hen zijn (de heeren
Tak, Schmidt en van Dedem,) die
zich reeds vroeger in het regeerings-
werk konden oefenen. Toch is het
alleen de heer Piersondie met
„bekwamen spoed" een wetsvoorstel
van beteekenis inbracht. Maar een
wetsvoorstel, dat wellicht in gehalte
geleden heeft onder dien „bekwamen
spoed", zoo voegt het Centrum er
bij. Ten minste de eigen partijgenoo-
ten zijn er over het algemeen niet
zeer mede ingenomen. De oud-minis
ter Sprenger van Eijk, Prof. Cort.
van der Linden en het kamerlid
Kerdijk deden reeds scherpe critiek
hooren, waardoor te gelijk de vroe
gere hof kreten van de N. Rotterd.
Crt. en het ITandelsJjtad wel wat
verdoofden.
Wij voor ons, wetende dat het
indienen van een nieuwe kieswet
een zeer langdurige voorbereiding
noodig heeft, schorten ons oordeel
over het geheele Ministerie als zoo
danig liefst tot later op. Alleen
spreken wij reeds nu ons leedwezen
ujt, dat flq militaire belangen met
het aftreden van dep heer Rergan-
sins zoo zeer qp den achtergrond
geraakt zijn. En dat nog wel niet
tegenstaande de liberalen onder het
vorige Kabinet zoo icarm schenen
te zijn vooreen doortastende afdoende
regeling der defentie. In dit opzicht,
niemand kan het ontkennen, maakt
de liberale partij thans met het uit
haar midden voortgekomen Kabinet
een pover figuur.
Uit ons JParleiaieat
«Ier Aarde.
Het zwakke Fransche ministerie
staat weder tegenover de Kamer. De
zittingen zijn hervat en zullen tot
14 Juli voortgezet worden. De Dé-
bats geeft op de volgende wijze ver
slag van den toestand
„Het gedrag van het ministerie
gedurende de vqcaiftie der Kamers
heeft pu juist niet van groote flink
heid en vastberadenheid blijken ge
geven. Het ministerie plukt thans
de vruchten van de betrekkelijke
kalmte, die er sedert veertien dagen
op politiek en maatschappelijk ge
bied heerscht. Wij zullen zien, of
die kalmte gedurende de rest der
zitting zal blijven aanhouden."
Wie gelooft dat?
De Franschen. hebben, zegt men,
recht trotsch te zijn op het ver
trouwen der kapitalisten in Frank-
krijks rijkdom en kracht.
De 3 pCt. Fransche fondsen staan
bijna op 98 pCt., hoewel steeds
geleend moet worden en het budget
reusachtige cijfers toont.
Yoor 1893 is 3,800 millioen
franken noodig! De Lintrest op de
schuld alleen bedraagt 1288 millioen
franken-
In tien vredesjaren is de schuld
vermeerderd met vijf milliardth
franken.
Onbeschrijfelijk rijk is het land,
dat zulke lasten torscht terwijl het
volk de 3 pCt. bijna op pari brengt,
ofschoon zulk een groot deel der
uitgaven alleen bestemd is om voor
een oorlog het land gereed te maken.
De grootste zuinigheid wordt thans
betracht, zegt het ministerie. Doch
niettemin 'vraagt de heer Cavaignae,
minister van marine, een. suppletoir
krediet aan van 22 milioen franken
meer dan zijn voorganger noodig had.
De minister wenscht aan het amor
tisatiefonds deze twee-en-twintig mil
lioen te vragen. Behalve deze-extra
twee-en-twintig millioen vraagt de
heer Cavaignae voor dit loopende
jaar een suppletoir krediet van veer
tig millioen.
Dit geld is gedeeltelijk noodig voor
nieuwe oorlogsschepen en voor ver
haaste afwerktng der in aanbouw
zijnde schepen.
Vredelievend klinkt dit niet!
Wat Frankrijk voor al die mil-
lioenen toonen kan, is zeker een veel
sterker leger en vloot dan het in
1870 had. De nieuwe vestingen en
bewapening zijn gereed. De vloot
beschikt over driemaal meer vuur
monden dan in den grooten oorlog.
Belangrijk is het ook na te gaan
hoezeer het leger vergroot is.
Terwijl de Franschen zich dus
wapenen, en Generaal Gourko dreigt,
is voor de Duitschers die nu
gedurende 21 jaren den vrede hand
haafden, niet het minst misbruik
makende van hun overwicht de
plicht dringend om geen oogenblik
eigen wapenen te veronachtzamen.
De Dui'sche regeering zal zeker
nieuwe offers te vragen hebben aan
het volk.
De Russen hebben een nieuw plan
bedacht om de Duitschers uit hun
land te weren en zich met de Fran
schen te verbroederen 1
De Novosti bespreekt een plan
tot oprichting van een Fransch lycêe
te Moscou. Deze inrichting zou,
onder toezicht der Russische en Fran
sche gouvernementen, moeten dienen
tot opleiding van onderwijzers in de
beide talen. Zij zouden Fransch moe
ten onderwijzen in Rusland en Rus
sisch in Frankrijk, „De Russische
handel en nijverheid dienen bevrijd
fu woorden van de lastige tusschen-
komst van de Engelsehe en Duitsche
tweede hand," z.cgt het blad, „Wegens
mmiwi
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SOnUflLSBHJH
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 oen ten '6/2 maal
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Sedert het vorig Kabinet is afgetreden,
heeft de Tweede Kamer onzer Staten-
Generaal nog niet geleerd zich een wei
nig meer laconiseh uit te drukken, dan
ze dat deed onder het vorig Ministerie.
Toen echter was het blijven liggen van
ruim een half-honderd wetsvoorstellen een
gevolg van dat talmen en treuzelen. Thans
is die breedsprakigheid een gevolg van het
gebrek aan wetsvoorstellen, gereed ter be
handeling. Dus juist het omgekeerde. Doch
neen, werk had er toch gevonden kunnen
worden, al was het dan ook werk, niet
door de Regeering aangeboden, m lar door
twee leden der Kamer, n.l. door de heeren
Pyttersen (lib.) en Schimmelpenninck van
der Oye (ant.) betreffende de oprichting
van Kamers van Arbeid.
Met het behandelen dier voorstellen
zou ongetwijfeld een der gewichtigste
vraagstukken der sociale questie aan de
orde zijn gekomen, had niet de Kamer be
sloten om de behandeling daarvan eerst
later aan de orde te stellen, op grond dat
zulk een onderwerp tot dusver geheel
vreemd aan onze wetgeving, eerst een
ernstig punt van studie voor do Kamer
diende uit te maken. Wellicht wil men
ook op die wijze de Regecring in de gele
genheid stellen zelve met een zoodanig
voorstel te komen. Hoe hetzij, de zaak
wordt voorloopig niet behandeld, zeor tot
onzen spijt. De sociale nood toch klimt al
hooger, en waarlijk, de zaak is in verga
deringen en geschriften al genoeg voorbe
reid. Ten overvloede heeft het Christelijk
Sociaal Congres, ten vorigen jare te Am
sterdam gehouden er een helder licht over
laten sohijnen, We hopen dus dat de
studie-tijd door de heeren niet te lang
moge genomen worden.
Inmiddels werd er drie dagen gerede
neerd over de jachtwet. Wel was er geen
nieuwe jachtwet ingediend, maar deze
wet, door verscheidene leden afgekeurd,
onder aanvoering van den heer de Kanter,
werd eens flink gecritiseerd, Met al dat
praten over het opvreten, van de kool door
de hazen, de waarde van het gras, dat
zoo'n beetje in een jaar wel aan kan, enz.
is men echter niets verder gekomen. Wij
zullen er dan ook maar het zwijgen toe
doen, evenals over de andere zaken, voor
onze lezers van weinig belang, die er de
vorige week behandeld werden. Inmiddels
blijft ons oordeel nog steeds, dat alle
verandering zelfs van een anti-rev. in
een liberaal Ministerie nog geen ver
betering is.