II IlMIMKIi W mmm SUBi
CMstis Toor flatus,
I
Vrijdag 15 April 1892.
Zevende Jaargang No. 385.
IA,
<1
s
Antirevolutionair
Eerste blad
i
J
M.
1NHOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
SOJHÈM'EIjSMJK.
La
i
Alle gtekliesB voor «Ie ifëdactie bestemd, Advertentiën en verder© Administratie franco toe te ^eissless aan den Uitgever.
BMÊ HÏIMtBMier BïeSlffi&t Bilt
twee Madera.
Partij of liegiisself
II.
De lieer Lokman houdt ook in
déze brochure vol, dat de sckoolquaes-
tie is opgelost (de Standaard- redac
teur schijnt daar eenigszins anders
over te denken)want in noch buiten
de Kamer is die quaestie sedert 1889
het hoofdpunt van het debat geworden.
Doch daarmede zijn alle schoolquaes-
ties niet van de baan, en is ook niet
gezegd, dat de strijd tegen de neu
trale openbare volksschool iets van zijn
kracht verloor.
Integendeel. De vraag hoe er
christelijk, degelijk volksonderwijs
zal komen blijft altijd aan de orde.
De openbare school is nog veel te
veel regel. Tegen bet bijzonder on
derwijs heeft men nog te veel voor
oordeel. Dat de oudersals zij bet
betalen hunnenbet volle schoolgeld
voor bun kinderen belmoren te vol
doen, wordt nog veel te weinig begre
pen. Bj gemeenteraadsverkiezingen
moeten alleen can didaten gesteld wor
den, die voor heffing van een flink,
een zoo mogeljk aan de kosten van
onderhoud evenredig schoolgeld zijn.
Daardoor wordt vanzelf bet onderwjs
meer onder de aandacht der ouders
gebracht, en zullen zj er eerder toe
komen hun bigen vrje scholen op
te richten. In die vrje scholen ligt
ook het eenige middel om de v.olks-
jeugd te onttrekken aan den verder-
feljken invloed van socialistische
onderwijzers; want het „schooltoe
zicht" kan het van die zijde dreigend
maatschappelijk kwaad niet afkeeren.
Willen nu ook de liberalen leeren
de vrije school tot regel te maken,
dan moeten zj het tegenwoordig
••examenstelsel laten varen en andere
bepalingen maken voor het bj de
grondwet voorgeschreven toezicht op
de bekwaamheid der onderwjzers.
Aan bijzondere personen kan n.l. on
der regeeringstoezicht de bevoegdheid
worden toegekend om akten te ver-
leenen, althans voor een bepaalden
kring van scholen. De onderwjzers-
examens moeten ook weer overeen
komen met hetgeen zij op de lagere
school noodig hebben om later het
volk in zijn breedere kringen op te
voeden. Als het onderwijs waarljk
practisch is en het aantal scholen
voldoende, dan is de schooldwang
onnoodig. Tot verbetering der vrije
scholen kan dienen het vrj willig aan
leggen van een verband met deskun
digen, het medewerken van de kerk
en het verbeteren van de positie van
den onderwijzer, ook financieel.
Yoorts moet het uitgebreid lager
onderwjs beter tot zijn recht komen.
Yoor het geven van middelbaar on
derwjs moeten geen akten worden
gevorderd. De bevoegdheid voor het
uitoefenen van sommige beroepen of
het bekleeden van ambten, waar die
noodzakeljk moet beperkt worden,
behoort alleen aan den uitslag van
een examen en niet aan een doctora
len titel verbonden te worden. De
hoogeschool mag geen vakschool zijn,
en de wetenschappelijke titels moeten
geen .S&ats-titels zijn.
Betreffende de Kerk verlangt de
heer L. geljkstelling van alle kerken
voor de wet. Zeer rationeel- Immers
de Staat kan niet uitmaken welke
kerken alleen in eigen oogenen
welke of inderdaad de voortzetting
zjn van de oude christelijke kerk.
Gelukkig, zoo oordeelt de heer L.
behoeft op dit punt geen ernstige
strjd meer verwacht, alleen eenig
misverstand opgeruimd te worden.
De goederen-quaestie heeft met
de erkenning der kerken niets te
maken. De kerken moeten ten volle
hare aanspraken behouden op de
door particulieren voor haar saamge-
brachte goederen, ook al zijn deze
door den Staat genaast. Die bjdra-
gen kunnen gekapitaliseerd worden.
Wie de rechthebbenden zjn op zulke
goederen, is een punt van geschil
tussclien de Nerlerl. Herv. Kerk en
de Geref. Kerken. De rechterlijke
macht heeft echter ten gunste van
de eerstgenoemde beslist, en daaro
ver behoeft dus niet getwist te wor
den.
De heer L. meent echter, dat de
Christel jke kerk in haar eigen gees
telijk belang afstand heeft te doen
van de sommen, die alleen krachtens
de Grondwet worden genotenen
hij roept hierbij Prof. J. II. Gunning
op, als medegetuige, dat de Kerk
zich alleen op haren Heer moet ver
laten en zich niet door den Staat
moet laten verzorgen In Staatsgeld
zit dwangen de Kerk moet van
Vrijwillige offers bestaan. Natuurlijk
kan de Kerk zich eerst langzamerhand
en geleidelijk aan zulk een nieuwen
toestand gewennen. Doch eenvoudige
kapitaliseering van alles wat nu ge
noten wordt, schjnt den heer L. toe,
geen oplossing maar de vereeuwiging
van een verkeerd beginsel te zijn.
Op dit oogenblik echter doet men
het best, de quaestie te laten 'rusten,
omdat er bjzondere gevoeligheden
door opgewekt worden (de schr. doelt
zeker op de de scheuring in '86)
en de zaak dus gevaar loopt slechts
partijdig besproken te worden.
In zake de defensie handhaaft de
Schr. den persoonljken dienstplicht,
die evenals de inrichting der kazerne
een hooger beginsel raakt.
Yoorts moeten de antirevolutio
nairen aandringen op vr jstelling van
kostwinners en op het bevorderen
der middelen tot verheffing van het
zedeljk leven van den soldaat. De
heer L. bestrijdt het stelsel van den
algemeenen oefenplicht (die zich tot
oefening in den wapenhandel be
paalt) een stelsel, door Mr. van
Houten als het „echt liberale" eerst
in de Tweede Kamer, later in do
Vragen des Tijds aanbevolen. De
heer L. acht hst onmogelijk een
goed leger te forineeren, als men
elkeen, zoodra hj persoonljk vol
doende geoefend is, naar huis zendt
terwjl bovendien een leger zonder
kazernedienst en het laten vervallen
van alle corvees niet wel mogeljk
is. En deze „corvees", als behooren-
de tot den landdienst, mogen niet
overgelaten worden aan huurlingen'
die voor geld werken, met vr jlating
van de rjken, die dat werk dan
zouden kunnen afkoopen. Dat zou
zjn het invoeren van de plaatsver
vanging in anderen vormhet strijdt
dus tegen het rechtopgevat in
Christeljken zin.
Aangaande de armenzorg sluit de
heer L. zich aan bj de beginselen
van Mr. Groen van Prinsterer die even
zeer door de heeren Yan Ljnden,
Mackay en Elout van Soeterwoude,
en in hoofdzaak door Dr. Kuyper
zjn verdedigd.
Geen uitbreiding dus van Staats
armenzorg, want zij moet met een
warm hart, met persoonlijke toe-
wjding, met oordeel, geschieden, en
matig opdat zj bj den arme de
veerkracht niet doodt. Friesland
waar staats- of gemeente-armenzorg
inheemsch is, kan tot afschrikkend
voorbeeld strekken. Neen, de ar
menzorg moet wat het inzamelen
betreft meer kerkelijk worden, en
mag wat de bedeeling betreft niet
met kerkistische enghartigheid ge
schieden. De «iet-kerkgangers kunnen
door middel van contributies, collec
ten aan de huizen, trams, enz. hun
gelden wel bjeenbrengen en ze ter
uitdeeling geven aan vereenigingen
ais „Liefdadigheid naar vermogen,"
„Armenzorg" en diergelijke. Op dit
gebied kan de „moderne" leer der
humaniteit in daden omgezet wor-
den. Ook zorge men, dat de liefda
digheid (het verleenen van onder
stand) zich niet verder dan tot de
werneljk behoeftigen] uitstrekke,
opdat de zorgeloosheid worde tegen
gegaan.
Tegen het kapitaal op zichzelf be
hoeft niet gestreden te wordende
wïri-kapitalist profiteert daar meer
van dan hij meest denkt. Nergens
veroordeelt de H. Schrift ook den
rijkdom, wel het najagen er van, en
de gierigheid. Hoeveel gasthuizen,
bibliotheken, leerstoelen, scholen,
krankzinnigengestichten, enz. konden
opgericht worden, als de kapitalisten
in dat werk hun levensgenot meer
zochten. Dat ware tevens het beste
middel om de middenstanden en de
weinig vermogend en te ontheffen.
Een belastingstelsel kan dat niet
genoegzaam doen. Wel moet ernstig
onderzocht of het erfrecht en of de
beginselen der contractenleer ook
gew jzigd en de vr jheid een weinig
geregeld moet worden. Evenwel
wachte zich de wetgever voor het
spelen van Voorzienigheid. De
Overheid kan niet alle armoede weg
nemen. Daarvoor staat het zondige
egoïsme ook in den weg.
Uit ons Parlement.
IJ© vermogensbelasting
en de eigengeërfde
boerenstand.
■U
:ij
fl
I
Dam Caurant verschjnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco por post 50 Cent.
Yoor Ajnorika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 «ent en 3/2 maal
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
Het aanbieden van premiën door bla
den, van welke richting ook, is schier
aan de orde van den dag.
Veelal zijn die premiën echter van
weinig waarde.
Wij maken thans daarop bepaald een
uitzondering.
Immers, iedere abonné van ons blad
kan thans voor luttel prijs een keurige
plaat bekomen, een plaat die een sieraad
is in welke huiskamer ook.
ter groote van 65 bij 85 cM.
Keurig bewerkt, op zwaar Chromo-
papier gedrukt bieden wij onze lezers
aan voor slechts 75 Centen.
Wij twijfelen niet of velen onzer
vrienden zullen deze zoo prachtige gravure
voor dat nietige bedragje bestellen, waar
om we beleefd verzoeken dit s. v. p.
spoedig te doen, opdat we onze oplage
kunnen regelen.
DE UITGEVER.
o o
De Tweede Kamer is tot nadere bj-
eenroeping gescheiden, naar de geruchten
loopen zelfs tot het einde van Mei. Een
vacantie dus om jaloersck op te wezen.
En toch de heeren hadden dit jaar
waarlijk niet te klagen over de drukte,
't Schijnt echter of na de verkiezingen
van het vorig jaar eene conservatieve,
eene behoudende geest zich van Regeering
en Kamers heeft meester gemaakt.
Na het afdoen van de jaarljks terug-
keerende behandeling der begrootings-
voorstellen is er niet veel bijzonders meer
verricht. Zou 'took de reactie zijn, die
nu is ingetreden na de schrikkelijke li
berale actie bij de Kamerverkiezingen?
We mogen toch niet veronderstellen,
dat de heeren, nu ze maar op het kus
sen zitten tevreden zijn, en bj zich zei
ven denkenIk ben weer op liet paardje,
en blijf er naar alle waarschjnljkheid
lange jaren op zitten. "Ik zal dus niet
al te hard van stal rijdende zaatjes
zullen toch wel hun goede verloop ne
men, en op den keper beschouwd ziet
het er in het land, en voornamelijk voor
ons, liberalen, nog zoo slecht niet uit?
Daarbj komt, dat de lijst van ver
anderingen door het liberale Ministerie
de volksvertegenwooordiging in de laat
ste openingsrede aangekondigd, lang ge
noeg is, om toch heel niet te dralen die
uitgesproken wenschen in wetsvoorstellen
om te zetten.
Wat is het dan, dat den wetgevenden
arbeid zoo weinig vruchtbaar maakt, dat
den wetgevers hun arbeid zoo traag doet
verrichten
Ons dunktde actie door de liberalen van
allerlei meening in de verkiezingsdagen
van het vorig jaar aangewend om, optrek
kende onder één vaan, de heerschappj van
„Rome en Dordt" te vernietigen, en de goe
de uitslag voor hem daarop gevolgd, haeft
eene reactie cl en intreden, hierin bestaan
de dat de liberale coterie to t regeoren geroe
pen met haar eigen figuur verlegen is. Men
zon wel vooruit willen, maar de ver
schillende meeningen der onderscheidene
VA,...
-
fracties doen de regeeringswagen zoo niet
stilstaan, clan toch zeer langzaam voor
uitgaan. Door de tot nog toe verkapte
onderlinge verdeeldheid wordt het belang
des volks verwaarloosd.
Waar toch de volksnooden zoo dringend
om verbetering roepen, en de liberalen
onder het vorig Bewind zoo aanhoudend
op spoed in het aanbrengen van verbeterin
gen aandrongen, daar is bet minstens be
vreemdend bij al wat liberaal is nog van
tevredenheid over de Regeering te liooren
spreken, waar nog niet ééne belangrijke
quaestie voor openbare behandeling klaar
is.
De laatste dagen vóór het reces besteed
den de hame rs voor de verhandeling en
aanneming van verschillende voorstellen,
voor onze lezers van minder belang. Zoo
werd ook de noodwet van Min. Seiffart
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Een mager recultaat na de behandeling-
der voorstellen Bergansius.
Na het reces zullen nu de belasting
voorstellen van Min. Piersón in behande
ling komen. Ongewjzigd zullen ze zeker
wel niet in het Staatsblad verschijnen,
zoo de verdeeldheid in zake finantiën
niet alles doet mislukken.
Voor de opbrengst van den landbouw:
óf de grondbelasting, óf belasting van
het netto inkomen, voor handel en nijver
heid de bedrijfsbelasting, voor den ren
tenier de effectenbelasting.
Dat is de eenvoudige finantieele poli
tiek, waaraan de landbouwer, die zijne
belangen begrjpt, vasthoudt.
De thans voorgestelde belastingher
vorming is daarom voor den landbouwer
geheel onvoldoende.
De kleine boeren mogen vooruitgaan;
er is geen redenwaarom de meer welva
rende boeren dit zouden moeten betalen.
De landbouwer betaalt 6 pCt. van de
belastbare opbrengst aan grondbelasting,
kleine boeren en groote boeren. Dit is
reeds op zichzelf te veel, in vergelijking-
met de 2xjï pCl.die men van den ren
tenier wil vragen.
Doch dat de landbouwer bovendien nog
zou schuldig worden 2 a 3 pCt. in de ver
mogensbelasting, is op goede gronden niet
te verdedigen.
Doch ook nog om een andere reden is
de voorgestelde belastingregeling voor den
landbouw nadeelig.
Het is toch duidelijk, dat de vermo
gensbelasting, zooals zij thans is voorge
steld, den strijd van alle eigengeërfden,
voor zoover zij niet in de vrijstellingen
vallen, mocieljker zal maken.
De eigengeërfde boer, die geen netto
inkomen beeft, of misschien 1 a 2 pCt.
netto inkomen maakt, zal desniettemin
overeenkomstig de voor de grondbelasting-
geschatte belastbare opbrengst belasting
schuldig zjn.
Het is echter een feit, dat de kapita
list, die grond koopt ter belegging, veel
langer adem heeft dan de boer. Hij kan
het gemakkeljk uitzingen.
In slechte tijden kan h j desnoods te
vreden zjn met wat minder inkomen,
omdat hj niet van zijn eene hofstede
moet leven zooals de eigengeërfde boer.
En in goede tijden kan hj gemakkeljk
door de pacht op te slaan het vroegere
tekort inhalen.
Zelfs is het de vraag of hj niet zij
ne meerdere belasting ook in slechte rij
den door verhooging van pacht zal kun
nen vinden.
De concurrentie van pachters, die plaat
sen zoeken, is veelal zoo groot, dat men
gaarne hooge pachten geeft ook als hef
- -.J'l