mm II IDIIMItliiABSSill Hl 2SI5IWSS51I SUB
Vrijdag 25 December 1891.
Zesde Jaargang No. 319.
Antirevolutionair
Orgaan
INHOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
SmtMELSntJH.
Alle stukken voor tie Hetlactie bestemd, Adverlentiën en verdere Administratie Tranen toe te zenden aan den Uitgever.
Marktberichten.
Op het Kerstfeest.
stuk.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en maal
Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
1 „.uwirojrj-J7J.~DOurnivi«,
Huizen (ftij Haarden.) Yoor Alkmaar. Ds. de
Haan, te Opliemert. Yoor Ransdorp, dhr. Voore,
cand.
Christ. Geref. Kerk.
'.roepen: Te Roon, Ds. Gunst te Brouwers-
lln.
Jj Jtfed. Geref. Kerk. (doleer.ende).
Geroepen: Te "VVons en Engwior, ds Yroljjk
tn te Zaamslag. Te den Bommel, ds. Gooijer
speet. Te Loosduinen, ds. Visser, te Yoor-
Dceii. Te Vreeswijk (2de maal) ds Bargor,
Driebergen.
Aangenomen: Haar Ylaardingen dhr. Drost,
^b. te Leuwarden.
fyedanktYoor Harderwijk, Do Bildt en Strijen,
-r. Drost, cand. te Leeuwarden. Yoor Zwolle, J.
Inia Pz., te Oosterbiernm.
EEN LIED VAN LUTHER.
De starren llonken in den nacht
De herders hielden trouw de wacht
Daar straalde op eens Gods hemelhof
Den glans van maan en sterren dof.
Daar klonkgelijk een jubellied,
De stem des Engels: Siddert niet!
Ik melde u groote zaligheid,
Voor u en al hel volk bereid.
vHij kwam, uw Eedder uit den nood,
Geboren uit der Jónkvrouw schoot!
Hij kwam, die al uw heil bevat,
rDe Christus Gods, in Davids stad-,
„En dit zal u het teeken zijn:
„In doeken ligt het kindekijn
Een schaamte krib, een arme stal,
Omringt den Koning van Heelal!'
O vreugdemaarGods eigen Zoon
Verliet voor mij Zijn glorietroon!
Op, op, mijn ziel! naar Bethleëm!
Daar vind ik, d&dr aanbid ik Hem!
Gegroetdoorluchte vreemdeling
Wien de aarde tot heur gast ontfing
Gij, Eeuwig Woord! wordt Mensch ge
noemd:
Watmensch, die Unaar waarde roemt?
O Zoon van God, der Englen Heer
Hoe ligt ge daar zoo machtloos neêr?
Gods Erfgenaam behelpt ge U zoo,
Gepeluwd op een handvol stroo
Maar, schoon hij goud enpaerlen droeg,
Wat wiege was er schoon genoeg?
Heel de Aard, met al heur heerlijkhêen,
Was nog te schamel, nog te kleen!
Toch hebt gij alle koningspracht
En purper en fluweel veracht:
Gij vindt een armen stal gereed,
Een houten sponde, een linnen kleed.
Dat hebt Ge, o Heer voor ons gedaan
Zoo toont Gij reeds als kind ons aan,
Dat al des icaerelds glans en goiul
Geen hart voldoet, geen zieI behoudt.
0 liefste Jezus! Gij zijt mijn:
Laai mij voor eeuwig de uice zijn
Gij, die geen kribbe u hebt geschaamd,
Of Ge in mijn harte wonen kwaamt!
Och, klonk der Englen zalig clioor
In lief en leed mijn harte door.
Och, icierp tot in mijn donker graf
Gods heerlijkheid heur schijnsel af.
Och, was het sterfbed dat mij wacht,
Gelijk die kribbe rein en zacht.
0 Heilandschenk mij die genu:
Gij kunt en wilt Halleluja.
ii.
Thans hebben wij nog in hoofd
zaak na te gaan, wat er in de
Tweede Kamer is besproken omtrent
de vrijheid der kerken om zich te
organiseeren. Dat is in tegenstelling
met de financiëelede zedelijke zijde
van de kerkelijke quaestie, gelijk
de heer Noortzij haar noemde. Dit
gedeelte loopt over de voorwoorden,
waaronder eene Kerk van overheids
wege rechtspersoonlijkheid erlangt
voor het beheer van stoffelijk goed.
Het loopt over de vraag, of ëen Kerk
door den Staat moet en mag behan -
deld worden als een gewone vereeni-
ging, door menschelijk goedvinden
ontstaan, öf dat de Overheid in
de Kerk een afzonderlijke schepping
Gods heeft te zien, en dié (overeen
komstig haar eigen aard heeft te
behandelen, evenals dit met het
huisgezin het geval is.
Men gevoelt, met deze quaestie
raakt men aan het hart van de poli
tiek. En ofschoon beide, zoowel de
liberale als de antirevolutionaire
partij zich voor schijding van kerke
lijke en politieke zaken verklaren,
gaan zij bij dit punt toch beslist
uiteen.
Want volgens de liberalen is de
staat de hoogste macht, en bestaan
de Kerken bij de gratie der overheid.
Terwijl volgens het antirevolutionaire
Staatsrecht de Kerken een zelfstandig
bestaan van God ontvingen.
In de praktijk leid dit verschil
in grondbeginsel er toe, dat de libe
ralen de vormen en termen, die een
Kerk in acht heeft te nemen om
door de Overheid erkend en gesteund
te worden, geheel naar hun eigen
goedvinden vaststellenzonder te
vragen of die wettelijke vormen accor-
deeren met de natuur der Kerk.
Maar de antirevolutionaire staatslie
den vragen vrijheid voor de Kerken
om zich in zoodanige vormen en
termen bij de Overheid bekend te
maken als bij haar wezen passen.
Wat zeide nu de heer Noortzij hier
van? Ilij betoogde, dat de Staat
meer onzeidigheid len aanzien van
de kennisgevingen der Kerken heeft
te betrachten en alle genootschappen
en gezindheden meer gelijk moest
behandelen volgens het woord van
den Minister van Hervormden Eere-
dienst, in 1848 gesproken: „Yrij-
„heid voor allen, ook van belijdenis;
„de Kerk niet boven de Staat, niet
„buiten den Staat, maar zich vrije
lijk bewegende in den Staat, en
„die vrijheid onbelemmerd genietende,
„mits blijvende binnen de grenzen
„van den Staat."
Dit drong de heer N. nog nader
aan met de eigen woorden van den
Minister van Justitie, vroeger geuit
„In het beginsel van scheiding van
Kerk en Staat ligt niet opgesloten,
dat de Kerk zou staan boven den
staat."
Alsook mot deze uitspraak, van
deuzelfden Minister afkomstig„Ook
hara onafhankelijkheid is zelfstandig
heid in eigen kringDe Staat
heeft zich met de regeling of huis
houding der kerkgenootschappen niet
in te laten."
Maar als nu, zoo beredeneerde
de hoer Noortzij, een plaatselijke
kerkelijke gemeente zich alleen kan
bekend maken bij de Regeering in
de taal van het collegiale kerkrecht, en
zij heeft daartegen gewetensbezwaar,
dan moet zij tegen het geweten dei-
leden in spreken, öf haar kennisge
ving aan de Regeering wordt als
niets beteekenend terzijde gelegd.
En wat voorts de rechtspersoonlijk
heid betreft, als een kerk hare goe
deren wil beschermd zien door de
Overheid, dan moet zij zich als een
gewone vereeniging aangeven, die
slechts voor dertig jaren zal bestaan;
hetgeen in strijd is met het eeuwig
karakter der Kerk en alzoo tegen
de overtuiging van vele kerkelijke
gezindheden indruischt.
Nu hebben niet de leden van al
le kerken zulk een gewetensbezwaar.
Sommige gezindheden zullen mede-
- gaan met hetgeen de heer van der
Kaay zeide, t. w. dat wel het doel
van kerk en kerkgenootschap aan
tijd noch plaats is gebonden, doch dat
de kerkelijke instituten als middelen
om dat doel te bereiken, tijdelijk
zijn, zoodat er in dien zin geen
bezwaar is tegen de aangifte als
particuliere vereeniging. Doch feite
lijk worden de gezindheden, die er
aldus over oordeelon dan voorgetrok
ken bij hen, die in de kerkelijke
instituten het blijven, eeuwig karak
ter der kerken niet zoo miskend
kunnen zien zonder zich gekrenkt
en bezwaart te gevoelen.
Yoor die bezwaarde kerken nam
de heer N. het pleit zeer ernstig
op-
Hij verlangde een zoodanige wets
wijziging, dat elke kerk zich in haar
eigen kerkrechtelijke taal kan be
kend maken, niet als een gewone
vereeniging, maar als kerk, naar de
wet van 1853, en dat zij dan uit
kracht daarvan tevens de üulp van
den Staat kan verwachten voor het
behoud van haar goederen.
Het gelukte den heer N. echter
niet bepaalde beloften des aangaande
van den Minister te verkrijgen. Yeel-
eer vroeg deze aan het slot van het
debat, dat de heer Noortzij er zich
op toe zoude leggen om practisch
aao te geven wat hij noodig acht
om te geraken tot een rechtstoestand,
die volgens hem voller vrijheid aan
de kerkgenootschappen verzekert.
Eigenlijk kon men van dit Minis
terie niet meer verwachten. Liberale
heeren spreken ook als liberalen.
En het is inderdaad niet gemak-'
kelijk om den liberalen hoeren te
scheiding van Kerk en Staat mede
brengt, dat zij de Kerk in haar
eigen taal laten spreken en die taal
als oorkonde van haar bestaan en
als rechtsgrond voor haar bescherming
zullen aanvaarden.
Als ge de Staats-bescherming ver
langt, dan moet ge ook de termen
van onzen (liberalen) Staat gebruiken,
zoo is een liberaal staatsman steeds
geneigd te beweren.
Alleen van den antirevolutionairen
staatsman, die ten deze met de macht
Gods als de hoogste Majesteit rekent,
mog meer verwacht worden.
Toch kan het grootelijks zijn nut
hebben, het verschil tusschen deze
tweeërlei beschouwing nu en dan
aan het licht te brengen.
o
Ook wordt menig bijzonder punt
van de tegenwoordige rechtsbedoeling
er helderder voor.
Zoo is nu b. v. onomwonden ge
zegd, dat althans onder het bestuur
van dézen Minister van Justitie,
eene Kerk, die zich naar de wet van
1853 bij de Regeering aangeeft,
nog geen rechtspersoonlijkheid wordt
geacht te bezitten, maar dat zij
zich daarvoor bovendien nog als ge
wone vereeniging naar de wet van
1855 moet laten erkennen, wil zij
haar goederen beschermd zien.
Deze verklaring is van groote
beteekenis. Yelen dachten, dat de
zaak anders stond.
Wolkeren «Ier .Wnnle.
Gelijk wij reeds met een [enkel woord
mededeelden, is men in Frankrijk zeer
ontstemd over de handige zet der drie
verbonden regeeringen, Duitsehland Oos
tenrijk en Italië om door een tolverbond
het grootste deel van Europa te vereeni
gen. Men begrijpt te Parijs maar al te
goed, dat het nu juist geen vriendschap
jegens Frankrijk en Rusland was, die
tot het tolverbond leidde. Te meer nu
het blijkt dat het plan is, zoo mogelijk
andere Europeesche Staten in het ver
bond op te nemen. Zoo b. v. de Donau-
staten, de Noordelijke staten van Europa,
België, Nederland en Spanje.
Er blijft dan niet veel over dan Rusland
en Frankrijk, twee rijken, die nu juist op
het gebied waarover de strijd gaat,
elkander weinig van dienste kunnen zijn.
Ook in Rusland was men boos, dat
was te denkenDe Russische bladen
dringen aan op een Franseh-Russisch
liandelstractaat, als tegenwicht! "Wij
stappen hiermede van dit onderwerp af,
en vertellen alleen nog dat de Duitsche
regeering er bij den Rijksdag op aan
drong dat nog voor Kerstmis de handels-
tractaten behandeld natuurlijk
aangenomen zjjn geworden.
Men spreekt ook in ons land wel eens
over strijd tussehen de politieke part.jen.
Maar als wij zien watsoms buiten onze gren
zen geschiedt, dan is' onze hevigste ver
kiezingsstrijd slechts kinderspel iu ver
gelijking daarmede. In Amerika b. v.
is^Sj'geene presidents-verkiezing, of het
kos"ti«enkele menschenlevens, daar men
soms. pistoolschoten lost op zijne politie
ke tegenstanders. En in Ierland kan het
dikwijls niet minder spoken. Daar zijn
Parnellisten en anti-Parnellisten gezwo
ren vijanden. Dat blijkt wêer uit het
volgende.
Zondag had te Waterford een zeer
woelige vergadering van Antiparnellisten
plaats gehad. De bevolking uit den om
trek ging ter bijeenkomst, doch vond
de stadspoort versperd en bezet door
200 aanhangers van Parnell. De poort
werd stormenderhand genomen en hot
gevecht langs de kaden voortgezet, waar
bij de banieren te water werden gewor
pen.
Do politie met 600 man versterkt deed
daarop een aanval met den stok, en
sloeg op alle vechtenden in. De vergade
ring kon nu doorgaan onder bescherming
der agenten en het gejou der Parnel
listen, die allen trachtten te overschreeu
wen. O' Brien 'en Michel Davitt, die
ernstig aan het hoofd was gewond, spra
ken. O' Brien zeide dat Davitt's ant
woord op de snoodheid der verwonding
zijn candidatuur voor het Lagerhuis was,
welke spreker uit alle macht zoude steu
nen. Allen werden ten slotte naar huis
gedreven door den regen, die in stroomen
viel.
Eenige Iersehe afgevaardigden zullen
een geding togen de weduwe van Par
nell beginnen, teneinde zij de geldsom
men beschikbaar stelle, door Parnell bij
bankiers te Parijs geplaatst. Mevrouw
Parnell heeft van haar zijde den rechts
geleerde bij het Engelsche gezantschap
te Parijs gelast om een actie tegen de
bankiers in te stellen.
Er komen thans meer uitvoerige be
richten over de zegepraal door keizer
lijke troepen in China op de opstande
lingen bevochten.
De slag vond plaats op 15 mijlen van
Choyang, dat daarna door de keizerlijken
werd bezet. Zij telden 45Ü0 man onder
generaal Nielide opstandelingen 6000,
maar meerendeels geharde dappere ruiters,
waarvan de troepen veel minder hadden.
De keizerlijke generaal poogde hun in
den rug te komen, hetgeen zij verijdel
den, door van terrein te veranderen. Men
streed verbitterd vele uren lang. De
opstandelingen behaalden eerst voordeel,
daar zij de keizerlijken terugwierpen,
doch deze verzamelden zich en deden
een schitterenden aanval. Onder de ge
wonden was de opperbevelhebber, waar
door de gelederen der opstandelingen
werden verbroken.
Toen volgde een schrikkelijk tooneel.
Het voetvolk der opstandelingen werd
neergesabeld; elfhonderd over de kling
gejaagd. De ruiters der rebellen trokken
naar het gebergte terug, slechts flauw
door de keizerlijken achttervolgd. De
terugtrekkende opstandelingen ontzagen
niets, brandden, plunderden en moorden
in de dorpen onderweg. De opstandelin
gen die den keizerlijken in handen vie
len, werden dadelijk afgemaakt. De kei
zerlijke generaal roemt zeer de houding
der troepen, en de regeering juicht over
de zegepraal.
Het cijfer der vermoorde Christenen
wordt thans op 500 geraamd; dat der
gedoode Europeanen is nog onbekend.
Het is blijkbaar bij den opstand schrik
kelijk toegegaan. Zelfs de weeshuizen
der zendelingen werden verwoest en ver
brand, na een algemeen bloedbad. Af
schuwelijke tooneelen vonden er plaats
op de wegen, waarlangs de Christenen
poogden te ontvluchten. Yelen kwamen
om van gebrek, hun lijken werden door
honden verslonden.
De keizerlijke troepen kampeeren nu
nabij het slagveld. De regeering heeft
de krijgswet in Mansjoerie afgekondigd.
Yolgens nadere berichten is de toestand
nog lang niet gunstig, en is er nog geen
sprake van dat er een einde aan het
oproer zou zijn.
Integendeel, steeds worden grootere