ïil j)2 2!)lMI!)iLU]!)561l£ Bil 2I1TOMS SIMM! Vrijdag 27 November 1891. Zesde Jaargang No. 315. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES PREMIE, FEUILLETON T. BOEKHOVEN. so mm els» S ,3 H Alle stukken voor tie Redactie bestemd, Advertentiëu en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. Hoe tegenstrijdig-. Mc militaire noodwet. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Yoor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. UITSLUITEND VOOR HH. ABONNE'S YAN DIT BLAD De Abonne's van dit Blad kunnen te gen betaling van slechts 25 cents een boeiende degelijke Christelijke Scheurka lender bekomen. Deze kalender is aan beide kanten bedrukt en geeft aan de voorzijde behalve dag en datum, op- en ondergang van zon en maan, een bijbel tekst met verklaringen aan de achter zijde degelijke Christelijke verhalen. liet prachtige schild voorstellende „De opwek king van het dochtertje ven Jaïrus" is in 10 kleuren gedrukt en is bepaald een sieraad in de huiskamer. Zij die zich met 1 December op dit blad abonneeren kunnen, ook tegen beta ling van 0,25 deze kalender bekomen. Men gelieve zijne aanvrage te richten aan den Boekhandelaar W. BOEKHO VEN Sommelsdijk en dit wel zoo spoedig mogelijk op dat wij de oplage zoude kun nen bepalen. Naar de N. Rott. Crt. rapporteer de, heeft de heer Goeman Borgesius aan de kiezers te Gouda verkondigd, dat het geloof niet is de grondslag van een regeeringsprogram. En om dat kort en bondig te bewijzen, zeide hij, dat de vorige Ministers hun wetsvoordrachten met een ver standelijke redeneering en niet met Bijbelteksten verdedigden. (Alsof het een niet in het ander besloten kon liggen!) Maar tevens legde hij er allen nadruk op, dat de liberale staatkun de „zich niet tegen den godsdienst HET MORGENROOD DES EVANGELIES. xii. Ook Willebrord weigerde, op 's konings verzoek eene betere uitlegging te geven en zeide: „Hij zal ook naar mijne ver maning niet willen hooren; ik hebjiem dezen nacht gezien in gloeiende ketenen gekluisterd, aan het eeuwige oordeel overgegeven!" Wanneer wij nu bedenken, hoe weinige jaren vroeger, de Christe nen door Radboud verdreven, de bede huizen verwoest waren, hoe ook Winfried, die juist in dien tijd voor de eerste maal ons land bezocht, te vergeefs zijne moeite aan hem had besteed, en genood zaakt was, weder naar Engeland over te steken, is dit hardvochtig schijnend antwoord van den overigens zoo zacht- aardigen Willebrord wel eenigszins te vergoelijken. Volgens eene overlevering stierf Rad boud 3 dagen na zijn mislukten doop. Zijn opvolger was zijn zoon Poppo, die den Christenen zeer genegen was, zoo dat nu de zendelingen met vrucht hunnen arbeid konden voortzetten. Maar nog in een ander opzicht had Radboud's dood vooral in later tijd gunstigen invloed op den voortgang des Evangelies hier te lande. Een paar uitstekende mannen, die voor hem de wijk hadden moeten ne men, keerden nu weldra terug. Wij be doelen Wursing, toegenaamd Ado, en Winfried, meer bekend onder den naam Bonifacius. Wursing Ado behoort wel niet rechtstreeks tot de Evangeliepre- verzet," en „dat niemand 't geloof op zij wil stellen." Altijd dus nog de oude, reeds duizendmaal bestreden theorie, dat een overheid die den godsdienst negeert (er geen rekening mede houdt,) hem toch ook niet tegenstaat. De zelfde theorie die hij en vele andere „liberalen" bij het onderwijs en op alle terreinen van het maat schappelijk leven volhouden. Laat den godsdienst er slechts buiten, zoo roept men u toe, daarmede o/heert gij den godsdienst niet, maar integen deel, gij eert hem! Wat zullen wij op zulk een rede neering antwoorden? Allereerst dit, dat de heer G. B. en allen die met hem eenstemmig denken, het karakter van den politie- ken strijd tusschen de liberalen en de antirevolutionairen blijkbaar nog nooit hebben begrepen. Zon dit ook hieruit voort kunnen komen, dat zij te weinig notitie ne men van de critiek hunner tegenstan ders. Of, hoe dikwijls is reeds in anti revolutionaire toespraken en geschrif ten aangetoond, dat men naar het gevoelen van de antirevolutionairen juist den godsdienst bestrijd door hem huiten rekening te laten. En nu kunnen de hh. Borgesius c. s. wel zeggen„ja maar dat is ons gevoelen niet, en derhalve heb ben wij er ons niet naar te gedragen." Doch dan vragen wij wederom is het liberaalis het waarachtig neutraal om te willen dat een overheid, die dikers hier te lande, maar heeft toch grooten invloed uitgeoefend op de be vordering dea Christendoms, zoodat zijne geschiedenis hier niet mag verzwegen worden. Ofschoon zelf nog een Heiden, kon hij als man van recht en gerechtig heid de talrijke geweldenarijen en ver drukkingen, die de luwe Radboud be ging, niet verdragen. Velen waren reeds verbannen, ja zelfs gedood, en hunne bezittingen had Rad boud verbeurd verklaard en zich toege ëigend. Hiertegen kwam Wursing Ado op, al moest hij zoodoende de bittere vijand van Radboud worden. Maar toen een zijner vrienden hem mededeelde, dat de wreede tyran bevel gegeven had, hem in 't geheim om het leven te brengen, vluchtte hij met zijne echtgenoote Adel- garda en zijn zoontje Nothgrim naar Frankenland; waar hij een gastvrij toe vluchtsoord vond en zijn gezin met een zoon Thiatgrim en negen dochters ver meerderd mocht zien. Door gewetens wroeging gekweld, liet Radboud hem in de laatste jaren zijns levens herhaaldelijk uitnoodigen terug te keeren; onder be lofte, dat hij hem Diet alleen zijne ver beurd verklaarde bezittingen zou terug geven, maar dat hij ook rijke geschenken ontvangen zou. Hoewel hij zelf niet aan het verzoek voldeed, zond hij toch op voortdurend aandringen van Radboud zijn jongsten zoon naar Friesland, en deze ontving nu het beloofde. Toen Radboud gestorven was, besloot jWursing Ado, op aanmoediging van Karei Martel, die van zijnen invloed voor de voortplanting des Christendoms in de Noordelijke provin ciën onzes lands welgegronde verwachtin gen koesterde, met zjjn gezin, dat nog over een gemengde natie regeert, slechts de inzichten van èène partij zal volgen? Drongen omgekeerd de'antirevoluti- onaire volksvertegenwoordigers daar- O O op aan, toen er mannen van hun kleur in het bewind zaten Men weet beter. Prof. Buijs heeft destijds getuigd, dat de antiliberale Ministers een merkwaardigen schroom aan den dag legden om speciaal antirevolutionaire wetten aan de Ka mers voor te leggen. Die „schroom" als men het zoo noemen wil, was hun eere. Zij wis ten, dat zij over een volk regeerden, dat verschillende levensovertuigin gen in zijn boezem omdroeg, en zij mochten, zij wilden niet doen alsof allengelijk dachten of moesten den ken. En onze antiliberale Kamerleden verlangden het ook niet anders. Dat was in waarheid neutraalin den goeden zin des woords. liet was een neutraliteit, die er mede rekent, dat de natie Hiel neutraal is, en ook niet neutraal kan en behoeft te zijn. Want immers, de natie bestaat uit menschendie als redelijke schep selen in een bepaalde verhouding tot hun Schepper zich gevoelen, ol niet gevoelen, en dienovereenkomstig denken, leven en werken. Dit te aanvaarden, en op dien grond gelijkelijk plaats en recht te gunnen aan de verschillende partijen, ziedaar het standpunt der antirevo lutionairen. Een- ander doel hebben zij niet. uit een zoon en drie dochters bestond, - zjjne trouwe gade en 6 dochters had hij in het vreemde land moeten begraven, naar den geboortegrond terug te keeren. In Frankenland was hij tot liet Christendom overgegaan en nu werd hij een ijverig medehelper van Willebrord; als man van aanzien, om zijn rechtscha penheid geacht, heeft hij er door leer en voorbeeld onder de Friezen velen aan den voet des kruises gebracht, en zijn klein zoon Ludger mag met recht de Apostel der Groningers genoemd worden. Zoodra de tijding van Radbouds dood tot Winfried was doorgedrongen, maakte ook deze zich gereed, om naar ons land terug te keeren, waar hij toen gedurende drie jaren vooral in de omstreken van Haarlem, Weesp en Muiden werkzaam geweest is. In het vervolg komen wij op den grooten Apostel der Duitschers nader terug. In de nu volgende jaren ging de uitbrei ding van liet Godsrijk in deze gewesten voorspoedig voort. De ijverige Willebrord en zijne talrijke medehelpers bestreden met vrucht het Heidendom. Behalve het reeds genoemde heeft Willebrord kapellen gesticht te Ileilo, waar de naar hem ge noemde put nog vertoond wordt, aan welks water eeuwenlang genezende kracht werd toegeschreven, te Yelzen, Oscli, Asten, waarschijnlijk ook te Wassenaar, waar het zeer oude kerkgebouw zijnen naam draagt, en andore plaatsen. Zoo mccht in de Nederlanden voor ons voor geslacht, dat in de duisternis des Hei- dendoms wandelde en woonde in de scha- duwe des doods het licht des Evangelies opgaan. Maar dat velen hunnen afkeer van de Frankische heerschappij vereon- Zij willen- volstrekt geen geweld gebruiken om de natie geheel antire volutionair te maken. Zij wenscken slechts, dat de gees ten zich vrijelijk kunnen bewegen en met elkaar strijden, om dan aan de uitkomst van dien strijd te zien wel ke geest en welke richting de sterk ste is. Gansch anders schijnt echter de heer Borgesius nog altijd de staats taak op te vatten. Volgens hem mo gen onze staatslieden uitgaan van een hoofdgedachte van een onderstelling die slechts door een deel van de na tie wordt beaamd. liij en zijn geestverwanten zijn van oordeel, dat het christelijk geloof en het raadplegen der H. Schrift geen in vloed heeft op het verstandelijk na denken over de politiek. De antirevolutionairen daarentegen houden staande, dat in Gods Woord voor alle levensactie de hoofdbegin selen neergelegd en de hoofdzaak de koers bepaald is. Maar nu wil de heer Borgesius het bestaan van het laatste gevoelen niet eerbiedigen of erkennen, en pre cies doen alsof het niet bestond. Wat is dit anders dan zijn eigen levensbeschouwing te willen opdrin gen en alleen aan zijn partij de vol le nationale rechten te willen ver zekeren. Tegen zulk een pogen mag en moet onzerzijds voortdurend worden getuigd. Niet altijd geschiedt dit getuigen ook vruchteloos. Denk slechts aan zelvigden met dien van bet Christendom, bleek nog meermalen, vooral nog in de laatste levensjaren van Willebrord, toen omstreeks 736 een hevige opstand tegen de Franken losbarstte. Een vreeselijk, met ontzettend gevaar dreigend onweder was voor de Frankische Christenheid uit het Zuidwesten opge komen. De leer dor halve maan, in Ara- bië opgegaan, had zich met onbegrijpe lijke snelheid over het geheele Oosten en Noord-Afrika verspreid. De volgelin gen van den valschen profeet, die aan de waarheid„Er is maar één God 1" op de sluwste wijze de leugen wist te huwen, en het hun tot voornaamsten plicht had gesteld, te vuur en te zwaard den Islam uit te breiden, stonden juist 100 jaren naMohammeds dood reeds met hunne fanatieke hcirscharen aan de oevers der Loire. In het West-Gothische rijk was als op een tooverslag het kruis door de halve maan vervangen, en nu zou ook het gebied der Franken voor den profeet gewonnen worden. Maar God sprak: „Tot hiertoe en niet verder!" Weinige jaren later, den 7 Nov. 739 vond de 21 jarige Willebrord, die gedurende bij na 50 jaren in onze gewesten een trouwe Godsgezant was, door zijnen hemelscben Zender tot een hooger leven opgeroepen. Waarschijnlijk ontsliep hij te Utrecht, maar zijn stoffelijk hulsel werd in de kerk der door hem gestichte abdij te Echternach bijgezet. Dit had hij reeds 13 jaren vroeger in zijn testament be paald. In onstuimige dagen had hij in het liefelijk Suredal, door de met schoone loofwouden gekroonde Ardennen ingeslp- ten, wier hellingen met frisch groene wijngaarden bedekt zijn, een rustig toe- de jongste wijziging der schoolwet. Dat er „godsdienstige" liberalen zij u wordt dezerzjjds niet betwist. Doch daar g.-at de quaestie niet over. De vraag is maar of de lieden die mee- nen een godsdienstige christelijke po litiek te moeten voorstaan, gelijke rechten en vrijheden in Nederland zullen genieten als de andere land- genooten. De eerste wetsvoordracht van het thans regeerend Kabinet heeft al zeer weinig bijval gevonden. Het is de militaire noodwet van den Minister Seyffardt. Zij wordt schier algemeen afge keurd. Niet alleen door tegenstanders van de liberale partij, maar ook dooi de liberalen zeiven. Zoowel door mi litairen als in niet- militaire kringen. Geen wonder. De noodwet-Seyffardt gaat volgens deskundigen veel verder en beslist over veel meer dan een gewone nood wet. Het indienen van een definitieve wet voor de legerorganisatie wordt er door op de lange baan geschoven. En er zijn geheel andere hoofdge dachten en beginselen in belichaamd dan in de wet-Bergansius. Neemt men nu in aanmerking, dat de wet van den vorigen Minister van Oorlog den hoogsten lof van de liberale partij heeft in geoogst, en dat de liberale partij zeer gaarne den heer Bergansius voor haar Kabinet had behouden, dan behoeft het niemand te bevreemden, dat de nu aanhan- vluchtsoord gevonden, daar moest ook zijn vermoeid gebeente rusten. Het stadje is tegenwoordig meer bekend door de vreemdsoortige en belachelijke spring processies dan door het graf van den Apostel der Friezen, dat tot den huidi- gen dag daar aanschouwd wordt. Op eene keurig gebeeldhouwde sarcophaag, waarin een bisschop van Trier in het begin der elfde eeuw het gebeente liet overplaatsen, is Willebrord in zich eenigs zins opzichtende houding afgebeeld. Ongestoord mocht hij echter niet slui meren; toen in 1794 de Fransclien, die, door een geest van omverwerping be zield, zelfs de dooden niet met rust kon don laten, hier kwamen, braken zij met woeste vandalenvuist het graf open en verstrooiden het overschot van dezen Godman. Door eene vrome hand weder bijeengezameld, is het in de parochiekerk geplaats in het jaar 1828. Van de elf tochtgenooten, die met Willebrord in 690 op het zendingsschip den Rijnmond bij Katwijk binnen liepen, schijnt niemand of wellicht maar een enkele hem overleefd te hebben. Met historische zekerheid kan men ook aller namen niet noemen. Stellig behoorde Suidbert tot hun getal. Deze Apostel van Teisterland, zoo genoemd, omdat hij vooral in de omstreken van Heusden en in den Boinmeler- en Tielerwaard werkzaam is geweest, zou kerken ge sticht hebben te Oud-lleusden, Malsem, Woudrichem, Schoonzewoerd, Hagestein, in welks kerkje de preekstoel op eene overoude doopvont rust, Arkel, Rijswijk Wijk bij Duurstede. Wordt Vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1