rijt ag 23 October 1891. Zesde Jaargang No. 310. Antirevo lut ionair Orgaan min? WOU MHDUMDUMKIll M IÜ11DW31 5; 5 mil IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON T. BOEKHOVEN. SOJtlMELSBBJMi. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertent ten en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever. Vereeiiiging- van kracht. Samenwerking itouie. met -wnr^arrrr" ffi iVrfSYlillÜ X1 U"! en t. Deze Courant verschijnt eiken Yrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Yoor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel moer 10 cent en 3/2 maal Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote lettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. In ons Vaderland is er nu eenmaal een nauw verband tusschen het ker kelijk en het politieke leven. Men mag dit tot op zekere hoogte betreuren, men kan daartegen rede neeren, en betoogen, dat de liedenhun burgerlijk en hun kerkelijke wenschen en hoedanigheden beter van elkaar moeten onderscheiden, toch blijft het kerkelijk leven een zeer grooten in vloed op de politiek uitoefenen. De liberale partij, wij zeiden het rpeds meermalen, profiteert langs de zen weg van het bestaan van het Herv. Kerkgenoo! schap Zij trekt óok winst uit do verwijdering' en de kerkelijke gedeeldheid van vele „zo nen van hetzelfde huis" dat wil zeg gen, het verdeeld zijn van vele be lijders des Heeren in verschillende kerkelijke instituten. Geen wonderin troebel water visclit men gemakkelijk, en niemand .kan het ontkennenals zij die niet van dezelfde belijdenis zijn, wel, en dezulken die wel van dezelfde belij- dedis zijn, niet in één kerkverband samenwonen, dan is het kerkelijk le ven al zeer troebel. Welnu, als men dit alles in aan merking neemt, lijdt het geen twij fel of de vereeniging van de Neder- duitseh-Goreforinoeide met de Ghris- telijke-Gereformecrde kerken, waar toe thans in beginsel besloten is, zal ook aan de antirevolutionaire partij als zoodanig ten goede komen. Deze partij zal er inwendig sterker, en ook voor het oog van htn die er buiten staan, grooter invloedrijker, indrukwekkender door worden. Het trof al zeer eigenaardig, dat HET MORGENROOD DES EVANGELIES. VII. Armen, lijdenden, vreemdelingen en vooral krijgsgevangenen en slaven waren de voorwerpen van zijn innigst medelijden. Deze laatsten waren meest Saksers, hij kocht er vaak eenige tientallen tegelijk vrij, liet hun de keus, om naar hun land terug te keeren of bij hem te blijven en in de leer des Christendoms onderwezen te worden. De biijvenden werden als vrienden en broeders behandeld. Niemand evenaarddo hem in werkdadige men- sehenmin. Zijn huis geleek, zoo zegt een ooggetuige een bijenkorf door zwermen omringd. En nooit ontbraken hem ook de middelen om wel te doen, de koning en andere welgestelden schonken hem volop het noodige, wetende, dat hij voor ziek zeiven slechts het hoognoodige gebruikte en uitstekend de kunst van weldoen verstond. Ook op andere wijze bevorder de hij het Christendom, zoo bouwde hij bij Limoges een klooster, dat door zijne ligging, door kunstwerk, tuin en landbouw der monniken, alsmede door hun Chris- telijken wandel eene weldaad was voor die landstreek en er als een aardsoli pa radijs uitzag. Onder Dagobort's opvolger Clodowiok wilde de toenmalige hofmeier hem om zijn invloed aan het hof gaarne verwijderen en bewerkte zijne benoeming tot bisschop van Noyon. Dit geschiedde in het jaar 641, een paar jaar vroeger was hij priester gewor den en had reeds op eene kerkvergade- op 15 Sept., den dag waarin op bet Binnenhof een nieuw zittingjaar van de Staten-Generaal geopend werd, en een Troonrede werd uitgesproken, die klaarlijk deed zien hoezeer voor het oogenblik de politieke kracht der anti revolutionaire partij gebroken is, er tegelijkertijd in dezelfde stad 'sGravenhage een kerkelijke syno dale vergadering gehouden werd, waarin de kracht der gereformeerden, tot dusverre in twee kerkengroepen verkeerende, werd saamgebonden. .Natuurlijk zouden de thans vor- eenigde kerken van harte gaarne de gereformeerde belijders, die nog in het Ilerv Genootschap huizen, te gelijk met zich vereenigd hebben, doch waar dit nog niet kon, is er nu althans ééne kerkelijke scheur ge heeld. En daarmede is tevens aan onze Staatslieden getoond dat de kerken een eigen leven leiden onafhankelijk van de Staatsbemoeiing. Wat in 18 IG van Staatswege is beproeft, bleek hoe hanger hoe meer oupractiseli en onprofijtelijk voor de kerken te zijn. Die organisatie bleek in strijd te zijn met het leven der kerken. Vandaar dat zooveel kerkeu zich sedert 1834 en 188G onder het verband uitwrongen. Terwijl zij te vens door de nu tot stand gekomen ver eeniging bewezen, dat het haar niet om separatie of scheurmakerij, maar juist om het tegendeel te doen was. In deze vereeniging nu ligt een groote zedelijke en geestelijke maar ook een politieke kracht. Immers, door het kerkelijk saam- leven komen vele partijgenooten in nauwer en meer gedurige aanraking met elkaar. En meteen dringt men ring de OoBtersehe dwaalleeringen alsme de de toenemende Simonie bestreden. Met zijne verheffiug groeide ook zijn ijver in den dienst des Heeren aan. Tot zijn bisdom behoorden ook Vlaanderen, Zeeland en Holland, welke streken nog door Heidenen bewoond waren. Moedig allo gevaren trotseerend en in de onver schrokken godskraoht des geloofs toog hij daarheen om het Evangelie te verkon digen. Zijne mildheid en geduld overwon nen alles. Een zijner leerlingen verzekert, dat hij dag aan dag onvermoeid het volk door heilzame vermaningen opwekte, om God in waarheid te dienen, rechtvaardig te zijn, Christus om zijne verdiensten te eeren. Wij halen uit de levensbeschrijving door zijn tijdgenoot Audaënus eenige voorbeelden aan, om te laten hooren, hoe hij predikte „Gij zijt Christenen geworden, om al tijd de werken van Christus te verrichten, n. 1. kuischheid te beminnen, weelde en dronkenschap te vermijden, nederig te zijn en hoogmoed te ontvlieden, want de Heer Christus heeft door leer en voor beeld de nederigheid aangeprezen, zeggen de „Leert van mij, dat Ik z ichtmoedig ben en nederig van harte, en gij zult ruste vinden voor uwe ziel!" Verfoeit den nijd, hebt liefde jegens elkander, denkt altijd aan de toekomst en de eeuwi ge zaligheid, arbeidt meer voor de ziel dan voor het lichaam, terwijl dit slechts korten- tijd in de wereld zijn zal, maar de ziel in dien gij wel handelt, eindeloos in den hemel zal wonen noch zoo gij slecht gehandeld hebt, meedoogenloos in de hel zal branden. Die alleen om dit aardsche leven denkt, is aan de dieren gelijk. Het is niet voldoende, dat gij den Christennaam hebt de Overheid er toe om beter dan tot dusverre de zelfstandigheid en de eigen levenskracht der kerken te erkennenook door haar daden. De vervolging der Afgescheidenen ging uit van de gansch verkeerde gedachte, dat de onderdanen des lands hun kerkelijke huishouding hebben in te richten overeenkomstig den wil der burgerlijke overheid. La ter hebben vele liberalen zeiven in gezien, dat die vervolging, door hun geestverwanten ingesteld, een ver grijp was tegen de godsdienstvrij heid. Maar toch willen vele liberalen er nog niet aan om dit beter inzicht door daden te bevestigen. Want om aan het kcrkelyke leven ten onzent zijn vrijen loop te geven, was het noodig, dat de Koninklijke besluiten van 181G en I852 werden ingetrokken, en dat de Overheid nie langer een groot deel der ker kelijke geldfondsen bestuurde. Ook uit het optreden tegen en het sma delijk negeeren van de Dolcerende kerken kwam op nieuw helder aan het licht, dat de liberalen de ker ken liefst aan de staatsliju gebonden houuon. Voor liet welzijn en de rust van ons nationaal bestaan is liet intus- scben dringend noodig, dat dit an ders wordt. Alle dringen 011 dwin gen van levende lichamen tegen hun eigen natuur, in strijd met de hun van God gegeven wetten, wreekt zich, óok op de onderdrukkers. Ilet is dus mede in het belang: der liberalen zeiven, dat zij de kerken vrij laten in haar bewegingen. En daartoe nu kan de in beginsel tot stand gekomen vereeniging van de aangenomen, wanneer gij geone Christe lijke daden verricht, want hem alleen brengt het nut, een Christen te heeten, die altijd de voorschriften van Christus in zijn hart bewaart en in zijn leven in toepassing brengt, die geen diefstal begaat, geen valscli getuigenis aflegt, niet liegt, niet eclubreekt, niemand haat, maar allen liefheeft gelijk zich zei ven, zijne vijanden geen kwaad berokkent, maar voor ben bidt, geen twist stookt maar vrede sticht; want deze geboden gaf de Heer zelf: „Gij zult niet dooden, gij zult geen overspel doen, gij zult niet stelen, gij zult geen valsch getuigenis geven. Alle dingen, die gij wilt dat u de menschen doen zullen, doet gij hun ook alzoo, want dit is de wet en de profeten." En nog grootere geboden heeft de Heer gegeven, zeggende: Hebt uwe vijanden lief, zegent hen, die u vervloeken, doet wel dengenen, die u haten, en bidt voor dengenen, die u geweld aandoen en die u vervolgen." Dit zijn zware ge boden, te streng, naar het schijnt, voor de menschenmaar er is ook een groot loon aan verbonden. Hoort slechts„Op dat gij kinderen moogt zijn van uwen Yader, die in de hemelen is." O, welk een genade! Uit ons zeiven zijn wij niet eens waardige knechten Gods, door de liefde tot onze vijanden worden wij Zijne kinderen Wie een waar Christen wil zijn, moet deze geboden betrachten want die zulks niet doet, bedriegt zich zelvcn. Hij is dus een goed Christen, die aan geene toovenarijen en duivelskunsten geloofd maar al zijne hoop alleen op Christus vestigt; die den vroemdeling opneemt met eene blijdschap, alsof het Christus Ckr. Geref. en de Nederd. Gerefor meerden heilzaam medewerken. Aanvankelijk trekt deze vereeni ging dan ook zeer de belangstelling, ook in politieke kringen en zelfs onder de Roomscken. De Katholieke Stemmen b. v. zeggen er van „Wij als Katholieken, zullen de „laatsten zijn, óm hun deze vreugde „te misgunnen en kunnen zelfs, dunkt „ons, eenigermate deze vereeniging „der geloovige elementen in het „Protestantisme met blijdschap be- groeten, in zooverre zij namelijk „de geloovige partij versterkt in „haar strijd tegen het voortwoeke rend ongeloof' en het van allen „godsdienst vervreemdend liberalis me." Terwijl het Centrum zich aldus uitlaat „Volkomen zijn wij het met de Neder 1. Kath. Stemmen eens, dat „wij als Katholieken deze vereeui- „g'ing der geloovige elementen in „het Protestantisme met blijdschap „begroeien kunnen. Herhaaldelijk „toch hebben wij als onze meening „geuit, volstrekt geen heil te zien „in toenemend 'ongeloof, zooals dit „b. v. in de zoogenaamde Ned. Ilerv. „Kerk voortwoekert, en waarin zelfs „de brutaalste Christus-verloochening „door do novelachtigstc orakel-taal „geheeld wordt." Inderdaad, zulke getuigenissen sterken ons in de ineoning, dat de hier bedoelde kerkelijke vereeniging ook op politiek gebied zeer bevor derlijk zal zijn aan de vereeniging van kracht en invloed onder de antirevolutionairen zelf ware, daar deze heeft gezegd„Ik was vreemdeling en gij hebt Mij geher bergd; wat gij aan een Mijner minste broeders gedaan hebt, hebt gij aan Mij gedaan." Op deze en dergelijke wijze verkon digde Eligius het Evangelie, niet alleen het aannemen van oenige leerstellingen en inacht nemen van kerkelijke plech tigheden stelde hij als eisch om een goed Christen te zijn, maar een leven in lief de werkzaam. Zijne prediking verhief zich niet ver boven de heerschende kerkleer en drong sterk aan op goede werken maar toch was Eligius doordrongen van de waarheid, dat geen vleesch voor God rechtvaardig is, dat niemand zalig wordt dan door de vrij machtige genade Gods, wel ke waarheid eerst na eeuwen in vollen luister weder zou verkondigd worden door een man, die in de hoofdstad van Eligius' bisdom, acht en een halve eeuw na diens dood, het eerste levenslicht aan schouwde, n. 1. door Johannes Calvijn. Eligius was tot zijn einde werkzaam in den wijngaard zijns Heeren. In het laatst van het jaar 659 had hij, ziek ge worden zijnde, het bepaalde voorgevoel, dat zijn Meester hem weldra van zijne taak zou oproepen. Hij was ruim Tija ren oud. Ofschoon hij reeds eenige da gen te voren van al zijn leerlingen en dienaren, die hem diep bedroefd omring den en liever met hem wilden sterven, dan zonder hem te leven, plechtig en aandoenlijk afscheid had genomen, ver maande hij hen nog tot in zijne laatste oogenblikken op vaderlijke wijze, en troostte hen in Kunne droefheid. In de laatste oogenblikken bad hij, eerst in I stilte, daarna luide„Heer, thans laat Terecht merkt het Centrum op, dat welke partij wisselingen en krui singen er ook plaats hebben, dezulken die al is het ook op onderscheidene manier, toch uit een christelijk ge loofsbeginsel denken en leven, altijd inhet eind wel weer samen partij zullen maken tegenover de revolutionair gezinden. In het afgetrokkene is daar na tuurlijk niets tegen in te brengen. Maar als het op handelen aankomt, geeft deze fraaie theorie al zeer weinig, zoolang men zich niet dadelijk reken schap geeft, wat er uit het christelijk geloofsbeginsel voor de verschillendo staatskundige quaestiën voortvloeit. Of men al zegt, tegen de revolutie en voor het christelijk element in de politiek te zijn, baat niet, zoolang men de logische gevolgen van dat zeggen niet aandurft, of zelfs niet eens weet wat het christelijk beginsel eischt. De jongste verkiezingen hebben dit weer duidelijk bewezen. E11 niets beveiligt ons voor de herhaling van het gebeurde in Juni j. 1. tenzij er meer grondige studie van de politiek gemaakt wordt en de katholieken een vast spoor voor hun bewegingen afbakenen. Het is echter te vreezen, dat het daartoe niet spoedig komt. Hun kerkelijk belang schijnt het te ver bieden, duidelijk de puntjes op de i 's te zetten. Maar dan zwijge men ook van het „denken en leven uit een geloofs beginsel gij Uwen dienaar in vrede henengaan, gelijk Gij gezegd hebt. Gedenk toch, dat Gij mij uit stof gemaakt hebt, treedt met Uwen knecht niet in het gericht, want voor u is niemand rechtvaardig!" Er volgden eenige oogenblikken van diepe stilte, toen bad hij wederGedenk mijner, Ileere Christus, Heiland der we reld; Gij, die alleen zonder zonde zijt, verlos mij uit hot lichaam dezes doods. Laat mij behouden worden in Uw he melrijk, want het is Uw werk, dat Gij hebt gewild, dat ik op aarde kwam zoo wel als Gij mij nu oproept haar te ver laten. Gij waart steeds mijn beschermer; in Uwe handen beveel ik mijneu geest. Ik weet, dat ik niet waardig ben, Uw heilig aangezicht te aanschouwenmaar Gij weet, dat mijne hoop steeds was op Uwe ontferming en dat ik steeds vast in U geloofd heb. Met Uwen naam op de lippen geef ik nu den jongsten snik." „Neem mij dan aan naar Uwe eiude- looze ontferming, laat mijne hope niet bo- schaamd worden." „Ontsluit mij de poorten des levens, laat de vorsten dor duisternis mij niet ontmoeten, de booze geesten in de lucht mij niet verschrikken. Uwe genadige hand bescherme mij, Uwe sterkte ver- dedige mij. Voer mij aan Uwe hand naar het oord der verkwikking, al is het ook de minste woonstede, die Gij voor Uwe dienaren, en allen, die U vreezen hebt bereid!" Met zulke ver zuchtingen ontsliep de grijze geloofsheld één uur na middernacht, den le Decem ber van het jaar 659. Wordt Vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1