II191 EM912L cto >er 1891. Zesde Jaargang No. 309. Antirevolutionair Orgaan Eerste Blad. )RVINK IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON. veren- en T. BOEKHOVEN. Alle stukken voor de Itedactie bestemd, Advertentiën en verdere Adininistratie franco toe te Kenden aan den Uitgever. Kerk en politiek. Lil de Pers. AD riHM*. Zilverwerken, 3EDK0RALEN, prijzen voor ui Zilver, eiland Flakkee aden. AATJE »omd) f 58, bedrukt met o afgeleverd door j Sommelsdijk. AANDEN aie Handwerken i do BAZAR. .BAZAR, die dozo a, ontvangen per het eerste en vierde iene aflevering, bo- iijden met de fijnste begeleidende tek3, chromolithographio ursels. op de BAZAAR is dsohrift voor fraaio [>er 3 maanden. DE BZ: fl,- platen„1,50 pte patronen 1,50 en 3 geknipt.2, kan men togen SO het „Tij dsohrift len" bestellen, postwissel plaatste welke editie men ebr. BELINFANTE Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever: lüOMiUELSBÏB^Ei. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/j maal Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. üienstaauvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Veel wórdt er van tijd tot tijd geredekaveld over „de scheiding van kerk en staat; maar in de practijk trekken verreweg de meesten niet alleen de scheidslijn niet door, maar verzuimen ook vaak of zijn zelfs ten eenenmale onbekwaam om behoor lijk tusschen kerkelijke en staat kundige belangen te onderscheiden. En juist door dat telken# inmen gen van kerkelijke invloeden is er ook zoo weinig peil te trekken op den gang van het politieke leven. Doorloop in uw gedachten de laatste vijftien jaren eens, en ga eens na welke ingrijpende omkee ringen er telkens plaats hadden. Vergelijk eens de toestanden van '78, '88 en '91, en schier kost liet u moeite te gelooven, dat het één en hetzelfde volk is, hetwelk zoo fors afwisselende phrazen doorliep. "Waar komt dit anders van daan, dan hieruit, dat men in den poli- tieken arbeid niet onbevangen en niet onbevooroordeeld samenwerkt, maar zich gestadig laat beheerschen door godsdienstige of antigodsdienstige kerkelijke en onkerkelijke gevoelens. De liberalen hebben soms heel wat te zeggen over het cleric,alisme" van de roomschen èn de an- HET MORGENROOD DES EVANGELIES. VI. Aan het hof van Theodard, Bisschop van Maastricht opgevoed, werd hij diens bijzondere gunsteling, vergezelde hem vaak aan het hof des Konings en werd waardig gekeurd, zijn opvolger te zijn. Op zulk een tocht werd Theodard in de nabijheid van Spiers door zijne vijanden overvallen en doodelijk gewond. Lamber- tus betreurde zijn geestelijken vader met de heetste tranen. Op het algemeen ver langen werd hij door Koning Childerik tot diens opvolger benoemd en deelde meer dan iemand anders in de gunst des Konings, hoewel hij de eere Gods hooger achtte dan die der wereld, en dit in zijn leven bewees. Een vreeselijke opstand kostte den Koning met gemalin en zoon het leven en bracht -het vreed- zamen land in diepe ellende. Ook Lamber- tus werd verjaagd en een ander beklom zijn zetel. Hij ging als eenvoudig monnik in een klooster en was daar in strengheid van leven een voorbeeld voor allen. Nochtans werd hem door den strengen abt om een klein vergrijp tegen de regelen der kloosterorde, de straf opgelegd, om in een ijzig kouden winternacht buiten voor een kruis te gaan staan bidden. Hij gehoorzaamde en den volgenden mor gen vonden de-kloosterbroeders hem ver kleumd van koude, bijna bewegingloos in de sneeuw liggen. Na zeven jaren kloosterleven werd hij door Pepijn van tirevolutionairen, maar dat hun partij voor een aanmerkelijk deel gedragen en voortgeholpen wordt door kerke lijke inrichtingen, zien zij over het hoold. Inderdaad, de liberalen hebben een sterken steun aan het Hervormd Kerkgenootschap. Want dit Genoot schap is er op ingericht om. tegen strijdige overtuigingen samen te binclende zwakkeren te onderdruk ken en de sterkeren in stemmental te doen heerschen, zonder genoeg zame inachtneming van de zede lijke rechten der minderheden. Reeds daardoor wordt de veerkracht bij een groot deel van onze natie aange tast en verlamd. Waar dan nog bij komt, dat vele invloedrijke voorgan gers in het Herv. Genootschap zich mede uitsloven om de liberale partij uit te breiden, en haar macht te verhoogen. Gingen de liberalen consequent te werk, dan moesten zij open en her tot de leeraars en de loden van het Herv. Genootschap zeggen „mensehen, wij hebben met u als „kerkelijke" lieden niets te maken; of gij voor of tegen het Hervormd Genootschap ijvert, laat ons koud, slechts is het de vraag welke uw politieke inzichten zijn." Doch neen, dat doet men niet. Men accepteert stilzwijgend die hulp men laat de Hervormden, die ia het publiek alleen met kerkelijke argu menten de antirevolutionaire leiders Herstal, die het land in naam des konings bestuurde, in zijn ambt hersteld. Met ijver trok hij ook weder uit tegen de woeste Heidenen, die op de moerassige heiden, niet ver van Maastricht, hunne afgoden aanbaden. Yaak met levensgevaar maar ook met gewenscht gevolg bracht hij hun het woord des levens. Nadat hij aldus 40 jaren voor de zaak des Heeren had geijverd, viel hij als slachtoffer van zijn plichtijver. Pepijn van Herstal had zijne wettige vrouw verstooten en zich met Alpaïde verbon den. Gelijk Johannes de Dooper tot He rodes, zoo richtte Lambertus, onversaagd en onbevreesd de gunst des machtigen Hofmeiers te verliezen, tot hem het woord: „Het is niet goed, dat gij zoo handelt met uwe wettige vrouw; doe de andere weg en geef uw volk geen aan stoot!" Alpaïde zit haren broeder Dodo of Drogo tot wraak aan, en deze overvalt den bisschop te Luik, waar hij zich gaarne in de eenzaamheid der schaduwrijke bosschen ophield, in den morgen. De bisschop wilde zich eerst nog verdedigen, maar wierp het zwaard weg zeggende: Het is mij beter in den Heer te sterven, dan mijne handen te bevlekken met het bloed des onrechtvaardigen." Zijne die naren werden neergesabeld, hij viel door een pijl doorboord. Zoo blies hij den 17n Sept. 709 den laatsten adem uit. Geheel het volk droeg welgemeenden rouw over hem; en voerde zijn overschot tesoheep naar Maastricht. Gods hand rustte echter zichtbaar op zijne moordenaren. Eer er een jaar verloopen was, waren allen een ellendigen dood gestorven. De wieg van Eligius, den Apostel der bestrijden, ongemoeidof men neemt hun redeneeringen zelfs overen in plaats van behoorlijk af te rekenen met de kerken, doet men al wat men kan om door zijdelingsche in vloeden de zilveren koord, welke staat en kerk verbindt, hechter en duurzamer te maken. Ook de roomschen gaan hierin mede. Zij laten gestadig het rijks- geld in hun kerkelijke kassen over gaan, en beschouwen omgekeerd de staatszaken liefst door den kerkelijken bul. En konden wij nu nog maar zeggende antirevolutionairen hou den zich ten minste van dit euvel vrij. Doch helaas, ook onder hen, die zeer bang ziju voor het door werken van den revolutiegeest, en die gaarne antirevolutionair heeten, zijn er velen, [die op politiek ge bied gaan schermen met kerkelijke machtspreuken, en ter oorzake van vermeende kerkelijke belangen alle verband met de eigen staatkundige partij roekeloos verbreken. Of wat is Het anders dan een machtspreuk als iemand zegtik ben wel fantirevolutionair, maar, ziet u, aangezien vele aanhangers van die partij, onze (de Noderl. Herv. Kerk) willen afbreken, moeten wij ons aan hun gezelschap onttrekken en willen dan nog liever een libe raal steunen, die ten minste „onze kerk" onaangevochten laat. Nog eens, is dat geen zwaaien Vlamingen en Zeeuwen, stond te Chate- lat bij Limoges in liet zuiden van Frank rijk. Daar in dit schoone bergachtig departement der Boven-Vienne, door hel dere riviertjes besproeid, met prachtige eikenbosschen en kastanje-wouden, die jaarlijks meer dan een millioen cente naars vruchten opleveren, bedekt, woont een frisch en krachtig slag van menscben, vol nijverheid en kunstzin, zoodat zij nog tegenwoordig naar allo deelen van Frank rijk als handwerkslieden uitgaan. De amphithe-akersgewijze gebouwde hoofd stad is door de Romeinen gesticht en heette toen Ratiatum, later Lemcvices. Onder de 15 kerken munt de indruk wekkende, Gotische kathedraal van gra niet vooral uit. Reeds vroeg bloeide hier het Christendom. In het jaar 588 werd daar uit welgestelde deugdzame ouders een kind geboren, wiens naam ook door ons na 18 eeuwen nog met eerbied wordt genoemd. Reeds in zijne vroegste jeugd rustte op hem de genade en zegen des Heeren. Om zijn bijzoudereu kunstzin plaatste zijn vader hem to Limoges bij een goudsmid, die weldra groote gene genheid voor den kloeken knaap opvatte, niet alleen om zijne vaardigheid maar ook om zijn godsdienstzin. Met een Timotbeüsgeest bezield woonde hij nauwgezet de godsdienstoefeningen bij, luisterde eerbiedig naar hetgeen uit GodsWoord werd voorgelezen, en prentte dat in hoofd in hart. Gewoonlijk had bij, wanneer hij aan het werk was, een opengeslagen handschrift van een of ander Bjbelboelc naast zich liggen, om zoo den dubbelen plicht te vervullen, door zijne handen de menschen, door zijnen geest met machtspreuken Hebben zij, die zoo spreken, zich zelf wel eens ooit rekenschap ge geven wat eigenlijk een kerk is? Kan een ware kerk in haar we zen worden afgebroken door men schen, zoolang God haar door Zijn Geest in stand houdt? Ziot men dan ganschelijk geen verschil tusschen het wezen en het leven der kerk en haar vormelijk omhulsel. Bovendien is het waardat de liberalen het wezen der kerk van Christus ongedeerd en zonder aan vechting laten? Is het geen tegenstand bieden aan de Kerk, wanneer deze leert, dat Gods naam moet geëerd en Zijn hulpo gezocht bij eiken arbeid, en men gebruikt daarentegen het geld van alle burgers gezamenlijk voor het stelselmatig aankweeken van de leer, dat men even goed of veel beter buiten God om school kan houden, de wetenschap aankweeken, de natie besturen, en nog o zooveel gewichtigen arbeid meer verrichten? Wat blijft er dan toch bij nuch tere overweging over van het be weren, dat de liberale candidaten voor de Staatscolleges boven de an tirevolutionaire zouden te verkiezen zijn, omdat zij voor „de kerk" min der schadelijk zijn. Evenwel tot zulko ongerijmde conclusies komt men, als men tus schen kerkelijke organisatien en God te dienen. Op 22-jarigen leeftijd verliet hij zijne geboortestreek en vestig de zich te Parijs, waar bij weldra bij den schatmeester van koning Clotarius II in achting kwam. Daar werd hem opgedragen een gouden met edelgesteen ten versierden troonstoel voor den koning te maken, en de grondstoffen, voor zoo veel men dacht, dat luj noodig zou heb ben, werden hem ter band gesteld. Welk eene verleiding, omoneerljkte zjn! Onwillekeurig denken wij hier te rug aan den goudsmid, die in den ouden Heidenschen tijd op last van den tyran (overweldiger) van Syracuse voor een groot afgodsbeeld, wellicht voor dat van Minerva, die met haar gouden schild zoo hoog geplaatst was, dat dit in den glans van zon en maan den schepelingen tot lichtbaak moest dienen, eene kroon moest vervaardigen en daartoe 20 pond goud ontving. Hij volbracht zijnetaak, maar ontvreemdde eenige ponden van liet edele metaal. De kroon was zoo prachtig, dat de tyran zo niet wilde laten schenden en toch wilde bij weten, of het gerucht van diefstal waar was. Het is bekend, hoe de natuurkuudige, Archi medes, na lang peinzen in het bad het middel ter ontdekking vond, en met den blijden uitroep „Eureka!" „Ik heb liet gevonden!" huiswaarts snelde, om de zaak te onderzoeken. Hij had tevens zijne bekende natuurwet uitgevonden. Maar geheel anders ging het bij dezen waren Christen. Toen hij zijn voltooid kunstwerk den koning bezorgde, was deze hoogst tevreden en prees zijn talent; maar hoe steeg de verbazing, toen bij van het overgehouden goud nog een politieke regelingen niet behoorlijk onderscheid maakt. Zijn godsdienst verloochenen doet een goed antirevolutionair nooit en nergens. Doch het kerkelijk instituut waartoe men behoort, mag onze po litieke gedragslijn niet beheerschen. Zoolang men kerk en politiek dooreen blijft warren, geraakt alle politieke actie op losse schroeven. Mocht ons volk dit eindelijk eens gaan inzien, en alle partijen gaan medewerken tot eene eerlijkeware houdbare scheiding van kerk en staat! DE NIEUWE POLITIEKE ALOË. In een sierlijk beeld hoeft de heer Van Houten sommige quaesties, die rijp zijn voor do oplossing, vergeleken bij de aloë die éénmaal in de honderd jaar bloeit. Met die oratorische vinding heeft bij den Ministers Tak en Smidt geen klei ne dienst gedaan, in zake de scheiding van Kerk en Staat. Beide heeren hebben op dit punt an tecedenten die ben binden. Do Minister Smidt heeft voor meer dan twintig jaar in publieken geschrifte vóór de scheiding gepleit; en zijn col lega Tak beeft in de Kamor tot de Kapeynianen behoord, die een radikale Grondwetsherziening begeerden, waarin de scheiding van Kerk en Staat begrepen was. Van beide bewindsmannen mag men dus verwachten, dat zij ook nu nog voor de scheiding zijn. Geen van beide trouwens heeft daarna ooit van een veranderde opinie blijk gegeven. Doch zie nu de moeielijkheid. tweeden stoel te voorschijn bracht. Van dien tijd af droeg de koning hem de grootste achting toe en bad hem gaarne bij zich; hetzelfde vertrouwen genoot hij bij den volgenden monarch Dagobert II, die hem dikwijls over zaken van aanbe lang raadpleegde en hem tot groote pos ten zou bevorderd hebben indien Eligius daarnaar had gestreefd. Wereldsche groot- beid en rijkdommen trokken hem weinig aan. Bij het vertrouwen van zijnen aard- scben koning verloor bij het geyoel zijner betrekking op den hemelschen niet. In tegendeel, bij hem ontwaakte een zeer levendig bewustzijn voor God, een zoo reikhalzend verlangen om het aardsche vaarwel te zeggen en zich voor zijne hemelsche woonstede voor te bereiden, dat hij geheele nachten.aan de voeten des Heeren lag en, als een ootmoedig zondaar zich op de borst slaande, met David smeekte om een nieuw hart en eenen vesten geest. En hoe meer hij in ootmoed daalde, destomeer steeg zijne ziel tot God, deste inniger werd hij voor immor aan den dienst zijns Heeren ver bonden. Al trachtte de lage naijver en vurige laster zijn goeden naam te be vlekken, omdat hij zoo boog in eer stond bij den koning, bij bleef het in hem ge stelde vertrouwen volkomen waardig. De ruime verdienste, die zijne kunst hem verschafte en de rijke giften zijner booge begunstigers wendde hij geheel aan tot werken van Christelijke liefdadigheid. Voor zich zelf had hij weinig noodig, leefde zelfs bekrompen, om maar veel aan anderen te kunnen geven. Wordt Vervolg ii J >i f Jt f i i|1 1 'I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 9