mm m m
hl
Vrijdag 28 Augustus 1891.
Zesde Jaargang No. 302.
Ant ire vo h iti on mr
Orgaan
Is
FEUILLETON.
[ok,
IN HOC SIGNO VINCE-S
K
ft
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te Kenden aan den Uitgever.
Re vaders van liet libe
ralisme.
en 10»
XV.,
i'
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 3,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever:
SOMMELSttBJSi.
Advertentiën van 1
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
I Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur.
IbREN
ïverftakfcee
nau 2,30 u
i nm. 3,45 u
|5 n 5.00
5,30
met dio van
■sluis en 9 co
lOT.
n. 5.u.
6,— u.
6,30
nm. 2,
S.-1
ustus
Ijili.
[.891.
pa 4,40 u.
4,40 u.
Iu*
5,uur
- uur.
oerboot op
15; Zufcer-
|Voensdftg,
I Zaterdag
liudag vtn
Inga O ud-
ll.ig nm. 2
op werk-
1 vm. 83,0
Het liberalisme wortelt in het on
geloof. Dit is reeds dikwijls gezegd
niet alleen, schrijft de Prov.Noord-
Brabmaar met de stukken bewezen.
En toch zijn er nog alt jd mensehen
zelfs christenen, zooals zij zich voor
geven die daaraan niet geloovcu,
die zich zelveu laten wijsmaken, dat
het niet zoo is. Bij verkiezingen heet
het, dat het liberalisme niet vijandig'
is aan den godsdienst, dat zelfs vele
en erkende liberale christenen, geloo-
vigen zijn.
Het laatste willen wij hier niet on
derzoeken maar wat het eerste aan
gaat, bewjzen de feiten wel het te
genovergestelde. Immers lange ja
ren is het liberalisme de baas in ons
land geweest. En met welk gevolg
Dat het ongeloof op schier ieder ter
rein dor maatschappij veld won en
door drong. Do verhouding tusschen
patroons en arbeiders, tusschen meer
deren en minderen werd allengs ge
regeld niet naar Gods Woord, maar
naar de revolutie-theoriën. De in
richtingen van onderwijs werden be-
heerscht door een stelsel, dat neutraal
moest heeten, maar dat al spoedig
vijandig bleek te zijn tegen iedere
positief godsdienstige richting.
Wij zullen niet meer voorbeelden
noemende twee hier aangestipte be
wijzen trouwens genoeg, dat eene par
tij, wier heerschappij dergelijke nood
lottige gevolgen had, van het onge
loof moet uitgaan en derhalve vijan
dig staat tegenover den godsdienst,
al maken hare aanhangers zich ook
wijsdat zij eerbied voor ieders ge
loof en voor het gëioof hebben.
Trouwens do geschiedenis van
de oorzaken en de getolgon der Fran-
sche revolutie, waanit het liberalis-
Eden LegciMle.
CHISTOPB3RUS.
Reeds menigeen keët bij den heiligen
Doop den naam Chrisfcffel ontvangen en
weet niet eens, welk «en sckoonen naam
hij beeft, want deze Heek ent in onze
taal niets anders dan Cbistusdrager. Toen
aan den godzaligen Iaatius door keizer
Trajanus gevraagd wed, hoe hij iieette,
antwoordde bij„Chrisophorus, dat het
zelfde is als ons Chrisoffel, en hij ver
wierf door deze bekendis de martelaars
kroon. Op vele plaatse b. v. te Keulen
in de Domkerk, te Eninerik boven eene
poort, te Kassei, te Bermonde op den
toren der sckoone Muisterkerk, enz. ziet
men groote standbeeken, meest in le
vendige kleuren. Itot olk noemt ze den
heiligen Christoffel, ds ook een ware
Christusdrager geweeS is, en van wien
de legende zeer wowhrlijke dingen ver
haalt, die liefelijk zij om te hooren,
omdat zij zulk eene slioone beteekenis
hebben, die gij wekh zult opmerken,
wanneer gij goed acht peft. Welnu, luis-
At^r dan.
Obristophorus droegyoor zijnen doop
den naam Reprobus e was van geboor
te een Heiden uit bétand Kanaan, van
reusachtige gestalte, |aadf ellen (ellebo
gen) groot en van zuffiene bovenmatige
lichaamskracht, dat jfcen ménsch hom
hierin overtrof. Eene pos genoot bijen zij
overmacht met hoognodige blijdschap,
me is voorgekomen, bewijzen dit ge
noeg.
Het is bekend, dat twee Fi-an-
sehen, Voltaire en Rousseau,
als de hoofdaanleggers van de Fran-
sche revolutie worden beschouwd. Zij
hebben beiden die revolutie, de ont
hoofding van den Franschen koning
en van zoovele hooggeplaatsten niet
beleefd, maar hun denkbeelden, hun
beschouwingen over godsdienst, ze
delijkheid, staatkunde enz. werden
door hun tijdgenooten gretig overge
nomen, met hartstochtelijkheid ver
kondigd en verbreid. En met een be
roep op die thooriën werden kort na
hun dood de grootste gruwelen ge
pleegd. Men kan zeggen, dat noch
Voltaire, noch Kousseau, dat
gewenscht hebben. Allen waren het
er over eens, dat Voltaire, Rousseau
en hun volgelingen druk bezig waren
een omwenteling voor te bereideii.
Zelfs Voltaire schreef in 1767
dus 22 jaren vóór de revolutie
„alles wat ik zie, „strooithot zaad
„eener omwenteling, die onfeilbaar
„zal komen, en waarvan ik het ge
noegen niet zal hebben getuige te
„zijn. Het licht heeft zich zoozeer als
„een loopend vuur verspreid, dat het
„bij de eerste gelegenheid zal uit
barsten, en dan zal het een lief le-
„ventje zijn. De jongelieden zijn wel
„gelukkig. Zij zullen mooie dingen
zien."
Ja het waren mooie dingen, die
men beleefde, toen Dandon, M u -
rat en Robespièrre in de
school van Voltaire en Rousseau ge
vormd duizenden naar het scha
vot brachten. Doch, hoe dit zij, uit
de woorden van Voltaire blijkt, dat
hij zelfs een omwenteling tenge
volge van de verkondigde denkbeel
den verwachtte.
En van welken aard waren die
maar langzamerhand begon het hem te
verdrieten, dat hij in eiken strijd zonder
moeite de overwinning behaalde, dat hij
zich door allen gevreesd zag en, onge
straft aan wien hij wilde, zijne luimen en
booze streken kou uitoefenen. Ifij wist
niet, wat liij met zijne bovenmenschelijke
kracht moest beginnen. In zijne onbe
perkte vrijheid werd hem het leven on
aangenaam en vervelehdhij wilde gaar
ne eens weten en ondervinden, hoe het
hom te moede zou zijn, wanneer hij eenen
heer had en iemand ontzien moest; dat
had bij nog nooit ervaren. Daarom zei-
de hij, waar hij ook kwam„Toon mij
eeneu man, die sterker is dan ik, opdat
ik tot hem ga en hem diene."
Men verwees hem eindelijk op eenen
machtigen koning, die over vele landen
en volken heersekte, en van wien gezegd
werd, dat hj op aarde zijns geljke niet
had en niemand het wagen dorst, den
strjd met hem aan te binden. Naar de
zen maakte Reprobus zich op en bood
hem zjne diensten aan. De koning ont
ving hem zeer goedgunstig en verheugde
zich over de diensten van den sterke, die
hein zeer nutiig waren. Ook do groote
Repiobus liet het zicli aan het hof wel
gevallen, tot hem iets voor oogenkwam,
dat hem bijna deed verbaasd staan. De-
lconing was een goed Christenzoo vaak
nu zijn hofzanger hem een verhaal voor
zong, waarin van den duivel gewag ge
maakt werd, sloeg de koning een kruis,
volgons de gewoonte van dien tijd, zooals
liet bij de Roomsch- Katholieken nog wel
denkbeelden
Beiden wenschten zooals zij bet
uitdrukten een beteren en ande
ren toestand en niet alleen afschaffing-
van de bestaande misbruiken. Een
nieuwe orde van zaïcen wilden zij
en daarbij een gansch andere wereld
en levensbeschouwing. Wat dit laatste
beteekende, zal men begrijpen. Hun
strijd was in de allereerste plaats ge
richt tegen den godsdienst, bepaalde
lijk den christéljjkeh godsdienst. Hoe
wel beiden niet hetzelfde wilden en
ook niet hetzelfde deden, waren zij
liet hier over eens, dat die godsdienst
een belemmering was voor de ver
betering, welke zij verlangden. Vol
gens Voltaire werkte het christendom
de beschaving tegen volgens Rous
seau werkte het christendom eene
beschaving in de hand, die moest af
geschaft worden, omdat zij tot onze
delijkheid, tot tyrannic enz. had ge
leid.
Het christendom moest vernietigd
worden. Dat wilden de mannen, die
thans door de liberalen bewierookt
worden. Woldra -- in 1894 zal
het twee honderd jaren geleden zijn,
dat Voltaire geboren werd. Daii zal
het gezien worden, dat schier al wat
geleerd en aanzienlijk is zich opmaakt
om die gebeurtenis op luidruchtige
wijze te herdenken. Trouwens, Vol
taire mag dan ook terecht als een der
vaders van het liberalisme, van het
denkend deel der natie, beschouwd
worden
Al vreezen wij ook het gevoel
van onze christelijke lezers te kwet
sen zoo komt liet ons toch niet
ongewenscht voor, om met enkele
uitspraken van Volffiirc's geschriften
aan te toouon, hoe de vader der li
beralen over den godsdienst dacht
en schreef.
Bekend is het, dat hij eens zeide,
geschiedt. Dat kwam den Heiden, die van
liet Christendom en het kruis niet wist,
zonderling voor, waarom lij don koning
vraagde„Met welk doel maakt gj deze
beweging over u?"
De koning antwoordde„Wanneer men
den duivel in mijne tegenwoordigheid
noemt, zegen ik mj met het teeken des
heiligen kruises, oplat h j geone macht
over in j verkrijgo." Toen de reus dit ver
nam, antwoordde lij „Zoo bestaat er toeh
nog een machtiger op aarde dan gj, om
dat gj voor hem vreest. Het was dwaas
van mj, dat ik mj in uwen dienst be
gaf. Mj past liet nu, dengene te dienen,
die geenen machtigere kent dan zich zei-
ven. Thans ga ik, om den duivel, zoo
als gj hem noemt, op te zooken."
Alzoo was Reprobus weder zijn eigen
meester en toog heen en weer het land
door, overal naar den duivel vragend.
Ofschoon nu iederoon er voor uitkwam
dat do duivel de overste dezer wereld
was, kon toch niemand liein zeggen, waar
hij in persoon te vinden zoude zijn. Hij
zocht dag aan dag, waar het licht der zon
maar doordi-ongen kon hem toch nergens
zien. Hj kende liet woord des Ileeren
nietWie het booze doet, haat het licht
en komt niet tot het licht." Op zekeren
dag echter was hj in de diepte vaneen
•woest woud verdwaald en de zon ging
onder, vóór hj eene herberg gevonden
hadzoo zwierf lij nog in den nacht
radeloos in de wildernis rond. Daar ont
moette hij eene geweldige ruiterbende,
boven allon zag lij een gruwelijken zwar-
doelendo op Christus: „verpletter
„den ellendige." In 1761 schreef hij
„Ik ben het moede hen gedurig te
„hooren zeggen, dat er slechts twaalf
„mannen noodig geweest zijn om hun
„godsdienst te stichten; ik zal hun
„toonen, dat één genoeg is om dien
„godsdienst te verdelgen." Aan eene
dame, die bang voor den dood was,
richtte hij de volgende woorden„Ik
„raad u, zooveel gij kunt, liet leven
„te genieten, dat weinig is, zonder
„den dood te vreozen, die niets is."
Voltaire en Rousseau wilden den
godsdienst vervangen zien door de
zedekundo, den plicht door de rede,
de christelijke broederliefde door de
wijsgeerige broederschap. „liet is
blijkbaar", schreef Voltaire, „dat de
„christelijke godsdienst een strik is,
„waarin de schelmen gedurende meer
„dan 17 eeuwen de dwazen gevan-
„gen hebben en een dolk, waarine-
„de de dweopers liun broeders ge
durende meer dan L4 eeuwen ver
moord hebben." In 1757 schrijft hij
deze ontzettende woorden aan den
Koning van Pruisen, Frederik II
„Uwe Majesteit zal een eeuwigdu
rende dienst aan het menschelijk
„geslacht bewijzen door dat schan
delijk bijgeloof (den christelijken
„godsdienst) te verdelgen, ik zeg niet
„bij het grauw, dat niet waardig is
„verlicht te worden en waarvoor alle
„juk goed is, maar bij de fatsoen
lijke lieden, hij de mensehen, dio
„denken."
Hier werden dus reeds de onge-
loovigen, de mannen van de „ver
lichte" denkwijze van Voltaire, de
denkers genoemd. Aan zijn geestver.
want Helvètius schreef Voltaire in
1762: „Houd slechts hen' die den-
den, voor uw naasten en beschouw
„de overige menschen als de wolven,
de vossen en de herten, die onze
ten man hoog uitsteken. Voor de eerste
maal in zijn leven voelde Reprobus eene
kille huivering door zijne loden varen,
en bjna ware hj een paar schreden ach
teruit geweken, om de optocht dor angst
wekkende gestalten voorbij te laten trek
ken. Maar de zwarte reed met onstuimi-
gen trots op hem toe en vraagde, wien
hj zoeht. Reprobus hernam met niet min
der trots: „Den duivel zoek ik, ik zou
gaarne zijn knecht zijn." Toen antwoord
de de onzalige
„Ik ben het en zou eerst willen beproe
ven, of ik u gebruiken kan." Zoo
sloten zj in de duisternis het verdrag
en Reprobus trad in den dienst des hoo-
zen. Den Heiden beviel de dienst van
zijnen nieuwen lieer veel boter dan dio
des vovigen, ging als een getrouw spits
broeder in liet gevolg van den gewapen
de en aanschouwde mot hoogmoedige
vreugde, hoe hem allo koninkrijken dei-
wereld en hunne heerljkheid onderdanig
waren en hoe lij ook de macht des
doods had. Van dag tot dag werd hij
er meer van overtuigd, dat op aarde
niets zijns gelijke is.
Eens evenwel, toen zij met elkander
hunne weg voortzett'eh, kwamen zj op
eene plaats, waar een kruis was opgericht.
Dadelijk week de booze van den we<*
af en waagde niet liet heilige teeken
voorbij te gaan. De groote Reprobus
keek verwonderd naar hem op en vraagde:
„Waarom geraakt gij zoo in verwarring
bij het aanschouwen vj,n dit voorwerp
De booze antwoordde niet, maar jaagde
„bosscben bewonen.De overige
menschen waren liier de geloovigen
Het Christendom te bestrijden
dat was de eerste plicht van de
voorloopers van het liberalisme. Daar
om werd do vervolging der Jezuïten
in Portugal door den ongcloovige
Pornbal toegejuichtdaarom werden
de martelaren uit de eerste Christen
tijden als oproerlingen voorgesteld.
Mahomed II, dio het Kruis in Con-
stantinopel ten val bracht, was vol
gens Voltaire de mildste bolooner
der kunsten, de vorlichtste vorst van
zijn tijd. De Koran werd door hem
minder heftig veroordeeld als de
Bijbel. Julianus was een held, omdat
hij de Christenen vervolgde. Frede
rik II van Pruisen en Catherina
van Rusland werden verheerlijkt,
omdat zij ongeloovigen waren. Wie
die Catherina was, is bekend. Zij
had haar man vermoordzij was
de eerste vorstin, die de vaccinatie
in haar rijk invoerdedie het onge
lukkige Polen vernietigd en een zeer
onzedelijk leven geleid had. Maar
dit alles vergaf men, omdat zij on-
geloovig was en naar de vriendschap
van Voltaire, Diderot en anderen
dong.
Vooral de protestanten moesten
hot ontgelden. In zijn „Geschiedenis"
wijdt Voltaire evenveel bladzijden aan
den dood van èèn persoon, Servet,
als aan de ganselie geschiedenis der
Inquisitie met al hare afschuwelijke
vervolgingen. Waarom? omdat zij,
die in de vlammen van de Inquisitie
omkwamen, slechts domme christenen
warenterwijl Servet voor een vrij
denker en een ongeloovige werd ge
houden.
Wijsgeer en man van geest was
in de dagen van Voltaire de godge
leerde, die met den godsdienst spotte,
de prediker, die een preek wist te
in woeste vaart verder en beefde nog
lang over zijn geheele lichaam.
liet duurde nog lang, eer hij weder
tot adem kwam en zijnen dienaar zeggen
kon„Daar stond het teeken des kruises
aan den weg, daaraan is Christus gestor
ven. Dit teeken vrees ik, hoe vijandig
ik ook tegen Hem ben, bovenmate, en
kan het niet voorbijgaan." De reus her
nam „Vlucht gij voor het teeken van
Christus, dan is Hij zonder tegenspraak
machtiger dan gij. Ik kan niet langer
uw dienaar zijn. Deze Christus moet mijn
Heer en Meester worden."
Dit zeggende verliet hij de duivel en
trok nogmaals door de wereld, om Chris
tus te zoeken. Hij vraagde groot en klein,
arm en rijk, voornaam en gering, pries
ters en leeken, waar Christus toeh te
vinden was. Iedereen meende het te
te weten, en wees hem nu eens hierheen,
dan daarheen maar al zeide men hem
„Zie Hij is in den tempel; zie, I-Iij is in
de binnenkamerzie, Iiij is in de woes
tijn! niemand kon Hem aanwijzenRe
probus hoop werd telkens weder teleur
gesteld. Evenwel werd hij niet ontmoe
digd) Hij) dien hij zocht en niet kende,
liet hem uit de verborgenheid de toezeg
ging genieten„Die den Heere verwach
ten, verkrijgen nieuwe krachtzij loopen
en worden niet moede, zij wandelen en
en worden niet mat."
{Slot volgt.)
A