mm m iMÉiiMi t Vrijdag 7 Augustus 1801. Zesde Jaargang No. 299. I Antirevolutionair norg Orgaan Ff AM IN HOC SIGN O VINCE S Vriendelijk versoek. FEUILLETON. E K \W© T. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «Ie I&cdactie bestemd. Advertentiën en verdere Administratie Franco toe te zeilden aan den Uitgever. SB et Ministerie. wte-r. uuuer outsell riy t ----, - i - - yui'- vi'. w.A.r- u.'u JC.Is L-Y-au.,--vsivv?1jm.V- •Jv'v'A»"1^-3:-ja. nit- <2VX> TlffD f M.U'UH.LK 0 u 45 u 00 SO van 9 ca 1 ir*frM wJ*f. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Yoor Amerika bij vooruitbetaling f- 3,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER: SOMUS1LHDSJ Si. Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 'J/2 maa Boekaankondiging 5 Cent por regel en 'jz maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Donderdagmiddag 12 uur. i; die hunne irikoopen doen op de in dit blad voorkomende adver tentiënworden beleefd verzocht de naam van ons blad daarbij te noemen. Hierdoor verplicht U zeer, de Uitgever. Nu het zoolang duurt eer dc Ko ningin Regentes een beslissing heeft genomen, wordt door de pers na tuurlijk naar de oorzaken daarvan gegist. 't Is er trouwens juist de tijd voor „de komkommer-tijd". Het blijft van zelfs gissen. De een meent, dat de Regentes zeer voor de Legerwet is en liefst een Kabinet zou willen benoemen, dat die wet onmiddelijk weer-aan de orde stelde. De Maasbode gelooft evenwel niet aan het dezer dagen door sommige bladen verspreide bericht, dat de Ko ningin-Regentes als conditie heeft gesteld, dat de legerwet door het nieuwe ministerie moet overgenomen worden. Het blad schrijft „Wij kunnen dit moeilijk aan nemen Koningin Emma kan het niet onbekend zijn, welke ontzet tende oppositie tegen de legerwet in ons land heeft geheerscht, en 't is voor ieder te voorzien, dat, wanneer een nieuw ministerie met de legerwet zou aankomen, die DEN HELPER IN DEN NOOD. 2. „Ziet de hand des Heeren is niet ver kort, dat Hij niet zou kunnen redden, en zijn oor is niet zwaar, dat Hij niet zou kunnen hooren" „Het gebed der recht vaardigen vermag veel." Nu was onze vriend wel een man van solieden naam, en had hij veel vertrouwen bij zijn medeburgers; ook kon hij dat verlies van 600 daalders wel dragen, zonder daardoor geruineerd te zijn, doch door groote betalingen was zijn kas uit geput. Zijn magazijn was vol koopwaren maar geld had hij op 'toogenblik niet. Zelfs had hij in den laatston tijd al vrij aanzienlijke sommen hier en daar bij zijn bekenden moeten leenen, om zijn wissels te betalen. Wat nu te doen. Met angst schoot hem in de gedach ten, dat er op den volgenden Zaterdag weer een wissel van 300 daalders ver viel en dien moest hij ook betalen. „Komaan," dacht hij „laat ik naar mijn vriend B. gaan! Die heeftmij reeds 500 daalders geleend. Ik hoop dat hij mij helpen zal. Op weg naar het huis van dien rijken vriend, ontmoette hij een ander koopman een zijner handels vrienden. Deze verwelkomde, hem mot de boodschap, dat hij zeer verlegen was om de betaling van een rekening, die Loest schuldig was en die vier honderd daalders bedroeg B Aanstaanden V rijdag," sprak dekoopman ainoet ik dat geld noodzakelijk hebben. Ik had gemeend u nog in geen maand lastig te zullen rallen, maar ik word zelf gedrongen en zoo hoop ik, dat ge het fflij niet kwalijk zult nemen, als ik er vast oprekenwant ik kan wezenlijk "iet anders. „Gij zult ze hebben!" zeide Loest en haastte zich naar zijne vriend, op wiens hulp hij volkomen iijk vertrouwde. - oppositie in nog heviger mate zou uitbreken." „Uit goede bron is ons medege deeld, dat in do omgeving der Koningin groote verslagenheid, om niet meer te zeggen, is teweeg gebracht door don uitslag der ver kiezingen, en dat daar ijverig ge werkt wordt om het ministerie of althans de legerwet met of zonder Bergansius te handhaven, 't Is te hopen, dat men in die kring-en wat meer aan de belangen des lands dan aan die van bijzondere perso nen zal hechten." Het Centrum protesteert krachtig tegen deze taal, welke weinig dient om de eerbied voor het gezag te ver- hoogen. Doch de Legerwet is het bij som- migen weer niat. Anderen nl. bewe ren, dat de Regentes niet zoo hjj- zonder voor uitbreiding van kiesrecht is. De Amsterdammer weet daarvan het volgende praatje op te dissehen De kapitein der infanterie, de heer De Ranitz, heeft een invloed aan het Hof, die zich ook uitstrekt op politieke aangelegenheden. De hoer De Ranitz schijnt tegenstander te zijn van kiesrecht-uitbreiding, en dientengevolge is het tot stand komen van een liberaal Kabinet, dat kiesrecht-uitbreiding zou moeten voorstellen, zeer bemoeilijkt, Men meent te weten dat er onder deze onstandigheden een streven bestaat om den heer Alewijn, directeur van Do vriend was tliuis. Maar voordat Loest kon zeggen, wat hem daarheen voerde, hoorde hij zich toevoegen: „Gelukkig, waarde vriend Loest, dat ge komt, want ik was juist van plan naar u toe te gaanU weet natuurlijk, dat ik u 500 daalders geleend heb. Nu die wenschte ik zonder fout aanstaande woensdag te hebben, omdat mij een hy potheek is opgevraagd die dadelijk betaald mDet worden. Ik twijfel er niet aan of u zult maken, dat het geld er is, want ik zou zeer gedupeerd zijn als ik het niet had, en het treft nu juist zoo, dat ik binnen 14 daag geen geld kan los krijgen. „Gij zult ze hebben!" sprak Loest op kaimen toon. Maar zijn hart klopte en jaagde anstig. Plotseling viel hem in, dat een koopman met wien hij dikwijs zaken had gedaan en met wien hij nog juist voor een maand gezainel jk een groote partij goederen had besteld, doch welke handelsvriend nu ongelukkigerwijs pas was overleden een groote bedrijfskapitaal in zijn zaken had gehad. „Als dat nog niet vastgezet was en dat zou het wel niet," dacht Loest, zal de weduwe mij daarvan voor een paar maanden wel wat willen voorschieten, en hij besloot er dadelijk heen te gaan, om zijn verzoek voor te dragen. Doch nog moer donkere w Aken zouden zich boven zijn hoofd samenpakken: hij moe3t vaster leeren „Roep Mij aan in den dag der benauwdheid en Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eoren." Yan de, voor gezamenlijke rekening gekochte goederen wan Loest aan de nalatenschap van zijn overleden handels vriend 800 daalders schuldig. Daaraan dacht hij bijna niet; zoo zeker was hij er van dat de weduwe gemakkelijk nog een paar duizend daalders er bij kon geven. En vertrouwelijk trad bij dc kamer der weduwe binnen. het kabinet der Koningin, tot ont slagaanvrage te nopen. De wijze waarop dit geschied, zou o. a. blijken uit het feit, dat H. M. de Koningin, in strijd mot de usantie onlangs den heer Heemskerk, toen doze over de Kabinets-quaestie zou worden geraadpleegd, niet ontving in tegenwoordigheid van kapt. Dc Ranitz. Yoor de betrekking van directeur van het kabinet der Ko ningin had men het oog' gevestigd op mr. Van Tienhoven, gelijk wij reeds vóór eenigen tijdmededeelden. Hierdoor wordt het eenigszins be grijpelijk, dat mr. Yan Tienhoven wel een Kabinet zou vormen, maar daarin zeil geen zitting wilde nemen Toch is het nog niet zeker, of de heer Yan Tienhoven bedoeld direc teurschap zal verkrijgen, aangezien bjj het doen van pogingen tot samenstelling van een Kabinet gebleken moet zijn dat de overeen stemming tusschen 11. M. de Regentes, den heer De jRanitz en mr Yan Tienhoven noy niet vol komen is. Weer anderen hebben; naar zij voorgeven, zoo iets gehooid van den wensch der Koningin-lil rentes om het Kabinet-Mackay niet 3 ontslaan. Maar zoo redeneert lan weder het Handelsblad da kan niet. Dit blad schrijft nl. „Naar aanleiding vin het ge rucht als zoude de tegenwoordige demissionaire Regeerinh zich niet Voordat de arme man ec ter tijd had gehad, een woord over de reien van zjne i komst to spreken, gaf de weduwe hem een gereed liggendon brief an de exe cuteurs van bet testament desoverledenen over,.en sprak„Ziedaar Mjnheer Loest een rekening, van 5ÜÜ daaldtrs, die reeds vervallen is, en beleefdelijic zou ik u willen verzoeken mj de 300 daalders, die u aan mijn man ook nog schuldig waart, uiiemjk Zaterdag aanstaande te willen betaleV want cr komen dage- ljks zaken voor,\daar ik geld voor noo- dig heb, en ook do begrafeniskosten zjn nog' al van belang geweest!" Hier begon do arme ipouw, door aan doening overweldigd, te stikkenen T.nest na diep adem gehaald tè lifcbben, ant woordde met zachte stem„Ik hoop or voor te zorgen 1" Zonder iets to durven spreken, over den nood, dieviem daar had hoengedreven, trok Lotsï heen. Maar waarheen Hoe hooger de nood steeg, V— hoe naderbj de Helper kwam, met W ver troosting en Geest. Nu was List ten einde raad en klemde zielt aanlijnen Helper en Hoer. Hoe meer de meütcben hem ontvielen, hoe duidelijker hetuiem werd, dat zijn geroep onmiddelja tot God had moeten uitgaan, dochwertvjjn geloof ook levendig, dat alles hem tide zou werken ten goede.: al ware het,Vat hj er geheel „onder door" moest. Zoo ging hij zuchtende om vergovifg eon poos zijns weegs. Eindeljk gevoeke hij weder vertrouwen genoeg om kalm den toestand na te gaan. Hoe stond hei', met hem? Toen hij zjn huis verliet, om 600 daalders ter leen te zien te verkrijgen, was hem dat alleen niet gelukt, maar binuon een week moest hij betalen 600 daalders op Dinsdag 500 op Woens dag 500 op Donderdag 400 op Vrjdag 300 op Zaterdagmorgen en 300 op Zaterdagmiddag te samen 2600 daalders! ongenegen betoonen de teugels van het bewind wederom te aan vaarden, meenen wij in herinne ring te moeten bregen, de woorden door de minister De Savornin Lho- ntan gesproken in de zitting van de Eerste Kamer op 10 April 1891. De Minister zeide volgens de officiële handelingen der S. G., pag 303. Wanneer bij de aanstaande verkiezing de Regeering de meerder heid in het land verliestdan zal zij niet aan het bewind blijven. Ook de Regeering heeft haar gevoel van waardigheid en zal niet blijven zittenwanneer blijktdat de natie haar niet begeert."" „Die duidelijke woorden spre ken alzoo het bovengenoemde ge rucht ten eenenmale tegen." Ook het Vaderland laat zich in die 'besprekingen niet onbetuigd. Dat blad hetwelk bijzonder veel licht schijnt te hebben in de Kabinets-crisis, schrijft „Met zekerheid is omtrent den stand der crisis niels bekend en al les wat men van ter zijde hoort, wettigt het vermoeden, dat men bij het zoeken naar een oplossing niet den daartoe aangewezen weg in slaat en tot hier slechts heeft aange klopt bij hen, die den staatkundigen toestand juist inziende, niet bereid zijn een portefeuille aan te nemen terwijl men degenen, die als 'tware Het was nu Zaterdag en zjn kas bevatte in 't geheel ongeveer vier daalders. Door het gebed gesterkt, begreep Loest, dat h j toch middelen in 't werk zou moeten stellen. Wat zou hj doen? Nog één weg stond hem dacht hij open en, hoewel met geen vrjmoedig hart besloot hij dien te beproeven. Hoofstuk II. Er woonde nameljk in de stad een r jke Jood, die gewoon was aan menachen op wier soliditeit hj genoegzaam vertrou wen stelde, geld voor te schieten. Wel moeten deze 7 a 8 pereent intrest betalen maar als do nood, drong, moesten z j zich wel aan al de eisciien van dien woekeraar onderwerpen, wilden zj door hem „geholpen" worden. Nu besloot onze vriend Loest te be proeven, of lij van den woekeraar het geld, dat hj zoo dringend noodig had, ter leen kon krijgen, en dus liever dien koogen intrest maar te betalen, dan door de rechtbank te worden vervolgd. Wel kon hj geen vrjmoedigheid vin den Gods zegen over deze daad af te vragen, maar toch richtte hj zjn schre den naar het huis van den Joodacheu geldschieter. Loest zou evenwel ondervinden, dat dit de weg niet was, waarin zjn helper in den nood hem zou nabj zjn en hem zou redden. Iloe veel de geldschieter ook van geld hield- er was iets, dat nog sterker in liem was, nameljk de haat tegen het ware Christendom, het welk hj wist dat Loest beleed en beoefende. De geloovige Loopman Loest was reeds lang een >orn in het oog van dien man geweest het wasmet een triomfeerenden glim- hfclijdat hj Loest bj zich op het kantoor komen „Nu," dacht hj, „valt deze .te fijne ook eens in mjne handen, op mj behoeft hj niet te reke- l\t een valsch lachje kwam lij Loest door iedereen worden erkend als de mannen van het oogenblik, blijk baar met opzet voorbij gaat. Dat daardoor vertraging wordt veroorzaakt, ligt voor de hand maar de gevolgen van die voor den dienst zeker nadeelig-e handel wijze komt voor rekening van de genen, die bij het adviseeren van II. M. de Koningin-Regentes voor de duidelijk gebleken wenschender meerderheid cn voor de eischen van de naaste toekomst geen ge opend oog hebben.'.' Men ziet dat het Haagsche libe rale blad de onderscheidene moeie- lijkheden, waarmede de Koningin-Re gentes te worstelen heeft, al zeer licht telt. Yermelden wij ten slotte, hoe de bekende heer II af f mans den toe stand beredeneert. Dat Kamerlid schrijft in zijn blad Naar men verneemt, zou de ou de Heemskerk zich nog hebben laten belasten met het samenstel len van een Kabinet, 't Is bijna ongelooflijk. In geen geval echter treedt de grijze staatsman als Ka binet-formeerder op dan bij gebre ke van anderen. Alleen nadat de heeren Tak en Roöll geweigerd hebben zich met de formatie van een liberaal Kabinet te belasten, komt er een cabinet d'affaires to pas. Als pis-aller. Zoo heeft het Heemskerk altijd begrepen. Telkens als hij geroe- tegemoet, „Wat kan n j de eer verschaf fen," sprak hj „een visite van den ge- achten koopman Loest te ontvangen „Ik heb eenige groote betalingen in de volgende week te doen, Mjnheer," sprak onze vriend, „en ik bevind mj in groote moeieljkheid, waaruit ik mj niet weet te redden." „Gij in geldigo verlegenheid en in moei lijkheden! riep de woekeraar, „dat kan ik niet gelooven! Dat is onmogel jk, zou ik wel zeggen, want heb ik u niet dik wijls hooren spreken, over uw Heer en koning Jezus, die zoo rijk is en u, zoo als g j zegt, uit allen nood en dood ver lost heeft? hoe is het mogelijk, dat gij nu zoo verlegen zjt om eenig geld 1 Waarom gaat gij niet tot Hem. Als hij zoo rjk en machtig is, zal H j u immers wel willen helpen, dan behoeft gij uw toevlucht niet tot een eenvoudigen Jood te nemen, zoo als ik bon? Of hebt gj zelf nu ingezien dat al uw geloof maar inbeelding is? „Ik dank u, Mijnheer, voor uwe ver maning! Neen, ik wensch mijn Heeren Koning niet te mistrouw.cn, en ik ben er dankbaar voor, dat gij hoewel gij het met een boos opzet doet mj her innert, dat ik niet behoef te wanhopen. Dezelfde Heer, die eenmaal met weinige brooden en vissollen duizende mensehen spijzigde, die de olie in de kruik der weduwe vermenigvuldigde, leeft nog en Zjn arm is niet verkort, dat Hj niet meer zou kunnen helpen. G j zelf znlt het aanschouwen, dat Hj het geroep zijner kinderen hoort en niet zal toelaten dat zj tot smaad van zjne vjanden worden 1" „Welnu, in dit geval hebt gj m j niet noodig" sprak de woekeraar. „Wij zul len zien!" „Ik hoop, dat gj het mj niet kwalijk zult nemen, dat ik u eenigen tijd heb opgehouden" sprak Loest. En dit gezegd hebbende, groette bij en vertrok. Wordt vervolgd. ,V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1