best om ondanks allen tcgenstanp de natie vooruit te lielpen door het betrachten van rechtsgelijkheid en vrijheid van beweging voor alle par tijen en standen? „Verzoeningsgezind" en „hervor mingsgezind", ja, die twee denk beelden behooren bij elkaar. Want zonder lust tot vrede en verzoening, zonder opredde verdraagzaamheid komt men niet tot veel hervorming. Waarom is er eindelijk na het optreden van een antiliberaal Kabi net een begin van liervorming op schoolgebied gezien Omdat het ont werp een verzoeningsgezinden geest ademde, en omdat -- hetzij tot hun eere gezegd, ook een aan tal liberale hoeren aan cle totstand brenging van do „pacificatie" of het vredesverdrag medehielpen. Maar hadden allo liberaleu in '89 de voorgedragen schoolwet verworpen, dan zou de sehoolquaestie nog even brandend zijn als voorheen. Daarom is het zoo te bejamme ren, dat de liberalen over het al gemeen weer zoo spoedig van het betere pad zijn afgeweken, en heil hebben gezocht in het bezwaren en belemmeren van deze Regeering. De waarlijk verzoeningsgezinde praat niet slechts over verzoening, maar toont zijn goeden wil door da den. En de waarljjk hervormings gezinde gaat uit van den feitelijk bestaanden toestand. Opzichtens het thans regeerend Ministerie brengen de liberalen deze regelen echter niet in praktijk. Zij willen de onschuldigen treffen en de schuldigen ongemoeid laten. Als de liberale partij inderdaad „hervormingsgezind" ware, dan moest zij vragen, en de heer De Kanter met haarhoe ruimen wij de strui kelblokken op, die deze Regeering het voortwerken belet? Hoe komen wij aan een andere Eerste Kamer? Hoe krijgen wij op dit punt zoo spoedig mogelijk de Grondwet ver beterd Doch dat wil men niet. Geen an dere Eerste, maar weer een andere (overwegend liberale) Tweede Kamer is haar verlangen. En om die te krijgen, moet er een zeldzaam bekwaam en onpartij dig Ministerie op zijde gedrongen worden. Zoo stelt men het partijvoordeel hoven het algemeen belang. En dan toch over verzoening en hervorming druk uit te weiden, als ware het daarom te doen, zeg zelf, lezer, is die kost niet onhartelijk en „ilauw?". i'io» „balans." De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft zich onledig gehouden met het opmaken van de balans voor de antirevolutionaire partij of voor de rechterzijde, zoo men wil. Men behoeft niet te vragen, waar die balans' op uitloopt. Natuurlijk zijn alle posten op die balans zóó geplaatst, dat zij een schijn van recht geven voor de bewering, dat het Ministerie, door de rechterzijde ge vormd, erg tegenviel, dat het te weinig vooruitkwam, en dat men er ook voor de toekomst bijna niets goeds meer van verwachten kan. De voorziene en niet voorziene tegenspoeden, waarmede dit Kabinet te worstelen had, verzwijgt zij maar al wat zij noemen of fantaseeren kan als „gelukkige omstandigheden" voor deze Regeering, dat brengt zij bij. De verdeeldheid onder de libe- rdlen noemt zij slechts een kleinig heid, een verdeeldheid, „die in el ke niet versteende partij voorkomt!" Maar de verschillen tusschen de antirevolutionairen en de Roomschen voert zij tot hemelhooge bergen op deze zijn bepaald («overkomelijk, en beletten alle politieke actie in haar oog Toch is zij nog wel zoo goed oin niet de schuld aan de heeren Mi nisters persoonlijk te geven. Maar dat er niet meer uitgevoerd werd, ligt „aan het ontbreken van hetgeen tot regeeren onmisbaar is, aan staatkundige beginselen." In dit zeggen bereikt haar „bcp- lans" het toppunt van overmoed en onwaarheid. Yerbeeld u, een partij, die zelve nog nimmer een deugdelijk begin selprogram kon geven, die als het formuleeren van programmen aan komt, er zich gemeenlijk met enkele vage termen als belastinghervorming kiesrechiherziening leerplicht, enz. van afmaakt, zulk eenc partij durft aan een andere, die deugdelijk ge organiseerd werd, en haar beginse len voor vriend en vijand tè boek stelde, nog verwijten, dat ze geen „staatkundige kracht" kan zijn; om dat het haar aan beginselen ont breekt om te regeeren Doch zoo ziet men alweer, hoe hoogmoed en zelfverheffing verblin den kunnen, en waartoe partijzucht leidt. Gebreken die men zelf in de hoogtste mate bezit, maar niet op merkt, die zoeld men en denkt men, tegen alle waarheid in, te vinden bij de tegenpartij. Het is maar te hopen, dat men in de handelswereld niet vaak een voorbeeld zal nemen naar zulk een „balans.'^ De oud-hollandeche trouw zou er slecht bij varen. DE AMSTERDAMSCHE GEMEENTE RAAD en de SOCIALISTISCHE ON DERWIJZERS. Over het niet-benoemen van den so- cialistiscken onderwijzer 1'. Teuuissente Amsterdam, is in den Amsterdamschen gemeenteraad een stormpje opgestoken. De meeste liberalistische leden schijnen een hunner echte geesteskinderen den rug toegekeerd te hebbenzij vreezen nu voor hun eigen kroost en trachten het zich zooveel mogelijk van den hals te schuiven. De heer Teunissen stond bovenaan op de voordracht voor onder wijzer, maar werd toch voorbijgegaan. Daarover heefc de afdeeling Amster dam van den Rond van Noderiandsche onderwijzers zich bij den Gemeenteraad beklaagd. In de zitting met gesloten deu ren, waarvan geen geheimhouding was opgelegd, waren tegen het benoemen van den lieer Teunissen geen bezwaren aan gevoerd, behalve dat bij sociaal-demo eraat was. De lieer Treub meende, dat zoo een onderwijzer dit niet Hjn mocht, men hem moest ontslaan. Hij stelde eene motie voor, strekkende om te verklaren dat aan gemeenteambtenaren dezelfde rechten moeten worden toegekend als aan andere burgers, waarbij de wcnsch is gevoegd dat de fout ten opzichte van Teunissen zal worden hersteld. De heer van Hall stelde de eenvou dige motie voor: „De gemeenteraad, ge zien het adres ran den Bond van Ne- derl. onderwijzers, overwegende dat het niet wenschelijk is, dat personen in ge meentelijken dienst bij bevordering wor den voorbijgegaan op grond van hunne politieke, godsdienstige of oeconomische overtuiging, gaat over tot de orde van den dag." Beide deze motion zullen in eene vol gende raadsvergadering het onderwerp zijn eener beraadslaging. Tegenover deze motiën heeft de beer Hovy de navolgende motie voorgesteld: „De raad, kennis genomen hebbende van liet adres van den Bond voor Ne- derlandsche onderwijzers, afdeeling Am sterdam, overwegende, dat bij iedere voor dracht voor benoeming of bevordering en niet hot minst waar zulks geldt het geven van onderwijs de leden van den Raad de meest volkomen vrijheid moeten behouden, om naar hun geweten ie be- oordeelen, of zij den (of de) voorgedrage- ne al dan niet hun vertrouwen schenken mogen, gaat over tot de orde van den dag." Deze laatste motie beschouwt de kwes- tio van eene andere zijde, dan de mo tiën der heeren van llall en Treub. Het blijft toch volkomen waar, dat een Gemeenteraad niet aan nummer één van eene voordracht is gebonden, ja, dat zelfs zijn plicht hem gebiedt, om ook bij benoemingen, niet den kundig- sten, den meest bevoorrechten, maar den voor de Gemeente het geschikst zijnde candidaat te kiezen. Aan de andere zij de echter blijft hot volkomen waar dat ieder Nederlander to.t elke landsbedie ning benoembaar is. Eu nu is bet een vreemd verschijnsel, dat waar in de vergadering met gesloten deuren geene bezwaren tegen den heer T. zijn gerezen, en waar alleen de op merking is gemaakt dat hij socialist is, dat daar een liberalistische gemeente raad zoo iemand daarom voorbijgaat. Toch kunnen we het ons wel begrij pen. Reeds jaren heeft de antirev. par tij de liberalen toegeroepenPast op, de richting waarin ge u nn beweegt deugt nietGe komt eindelijk uit, waar ge niet wezen wilt! Ge zult schrikken voor de consequentie van uw eigen be ginsel Te vergeefs. Men bolde door op liet pad des ongeloofs en der revolutie, en zie hier nu in deze quaestie de beken tenis der lib. partij, dat ze zich vergist heeft. Eerst heeft ze het socialisme gekweekt, nu tracht ze het te onderdrukken en te verloochenen. Erg edel kunnen we de houding dezer Amsterdamscke heeren niet noemen. Wel gevoelen we niets voor het socialistisch beginsel, en zouden we de laatsten ge weest zijn om een socialist te benoemen voor onderwijzer, maar waar de grootste liberale Kiesvereeniging hier te lande, Burgerplicht te Amsterdam, onlangs een socialist voor lid van den gemeenteraad aanbeval, daar is heif voor liberalen niet betamelijk zoo sterk te doen uitkomen, dat men van zulk soort menschen niet gediend is. Als deze heeren weer moeten aftreden. Zal Burgerplicht lmn vóór hunne caudi- daat-stelling' o; k wel bepaald afvragen „Wilt gij, liberalen, de socialisten steeds behandelen als uw kroost, of erkent ge ben niet voor kinderen onzer partij In liet laatste geval zal er dan na tuurlijk van eandidaat-stelling geen spra ke kunnen zijn. Moraal dezer historieElke aii«*t-/(- beraal hij zij dan antirevolutionair, roomsch, radicaal of sociaal-democraat wordt zoo mogelijk voor elke lands- of gemeente- bediening voor b ij gegaan door de liberalen. Uit ons Parlement. „Nu is van het wetsontwerp niet al leen het mooie af," zeide de heer Rutg. van Roz. „maar de kracht is er uit." Waarom het mooie er af was vraagt ge. Een der hoofdpunten van de wet is beslist, die namelijk van de grootte van contigent De regeering bad voorge steld een leger van 13200 dienstplich tigen, en 2500 man voor korte oefeningen en later eene bepaling, waarbij de grootte van bet leger toenam met den aanwas der bevolking om eerst na eeni- ge' jaren het bovengenoemd cijfer te bereiken. Op dit artikel waren vier amendementen voorgesteld, allen mot het doel een kleiner contigent te krijgen. Het ameinh des Heeren A. van Dedem, luidende Jaarlijks worden bij liet leger ingelijfd ten hoogste 12200 man ter vol ledige oefeningen ten hoogste 1900 man voor korte oefeningen, werd met 52 tegen 45 stemmen aangenomen, en ten slotte werd na een schitterende verdediging door den voorsteller, het aldus gewij zigde art. 23 met 60 tegen 37 stem men goedgekeurd, echter niet met alge- heele goedkeuring der Reg. Min Ber- gansius zeide toch„Mocht de Kamer het amend, v. Dedem aannemen, dan zou ik een voorstel als het mijne, als dit eenige jaren later mocht ingediend worden met de meeste warmte aanbe velen of steunen, want ik heb de over tuiging, dat men er in de toekomst toe zal moeten komen. Ik zou mijne ver antwoordelijkheid niet gedekt achten, als ik door pal te staan voor de oor spronkelijke aanvraag der Reg. liet tot stand komen der wet in gevaar zou bren gen." Do beer Yan der Kaay sprak een bezadigd woord. „Er is," zeide bij, „hier in deze zelfde Tweede Kamer eenmaal een voorstel tot verlaging van den census mislukt door een verschil over een paar gulden. Over die beslissing heeft zich later in den lande niemand verheugd. Laat ons toezien dat heden niet iets derge lijks gebeure. Ik geloof, dat het Ned. volk zich ook over het vallen van de legerwet later niet zou verheugen. En wanneer ik, na hot Ned. volk genoemd te hebben, wat reeds ons aller belangen omvat, nog iets van meer ondergeschikt belang mag aanroeren, dan geloof ik dat zich daar over ook niet zou verheugen de libe rale partij en allerminst de antirevolu tionaire partij." Ziedaar, liberalen, weer een goeden raad van één uwer woordvoeders. Neemt hem ter harte bij de aanstaande verkie zingen. Ge weet, zoo goed als liet gan- sclie land, dat de bestaande wet niet meer goed isgo weet dat de pogingen uwer liberale Ministeries allen zijn mis lukt: ge Weet ook, o liberalen, dat in do tegenwoordige omstandigheden het voor stel dezer huidige Regeering het eenige goede is. De anders heftigste bestrijders der Reg. zijn er boogelijk mede ingenomen. De lib. partij, zoo zegt één uwer man nen, zal zich niet verbeugen over bet vallen van de legerwet. Daarom, maakt het der Reg. mogelijk verder te regee ren, en behartigt de belangen van bet Ned. volk, door den 9en Juni aanstaan de slechts voorstanders van dit Min. te stemmen. Toch vreezen we het tegendeel. De liberalen zullen de kiezers tegen deze regeering ophitsen door bet bezigen van allerlei drogredenen en valsclie leuzen en daarover zullen zich dan verbeugen allen, die niet eerder tevreden zijn, dan wanneer de regeeringswagen meer uit het spoor ligt. Kiezerstracht dat te voorkomon door de anti-rev. kandidaten overal te steu nen. De aniirev. partij zal zich," zeide de Heer Van der Kaay, „Het minst verheugen over den val van de legerwet." 't Is waar. Als de legerwet valt, als daarna het Ministerie aftreedt, of door den uitslag der verkiezingen valt, dan zullen we ons bedroeven niet omdat we geen mannen onzer riehting meer in het Ministerie hebben, maar omdat liet land dan weder minstens 4 jaar overgegeven zal zijn aan den willekeur der lib., omdat dan van bet vele goede onder deze Reg. gewrocht, weer zooveel verloren zal gaan, o. a. ook op liet ge bied vaq bet lager onderwijs, en omdat onder het bestuur der liberalen dan weer een tijdperk van niets doen zal verloopen, onafscheidelijk verbonden aan de liope- looze verdeeldheid der liberalen onderling. Het mooie gaat van dit wetsontwerp af," zeide de heer R. van Roz. Ook voor ons lezer. De debatten voor des kundigen zeker zeer belangrijk zijn voor oningewijden in de geheimen van het miiltairisme vervelend, ja dikwijls niet zeer verstaanbaar, en daarenboven de behandeling der legerwet duurt reeds zoovele maanden dat al ;de belangstel ling er voor verdwijnt. De breedspra kigheid der Kamer heeft het dan ook noodzakelijk gemaakt de verdere be handeling tot een nader te bep. dag te verdagen. Volkeren «Ier Aarde. Reeds al te lang verzuimden wij in ons overzicht iets mede te deelen omtrent de nieuwe vervolgingen, waaraan de Joden in Rusland bloot staan. Reeds voor eenige weken werd een besluit van den Czaar openbaar gemaakt, waarbij de Joden het verblijf in Moskou ver boden werd. Slechts een korten termijn werd huil gesteld, zoodat zij slechts ten koste van veel verlies hunne bezittin gen te gelde konden maken. Weldra vertrok er geen trein uit Moskou of hij vervoerde een groot aantal verdrevenen. Het schijnt Rusland er om te doen te zijn, de Joden zoolang te verdrijven, van de eene plaats naar de andere, tot dat zij het land verlaten hebben. Want reeds verscheidene deelen des lands zijn voor hun gesloten. Het is een wonder dat de Joden buiten Rusland, die toeb de grootste macht hebben op politiek en financieel gebied, niet meer partij trek ken voor hunne geloofsgenooten. Wel zijn de onlangs mislukte of liever uit gestelde conversie der Russische Staats schuld toegeschreven aan het feit dat de Rottseliilds en andere Joodsche ban kiers hunne medewerking weigerden, maar dat schijnt de reden niet te zijn. Trouwens, geld verdienen gaat bij hun boven alles. Er was sprake van dat de uitdrijving uit Moskou veel verminderd was, doch dit is niet zoo. Volgens de Times is te Moskou niets te bespeuren van verbetering wat betreft de uitleiding der Joden. Daarentegen wordt'uit Petersburg gemeld, dat eerst daags een besluit wordt verwacht, waar bij alle Joodsche werklieden uit het gouvernement Petersburg worden ver bannen. In ons volgend overzicht hopen wij nader op deze vervolgingen terug te komen. De Parijsche rechtbank beeft, in bet geding tusschen generaal Boulanger en zijn eebtgenoote, do eclitscneiding be krachtigd. Boulanger heeft beloofd zich te Brus sel rustig te zullen houden en België niet in moeilijkheden te wikkelen. Dan slechts mag hij te Brussel blijvenzoo bij leden van bet werkstakers-comité ontvangt, wordt bij dadelijk het land uitgezet. De werkstakingen in België beginnen zeer te verminderen. Zoodra bet geld opraakte en er gebrek geleden wérd, begon men de opruiers den rug toe te keeren, en den arbeid te hervatten. De loonen waren dan ook op de meeste plaatsen van dien aard, dat duizende werklieden daar jaloersch op zouden zijn. De sprinkhanenplaag in Algerië neemt, naar men uit Mascare bericht, steeds toe. De zwermen bedekken nu de ge meenten Pendak en Cacheron over eene uitgestrektheid van 50 KM. Zij zijn zeer dicht, soms zitten drie of vier sprink hanen opeen. De inboorlingen gebruiken, evenals Johannes de Dooper in de woestijn, de sprinkhanen als voedsel, zoowel voor ben- zelve als voor hunne paarden. Onder de Transvaalsche boeren is een zeer uitgebreide beweging ontstaan. Men wil weer eene groote „trek" organisee- ren naar het noorden van de Transvaal, doch aangezien Engeland een zooge naamde souvereiniteit over de landen ten zuiden van de Zambesierivier ge vestigd heeft, zullen botsingen moeielijk uit kunnen blijven. Wel wil men dat de trekkers zich onder Britsche bescher ming stellen zullen, doch daar willen de boeren natuurlijk niet aan. De jongste proclamatie van den Brit- sclien Hoogon Commissaris Loch, ver biedt gelijk de Volksstem zegt. elk Afri kaner om landstreken te occupeeren ten noorden en noordwesten van de Z. A. Republiek, tenzij hij zich scbikke naar de regelen en regulatiën, welk een spe- culeerendc Compagnie, die ergens in Engeland baar zetel beeft, hem op den nek wil schuiven. Willen, zegt het blad, de kolonisten zich aan die schaamtevolle voorwaarden niet onderwerpen, wagen ze het met opgeheven hoofde en onder eigen leiding en regeeringsvorm het hun toekomende gebied te occupeeren, welnu, zoo roept de Britsche Ilooge Commissaris voor Zuid-Afrika hun toe dan wacht hun geweld, dan staat er oorlog voor de deur 1 Volgens de laatste berichten is in de Kaapkolonie een commissie gevormd van zaakkundige mannen, Afrikaners, om te trachten de zaak tot een goed einde te brengen, het nieuwe land te verken nen en met de trekkers uit andere sta ten, te spreken. Een telegram uit Pre toria zegt: De proclamatie van don Hooge Commissaris heeft de trekkers zeer verbaasd. Een deel van de plaatse lijke Engelsclie pers dringt aan op een krachtig protest van alle Afrikaners en voorspelt een burgeroorlog als waarschijn lijk. De plaatselijke aanvoerders van den Trek zijn echter niet uit het veld ge slagen, maar zien uit naar de aankomst van het gezantschap uit de Kaapkolonie dat zij hopen te overtuigen van de rechts geldigheid hunner aanspraken op Ben- jailand. €*eineiig«I ïic w s De Veehouder Hendrik Huisman met zijn knecht te Nieuwesehoot waren naar Oudeschoter markt. De vrouw bleef alleen tehuis. De knecht kwam even eerder terug dan de boer en ging, daar de deuren open stonden, in de woonka mer. Bij de tafel stond een stoel en een stoof en daarnaast lagen de kousen, waar mee de vrouw aan het stoppen was ge weest. De vrouw zelf was niet in de ka mer en nadat de knecht even thuis ge weest was, kwam ook de boer tehuis. De knecht deelde hem mede dat de vrouw niet in huis was en ofschoon beiden van gevoelen waren dat zij even naar de buren of in den onmiddelijken nabijheid wo nenden broeder was, werd daar ook niet verder aan gedacht. Het duurde echter nog al eenigen tijd en men begon bij de buren te vragen, of Jeltje, zoo heette de vrouw van II., daar ook was. Nie mand bad haar gezien en met behulp der buren ging men zoeken. De toestand laat zich niet beschrijven, toen men in het hooivak het lijk van de ongelukkige vrouw vermoord vond. In allerijl werd de politie uit Oudeschoot gehaald, die per rijtuig naar Heeren veen ging om den officier van justitie en den burgemeester met deze misdaad in konnis te stellen. Uit onderzoek bleek, dat de ongelukkige tengevolge van een slag op het achterhoofd is overleden en dat uit bot kabinet een landbouwboekje met p. m. f 200 aan papiergeld is ontvreemd. Men vermoedt, dat de vrouw tusschen elf en één uur in de woonkamer is ver moord en daarna door de zomerwoning naar de schuur in bet hooivak is gebracht, ofschoon men door het huis geen bloed sporen enz. heeft kunnen ontdekken, het geen doet veronderstellen dat de moord door meer dan één persoon is gepleegd. Omtrent den dader is niets bekend, alleen meent men eerst één, later nog twee per sonen opgemerkt te hebben in de omge ving, die een eenigszins verdacht uiterlijk hadden. De overledene was verleden jaar Mei met H. gehuwd en was 30 jaren oud. Omtrent deze gruwelijken moord ver neemt men nog nader Meende men algemeen dat der vrouw de schedel was ingeslagen, de doctoren Rinkes en Kijlstra, die in liet Paleis van Justitie te Heerenveen de lijkschouwing verrichtten, constateerden als oorzaak van den dood verstikking door worging. Aan het hoofd waren bovendien eenige wonden toegebracht, doch deze waren niet van dien aard, dat zij den dood tengevolge hadden. Ook in de voorkamer is op den vloer nog bloed ontdekt, terwijl bonevens pl. m. f 200 aan bankpapier ook nog eon som klinkende munt uit het kabinet ver mist wordt. Meldde een der dagbladen, dat de ver moedelijke dader reeds naar de gevangenis te Heerenveen was overgebracht, hiervan is niets waar. De man van het slachtoffer houdt zich hoe treurig en hard het'lot hem ook getroffen heeft kalm, terwijl hij tal van blijken van belangstelling en deelne ming ontvangt. Meer en meer gelooft men, dat niet één, maar twee personen den moord moeten bedreven hebben, daar de verslagen vrouw lichamelijk krachtig ontwikkeld was. Een van Donderdag ontvangen telegram meld In den afgeloopen nacht zijn twee ver dachte personen te Ileerenveen binnenge bracht, namelijk zekere Smeding van Leeuwarden, en Hazenberg, van Groote- gast. Zij werden ie Lemmer gearresteerd. Hun doel was per nachtboot naar Amster dam te gaan. ANSTIGE OOGENBLIKKEN. Eenige dagen geleden werden aebt Amerikaansche ratelslangen te Liver pool ontscheept en gekocht dóór zekeren lieer Manders, die ze eerst te Northam- ton liet zien. Daar het bok, waarin de slangen zich bevonden, niet sterk scheen te zijn liet de heer Mandeis een nieuw en oen zeer sterk bok maken. Daarin

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 2