mm m iu rnmnmm Woensdag 13 Mei 1891. Zesde Jaargang TNo. ^79. Antirevo lu tion ai t Orgaan IN HOC SIGNO VINCES ïïet Geheimzinnige Huis. T. BOEKHOVEN. SO.WJBilSjSafigJMti Alle sluliken voor tie Redactie bestemd. Advertenties» ea verdere Administratie franco toe te zenden aaei tien liftte ver. «as concept wcrkuro- ttiam. Oelastintt'Iicrvormliig'. Deze /Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post f 1.— liet Zaterdagsnummer alleen 50 Cent. Yoor Amerika bij vooruitbetaling f 5,50 per jaar. Afzonderlijke nnnnuers 5 Cent. UITGEVER: Adverteutiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en 3/2 maal. Boekaankondiging 5 Cent per regel en ,J/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur. IV Art. G handelt over de belastin gen niet déze woorden Herziening van onze Finantiëele wet geving door het heffen van eene de gressieve belasting op het roerend ver mogen; de afschaffing van de Staats loterij en van de accijnzen op zout en. zeep; wijziging van de patentwet; de versterking van onze tarieven; en het proportioneel maken van de mu- tatiereehten, naar gelang van het aan tal jaren, dat sinds de laatste mutatie verliep." Met deze paragraaf wordt in de eerste plaats gevraagd belasting van het toerend vermogen, dat is van de effectenomdat het onbillijk is, dat de bezitters van huizen en landerijen zeer veel grond- en andere lasten hebben op te brengén, en zij, die hun kapitaal in de portefeuille heb ben, niets. Het is best te begrijpen, dat het onbelast blijven der effecten menigeen verleid heeft om daarin al zijn geld te beleggen, terwijl hij anders onroerende goederen zou aan gekocht hebben. Zoo kwam men er als van zelf toe om te gaan specu- leeren in vreemde, slecht vertrouw bare papieren, en ging er een massa geld aan buitenlandsche effecten ver loren. Het werkprogram wil die belasting degressief maken, dat wil zeggen, dat de rijkere lieden naar evenredig heid meer betalen dan de weinig be- 9) Hoofdstuk. V. LASTIGE GEDACHTEN. Al deze geluiden hoorde hij, en dui delijk ook, maar door dat alles heen, en boven dat alles uit hoorde hij de onaan gename en beschuldigende stem van zijn eigen verontrust geweten. Toen kwam er een weinig beweging in het kleine bed in den hoek van de ka mer. Het was kleine Grada die ontwaakte. Zij werd dikwijls vroeg wakker, en hield zich zelf dan bezig door zacht te zingen, totdat haar moeder ontwaakte, en het tijd was om op te staan. Zoo was hij niet ver wonderd, dat hij haar een geliefkoosd lied hoorde aanheffen. Maar na al de rusteloos heid der laatste twee uren, kwamen de woorden van het lied met nieuwe over- weldigende kracht op hem aan „Laat anderen roemen op hun goud 't Is God alleen, die mij behoudt, Zijn rijkdom is niet af te malen, Zijn borgbloed al mijn schuld betalen. Uw goud kan smelten of verdwijnen Uw eer en grootheid kan verkwijnen Mijn borg en middelaar is mij meer, Hij is mijn rots, mijn deel, mijn Heer!" Opnieuw en telkens zong Grada deze woorden, totdat hij het niet meer kon uit houden. Hij sprong uit bed, kleedde zich haastelijk, en Grada een zoen gevende toen hij voorbij haar bed kwam, en haar middelden, maar altijd zoo, dat er een hoogste grens gesteld wordt, waai'boven het percentage niet meer toeneemt. Verder wordt gevraagdde af schaffing der Staatsloterijdie om des beginselswil niet op den duur mag blijven bestaan, maar, zij het ook geleidelijk, moet weggeruimd worden. Dit is vroeger reeds vaak gezegd en aangetoond. Ook het opheffen der accijnzen op zout en zeep behoort nog altijd op het werkprogram thuis. Door die accijnzen worden de kleine burgers, die er meer van noodig hebben dan de rijkere lieden, veel te zwaar ge troffen. Ditzelfde is ook het geval met de patentbelastingwaarvan het program wijziging verlangt. Er behoort pa- tentgeld geheven te worden naar evenredigheid van hetgeen de patent- plichtigen werkelijk verdienenen zij, die bijna niets verdienen, moeten evenals voor hun woningen, worden vrijgesteld. Eindelijk gewaagt deze paragraaf nog van het wijzigen der mutatie rechten" dat zijn de percenten, die die bij het verkoopen van vaste goe deren aan het Rijk moeten opgebracht worden. Ieder gevoelt, het is niet billijk, dat zij, die een stuk land slechts voor korten tijd bezitten, bij de koopsom evenveel aan het Rijk moeten offeren als zij, die er een lange reeks van jaren het genot van hebben. vragende haar moeder nog niet wakker te maken, ging hij schielijk naar bene den, ontgrendelde de deur en ging naar buiten. Hij wilde de stad uit, en trach ten de gedachten te vergeten, die hem zoo verontrust hadden. Het was een heerlijke morgen, de lucht was helder en wolkeloos, en de woelige hoofdstad was gereed te ontwaken tot ge woel en bezigheid. Er was nu geen reden voor- hem, donkere straten op te zoeken, zooals hij den vorigen avond gedaan had. Hij hield daarom de hoofdstraten, en zoeht diegenen uit, welke het hem spoedigst uit de huizen en van Het volk konden verwijderen. "Weldra was hij in de voorstaden weldra liep hij, de huizen achter zich la tende, ter zijde van een klein kalm ri viertje, dat langs struiken en wilgeboomen heen kronkelde. Maar hoewel hij de huizen achter zich gelaten had, kon hij zich niet spoedig be vrijden van de lastige gedachten die in zijn hart opkwamen. Zij volgden hem langs de rivier, en verontrustten hem daar even goed, als zij het in zijn.kamer gedaan had den. Zelfs het zachte windje, dat door de wilgeboomen ruisclite, -scheen hem de woorden van Grada's lied te herhalen. Een groote strijd was er in zijn hart aangevangen. Soms voelde hij zich zoo ellendig, dat hij met blijdschap al zijn geld in de j-ivier geworpen zou hebben, indien hij daardoor zijn hart tot rust gebracht had. Dan weder klemde hij zich aan zijn Er dient daarom evenredigheid ge bracht te worden tusschen den duur van bet bezit en bet bedrag dier belasting. Art. 7 luidt t Stuiting van het Militarisme door betere regeling van de rechtspositie van den soldaat, en wegneming uit het kazerneleven van wat met gods dienst, zedelijkheid en welvoegeljk- heid in strijd is. Over dit deel van liet werkpro gram behoeven wij niet veel te zeg gen; te minder, omdat er over de militaire quaestie, naar aanleiding van de voorbereiding, do .-indiening en de behandeling der legerwet reod.s zooveel over gesproken en geschre ven is, Een voldoend sterk en goed ge oefend leger is er noodig; daarvoor mag geen geld, en mogen geen manschappen geweigerd worden door de volksvertegenwoordigers. Maar dan is het tevens een ver- eischte, dat alle onnoodig militair vertoon, alle onderdrukking van de soldaten wordt gemeden en hun een dragelijk levensbestaan wordt verze kerd. In één woord, er moet een levendige aansluiting zijn, een na tuurlijk verband tusschen de burger maatschappij en de militaire kringen. Trouwens, dit doel zal het best be reikt worden, als er persoonlijke dienstplicht wordt ingevoerd, gelijk de aanhangige legerwet wil. Art. 8 handelt over de recht spraak, in dezer voege verkeerd verworven schatten vast en was hij besloten alle onrustige gedachten van zich te zetten. Hij wandelde verscheidene mijlen de rivier langs, totdat hij vermoeid en flauw wordende, den hoofdweg opzocht en zijn schreden naar een klein dorpje richtte, dat hij omstreeks een halve mijl verder op den top van een heuvel liggen zag, opdat hij daar eenige verversching gebruiken kon, voor hij wederom huiswaarts keerde. Daar was echter geen herberg in het dorpje, maar hij voelde zich afgemat om het te beproeven zonder iets genuttigd te hebben, naar huis te gaan. Hij ging daarom een tuin binnen voor een landhuis gelegen. Deze tuin herin nerde hem weder aan den tuin van zijn ouderlijk huis, waar hij als kind gespeeld had. Ilij ging door de nauwe paden, langs de bloemperken met vergeet mij nietjes, anjulieren, asters en madeliefjes tot hij de deur bereikte, waar hij aanklopte. Hij hoopte ten minste een snee brood en een glas melk voor geld te kunnen be komen. Hoodstuk VIII. DE HOLLENDE PAARDEN. Niemand opende de deur van het kleine landhuis, toen Robert Snowden aanklop te en eerst meende hij, dat el' niemand thuis was, maar toen hij zij n oor aan de deur te luisterde legde, hoorde hij een stem die riep„Anna mijn liefje," An na mijn liefje! Anna mijn liefje! waar- Verzekering van de Rechtspositie van den kleinen man, door een sneller en goedkooper rechtspraak, en van den ondergeschiktedoor invoering van de administratieve rechtspraak. De antirevolutionairen zijn nu eenmaal op handhaving van het recht gesteld. Geen wonder. Daardoor al leen blijft een volk bestaan. Maar zij, die verkort worden in hun rech ten, moeten dan ook goede gelegen heid hebben om dit bij de Overheid bekend te maken en spoedig te we ten kunnen komen wat hun klacht heeft uitgewerkt. Thans is dat niet het geval. Het voeren Van proeedu- ren over verschillen tusschen de bur gers is veel te duur, te onzeker, te omslachtig en vordert te veel tijd. Hierin wenscht het program veran dering gebracht te zien. En tevens vraagt het om invoering van admi- nisdetratieve rechtspraak, ter bevei liging van de burgers tegenover de ambtenaren en ter beslechting van ingewikkelde geschillen tusschen' be- stuurscolleglën en ambtenaren van hoogeren en lageren rang. Betreffende onze Koloniën einde lijk vraagt art. 9 „Eindeljke invoering vau eene Chris telijke Staatkunde iu onze Koloniën door vrijlating der Zendingbetere rege ling van den rechtstoestand der in- lanilsche Christenenopheffing der In dische Staatskerk; afschaffing van de opiumpacht; en verbetering van het zedelijk en maatschappelijk lot der aan ons rijk onderworpene bevolking. Het zou buiten het bestek van op een paar minuten later de deur ge opend werd door een roodwangig klein meisje van omstreeks twaalf jaar. „Ik heb een lange wandeling gehad dezen morgen, lieve meid," zeide hij denkt gij dat uw moeder mij eenig voed sel zou willen verkoopen Een broodje en een stuk kaas, of wat gjj voorhanden hebt, het is mij om het even." „Anna, mijn liefje" riep de stem van binnen, „vraag dien heer 0111 binnen te komen." Indien Robert Snouden zich dien mor gen niet zoo aangenaam gevoeld had, zou hij ongetwijfeit het lieve kleine land huis bewonderd hebben, waarin hij ge komen washet een zoowel als het an der was behagelijk. De vensterbanken waren met bloemen gevuld, Chincesche en Indische snuisterijen versierden den schoorsteenmantel, de muren waren met gekleurde tegeltjes versierd, alles blonk van reinheid, tot de lieve oude vrouw toe die gekleed in een eenvoudige grijze japon, met witte ochtendmuts en helder witte boezelaar, in een armstoel voor een aan genaam brandend vuurtje gezeten, be paald een aantrekkelijke verschijning was. Kom binnen mijnheer" zeide zij, „wel, wel, hebt gij zulk een lange wan deling gehad waarschijnlijk uit de hoofd stad O ja, dat is een lange marsch Vroeger kon ik dien afstand wel loopen, maar nu gaat het niet meer en Anna mijn liefje, is wel een schoolier, maar dit orgaan zijn, als wij al de on- derdeelen van deze laatste, zooveel zeggende paragraaf thans breedvoe rig gingen toelichten. Doch de hier gebezigde woorden zijn op zichzelf duidelijk. Om e&n denkbeeld te geven hoe de Javanen ten gevolge van het conservatieve Cultuurstelsel op on christelijke wijze misbruikt worden, maken wij hier bij melding van het feit dat, op enkele plaatsen van Ja va de bevolking voor één a twee cent per dag gedwongen wordt om koffie te planten. Die nare toestand zal eerst ver anderen als de christelijke geest er meer doordringt. Daarom moet de de Overheid in Indië de prediking des Evangelies zooveel mogelijk vrij laten en zich niet langer mengen in het organiseereu van do Indische keric, zonder acht te nemen op de raadgevingen van deskundige Pro testanten, die weten, wat het Pro- testantsche kerkrecht eischt. De redactie van „Onze Eilanden" verwijt aan de tegenwoordige Ile- gcering, dat zij nog geen belasting hervorming tot stand bracht in de drie jaren, dat zij het bewind voer de. Neen dan waren de liberalen bekwamer voor dit werk, beweert zij. Die deden tenminste in de veer tig jaren dat zij de zaken bestuur- een slechte loopster. Zij kan niet half zoo goed loopen, als ik, toen ik een meisje was." „Kunt gij mij eenige verversching ge ven?" vroeg Robert Snowden, terwijl'hij in den zak tastte om geld te krjgen. „Neem uw baud uit dien zak, mijn heer, en wij zullen er over spreken" zeide de oude vrouw, te verkoopen heb ik u niets in het geheel niets, niet waar Anna mijn liefje? Maar indien gij u van uw hoed wilt ontdoen, en plaats wilt nemen en wat uitrusten tot dien gindsen ketel kookt, kunt gij met mij en mijn kleindochter ontbijten en gj zult ons harteljk welkom zijn." Robert Snowden dankte haar en nam op een der keurig net bekleede stoelen plaats. „Die ketel wil maar niet koken, groot moeder, zeide het meisje, terwijl zij het vuur nog wat aastookte. „Dat komt omdat gij er op wacht, Anna een ketel, die men nauwkeurig bespiedt, wil nooit koken en ketels zijn even koppig als mensehelijke wezens; indien gij er haast mee hebt, doen zij er hun tijd over. Neen mijn liefje gij moet hem alleen laten, die mijnheer kan zooveel te beter uitrusten, en wij zullen intusschen onzen dagteks lezen en ons morgengezang zingen. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1