Antire vo luti mui i t Orgaan Woensdag 8 April 1801 li 1U L tl1 IN HOC SIGNO VINCES ran M m mmmm immi, T. BOEKHOVEN. w.w MÏSjHmïej M. FEUILLETON. Het Geheimzinnige Huis. 'T ,flE«jy V 1C ,-j K E Ui £1 p r Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post t' 1. Het Zaterdagsnummer alleen 50 Cent. Voor Amerika bij vooruitbetaling f 5,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. rrr&tm;tt: Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent élke regel meer 10 cent en maal. Boekaankondiging 5 Cent' per regel en :j'3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Uroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden, ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur. Alle stukken voos- tk* Ëtniactie bestemd. Advertenttëii est verdere Administratie tï-asseo toe te %e»tlc» as it a desa Utsrevci de d tirevolu dnxe «itaatkiistdiate par tijen. De verdeeldheid onder de katho lieken, die bij de bespreking van liet legerwetsontwarp zoo droevig aan het licht kwam, deed vanzelf de vraag oprijzen of onze tegen woordige partijverbindingen wel in orde zijn en of zij zoo kunnen blij ven. Zeker is het, dat die partijver- bindingen veel zeer veel te wen schen overlaten, en over het alge meen zou men wel gaarne geheel nieuwe partijen gaan formeeren. Want zooals nii de verhoudingen zijn, kan men bijna niet meer voor uit. Er zijn thans drie groote partijen 'y, de roomsche en de an- ,/Vre partij. Deze partij* j bfiuBn^ading berust op de tegen- stellino tusschen het geloof en het O on- en bijgeloof. De liberalen gelooven als staat kundige -partij niet, dat er een on bedrieglijke kenbron van goddelij- ken oorsprong is, waaruit zj de be ginselen van het staatsrecht heeft to putten. Wel vindt men onder hen tal van lieve zachtzinnige mensellen, die eerbied willen hebben voor an- Üerer geloof. Ook wel menschen die persoonlijk in het bestaan van een levend God gelooven, die Hem op limine wijze trachten te dienen, die geregeld naar de kerk gaan, aan hun tafel „bidden" en „danken", en zoo meer. Maar als diezelfde „gods dienstige" liberale lieden een poos 4) Hoofdstuk. Ill „Hij zag een oude, in liet wit gekleede dame. zittende bij de kachel in een arme stoel, en met haar krup op den grond stampende. Zij verdween, toen hij de kamer ingin, maar toch was| hij te veel verschrikt daarna in het huis te durven blijven; daaroüfgehrnikt hij het nu slechts als pakhuis. Hij woohf nu. elders in de stad, en handelt in allerlei artikelen, Zonals-kji, eenB aan vader verhaalde." „Wel, het ziet er juist geschikt uit voor een spookhuis," zeide Nellie, terwijl zij naartjet oud» vervallen huis keek, met deszefi, dieht g>sloten vensters en geslotene deuren. „Ik zot het voor geen veilige be- wrarplaats gehotieu hebben voor be goe deren van dien Dutgcher." „Wel, naar hetgqp hij aan vader ver telde, moeten ze nu juist niet van groote waarde zijn; hij zei® dat zijn pakhnis in de stad zoo vol was Ut hij genoodzaakt was eenige artikelen ijer to brengen. De beneden vedieping lot hij eens aan vader zien. Maar boven plaifathijniets, laat dat gedeelte aan het spook over, zeide hij. Vader heeft hem eens aangeraden de politie op te dragen zijn eigendom te be schermen, want eens had hij des nachts een man bij liet huis gezien. Het was in den nacht, toen Frederik de creop had, en vader om den dokter ging, Het was omstreeks twee uur des nachts en vader kwam door het tuin poortje in huis. later bezig zjn met hun politiek™ arbeid, dan merkt men van hun ge loof niets, en is het alsof er geen hoogere kenbron vu»r 'H waarheid bestaat dan de mensehelijke red Het is niet anders, als partij kennen de liberalen geen geloof, g-eon gods dienst; als partij huldigen zj de leer van de Fransche revolutie. Daartegenover nu zijn sedert lang de antirevolutionairen en de room sehen als christelijke staatspartijen opgetreden. Beide gelooven, dat God zijn wil onder de mensckenkinderen heeft geopenbaarddat alle macht en gezag van Hem alleen uitvloeit, dat de Overheden alleen bj Zjn gratie bestaan en naar Zijn ordinan tiën in de eerste plaats hebben te vragen. Hot is waar, er gaapt ook tus schen deze twee christelijke partijen een breede kerkelijke klove. Veel, dat de eene party gelooft, wordt door de andere verworpen als bijge loof. Terwijl de roomschen nevens Gods Woord de traditie én een on feilbare mensehelijke uitlegging van Gods Woord huldigen, en dus goed doorgedacht, altjd nog een zekere mensehelijke niacht nevens of zelfs boven Gods Woord plaatsen, willen de antirevolutionairen zich alleen vastklemmen aan de Heilige Schrif tuur en laten het verder aan de Regeoring-personen zeiven over hoe zij bepaalde Schriftuitspraken hebben op te vatten en toe te passen. Dewijl de roomschen een zicht baar opperhoofd in hunne kerk er kennen die ook in maatschappelijke Juist toen hij dat poortje opende, hoorde hij geraas en tot zijn verbazing zag hij een man over den muur van den uaasten tuin klimmen, Hij scheen grootcn haast te hebben toen hij vader zag maar vsder hield hem tegen en vroeg wat hij daar deed. Hij zeide, dat hij een knecht van den heer Zimnerman was, en gekomen was om te zien of alles in orde] was want zijn meester had gehoord, dat er dieven in de buurt waren. Vader vertrouwde dit niet, vooral omdat hij zot onrustig was toen hij met vader sprak en dit gaf vader aanleiding er den lieer Zimmer man over te spreken." „Wat zeide hij wel?" vroeg Nellie. „O hij scheen er niet veel van te maken. Hij vroeg vader' hoe de man er uitgezien had en vader zeide hem dit. Gij weet hoe goed vader iemands gelaat kan ont houden; heeft hij het eens gezien dan vergeet hij het nooit weer; ja sterker nog. hij kan de personen zoo beschrijven, dat gij meent ze zelf gezien te hebben. Wel, hij vertelde den lieer Zimmerman wat hij wist; het was helder maanlicht geweest, en hij had hem goed opgenomen. De heer Zimmerman luisterde naar die beschrijving en zeide toen op eens: „O ja, ik dacht het al; het zal de oude Magson geweest zijn oude klerk van mij. Hij is een goede knaap on zeer trouw, maar hij is' wat al te veel achter dochtig en hij tracht mij altijd te over tuigen dat dit huis niet veilig is Ik zeide hem, dat hier niets van groote waarde is; 'maar hij wil toch zelf' nog alles nagaan. Ik weet, dat hij hier 's avonds gedurig heengaat, maar dat hij er 's naelits ook wel eens geweest is, wist ik uiet. I lij en staatkundige vraagstukken Gods Woord op „onfeilbare" wijze uitlegt, moeten zij er wel toe komen om hot staatsgezag te hinden aan den passe- lijkon Stoel, en den Paus te ver een® als den leider der volken. Toch wordt deze leiding altijd voorwaardelijk aanvaard, inaansluiting aan Gods Woord, en in hot geloof, dat het kerkelijk Opperhoofd zieli steeds houdt aan de meening van Gods Woord Al is er dus ook een zeer groot verschil in de wijze waarop de twee christelijke of gehorige staatspartijen Gods Woord gebruikenal gaat de eene partij hierin ook veel vrijer en ineer onbevangen te werk dan de andereal is de eene partij ook op en top clericaalterwijl de andere alle menging van een clerus of gees telijken stand als zoodanig heslist afkeurt en tegenstaat; toeh_ komen beide hierin overeen, dat zij God en Christus als de Bron van alle loven en alle geluk eoron en bestendig re kening willen houden met h itgoen Hij heeft geopenbaard. Tégenover ééne ongeloovige par tij stonden alzoo sedert lang twee „geloovigo" partijen. Niet omdat de- zo het in geloofszaken met elkaar eens zijn, maar omdat zj beide het ongeloof wenschen te bestrijden, en zij dat, alleen door hun gezamenlijk optreden met vrucht kunnen doen. Vooral sedert '88 is er nogal eens nadruk gelegd op de geloofsverwant- schap tusschen de partijen der z. g. rechterzijde; en toen de roomsehen in dit jaar een werkprogram over heeft het mij zeker niet durven zeggen, want hij weet wel, dat ik hem bespot zou hebben." „Heeft uw vader don man nooit meer gezien?" vroeg Nellie. „Neon, niet in de buurt van dit huis; maar omstreeks een week geleden ont moette vader hem in een straat aan liet andere einde der stad. Hij gelooft stel lig, dat hij het was; daar hij een zeer bij zonder gelaat had. llij liep met een vrouw; maar het vreemste is, dat hij ver dween, zoodva liij vader zag." „Waar ging hij heen?" vroeg Nellie. „Hij liep een gang in naast eenige oude pakhuizen aan de rivier, en vader volgde hen. maar kon hém niet vinden; en de vrouw wilde niets vertellen, Maar laten wij binnengaan; wij zullen nog nog zwaarmoedeg worden, indien wij nog langer naar dat ellendige huis blijven kijken."' Maar. Ada zeg mij nog een ding hebt gij bij u in huis wel eens wat ge hoord? Gij zeidet, dat uw slaapkamer aan die zijde aan hot huis was." „Ja Nellie, meer dan eens. Maar zeg liet niet aan Hendrik en Jan, dat ik het u vertelde, want die doen niets dan lachen, wanneer ik er over spreek; maar soms kan ik des naelits duidelijk het geklop hooren dat praat mij nieinant uit liet hoofd." „O, wat zou ik dat graag eens hoeren," zeide Nellie. „Nu, indien liet gebeurt, terwijl gij hier zjt, zal ik u wakker maken, en dan kunt gij in mijn kamer komen luisteren. Maar praat er niet met de jongens over, Want zij (loon niets dan schoi-tson. legden, dat vele panton van over eenkomst bood met dat van onze partij kregen velen hoop, dat de we derzijdse)® steun nu eens wat duur zaam zoude doorgezet worden, en men daardoor in korten tijd eens heel wat van de politieke taak zou kunnen afwerken. Doch hierin is men teleurgesteld. Nauwelijks was de sehoohjuaestie voorm^pj»; opgelost, en de onderdruk king van het christelijk ouderwijs gedeeltelijk afgowCnd, of verscheidene roomsche woordvoerder r toonen al zeer weinig prijs meer te'stellen op samenwerking met de antirevolutio nairen. Voor dit Verschijnsel is nog een oorzaak dan alleen de afkeer van den persoonlijken dienstplicht als zoodanig. Welke is die oorzaak? Geen andere dan dat hot eeno deel van de roomschen veel moer met hun tijd mee wil dan het ande re, en onze staats!uttelliugeu veel doortassondor wil hervormen; En ditzelfde verschijnsel neemt men ook eenigszin bij de antirevo lutionairen, en in zeer sterke mate hij do liberalen waar. In theorie zijn alle partijen, de liberalen, de roomschen en de anti- rev. voot hervormingdoch als het op daadzaken aankomt, dan betoont zich hij elk van die drie een zeker deel zeer conservatief of bclioudziek. Dwars door de tegenstelling van gelóóf en ongeloof' loopt er alzoo een andere tegenstelling, n.l. die van meer of minder te willen en te dur- Eens hebben wij van kamers geruild, en zij zttea den geheelen nacht op, mot liet oor aan den muur en hoorden na tuurlijk niets en nu zeggen zij, dat ik mijn eigen hart hoor kloppen en allerlei nonsens meer." Hoofdstuk IV. EEN BRIEF VAN IIUIS. „Robert," zeide zjn vrouw dien ^vVond, nadat Grada naar be l gegaan was. Ik heb u wat te vertellen." Wat is het?" vroeg hij op eonigszius ontstemde manier, llij was nog niet ver goten, dat zj gedurende zjn afwezigheid eeno vreemde in huis gelaten had.' Wees niet hoos, Robert," zeide zj, terwijl zij hare band op de zijne legde; „ik weet, wat gij gevoelen zult weten, klaar ik wilde liet u niet eerder zeggen, want ik wist hoe het u aan zóu doen." Wel kom er dan mee voor den dag," zeide hj. „Wat is liet?" Zj ging naar een kast, en nam er een brief uit, die zj iieui gaf, en lij las als volgt: „Mijn waarde Robert. .Moeder is zeer ziek geworden. Zj was reeds eenigeu tijd lijdende, maar mi zegt de dókter, dat zij er niet van boven op komt; gisteren kwam hij tweemaal 0111 haar tozien. Wj zjn erg ongerust. Gj moet dadelijk komen, want moeder roept nacht en dag om u. Zij moet u zien, zegt zj. Dit is haar laatsteweusch op aarde. Laat geen oogenblib verloren gaan, indien gij er iets aan doen kunt, want er kan plotseling verandering komen. Moeder heeft mij juist gevraagd u te smeeken dadelijk te komen. Uw lief hebbende zuster, Ella Snowdon. ven hervormen. En in menige quaes- tjp zon men zoo wenschen, dat het partijverband, aan den strijd tusschen het geloof en het ongeloof'ontleend, niet bestond, tl. w. z. op haar be handeling niet inwerkte, omdat men wel voelt en tast, dat er gedeelte lijke politieke verwantschap is tus schen geloovigen en on- en bjgo- loovigen. Wat heeft b.v. het verdeelt® van kiesdistricten of' de inrichting van het leger of de regeling onzer be lastingen zoo altijd zoo direct en in bijzonderheden te doen met de vraag of iemand roomsch of „liberaal" of antirevolutionair is En toch zullen de oude partij- stellingen niet spoedig opgebroken worden, omdat, zoodra men eenjgs- zins dieper over hotstaatsbeléid door redeneert, de gelooriye en de niet- geloovige staatslieden elkaar toch al tijd weer ontvluchten of bestrijden. De tegenstelling' tusschen hot ge loof en het ongeloof bemoeietijkt het politieke loven dus wel, gelijk zij alle saamleving van christenen en niet-christenen bemoeiehjkt, maar wegnomen kan men haar daarom niet. liet eenige middel om in zulk een toestand het politieke leven dra gelijk te maken is eigenlijk hetzelf de, hetwelk in de maatschappij geldt, te wetenniet te reet omgang met elkaar hebben, en niet te veel sa men op touw zetten. Op staatsgeliind wil dit zeggen do Overheid moet ter wille van de gemengdheid der natie niet te veel Ik moet dadelijk gaan," zeide hij, toen hij den brief gelezen had, „er is geen tijd te verliezen." „O Robert." zeide zjn vrouw, terwijl zj hare armen om hem heen sloeg, „die brief kwam lang geleden reeds; ik heb sinds een andere gehad. Zj gaf hem den tweeden brief, die van ren breedön rouwrand was voorzien, en zijn hand beefde en zjn gelaat werd bleek, toen hij las: „Mijn waarde Robert. Wij zijn allen zeer bedroefd en ter neergeslagen, doordat gjj niet kwaanit. Welke bezigheid kon zoo dringend zijn, dat gj er om weg bleefr -Er nu is liet te laat. Onze lieve moeder stierf'hcden morgen; ■r- liet was zulk een heerlijk heengaan. De Heer, in Wien zij geloofde, was haar nabij. Maar tot het laatste toe vroeg zij naar u. Gij weet de trein komt kort langs ons huis, en eiken keer als zij hot geiiuit der locomotieven of het geraas der wagens hoorde, zeide zij: „Dat zal Roberts trein zjn. Ella, zie eens uit het raam, lieve, want nu zal hij in een paar.^jj^ minuten hier zijn." Maar 'gj kwaamt n*U*, niet, en nu zult gj haar in deze wereld nooit terugzien. Zij hield niet op u lief ;vm te hebben en ik moest u zeggen, dat z j ,ua" u daar hoopte to ontmoeten, waar geen scheiding meer zal zjn, dat zj hoopte 2 hier in door u uiet te worden Teleurge steld. O Robert, zij had u zoo lief; gj zult toch oj) do begrafenis komen niet waar? Het is aanstaanden Vrijdag; en wij hebben u zoo ndódig. Wij zijn in diepen rouw. Uw liefhebbende zuster Ella." (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1