r.»e.
1
I
J
Antirevolutionair
Orgaan
M£
Wl
mmm
A
i i
MS
i
)AM,
W Öehsüag 1 April in;i±.
IN HOC SIGN O VINCES
VH J
ÏSI
I?
ii
T. BOEKHOVEN.
Alle «lukken voor de Reductie bestemd. Advertentiën en verdere Adiniiiistrutïc franco toe te zenden nnn den Uitgever.
Een blik op den politic
ked toestnnd.
FEUILLETON.
Het Geheimzinnige Huis.
I
II
11
1*111$
it der
■sdP
fwaiiie
i e in
Kruis.
n
4».
kend
u-jij
1.
nis
ïhefc
luiten
fff
Ien O ver Hakkoe.
ST.
5,00 nm. 12,10 u.
115,10 nm. 1,10 u.
15 n 3.00 I,
15 uur.
3,30 uur.
iluiting: mot die van
lovoetsluis en 9 cn
IJN:
R.
)OMBOOT.
VHMS.
nsdag Tm. 5,u.
gen vm. 6,30
nm. 2,
IEM1XG.
lhnrnis.
lur nm. 5 uur.
ITGIXG,
Lotterdam.
jvoorrn. 5 uui.
3,15 uur.
^IHEL.
Rotterdam.
I.tlags'morg'ens 4,30 u.
norgons 6,30 uur.
Donderdag
ag 1.4 5 u
[aasiiymph.
25 Februari 1891.
Rotterdam.
8,30*, en 2,10 u.
IJ0* en 3,10 u.
terdara.
m. 2,30 uur.
llevoetsluis.
nam. 12,45 en 2,30 u.
12,45* en 3,30.
[halfuur later.
Briclle.
km. 2,20 uur.
la. 3,30 uur.
Iialf uur later,
let 'aRijks veerboot op
Iterdienst.
isdag vm. 5,15; Zater-
(van af 17 September
Inm. 2,30; Woensdag,
0 nm. 2,30; Zaterdag
/m. 8, nm. 3.
andag en Dinsdag vm
Vrydag (langs Oud-
n.
iag, en Zaterdag nm. 2
September) op wcrk-v
des Zondags vm. f
•te
Maandag en Dinsd;
•Beierland) nm. 2 y*
j van elke maan'2'
idland naar Hof r<"tm
derdag en
vm. 5,45 van Oud- f
eierlbnd Zuidland er
Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag én Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post f 1.-
Het Zaterdagsnummer alleen 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f 5,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
SO WMBlBjSBH.ilBi.
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en ;i', maal'
Boekaankondiging 5 Cent per régel en */j maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Grootc letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
i Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur.
W egens den l'eesldag
vergeld!ut dit nummer één
dag later.
Schier aller wegen in ons vader
land maken de leiders en sprekers
der verschillende staatspartijen zich
op om den stembusstrijd van aan
staanden zomer voor te bereiden.
En grootste bedrijvigheid heerscht
in het kamp der liberalen. In 1888
werd het er muisstil.. Jaar in en
jaar uit hadden de liberale heeren
te onzent de eerste viool gespeeld,
en zij werden wat boos, als antire
volutionaire of Roomsche burgers
hun bewind te na kwamen. Ja zelfs,
toen het helder als de dag werd,
dat het grootste deel des volks van
hunne regeering niet meer gediend
was, hielden zij met behulp van
conservatieve ministers het hoofd
dapperlijk boven water.
Totdat 1888 in het land kwam,
en de antirevolutionairen, met de
Roomschen in bond, het regeerkas-
teel innamentoen was het met
hunne opperheerschappij uit en moes
ten zij het aanzien, dat mannen,
die zij nauwelijks meetelden onder
de denkers, de teugels van het be
wind in handen namen.
Dat was voor de liberalen wat
te zeggen Het had hun niemendal
geholpen, dat zij voor steden als
Amsterdam en Rotterdam de knip-
schaar niet gebruikt hadden de
boeren en burgerlui van het platte-
3) Hoofdstuk. II
DE KLEINE BLINDE BREISTER.
O vader.': zeide Grada snikkende, ik
heb u zoo gemist!"
Hij zat neder, en legde zijn sterken arm
om haar heen, en zij legde haar hooft te
gen zijnen schouder.
„Ik heb u zooveel dingen te vertellen,
vader," zeide zij „dat ik niet weet, waar
te beginnen."
„Begin bij het begin, Grada," zeine hij.
„Wel, hier is het begin vader;" en een
pakje van de tafel nemende, gaf zij dit
in zijne handen.
„Wel Grada, wat is dat?"
„Doe het open vader en zie; er zijn
wat nieuwe sokken in voor u."
„zoo. zoo, en wie breide die?" vroeg
de man; ze zijn prachtig, dat moet ik zeg-
gen!"
„Ik breide ze, vader elke steek er
?an is het niet z>o, moeder? vroeg Gra
da in blijde verrukking.
„En gij maakt die voor mij Grada?"
vroeg haar vadar, terwijl zijne oogen zich
met tranen vulden.
„Ja, voor u, vader, voor u zelf, en ik
hoop, dat gij gezondheid moogt genieten
om ze te dragen, sterkte om ze te ver
slijten, en dat kleine Grada u weer ande
re zal kunnen breien, als deze versleten
zijn.,'
„Wel Grada, gij zijtdruk bezig geweest,
terwijl ik weg was."
land en de kleine steden hadden
het dan toch gewonnen
Die Kuyper en Schaepman waren
hun ten slotte de baas geweest.
Eén ding hielp de Roomschen
en Antirevolntionaren hadden het
Regecrkastecl wel ingenomen, doch,
op één zijvleugel nade zaal, waai
de deftige Eerste Kamer troonde.
Toen de leden dier Kamer hoor
den, dat in Kamer II onraad was
en de oude bewoners voor andere
gasten moesten wijken, stonden zij
haastig op, schoven de grendels voor
hunne deur en hunne ramen omhoog
en riepen hunne vertwijfelende ka
meraads toe „houdt moed, man
nenbroeders, die vrinden hier naast
moeten bij ons te biecht komen, en
als zij onzen zin niet doen, geven
wij hun nimmer absolutie."
Begrepen klonk het van de straat
en de ramen gingen weer dicht.
Dit vaarwel van de Eerste Ka
mer is den liberalen dan ook een
hart onder den riem geweest.
De Eerste Kamer zou handhaven
en geen Minister, hij ware dan an
tirevolutionair of Roomsch, zou er
eene wet door krijgen, die niet min
of meer naar het hart der libera
len was
Dat gaf den liberalen moed. Ons
christenvolk zou natuurlijk van het
ministerie der Rechterzijde veel ver
wachten, en de liberalen wreven
zich de handen van plezier, dat de
vromen daarin bitter teleurgesteld
zouden worden daarvoor zou im
mers de Eerste Kamer zorgen En
dan fluisterden ze elkander in 't
„Niet waar. vader, maar dat is nog
niet alles.
Hoordet gij mij niet zingen toen gij de
trap op kwaaint? IK heb zulk een mas
sa lieve versjes geleerd, allerliefste versjes
vader, en wanneer gij thee gedronken
hebt, zal ik ze alle voor u zingen, alle
van het begin tot het end."
„Wie leerde u die, Grada?"
„Kom, laat vader nu eerst thee drinken"
zeide haar moeder," hinder hem nu niet,
want hij is vermoeid en koud."Zij was
er niet geheel zéker van, dat hetgeen
Grada te vertellen had, haar man pleizier
zou doen.
Maar hij was niet beet te nemen.
Hij zeidet, dat hij zijn thee kon gebrui
ken, terwijl Grada prate, en hij vroeg
opnieuw, „wie leerde u die zingen, Gra
da?"
„Het was een dame vader," antwoord
de zij. „Maar nu weet ik nog niet veel
meer."
„Zij brengt boeken en tractaten rond,
Robert," gaf zijn vrouw ten antwoord,
„Ah zoo, en zoo iemand liet gij binnen"
hernam haar man op ruwe wij zé, „en
dat, terwijl ik u geboden had' u met nie
mand op te houden."
„Neen Robert,"zeide zij. „Ik liet haar
niet binnen, zij kwam, terwijl ik weg
was. Het lag in de reden, dat ik soms
uit moest gaan, wilden wij niet van gebrek
omkomen, en dan sloot ik de arme Gra
da niet op; zij gaat dan nog wel eens
graag naar beneden, om met juffouw Pa-
tersoh een woordje te praten. Dit breekt
den tijd een weinig voor het arme kind."
„Wel, vertel het mij eens Grada, zeide
haar man.
oor „je begrijpt, als de burgertjes
en boertjes bemerken, dat de vac
cine-wet niet aanstonds opruimt,
dat de Christelijke school zich met
een rijksdaalder behelpen moet, als
de Openbare een goudtientje krijgt,
dat de spoortreinen en trams op
Zondag blijven rijden, dat het een
lieve lust is, je begrijpt, dan geven
die domme lui de schuld aan de
Ministers maar niet aan de Eerste
Kamer. En als het dan weer op
een stemmen gaat, dan maken zij
zich voor de verkiezingen niet meer
warm, cn wij krijgen weer het veld
in
Maar thans is er meerdat den
liberalen moe^ geeft voor aanstaan
den zomer.
In 1888 moesten zij wijken voor
het gezamelijk optreden van de an
tirevolutionairen en Roomschen
maar sinds de regeering den moed
had eene legerwet in te dienen,
waarin het beginsel van den per
soonlijken dienstplicht opgenomen
was, keeren de meeste Roomsehen
het kabinet den rug toe, en lijdt
het geen twijfel, of het is met de
samenwerking tusschen beide par
tijen voor langen tijd gedaan. Im
mers, de antirevolutionairen zijn
vóór den persoonlijken dienstplicht.
Deze houding der Roomsehen is
koren op den molen van de libe
ralen, en als één hunner bij toeval
bovengenoemden zijvleugel passeert,
wordt er wel weer eens een raam
opengeschoven en hoort de wande
laar de goedmoedige uitroep 't
Lo'opt hier spaak bij de buurtjes, hé
„Wel vader, moeder was uit, en ik zat
te zingen met de deur een weinig open."
Wat zongtgj, Grada?"
„Ik zong van „Pretty Polly Perkins"
vader, misschien kent gij het? wel ik
zong dat, cn toen hoorde ik voetstappen
op de trap* Ik hield op om te luisteren,
en toen hoorde ik iemand zeggen:
„Wat een lief stemmetje hoorde ik
daar zingen?" en toen kwam mijn goe
de toovertante binnen."
„Wie kwam binnen, Grada?"
Mijn goede toovertante, vader. Ik noem
haar altijd zoo, omdat zij mij vond toen
ik geheel alleen was evenals Ciederella
uit het sprookje, en zij is als een toover-
nimf voor mij geweest. Wel, allerlei din
gen heeft zij mij gebracht; moeder kan u
zeggen of dit niet zoo is, en zij leert mij
lezen, naaien, schrijven en breien, denk
daar eens aan vader, en dan liet beste
nog van alles, zij leert mij de mooiste
vefzen zingen. Zal ik er nu eens een
voor u zingen, vader?„
„Neen Grada, nu niet. Ik moet nu
mijn thee opmaken."
Zij zag, dat er iets was, dat hem hin
derde, want hoewel blind, kon Grada
heel wat zien. Zij zeide niets meer, maar
zij boog zich van tijd tot tijd voorover
om haar hand op de zijne te leggen, als
of zij wilde trachten hem in beter humeur
te brengen. Zij wist niet, neen zij kon
niet weten wat hem kwelde.
Hoofdstuk III.
DE OUDE DAME IN HET WIT.
„Ja, het is bepaald waar Nellie," zei
de Ada plechtig, terwijl zij en haar nicht
je voor een groot huis stonden in een
Ja, 't loopt spaak voor de Rccht-
zflde. Welk een blok de Eerste
Kamer ook aan het been van het
Ministeriel was, zoodat het niet doen
kon wat het wildewelk eene stag
natie in de werkzaamheden ook
veroorzaakt werd door de ziekte on
den dood des konings, welke ellen
lange redevoeringen liberale parle
mentsleden ook hielden, die den
kostbaren tijd verslonden, dat alles
zou het Kabinet den doodsteek niet
gegeven hebben. Ons Christenvolk
is zoo dom niet om een ministerie
buiten haar schuld te laten vallen.
Maar ditdat vele Roomschen met
gebalde vuist tegen ,<nze ministers
te hoop loopen, dit is voor de
naaste toekomst een veeg teeken.
A\ el zijn de liberalen eveneens
gedeeld, maar straksals de stembus
op tafel komt, zult ge zien, dat zij
eene lijn trekken, en zoo God het
niet verhoede, winnen.
Door Rome's schuld
Amsterdam, 25 Maart '91.
Door het Centraal Comité' van
Antirevolutionaire Iviesvereenigingen
is in zijne op eergisteren gehouden
vergadering besloten, de Deputaten-
vergadering tegen Dinsdag 12 Mei
1891, des voormiddag.4 te tien ure
naar Utrecht saam te roepen diens
volgens reeds nu de Kiesvereeni-
gingen uit te noodigen nigevaar-
digden te benoemen; en voorts haar
ter overweging toe te zenden dit
concept:
Nog steeds van oordeel, dat onze
staatkundige toestand niet gezond wordt
der meeat deftige wijken in het westen
der stad; „liet is een geheimzinnig huis".
1 oe Ada, vertel er mij wat van. Ik
ben er reeds zoo nieuwsgierig naar ge
weest, sinds mama een brief van tante
ontving, waarin zij schreef, dat gij uwe
nieuwe woning reeds zeer lief hadf, in
weerwil van het spookhuis vlak naast
jelui."
»Ik wilde wel, dat dat spookhuis er
niet was, zeide Ada; „het is ver van
aangenaam, vooral niet, omdat mijn slaap
kamer aan dien kant van het huis is."
Hoe lang is het gesloten geweest?"
vroeg Nellie. „Omstreeks vijf jaar. Het
behoort aan een Duitscher; hij kocht het
ongeveer tien jaar geleden, maar hij
woonde er maar een paar maanden in
en toen vertrok hij, zeggende dat het
er spookte, en dat hij het niet langer
uit kon houden."
„Wie heeft er vroeger in gewoond?"
„Drie oude, dames, vreemde luidjes,
die nooit uitgingen, maar hier jaren
achtereen woonden, met een geheel le<>er
van katten en hun eenige dienstbode
was een vreemde, erg wild uitziende
oude vrouw, die 's avonds laat haar bood
schappen deed, altijd in het zwart ge
kleed was, en steeds een dikke gebreide
sluier droeg. I)e buren hielden hen voor
gek maar ook voor zeer onschadelijk."
„Waar hieven zij?"
3j verdwenen allen. Op een goeden
dag bleven de vensters gesioten, en het
publiek maakte daaruit op, dat de dames
van huis waren. Dit duurde een poosje
maar toen men ten laatste niets van hen
hoorde, deed de politie het huis openen,
en vond de eene dame dood in bed, in
zonder eene meer afdoende Grondwets
herziening, al ware het slechts om de
samenstelling der Eerste Kamer te ver
beteren en de rechten der minderheden
duurzaam te waarborgen, spreekt de
Antirevolutionaire partij bij do stembus
van 1891 als hare overtuiging uit, dat
's lands belang het meest gebaat zal
worden zoo in de nieuwe parlementaire
periode onze politieke gedragslijn in
dezer voege bepaald wordt
1. I oortzetting van de poging om
een einde te malcen aan de overheersching
waarmee het Liberalismein zijne onder
scheidene schakeeringen, bijna heel deze
eeuw tangons Christenvolk verdrukt heeft,
en bij verniewing dreigt te verdrukken
en zulks door, iti zoover onze beginselen
dit gtdoogen, het thans ziftend 'Kabinet
te steunen.
2. Bevestiging van onze Constitutioneele
vrijheden door invoering nu reedsvoor-
zoover de Grondwet toelaat, ran een kies
stelsel op den atgemeenen grondslag van
een kiesrecht der gezinshoofden, opdat de
bestaande overheersching van de ééne klasse
der maatschappij door de andere een einde
neme; maar tevens met dien verstande, dat
elke overheersching in omgekeerde orde
worde voorkomen.
3. Herstel, voor zooveel dit aan de
Overheid staat, van den Goddienst vrede
in het land, door de uitvoering van Art.
20 van het Antirevolutionair 'program bij
organieke wet voor te bereidenen, op
voet van volkomen gelijkheid, het publieke
recht, der onderscheidene kerken lot een
werkelijkheid te mak n.
4. Voortgaande vrijmaking ran het
onderwijs ook op Middelbaar en Hooger
gebied,-en op dit laatste meer bepaaldelijk
door wijziging van de wetsbepalingen
waarlij, ds Godgeleerde faculteit en de
bevoegde, den, uit de Academische graden
voortvlok-inde, geregeld zijn.
5. Recht verschaffing aan den staml
onzer Landbouwers en Arbeiders, door
naast de Kamers van Koophandel en
een zolderkamertje. Elke kamer was nog
evenals vroeger; het huis was schraal ge
meubileerd, maar zoover de politie zien
kon, was er niets van zijn plaats; maai
de twee andere zusters, en de meid, en
al de katten waren verdwenen, en van
toen af heeft men niets meer van hen
gehoord.
Er werd een onderzoek ingesteld, zoo-
als te denken was, en de doctoren ze
den, dat de oude dame aan'een h
kwaal gestorven was; men vermoei,
toen, dat hare niedgezellinnon zoo vt
schrikt geweest zouden zijn, toen zij haj
dood vonden, dat zij den volgenden nac
het huis verlaten hebben en waarschijn
lijk naar een ander land zijn gegaai
Niemand schijnt er vermoeden op gehad
te hebben, dat er iets niet in den haak
was, totdat de Duitscher het huis betrok
omstreeks een jaar nadat de dames weg
waren. Maar hij had er een ander idéé
over."
„W at dacht hij? vroeg Nellie.
el, hij zeide er van overtuigd te
zijn, dat de oude dame vermoord was,
"W ant eiken nacht omstreeks 12 uur hoor
de hij vreemde geluiden in huis. Dit
duurde eenigen tijd, totdat hij ten laat
ste besloot te onderzoeken, watdit was.
?»Hy vatte dus op een avond moed en
ging naar boven, en toen hij nabij de
kamer kwam, waar do oude dame dood
gevonden was, wérd het geraas al luider.
In het' eerst dacht hij terug te keeren;
maar, besloten zijnde te weten te komen
wat het was, raapte hij dus al zijn moe
bijeen en wierp de deur open."
En wat zag lij?" vroeg Nellie.
Wordt vervolgd
J