ot 138
Ischappen,
ierdam
idcl
limachine
ïachine
Woensdag 17 Maart 1891.
Zesde Jaargang No. 263.
Antirevolutionair
Orgaan
BI fSSlKlII SEMSil.
'IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
tellen
el en enz.
ooi Eriquetten.
e maken.
'ERDAM.
Damrak 23
Amsterdam.
T. BOEKHOVEN.
Alle stukken voor de Redactie bestemd. Advertentën en verdere Administratie franco toe te zeilde» aan tien lltaever
liet iicestciijkpcil onzer
natie.
Het Geheimzinnige Huis.
jgenomen, wanneer
h bij onzen Depot-
aan te biedenzelfs
lootste annonces welke
wijselijk in gebreke
dig niet kunnenwes-
henklbij herhaling
gang, hoogen arm
;e zelfwerkende garen-
ineft gestoken te wor-
ls dikste stoffen ver
naaimachine alvorens
irORClCHTgCtt
■sten erkend.
il met eere
vincie reeds geplaatst
n kerk. Vraag de uit-
t eSommelsdijk.
IR.
en Overflakkee,
RST.
i 6.00 nm 12,10 uur
7,15,10, urn 1,10
9,15, 3,00
11,15, uur
3,30
ng met die van 8,30 en
en 9 eu 12,45 uur va n
IJN:
[BOOT.
am (Raderboot).
Rotterdam,
insdag voorm, 5,uur
6.30
nam. 2.
3NDAGS
pstoomb.dienst)
ddelharnis.
ïur
1 uur
NTERDIENST.
Rotterdam.
sdag 's morgens 4,30 ure
terdag 6,30
Donderdag
liddag 5 n
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag-
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post f I.—
Het Zaterdagsiiummer alleen 50 Cent.
Voor Amerika bij vooruitbetaling f' 5,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER:
SOU UIA;*» IJ li
Advertentiën van 1 5 regels 50 Cent elke regel meer 10 cent en maal.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal.
Dienst aan vragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag 12 uur.
We herinneren onze lezers, dat
zij die het' Woensdagnuminer onzer
bodeniet wenschen te lezen, dit
ons uiterlijk vóór 31 Maart gelieve
to berichten, dewijl na 31 Maart
geene afschrijvingen meer kunnen
aangenomen worden.
Wij twijfelen niet of deze onze
uitbreiding zal dooi' velen worden
toegejuigd en gesteund, vooral van
lien, die den politieken drampkring
tusschen Maas en Schelde kennen,
en weten hoeveel daar nog voor
de antirevolutionaire partij te win
nen is.
Vele onzer politieke vrienden zeg
gen, dat zij dit of dat liberaal blad
moeten lezen voor hun handelsbe
langen, i voor officiëele beurs- of
marktnoteeringen, enz. Maar indien
ieder, die aldus redeneert, zich op
ons blad aboneerde, dan werden ook
wij in staat gesteld en zoude ook
onze financieele draagkracht toelaten,
tal van zulke officiëele noteeringen
op te nemen.
Dat dan ieder, die hot wel meent
met onze beginselen, de handen eens
aan den ploeg moge slaan.
Abonnementen worden steeds aan
genomen bij den uitgever
T. BOEKHOVEN.
Nu over weinige maanden de ver
kiezingen zullen plaats hebben, die
voor een tijdvak van vier jaren over
de samenstelling der Tweede Kamer
en den koers der regeering beslis
sen zullen, is bet niet ondienstig na
te gaan hoe het thans staat met
het geestelijk peil der natie.
Lichten wij even toe, wat wij
paarmee bedoelen.
Hoofdstuk. I
1) I)E POORT DER GEVANGENIS.
Zij liep de straat op en neer, eerst aan
de eene, toen aan de andere zijde, zij
wachtte op het openen der groote poort
ea dat zoo geduldig, als alleen eene vrouw
wachten kan. Telkens eil telkens had
zij naar de liooge muren lieengeblikt,
die zoover boven haar hoofd uitstaken;
zij had naar Se hoektorens gezien; die
als sterke schildwachten rondom de sterk
te stonden; zij was de straat overgesto
ken en had getracht naar binnen te glu
ren; zij had reeds op (1e brug gestaan-
die in de nabijheid was en had naai
de donker gekleurde, langzaam daarheen-
stroomende rivier gezien, die als beladen
wis met kolenschepen en oude booten,
die te bouwvallig waren voor grootere
rivieren; zij had de torens der stad zoo
ver baar oog reikte geteld en had op
elke mogelijke wijze den tijd zoeken te
verbrij ven; en nog steeds was de poort
gesloten, en kropen de uren langzaam
Toort.
liet was vroeg in den morgen ge
weest, toen de vrouw voor liet eerst
daar kwarnjhi nu was de (lag reeds ver
gevordji^ was zij daar. Slechts
zij uit den omtrekt
In den loop der tijden vertoonen
do Christennatiën zich niet steeds
hetzelfde wat hare verhouding tot
den Koning der koningen betreft.
Er zijn tijden van geestelijken
bloei, waarin wel niet heel eene na
tie maar tocli een goed deel, de
kern en de pit, met oprechtheid en
vromelijk leeft voor het aangezichte
des Hoeren.
In zulke tijden geeft de Gemeen
te van Christus den toon aan en
wijst zij het spoor waarlangs liet
gansche volk optrekt.
Zóó was het te onzent in hot laatst
der zestiende en in de zeventiende
eeuw.
De lieden van goede belijdenis en
Godvruchtigen wandel vormen dan
wel niet de meerderheidmaar ont
wikkelen zulk eene kracht, dat zij
het leven des ganschen volks beheer-
schen.
Het gaat dan met een volk als
met een stoomschip. De machine,
die den stoomer voortstuwt, is slechts
een klein doel van het gevaarte,
maar, hoe betrekkelijk klein ook, do
snelheid der vaart hangt af van de
kyncht, die in deze verborgen ma-
ohine werkt.
Deze verborgen machine in het
schip van Staat is de gemeente van
Christus; de stoom, die hare rado
ren in beweging zet, is de Geest
des Heeren, en als deze Geest vaar
dig is over de Gemeente, ondervindt
heel de natie er de uitnemende ge
volgen van.
Dan is er bezieling in het volk,
dan is het uit met matheid en traag
heid, de Naam des Heeren wordt ge
heiligd, de spotters kruipen weg, de
kunst verheft zich, aan de weten
schap wordt wetenschap toegevoegd,
de nijverheid bloeit, nieuwe verkeers -
wegen worden geopend voor den
der gevangenis weggegaan, om in een
naburige bakkerswinkel een stuk brood
te koopen, om haven honger te stillen,
maar in een minuut was zij weder op
haar post en verloor toen de poort niet
uit het oog.
De klok der hoofdkerk had reeds elk
kwartier gespeeld, en de groote toren
klokken hadden de uren reeds achter el
kaar doen hooren, hare stappen waren
reeds langzamer geworden naar mate de
dag klom, maar hoe jjermoéid ook, aan
heengaan dacht zij niet, zoo min als om
op te houden met liet bespieden der poort.
Zij was een lange magere vrouw, met
eenigszins droevige trekken, en meteen
rusteloozen angstig uitzienden blik, en
hoewel zij niet ouder dan veertig jaren
zijn kon, gaven de rimpels in haar gelaat
de blijken van veel doorgestaan verdriet
of zorg.
De heldere lucht van 's morgens had
plaats gemaakt voor mist, en toen de dag
verder gevorderd was, viel uit de bewolkte
lucht een dikke motregen neder.
Toch dacht zij aan geen heengaan, al
bleef zij bijna (le eenige voetgangster in
de straat. Alleen trok zij den doek meer
om haar hals te zamen, en trachtten zij
de regen van haar versleten kleederen
te schudden. Zij huiverde van koude,
haar voeten wilden niet vlug meer voort,
tocli hield zij het oog op de poort gericht,
Het was laat in den achtermiddag, toen
er aan haar wachten een einde kwam.
Men kon het geluid hooren van zware;
handel, in één woord, als de kern
van eene Christennatie met eene
teedere consciëntie voor God den
I Ieere leeft, wordt heel het land om
der Gemeente wil door Hom geze
gend.
In dit geval staat hot geestelijk
peil eenei' natie hoog.
Maar als de belijders des Ileeren
in hunne schulp kruipen, als zij der
wereld gelijkvormig worden, als zij
zwijgen, wanneer om hen heen de
Naam des Ileeren wordt aangetast,
als zij in woord en daad geen ver
zet aanteekenen tegen de uitbreking
van goddeloosheid, dan staat het
geestelijk peil eens volks laagdan
geeft de wereld stuur en vaart aan
het volksleven en de Gemeente wordt
medegesleept in haar zog, in plaats
dat de Gemeente den koers wijst en
de wereld in haar spoor dringt.
Een laag geestelijk peil is altijd
in het nadeel eener natie. Dan is
het, of het hart van het volksleven
flauwer klopt, er is eene loomheid,
die wij in onzen tijd malaise noemen,
die door niemand verklaard worden
kan en allo tinten en glansen ver
bleekt, dan is er eene krenterigheid,
die voor groote daden den pas af
snijdt, eene zucht naar genot, die
den arbeid doet verfoeien, eon al
gemeen zoeken van de dingen de
zer aarde zonder bevrediging te vin
den. Als de Gemeente van Christus
niet recht staat voor haren Koning,
is er eene inzinking dos volks waar
te nemen, die door geene toovermid-
delen te bezweren is.
Of het geestelijk peil eener natie
hoog of laag staat, hangt dus geheel
af van (lc gesteldheid der Gemeen
te van Christus.
Als de belijders van den Christus
kloek en trouw opkomen voor de
eere van hunnen Heiland en de grens,
weggeschoven grendelen en van een sleu
tel, die knarsend door liet slot ging, de
deur draaide op hare hongselen en een
man kwam naar huiten.
Het was een haveloos man in een-
slordige jas gebuid, de kraag bad bij ov'or
zijne ooron getrokken, en zijn kaal ge
knipt hoofd stak zoo diep in zijne muts,
dat bijna zijn geheele gelaat verborgen
j vrouw stak dadelijk de straat over
om hem te ontmoeten, en wandelde aan
zijne zijde over de brug, maar toch
sprak in de eerste minuten geen van
beiden een woord.
De man keek norsch rondom zich, en
liep met afgemeten tred voort. De vrouw
keek hom van tijd tot tijd in het gelaat,
maar scheen bevreesd de eerste te zijn
om te spreken.
Ten laatste, juist toen zij een weg
overstaken, vroeg bij haar
„Hoe maakt Grada liet
„Zij is niet wel,' zei de vrouw op
bedroefden toon; „zij heeft 0111 u geleden,
Robert. Nacht en dag heeft zij gevraagd,
waar gij waart, en waarom gij niet thuis
kwaamt.'
„Wat zeidet gij haar?' vroeg de man
en toen bij deze vraag deéil was er eenige
aarzeling in zjjn stem.
„Tk zeiile haar, dat gij voor zaken
uitwaart' zeide zijne vrouw. „De Heere
weet, dat het mijn voornemen niet was
een leugen te zeggen. Het was zoo nabij
de wurheid als ik durfde gaan.'
die hen van de wereld scheidt niet
uitwissclien door haar gelijkvormig
te zijn, als zo recht voor God staan
door Zijne inzettingen te betrachten,
dan gaat liet heel een volk om
hunnentwil wél, maar als zij lafhar
tig worden, hunne banier bezoedelen
met de wereld gemeene zaak maken,
als hun wandel niet oprecht is voor
het aangezicht van den Alwetende,
dan stoot en slingert het schip van
Staat, dan slaat de natie aan liet
kwijnende krachten des volks zin
ken in en ja, dan wordt er nog wel
geroepen „Met God voor Nederland
en Oranje maar God trekt Zijne
gunst terug en verbergt Zijn vrien
delijk 'aangezicht.
En als wij nu naar dezen maat
staf het geestelijk peil onzes volks
thans meten, dan komen wij o. i.
tot geen gunstig resultaat.
O, wij zijn bij voorkeur geene
klagers, die den goeden ouden tijd
hemelhoog boven den onzen verheffen,
het lijkt er niet naar, integendeel,
wij hebben een open oog voor het
vele goededat de Heere ook op
geestelijk gebied ons volk nog liet,
maar toch, als wij eene vergelijking
maken tusschen de eerste helft der
zeventiende en de laatste helft der
negentiende eeuw, dan smart hot ons
te moeten oonstateeren, dat liet gees
telijk peil van Nederland niet klom
maar daalde.
Wij weten wel, ook in de 17do
eeuw was het alles geen goud dat
er blonk, ook in die eeuw leefde de
wereld eenerlei goddeloos leven als
nu, maar de belijders van den Chris
tus waren toen helden. In' hoogere
en lagere kringen vond men de man
nen en vrouwen, wier belijdenis en
wandel eensdeels der wereld eerbied
afdwong en anderdeels hare haat
gaande maakte. De tegenstelling
„En geloofde zij het?'
„Neen, niet geheel en al Robert. Zij
vroeg, waarom gij dan niet geschreven
hadt.'
„Tk zeide haar, dat gij geen tijd tot
schrijven hadt, dat gij niet in staat waart
te schrijven- liet een of ander waarmede
ik haar maar tevreden kon stellen.'
„Weet zij dat ik van daag thuis kom?'
„Ja, ik zeide haar dat gij zoudt komen,
en dat ik u tegenging, en dat het wel
laat kon worden eer wij terug warén.
Ik ben bang, dat de dag haar lang ge
vallen zal zijn.'
„Wie hebt gij bij haar gelaten?'
Toen hij deze laatste vraag deed, lie
pen zij in een zeer eenzame straat. Aan
deszelfs eene zijde stond een witte muur,
aan den anderen kant stonden oude leoge
pakhuizen, met lange smalle stegen er
tusschen door, die toegang tot de rivier
gaven.
Juist toen zij (le eerste der oude pak
huizen voorbijtraden, reed hen een dog-
kar' tegemoet. De vrouw liep vooraan,
haar man was eenige passen achtergeble
ven, daar zjjn gang eenigszins moeielijk
was, als van iemand, die voor eenigen
tijd het gebruik zijner beenen heeft ge
mist.
Zij keerde zich om, om op zijn laatste
vraag te antwoorden, toen zij tot hare
verbazing bemerkte, dat bij verdwenen
was; slechts een minuut vroeger had zij
zijne voetstappen achter zich gehoord en
nu was hij uit liet gezicht, even niets"-
kwam verrassend uit, maar verras
sender nog (le tröuwe Gods, Die
woonde in het midden van Zijne
gunstgenooten en heel Nederland om
hunnentwille zegende.
Ons kleine landje was een parel
aan Europa's diadeem. Op de' gol
ven liarer zeeën werden onze koop
vaardijschepen bij duizenden geteld,
Spanje had zich feitelijk reeds lang
achter de Pvrenbën teruggetrokken
om het slagzwaard van een Maurits
en Fralerik Hendrik te ontwijken,
kunsten en wetenschappen bloeiden;
werk was er in overvloed on de re
geeringen van ons werelddeel acht
ten hot hoe langs hoe meer eene
eere mot onze bewindsmannen op
goeden voet te staan.
En nu?
Nederland telt nauwelijks meer
mede onder de mogendheden. Niet
meer in Amsterdam, maar in Lon
den of Parijs, in Berlijn of Peters
burg wordt over Europa's wél of
wee beslist. En dit zouden wij wol
dragen kunnen, ware het niet, dat
de Gemeente van Christus in ons
vaderland zoo bijna alle zeggenschap
verloren heeft.
Zeker, wij hebben nu gedurende
drie jaren een ministerie gehadwaar
in ook mannen zitting hebben naar
ons hart, en het was ons, als klonk
oen toon uit het grijs verleden, wan
neer wij van regeermgsleden hoor
den, die zich den Naam van Christus
niet schaamden.
Maar toch, een iegelijk, die zich
niet met den schijn tevreden stelt,
speurt het wel, dat het er nog ver
re van af is, (lat in ons dierbaar
vaderland de Gemeonte van Christus
den loon aangeeft.
De mannen van wetenschap:, en-,
kunst, die van het recht en van
het geld, staan bijna allen tegen den
ling als of (le aarde hem verzwolgen had,..
Een oogenblik stond de vrouw stil.
niet wetende, waardoor zij zijn plotseling
verdwijnen moest verklaren, toen liep
zij, de (logkar ziende naderen, bedaard
voort, alsof er niets geschied was.
In de dogkar zaten tweemannen; de
eene was een lang jongmensch, meteen
bril op en in een licht grijs pak, de au-,
dere, die de teugels hield, en in liverij
gekleed was, zag de vrouw voor den
koetsier van den eersten aan. Zij was.
nieuwsgierig of zij liet verdwijnen yan
haar man hadden opgemerkt, en zij keek
daarom eenigszins angstig naar hen, toen
zij nader kwamen. Plotseling hield.de.
dogkar stil, en de lieer in 't grijze pak
sprong er uit, en niir haar toe.
„Daar was een man met u, toen- gij
deze straat inkwaamt,' zeide hij.
„Zoo mijnheer," zeide de vrouw, ter-,
wijl zij liaar hoofd liet hangen, en den
blik van den heer niet durfde te ontmoe
ten.
„Ja," zeide bij ernstig, „gij weer, dat
dit waar is; waar is bij,nu?"
„Ik weet het niet, mijnheer, inderdaad
ik weet liet niet, antwoordde de vrouw.'!
Ik weet evenmin als gij Mijnheer, waar
hij is."
De heer antwoordde haar niet, Dnaar
haastig vooruit stappende, keek hij op -
de tèenen staande, door degebroken
vensters yan het leege pakhuis, en liep
Pen schielijk de steeg ;n) die naar de
IhhIIIO. ra.irclael
i \y
i