voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. De Partij Tan den levenden Hod. Cinti-oflc voliitbncm Juffie Jaargang No, 261 IN HOC SIGN O VINCES Bericli t. f 1891. T. BOEKHOVEN. Uit ons Parlement. PESOS' Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent, franco p p. Afzonderlijke nommers 5 Cent. UITGEVER: SOMMELSDIJK. Adverteiltiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent Advertentiëu driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advcrtentiën worden bij den Uügr.ver ingewacht tot Woensdagavond Alle stukken roor lie Mteilnetie bestemd, Adrertentiën en verdere Administratie, ./'ruiieo toe te zenden minden lila ever. Verschillende omstandigheden, onafhanke lijk van onzen wil, zijn oorzaak dat wij onze - uitbreiding, een viertal weken aangekondigd, /pfeele (lagen moeten uitstellen. DEN UITGEVER. Het is voor niemand onzer een geheim «tt in ons land buiten onze erve behoeven we niet eens te gaan) het aantal steeds groo- jtor wordt dergenen, die God niet vreezen 'en geen mensch ontzien. Maar niet alleendat, de vreeze Gods over poord geworpen wordt, ook het geloof in Ücl wordt prijsgegeven. Vooral in ons land I's dit verschijnsel verontrustend. Zeker, er sijn ook te onzent te allen tijde lieden ge weest die het met het bestaan van den Al machtige niet zoo nauw namen, wien eer het woord van den twijfel en van het on geloof op de lippen zweefde dan het woord van het blijde geloof in Hem, Die in den Zoon Zijner liefde volkeren en individuen gelukkig maken wil. Zelfs in de zeventiende eeuw, toen ons yolk in zijn geheel veel meer met den leven- tón God rekende dan thans, waren er ook op onze erve tal van mannenwier denkwijze nader bij het Heiden- dan bij het Christen dom stond. Ook over den bloeitijd onzer historie moeten wij ons geen illusies maken. Maar weet ge wat onzen tijd te aanschou wen geeft in tegenstelling niet vroegere jaren P Ditdat velen thans zonder blikken of blozen hun ongeloof uitkramen, ja het zich eene eere lekenen atheïst of darwinist te heeten, terwijl vroeger betrekkelijk weinigen het ge loof in God vaarwel zeiden en zich wel wach ten er driest voor uit te komen. Vooral in ons vaderland was het bestaan des Heeren Heeren te tastbaar door Zijne mid- elijke en onmiddellijke uitreddingen in tij- f'ea -van gevaar, onze historie werd te zeer licht door glansen uit den Hoogen, dan ongeloovige menschen ooit op eenig eer- on van de zijde hunner landgenooten oefden te rekenen. leze stand van zaken is nu gansch ver dord. De Eransche revolutie heeft niet een den troon der vorsten doen waggelen tar heeft ook in euvelen moed de schen- hand uitgestoken naar den zetel des rhoogsten om, ware het mogelijk, zelfs ja Koning der koningen den schepter uit handen te wringen. Onmachtig pogen, zegt gij, en ge hebt ■èjijktoch dienen wij niet voorbij te zien n het God den Heere belieft om de ijdele aderen der menschen vaak te doen volhar- ii in hun boos opzet en ze juist in dien te straffen door hunne eigene zonden. in zoo is het dan ook geschieddat sinds dagen der Eransche revolutie in de Chris- len van Europa duizenden bij duizenden Jc!levenden God hebben losgelaten en daar- e,Vr hun wezenlijk geluk op het spel heb- IV. gezet. Dok in ons dierbaar vaderland zijn de honderden vermenigvuldigd, die ganschelijk vervreemd zijn van onze geheel eenige his torie, die spotten met Neêrlandsch God, en „wereldzin en zelfgenoegzaamheid" tot levens leuze gekozen hebben, in stede van „de Heere is onze Banier!" En als gij aan ons vraagt op welke wijze, in welken weg de beginselen der Eransche revolutie hier baan gebroken hebben, dan houden wij U niet op bij Eransche voet knechten, die in 't laatst der vorige eeuw met gejuich hier binnen gehaald werden, dan wijzen wij u niet op Napoleondie den lachers het lachen heeft verleerd, op den verpestenden invloed der werken van Voltaire en een Rousseau, maar dan toonen wij u de Openbare neutrale School. Die openbare scholen zijn het, die in stad en dorp de beginselen der Eransche revolutie in de zielen der kinderen hebben gedruppeld en waardoor Door de kinderen onzes volks stelselmatig onderricht te geven in de God ontkenning O neendaar paste de Staat daar pasten de onderwijzers wel op, dat zou te zeer in 't oog geloopen zijn, maar weet gewat de onderwijzers doen moestenen nog moeten doen in de openbare scholen, ook in de openbare scholen van de Zuid- Hollandsche en Zeeuwsche eilanden? Dit, zij moeten zwijgen van den God des Bijbels, Die ons volk heeft grootgemaakt, zwijgen van Christus, Die in de zestiende eeuw wondere kracht schonk aan die helden zielen der martelaren, die op brandstapel en schavot voor den Naam en de Zaak des Heeren het dierbaar leven lieten, zij moeten zwijgen juist van datgene, dat onze historie zoo rijk en heerlijk maakt. En dit nu is de verdienste van den heer Groen van Prinsteren geweest, dat hij ruste loos en volhardend ons volk gewezen heeft op het ontzettend gevaar, dat in de open bare school stak in betrekking tot het geloof der Vaderen. Dit gevaar, dat ons voik door de neutrale school mettertijd ontzinken zou aan het ge loof in den levenden God, heeft dien Chris tenstaatsman zoo helder en met zulk eene gewisheid voor den geest gestaan, dat hij al zijne gaven en talenten en al zijn invloed aangewend heeft om die neutrale volksschool af te breken. Alle man, die nog heugenis had van onze kostelijk historie en die zijn Bijbel nog minde, riep hij op 0111 zich vast aaneen te sluiten als eene Christelijk histo rische, als een antirevolutionaire partijals eene partij van den levenden God, wier toe leg het zijn moest om, als hij kwam te val len, zijn arbeid voort te zetten, en de neu trale school te belagen als een broeinest van ongeloof en revolutiegeest. Het verblindde een man als Groen van Prinsteren niet, of de neutrale school eene vrome vlag uitstak, waarop Godsdienst bo ven geloofsverdeeldheid" te lezen stond. Hij wist hetde grondige historiekennerdat ons volk niet door vrome praatjes gered was geworden, maar door den levenden God, Die zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, voor Wien Willem van Oranje de knieen boog, Dien een Maarten Luther als (/eene vaste burcht" eere bracht, voor Wien een Maurits het prinselijk hoofd ontblootte, Die Nederland eene toevlucht geweest was in tijden van benauwdheid. Gode zij dank, Groen van Prinsteren heeft niet tevergeefs alarm geroepen. Wel scheen het lang, alsof zijn roepen was als een stemme des roependen in de woestijn, maar hij was er de man niet naar 0111 den moed spoedig op te geven, dat hadden onze Prinsen ook niet gedaan, en die Prinsen kende hij als waren het zijne vertrouwde vrienden en daarom bleef hij het niet ontaarde nakroost der Vaderen ten strijde roepen, ten strijde en ten bouwten strijde legen de neutrale staatsschool en ten bouw van de Christelijke School. En zie, zij kwamen do mannen, die hij riep, eerst één voor één, maar straks in grootere getaleen eindelijk vormden zij eene slagordewaarmede wat te beginnen was, en toen de grijze veldheer het hoofd ter ruste legde, ging hij naar de zalen des eeuwigen Lichts met de wetenschap, dat tegen de ontkerstening van Nederland eene partij van den levenden God over stond, die op de door hem gelegde grondslagen in ons dierbaar Vaderland de beginselen van het antirevolutionair staatsrecht zou uitwerken. Misschien heeft het velen onzer lezers ver wondert, dat de antirevolutionaire partij zoo lobben moet. Tobben in eigen boezem, tob ben met de Roomschen, en waarlijk, dat tobben kan verlammend werken. Men zou zoo gaarne opschieten, een heerlijk ideaal blinkt ons voor oogen, zoo gaarne, als op een draf, zou men ons volk weer willen terug leiden op de oude paden, toen het dat volk beter was dan nu, maar men wordt opgehouden, valsche vrienden worden open baar, vallen af en verzwakken de gelederen. Bondgenooten van wie men meendedat het hun heel wat liefs waard zou zijn, om ons volk te behouden bij het geloof in den levenden God, laten ons, bij het minste ge ritsel, dat hun niet bevalt, in den steek. Daarbij komt nog het groot aantal van hen, die wel met ons meedraven, maar geen hand uitsteken, als er wat te werken valt en een ander de kastanjes uit het vuur laten halen, de massa van hen, die toegeven, dat de neutrale school voor hunne kinderen niet deugt en toch te traag of te geldgierig zijn om voor hunne kinderen of die hunner arme stad- of dorpgenooten eene Christelijke school op te richten en te onderhouden. Zulke ervaringen ontmoedigen dikwijls, toch mogen wij niet ontmoedigen. De anti revolutionaire partij is een partij van den levenden God, dat wil niet alleen zeggen dat zij Hem belijdt, maar ook, dat die God hare hulpe is. Hij, de Almachtige, trekt op aan de spitse. Het ga, zoo het wil, met Luther zingen wij in blij geloofsvertrouwen: //Een vaste burcht is onze God, (/Een toevlucht voor de zijnen „Al dreigt het leed, al drukt het lot „Hij doet Zijn hulp verschijnen." Van den Schotschen hervormer John Knox wordt gezegd, dat hij den Heere bad: „Geef mij Schotland, of ik sterf!" Welnu, moge iets van die vaderlandsliefde, welke John Knox kenmerkte, ook bij ons gevon den worden, en wij bidden mogen: „Heere, geef ons Nederland als het genadeloon op onzen strijd, opdat het U als volk geheiligd zij! „Welke de andere quaesties zijn (behalve de selioolquaestie) waaromtrent beide deelen der te- genw. meerderheid om met den dichter te sprekeu twee zielen vast aaneengesmeedte saam geketend en verbondenin lief en leed, te aanschouwen geven, of in de toekomst zullen geven, is een geheim, een geheim zoo diep ver scholen, dat niet-ingewijden er tevergeefs zelfs naar trachten te raden." Ziïdaar woorden van den heer Van Gennep, die de beschouwingen over de begrootingen in ons Hoogerhuis inleidde. E11 dat zegt. een liberaaldie uit de begrootingsde- batteu iu de Tweede Kamer zoo uitnemend heeft kunnen leeren, dat de liberalen het. alleen marr over leerplicht een zijn. Men moet maar durven. erder verklaarde hij, dit de sehoolquaTstie even goed door de lib. zoo had kunnen worden opge lost „Maar het is dan toch wel vreemd," zeide min Mackav, dal zulks dan niet door de lib. geschied is. Hetgeen nu wordt beweerd, doet mij denken aan het ei van Columbus. Hoe het zij de opl. is gevonden, en zal, naar ik vertrouw, meer en meer blijken eene goede oplossing te zijn en verder, over het uiteenvallen der Rechterzijde „Ik meen, dat juist het beginsel waai voor steeds door de rechterzijde is gestreden, het beginsel, dat het kind niet behoort aan den staatmaar in de eerste plaats aan de ouders, die te beslissen hebben, op welke wijze het zal worden opgevoed, dat dit beginsel verband houdt met een ander dieper liggend beginsel. Het is het rekenen met een booger wil en het niet erkennen van den wil des menschen als het hoogste recht, llier is het de quaestie van de souvereiniteit Gods of de volks-souvereiniteit." De heer Fransen v. d. Putte verweet de Reg. dat zij geene veiaudering gebracht had in het kies recht. De min. antwoordde: „Driejaren geleden was men van oordeeldat het tegenw. kiesstelsel het beste was, wat voor het oogenblik kon ver kregen worden." De heer Melvil van Lyuden verdedigde het min. Hij wees op het gezegde van prof. Buys, dat het wijten van de schuld der onbevredigde uitkomst aan de min. meer dan onrechtvaardig zou zijn. Het gewone praatje der lib. Eerste-Kamsrleden dat dit ministerie zooveel welwillendheid van lief had ondervonden ontzenuwde hijo.a. op de vol gende wijze: „Dit doet onwillekeurig denken aan de houding van den man, die zijn tegenstander in zijn macht heefr, en, hem aan den geeselpaal bindendebein troost inet de mededeeling dat hij hem niet zal afmaken, mair slechts met scherpe roeden geeselen. Dergelijke welwillende bejegening eu betoonde zachtmoedigheid zullen ongetwijfeld door het Kabinet op den rechten prijs gesteld worden." Volgens den heer Van Royen bestaan er haast geen clericalen meer; hij zeide toch: „Na de geschiedenis der laatste urie jareu is bij mij de vrees grootendeels geweken omtrent het geen men in ons land en in onzen tijd clericalisme noemt." Gelukkig dat we 't weten. Bij ons echter bestond voor het clericalisme nooit vrees; maar de vrees voor het anti-clericalisme wordt bij ons met den dag sterker. Waar door vele geavanceerde lib., zoogeu. socialisten, getracht wordt de leus: Geen God of Meester in praclijk te brengen, daar vreezeu we dat de godsdienstzin/Je/// wel eens iu godsdiensthaat! kon overgaan, en daar is een anli- rev. nog wel zoo bang voor als voor kerkelijke overheersching. De heer Van Gennep kwam op voor de vrij heid van een Nederlander om in Nederland zijn 1 IS^jjEwïnTjpv gevord nu wak cio dag reeds vér Slechts j uit den omtrekt (1^'faaV?. waa Z1J da;«' I nst Was raann oen Ttcnrenniiiuag-, enen eraan haar wachten een einde kwam.. Men kon het geluid hooren van zware -sveéiy aav nifiNnijii voofïïeinwn nfr-t wïis een lengen te zeggen. Het was zoo nabij de wttrheid als ik durfde gaan.' YVtlSj Sld7iTR5~ trcil lUi'UUUU ,'ViUCgCT 110,VI Z/lj zijne voetstappen achter zich gehoord en nu was hii uit het gezicht, even nlots.r - S X .octtb pakhuis, en liep Óen schielijk de steeg in, die naar do leidde. „/„a njp

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1