voor de eeuwsche Elan (£lnti-Mcvo'/iilioiiai Vrijdag 30 Januari 1891. Vijfde Jaargang No, 256 IN HOC SIGN O VINCE S T. BOEKHOVEN. Aan onze lezers SURINAME. G e z a g. Abraham Crynisen. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag'. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 ('ent, franco p. p. Afzonderlijke nominers 5 Cent. UITGEVER: SOMMELSDIJK. Advertentie!! van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentie!! worden bij den Uitgever ingewacht tot Woensdagavond Alle. stulcken voor tie Itedaeliv bestemd, Adverteiitiën en verdere Administratie, J'raneo toe te Benden aan den JJitgever. herinneren wij aan de door ons gemaakte bepalingen, dat ieder die een Hneeht oj' Uienstbode Boeletof ieder Hneeht of BHenstbode die veranderen wil, VOOR SLECHTS 50 HATHA hun wensch in dit blad kenbaar kan maken. Advertentiën in dit blad geplaatst, komen onder «luizende oogen. Het is dus in uw eigen belang uwe Adverten tiën te plaatsen in een blad dat het meest gelezen wordt. Hoewel Minister Maokay liever gewild had, dat Hoofdstuk X met Suriname en XI (on voorziene uitgaven) vóórNieuwjaarafgehandeld waren, zijn de omstandigheden zoo geloopen, dat deze beide Hoofdstukken der Staatsbe- grooting eerst met het begin der tweede hellt van Januari in de Tweede Kamer aan de orde zijn gesteld. Het ligt minder op den weg van steller dezes om met onze lezers de oorzaken na te gaan, die tot. deze ver traging aanleiding gaven, als wel om de bijzondere aandacht in herinnering te brengen, welke deze maal vooral van liberale zijde bijzonderlijk door den heer Mr. Smidt; aan de kolonie Suriname gewijd is. Allereerst merken wij op, dat de aandacht minder de kolonie gold als wel haar gouver neur, Mr. M. A. de Savornin Lohnian, een neef van onzen tegenwoordigen minister van Binnenlandsche Zaken. Mr. Keuchenius heeft indertijd de brutali teit gehad om dezen antirevolutionair tot Landvoogd van Suriname aan te stellen. Den liberalen heer C. Pijnacker Hordijk werd op zijne voordracht benoemd tot Gouverneur- generaal van Nederlandsch-Iudië. Het bleek al heel spoedig, dat de liberale partij het den heer Keuchenius als eene dood zonde toerekende, dat hij een volbloed-anti- revolutionair in Suriname de hoogste macht in handen gegeven had Dat hij den heer Pijnacker Hordijk naai de Oost gezonden had, dat was zoo kwaad niet, want deze bewindsman was liberaal maar een Lohman gouverneur in Suriname, kijk, dat ging toch niet. Al meer dan eenmaal hadden de liberalen in woord en geschrifte hun hart gelucht over de domheid en aanmatiging, waarmede Mr. Lohman in deze Westindische kolonie te werk ging. Indien er één ongeschikt was om in dat gewest de teugels in handen te houden, dan was hij het. Onze lezers moeten weten, dat Suriname in het Noordoosten van Zuid-Amerika ligt. Het heeft eene oppervlakte van 2200 vier kante mijlen en is dus vier malen grooter dan Nederland. Oostwaarts grenst het aan Fransch-Guyana door de Marowijne en West waarts aan Engelsch-Guyana door de Corantijn. De gansche bevolking telt nog geen 60000 •zielen. Daaronder zijn de Moravische broeders, die in de kolonie met zeer veel zegen werk zaam zijn, het talrijkst. Zij tellen ruim 26000 .zielen, dus bijna de hellt der bevolking. Toch hadden zij weinig invloed op het be stuur der kolonie. Den meesten invloed hebben de Israëlieten, die slechts in aantal 1168 zijn. De Hervormden tellen 6457, de Evang. Lutherschen 2857, de Roomsch- Katholieken 0154, de Mohamedanen 1024; voorts heeft men eenige Episcopalen, Hindoes en een 80 Chineezen. Weet men nu, dat de Hervormden en de Ev. Lutherschen modern of liberaal zijn en de Roomsch-Katholieken met de Moravische broeders zoo als niets te zeggen hebben, dan kent men den geest, van wien in de kolonie de invloed op het bestuur uitgaat. Het klein getal kiezers is liberaal, de Koloniale Staten zijn liberaal; ende Gouverneur heeft den moed bij de Moravische broeders te kerken. Zie zoo, nu weten wij iets vau Suriname Laten wij nu eens lezen wat onpartijdig en betrouwbaar inwoner van Suriname ons aan gaande het bewind van den heer Lohman schrijft. O.a. dit: Ieder echte Europeër ademt tegenwoordig veel vrijer in de kolonieEr komt orde en gehoorzaamheid onder de be volking en de ambtenaren. De echte Europeër ziet met genoegen tegenwoordig de vroeger zoo vuile straten tot zindelijke wegenj! ver beterd en men moet dankbaar zijn voor de flinke organisatie der politie onder het krachtig beleid van den procureur-generaal. Hoe orthodox de Gouverneur Lohman mis schien zijn moge, een mail van groote energie is hij stellig. En tot zelfs de Koloniale Staten en de bekende clique erkennen, dat hij even zelfstandig is als dat hij eene groote wils kracht bezit. Wie weet, of wij het nog niet beleven, dat dezelfde Surinamers, die thans den Gouverneur en den Procureur-Generaal zoo fel verguizen, hen nog eens op de handen dragen. Voor de ambtenaren is het vroegere gemakkelijke leven gedaan, want de controle is vrij wat strenger dan voorheen." Ons dunkt, dat zulk een getuigenis den burger moed geeft, maar Mr. Smidt, Mr. Lohman's voorganger in Suriname, heeft het verleden week der Tweede Kamer wel anders verteld. Wat heeft hij dan verteld? Beuze lingen, lezers, die werkelijk der moeite niet waardig zijn om over te vertellen. Behalve oude koeien, die deze afgevaardigde uit de sloot haalde, had hij het over het verbouwen vf n een huis, over het houden van een paard en dergelijke dingen meer. Dat moest nu de stok wezen, waarmede Mr. M. A. de Savornin Lohman geslagen werd. Kloek en degelijk klonk het dan ook uit den mond van den heer Mackay, Minister van Koloniën, dat als men spreekt over het gezag in Suriname, zooals de heer Smidt deed, het niet te verwonderen is, dat daar het gezag te gronde gaat. Met onderscheidene personen uit Suriname had Minister Mackay gesproken, en allen spraken met lof over het beleid van den Gouver neur. Eén onder die allen had een grief nl. dezede Gouverneur was onverdraagzaam, want hij kerkte bij de Hernhutters. Op die grief had de Minister geantwoordZoudtge dan willen, dat ik den Gouverneur gelastte naar de synagoge te gaan? Is het nu niet hoog noodig, dat de geheele rechterzijde der Kamer man aan man, schouder aan schouder staat om onze regeering en in de onderhavige zaak Minister Mackay te steunen tegenover die leden der linkerzijde, die er geen been in zien om een bekwaam man als den bekwamen Surinaamschen Gou verneur en den beleidvollen Minister van Koloniën bij het publiek zwart te maken? Hoog noodig is het zeker, maar wat geschiedt Wij aarzelen bijna het U te herinneren een deel der Roomsch-Katholieken maken met een deel der liberalen in de Tweede Kamer gemcene zaak tegen Baron Mackay. Over de Surinaamsche begrooting werd geene stemming verlangd, maar wèl over Hoofdstuk X, Koloniën genaamd, dat alleen loopt over traktementen en pensioenen van ambtenarentraktementen voor den Minister (f12000) en de ambtenaren van het Departe ment van Koloniën, tractementen voor den Gouverneur van Suriname (f 30000) en voor den Gouverneur van Curapao (f 20000), onder welke tractementen ook de reis- en verblijf kosten begrepen zijn. Dat Hoofdstuk X na, dat regelrecht Mi nister Mackay betreft, werd aangenomen niet 57 tegen 20 stemmen. Onder die tegen stemmers waren S Roomschen. Dat teekent. Dat smart ons meer dan wij zeggen kunnen. De Rechterzijde ligt ge deeld. De Roomschen, vele althans, leggen het er stelselmatig op toe deze Regeering te doen vallen. Daarvoor hebben wij nu het vuur uit onze slolfen geloopen, toen het voorjaar van 1888 ons hope gaf op eene betere toekomst. Daarvoor hebben vele burgers hun brood gewaagd, opdat uit de stembus van 1888 mannen zouden te voorschijn treden, die het Christelijk bewustzijn der natie weer tot zijn recht zouden doen komen. Daarvoor heeft Dr. Kuyper zijn werkkracht tot het maximum opgevoerd. Daarvoor is gebeden en gedankt. En straks? Straks trekken onder schaterend jubelen de liberalen het regeerkasteel binnen. Onnoozelen, zullen zij ons toeroepen, ge hadt ons handen en voeten kunnen binden, maar uwe tweedracht schonk ons de zege, leve Rome en Dordt! Wat zullen de Roomschen dan zeggen? Zoo gaat het bij vele kinderen ook al. De manier, waarop zij over hunne ouders spreken, de last, die zij hun dikwerf veroorzaken, gaat alle palen te buiten. Onderwijzers klagen ook steen en been. Als vroeger een meester of dominé aankwam, hield de spelende jeugd even op om-dominé of meester eerbiedig te groeten. Maar komt daar tegenwoor dig eens om? Beleefde kinderen zijn hoe langer hoe meer witte raven En als ge in's Lands vergaderzaal komt? Iloor bijv. Mr. Smidt eens spreken over den Gouverneur van Suriname. Men walgt er van. Schier in alle levenskringen wordt het gezag te grabbel gegooid. Eu waarlijk geen wonder Een groot deel onzes volks heeft Gods Woord verworpen, waar zou husue wijsheid wezen? Men begrijpt niet meer, dat gezag een eerst vereischte is voor eene goed geordende maatschap pij, of ja, men begrijpt het wel, als men zelf maar gezag heeft. Maar dienen, ondergeschikt zijn, daar wil men niets van weten. Mannen, door God met gezag bekleed, altemaal gekheid Totdat straks de roode gloed der revolutie uit slaat, en dau zul het te laat zijn Een van de bedenkelijkste verschijnselen van onzen tijd is de loswrikking van het gezag. Het socialisme heeft in de maatschappelijke levenskringen veel dieper wortel geschoten dan men oppervlakkig vermoeden zou. Of is het in den grond der zaak geen socialisme, als eene dienstmaagd om de kleinste reden hare vrouw in den steek laat. Eu hoe vaak gebeurt dat niet tegenwoordig. Met de knechts, de goede niet te na gesproken, gaat het al eveneens. Zij willen wel dienen, maar enkel en alleen om loou. Van dienen uit genegen heid voor hun' heer of baas, is geene sprake. En pas op, als deze iets meer van hen vraagt dan overeengekomen is. Dan hebben ze allemans praats. Dan maar weg! Of het hun patroon wèl of kwalijk gaat, kan hun minder schelen, als zij er maar niet bij te kort komen. Het is niet kwaad, lezers, als wij zoo nu en dan, als in 't voorbijgaan, een weinigje aan histo rie doen. Wie was die Abraham Een Nederlandseh commandeur, die 28 Eebruari 1067, iu den tweeden Engelschen oorlog, zich met drie Zeeuwsche schepen van Suriname meester maakte. Aangezien Suriname den Zeeuwen iu handen ge vallen was, waren nu de Staten van Zeeland de feitelijke bezitters, natuurlijk met inachtneming van het Opperbestuur der Staten-Generaal. In 1082 verkochten de Staten van Zeeland hun recht aan de West-Indische Compagnie voor de som van 260000 gld. De W.-I. Compagnie verkocht een derde deel aan Amsterdam en een ander derde deel aan C. van Aersen, heer van Sommelsdijk, die als Gouver neur van 16831688 den stoot gaf tot den toen- maligeu bloei der kolonie. In 17 "*0 droeg de familie Sommelsdijk haar aandeel aan Amsterdam over; zoodat deze stad nu twee derden der kolonie in bf zit had. Sinds 27 Februari 1816, toen de vrede van Parijs gesloten werd, is Suriname heel en al eene Nederlandsche kolonie. Er is een tijd geweest, dat de jaarlijksche pro ductie in deze West-Indische kolonie verscheidene millioenen bedroeg, maar die vette jaren zijn voor bij. Het Moederland moet tegenwoordig jaarlijks anderhalf millioen bijpassen. De productie is tot een tiende gedaald. Van de meer dan 2000 vierk. geogr. mijlen, die Suriname groot is, worden slechts 10, zegge tien, bebouwd. Vele plantages, eenmaal onze roem en trots, liggen woest. In heel Suriname wonen nog minder menschen dan bij ons in de provincie Utrecht. Van waar die achteruitgang? Naar onze bescheidens meening om dezelfde reden, waarom onze Oost achteruit gaat. Het Staatsbeleid in Suriname geschiedt niet naar den Woorde Gods. De Koloniale Staten in Suriname, een college van 13 heeren, willen van den Bijbel niets weten. Zij rueenen er door hunne eigene wijsheid wel te komen. Wat zijn knappe menschen toch dwaas, die meeneu, dat zij zonder de erkenning van den

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1