voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden, fTERDAM chines. EKDABI: EE, NDSMA, De kleine Duif. huis, andel nkool Briquetten. ERDAM. 0 nti-éÏÏcvoliitivinwA QCzdfzêlab IN HOC SIGN O VINCES am. der Zaak, a te maken. MELSDIJK. Vrijdag 23 Jannari 1801, Vijfde Jaargang \'n, 255 T. BOEKHOVEN. Aan onze lezers VOOR SIjECHTS 5© C I V1CV Plaatsvervanging. FEUILLETON. s der Brielsche-, Beiei'- consumptie en prijzen e doen heb ik besloten PAKKETTEN tegen len kleinen prijs van :ens uit eene breedte len of 6 beddesloopen. xulk een aanbod tiens de helft be ens opheffing dee tal dexe goederen '•omnandaties xal ZIJN in Liqudatie van I. klasse hebben meer en deugdelijke an af Twaalf Gulden. iRSTRAAT 115 pakjes voorzien van boven- ndelsmerk, verkrijgbaar op A. Zuidijk Joh. v/d Gevel Pz. G. Visser A. van Eesteren Korteweg A. C. A. Poots A. van Driel C. van Wageningen tlie Waard te C. Brand :d. J. W. A. de Koningh van der Giessen Bouman de Korwer A. v. Hylckama Vlieg I- Ij. v/d Sluijs e Koning Czn. Veijers. sonde te T. A. Carnphuis Wed, W. Voogt Wed. A. Verschoor J. Romeijn A. Harthoorn J. Du Bel Pop van den Berg j Wed. H. Willerius.] rdt de aandacht gevestigd 1,30 per 1/2 Kilo. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag'. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. p. Afzonderlijke uoniniers 5 Cent. UITGEVER: SOMMELSDIJK. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Woensdagavond tlle stukken voor de Mledaelie bestemdAdvertenlien en verdere Administratiefranco toe te xenden aan den Uitgever* herinneren wij aan de door ons gemaakte bepalingen, dat ieder die een Knecht of Hlenstbodc aoektof ieder Knecht of MUenstbode die veranderen wil, hun wensch in dit blad kenbaar kan maken Advertentiën in dit blad geplaatst, komen ontler «luizende oogen. Het is dus in uw eigen belang uwe Adverten- tien te plaatsen in een blad dat het meest gelezen wordt. Zooals onze lezers weten, zijn de meeste onzer Roomsche landgenooten fel gekant tegen de voorgestelde Legerwetten. Aangezien schier alle Europeesche mogend heden er in den laatsten tijd op uit waren, om hunne legers te versterken, meende onze regeering in dezen niet te moeten achter blijven. Kunnen wij tot heden bij eventuëelen oorlog slechts een zestig duizend man onder de wapenen brengen, de legerwetten, die de regeering bij de Tweede Kamer aanhangig heeft gemaakt, zijn er op aangelegd om in geval van nood over eene goede honderd duizend man te kunnen beschikken. Om daartoe te komen, stelt het ontwerp voor om de jaarlij ksche lichting grooter te maken (te (Slot.) Snel had hij zijne soldaten post laten vatten op een terrein gedekt door zware, dikke hoornen, en had bevel gegeven niet te schieten, totdat de Natchez tot op dertig passen verwijderd waren. De uitwerking van dit bevel werd spoedig merk baar. De eerste rijen der Natchez stortten neder als graanhalmen voor den sikkel des maaiers: doch de overigen sprongen over de lijken huuner mede broeders heen en vielen de blanken met den strijd bijl in de vuist aan. Ook dezen echter verloren onder de bajonetten der soldaten spoedig het leven. De overigen trokken zich snel in het woud terug. Aldaar ontstond een woedend gevecht tusschen de blan ken en Indianen, dat wij verder niet willen be schrijven. Wiens hart zou niet bloeden bij het lezen van deze bittere treurtooneelen en niet bid den, dat de Engelenzang op Efrata's velden vrede op aarde door de komst van het Rijk des Heeren Jezus alom en meer mocht in vervuiling gekomen zijn. Wanneer zal het zwaard tot spade en de spietsen tot sikkelen geslagen worden. Alleen dan eerst, als de Geest des Heeren de aarde meer en meer overdekken zal, en liet menschdom Hem, zal erkend en aangenomen hebben als den Immanuël, Vredevorst Breek spoedig aan, o schoone tijd dat de kennis des Heeren de aarde overdekken zal, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken, en boude onze bede daartoe niet op, „Uw Koninkrijk koom' toch, o Heer, Ai werp den troon des Satans neer!" Te vergeefs had Chepar getracht gedurende den strijd de groote Zon te ontmoeten. Het was stellen op 13,200 man) en 2e de soldaten langer dienstplichtig te houden (8 jaar), zoo dat er in geval van oorlog acht lichtingen kunnen worden opgeroepen. Verder wil de regeering kunnen rekenen op een reserve van 50000 man, en daartoe de dienstplichtigen na afloop van den dienst 5 jaar aan de laud- of zeeweer verbinden, en voorts bij uitersten nood den landstorm oproepen, waarin de reserve vervalt op 33 ja rigen leeftijd, die dan eerst op 40-jarigen leeftijd builen schot komt. De verhoudingen voor de zeemacht zijn eenigszins anders, en worden het best aan geduid door de cijfers 2026, 2631, en 3140. Deze voorgestelde legerversterking is echter de voorname reden niet, waarom onze Room sche landgenooten op de Legerwetten ge beten zijn. De regeering heeft goedgevonden in haar wetsvoorstel te breken met het stelsel van plaatsvervanging om daarvoor den persoon tijken dienstplicht in de plaats te schuiven. Meent nu evenwel niet, lezers, dat bij aanneming dezer wet alle mannelijke inge zetenen van Nederland op 20-jarigen leeftijd in de wapenen moeten komen. O neen, het aantal voorgedragen vrijstel lingen is ruim genomen. Zij worden ver leend le. aan hen, die de 1,55 M. niet halen, 2e aan zwakke tobbers en gebrekkigen, 3e. aan eenige zoons, 4e. aan zoons of klein zoons, die kostwinners zijn voor ouders of hem niet gelukt. Twee dagen lang doorkruiste hij het woud om hem op te zoeken, doch geen enkele Natchez was meer te zien, waarop de Europeanen naar he: fort terugtrokken. Na verloop van eenige dagen, ontving Chepar van de groote Zon vredesvoorstellen, doch wees die onverbiddelijk terug. De machtige hoofdman kon het niet uitstaan, dat zoovelen zijner krijgs lieden gesneuveld waren, en dat het geheele dorp en de Tempel verbrand wasdaarom bereidde hij zich tot de laatste worsteling voor. Chepar vernam dit van den ouden jager Perrier, die nog eenmaal het fort kwam bezoeken, eer dat hij zich te Nieuw-Orleans met der woon neder zette. Hij vernam deze tijding met genoegen, want ongelukkig genoeg, was zijn wraak nog niet ge stild, eer dat hij de groote Zon, den hoofdaanleg ger van al die wreedheden zijn rechtvaardige straf had doen ondergaan. Hij rustte zich derhalve tot den strijd uit. In een bergachtige streek trok het kleine Euro peesche leger ter nasporing van den vijand. Spoedig hadden zij de sporen van de Natchez ontdekt, en vervolgden zij die. Het was een heete dag. Gloeiend schoten de stralen der zon op de aemech- tige soldaten. Om voor Chepar en de overige officieren een kruik water te halen ging een /an de geoefendste door het kreupelhout naar een kleine beek in de nabijheid. Toen hij zich neder- boog om water te scheppen, bemerkte hij in het slijk sporen van voestappen. Zijn scherp oog vorsohte verder en hij overtuigde zich, dat hij zich niet bedrogen had. Haastig snelde hij naar Chepar terug. „De Natchez hebben zich in twee hoopen ver deeld," sprak hij. Een deel is door de beek getrokken, om het spoor der voetstappen te ver bergen, doch het water is helder en heeft hunne sporen verraden. Zij zijn zeker van plan ons in den rug aantevallen." Chepar ging mede en overtuigde zi?h van de gegrondheid van dit vermoeden. „Ik zal de groote grootouders, 5e. aan een weduwnaar met één of meer kinderen, 6e. aan gehuwden met drie of meer kinderen, 7e. aan een wees, die voor broeders en zusters kostwinner is, 8e. aan bedienaars van den Godsdienst 9e. aan studenten in de Godgeleerdheid, 10e aan ordebroeders eencr binnen het rijk ge vestigde kloosterinrichting. Wij zouden zeggen: dat kan nog al schikken, temeer, daar ook nog de kans om vrij te loten blijft bestaan! Priesters en monniken vrij, wat wil Rome nog meer? Dat zullen wij u zeggen. Als een gegoed lloomsch burgermanskind er in loot, dan wil vaderlief het recht behouden om een armen stakker, die vrijlootte, voor eenige honderden guldens het geweer van zijn lieven jongen op de schouders te leggen. En waarom? Omdat die kazernen zoo slecht zijn. Daar moet arme Piet dan maar aan gewaagd worden en rijke Jan blijft bij moeders pappot. Nu is het een zeer eigenaardig verschijnsel, dat het verzet tegen den persoonlijken dienst plicht hoofdzakelijk bij dc Roomschen ge vonden wordt. De antirevolutionairen hebben het toch waarlijk ook niet zoo bijster op de kazernen yoorzien. Menig antirevolutionair zag met bange vreeze in 't hart zijn jongen naar 't garnizoen trekken en had wel om wat liefs gewild, dat zijn kind thuis of in zijn werk had kunnen blijven. En toch zijn zij Zon een ontvangst voorbereiden waar hij niet op gerekent heeft,"sprak hij. Het dal waar zij nu weldra aankwamen, werd hoe langer hoe nauwer. Steile rotswanden ste gen loodrecht op. Chepar deelde zijn troep in twee deelen. Het eene deel moest den strijd met de Natchez aanvangen, zoo spoedig deze zichtbaar werden. De anderen moesten zich gereed houden, de groote Zon met geweer vuur te ontvangeu, zoo deze hen in den rug viel. Niet lang duurde het, of de Natchez vertoonden zich. Onder bescherming van de rotsen vuurde zij op de Europeanen, doch veinsden spoedig op de vlucht te gaan. Zij wilden de orde ouder de soldaten verbreken, doch deze waren op die krijgslist voorbereid. Chepar liet de vluchtende Natchez slechts langzaam vervolgen. Plotseling stortte de groote Zon met een ijselijk krijgsgeschrei uit een hinderlaag te voorschijn. Doch even snel en koelbloedig keerde de helft der soldaten zich om en ontvingen de wilden op een kogelregen. "Velen sneuvelden, en ook de groote Zon viel door verscheidene kogels getroifen. Toen de overige Natchez dit zagen, sloegen zij op een overhaaste vlucht. De macht der eens zoo geweldige Natchez was nu totaal gebroken. Slechts een klein getal redde het leven en vluchtte naar bevriende stammen, alwaar zij zich mede vereenigden. Aldus was de stam der Natchez dood en zijn grondgebied behoorde voortaan den „blee- ken man." Van jaar tot jaar breidde het fort zich uit. Kolonisten bouwden onder de bescherming zijner wallen eene stad, en vormden zoo het begin van de zoo schooDe en volkrijke stad Natchez, aan den oever der Mississippi. In een klein doch lief huisje te Nieuw-Orleans zaten twee meisjes, beide aan eenig vrouwelijk handwerk bezig. „Heden is het een jaar, dat de verschrikkelijke gebeurtenissen plaats grepen en ik mijn lieven liet niet, die tegen de Legerwetten opstuiven; de anti-rev. Kamerleden bleven stilletjes op hunne plaatsen zitten, toen hunne Roomsche collega's bij gelegenheid van het debat over de oorlogsbegrooting Minister Bergansius te lijf gingen. De antirevolutionairen redeneeren alzoo indien het waar is, en het is waar, dat het kazerneleven in vele opzichten niet deugt, laten wij dan de koe bij de horens vatten en daarin verbetering zoeken te brengen. Niet onze jongens onder huiselijke en ker kelijke tucht houden, als wij dubbeltjes heb ben en andermans kinderen in een giftige-' dampkring brengen, als zij arm zijn, maar het goede gezocht voor heel ons volk, voor de armen allermeeest. Noch anti-revolutionairen noch liberalen vatten eigenlijk, waar 'em bij de Roomschen xle schoen wringt. Sommige meenen, dat de Roomschen bang zijn, dat als wij eenmaal op den weg van den persoonlijken dienstplicht zijn, het maar een kwestie van tijd wezen zal, en de prie sters en monniken zullen ook aan de sabel moeten gelooven. Weer andere meenen, dat de Roomschen bang zijn, dat waar het hunne eigene zonen geldt, het kazerneleven een storenden invloed zal uitoefenen op het voorvaderlijk geloof, dat dezen ingeprent is. Het kan wel zijn, dat voor beide meenin gen grond is. Als wij lezen met welk een ernst, de Roomsche geestelijken in Frankrijk vader verloor, Mariasprak de oudste. „Met welke vooruitzichten en met welke levendige hoop ging ik met hem mede naar het fort, doch het behaagde den Heere een zwaren weg met ons te houden, Zijn doen is majesteit en heerlijkheid, en het past ons te zwijgen en te aanbidden al gaat het nog zoo tegen ons vleesch in. Maar dat voorrecht heb ik toch nog mogen genieten, het geringe raiddel in de hand Gods te hebben mogen zijn, u lieve Maria met onzen gezegeuden Zaligmaker, den Heere Jezus bekend te maken, aan Wien ge u hebt mogen overgeven door een eenvoudig en kinderlijk geloof. Al heeft mij mijn vader, en u uw moeder verlaten, de Heere heeft ons beiden aangenomen en zal ons nimmer verlaten. Onzen verderen weg wenschen wij in Zijne hand aantebevelen. Zijne genade is ons genoeg en zijne kracht wordt in zwakheid vol bracht I" Ja, beste Alice, sprak Maria, want dezen naam had de kleine Duif bij den Heiligen Doop gekre gen, „aan uwe litfde heb ik veel te danken, want gij hebt mij van de vlammen van het afgo denaltaar gered maar nog meer ben ik verschul digd aan Jezus, mijn lieven Heiland, die mij heeft opgezocht toen ik naar hem niet vraagde en mij arm kind door Zijn Geest en Woord heeft willen onderwijzen. Hoe blijde zal ik zijn, als wij eerst daags de gelegenheid zullen genieten zijn lof onder de arme heidenen te verkondigen en velen, kan hel zijn, tot zijn liefdedienst op te wekken. Nog weinige dagen en wij gaan naar het Zendingsta tion in het verre Westen. Verblijden wij ons daarin gezamenlijk den weg des Heeren te bewan delen en in Zijnen dienst ons leven te besteden. „Amen 1" sprak Alice, „mogen wij naar Gods vrijmachtige liefde en genade al was het slechts ééne, maar liever vele paarlen aan Jezus kroon hechten. In die hoop gaan wij blijmoedig naar gindsehe woeste streken. Wie met traanen zaaien zullen met blijdschap maaien."

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1891 | | pagina 1