■nes.
voor de
RDAffl,
DAM:
De kleine Duif.
[ER" Nieuw
el
let uiet-lerale liberalisms.
iken Wekkers,
'ometers.
Briquetten-
IN HOC SIGNO VINCES
Vrijdag 9 Januari 1891.
eken
(/papier,
oven.
tgensplaat
erhandel
Dirksland.
i Ziidlaud,
ES,
ndwerlt
maken.
0 nki-ofttzvcli itiopiaiv
c vfiSiaO
T. BOEKHOVEN.
FEUILLETON.
JONG HOLLAND.
I
V H
i
ix., enz., enz.
>r, buis en Admini-
ïet zicli brengt, zijn
voorhanden bij
KIj Sommelsdyk.
L 35 cent.
j 50 cent.
I 24 cent.
35 cent, bedrukt
ensplaat neemt mede
de monsterkaartjes
op franco aanvraag
AAIMACHINE voor
(leermakers, Modis-
•ksfers enz, enz.
land ingevoerd en is
laimachines in snel-
ïd van constructie,
aanvrage verstrekt,
werking te zien is
worden spoedig en
voorraad:
n en Nikkelen
jaar garantie.
ea
eveelt zich beleefd
karton en in nette
stuks.
u ze
Psalmboeken op
enz. enz.
7verken. Mode-jour
loot.
~>oltg ensplaat.
ise.
eer en deugdelijke
'waalf Gul den
DIJK.
met de Stoom
de voormiddags
plaats Woensdag-
GELDER.
V
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs: per drie maanden 50 ('ent, franco p. p.
Afzonderlijke Hommers a Cent.
uitgever:
SOMMELSDIJK.
Adverteutiëil van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cant
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Adverteutiëil worden bij den Uilgever ingewacht tot Woensdagavond
Alle s t II li tl ('u voor ile Itnlnvtie bestemd, Advertentiën en verdere Administrnlie, J'ranvo toe te menden aan den Uitgever.
De Génestet is onze man niet. Hoe ge
voelvol vele zijner zangen ook zijn, hoe wee
moedig ernstig zijn lied dikwerf klinfee nnge,
hoe nabij het koninkrijk Gods deze dichter
zijne luit heeft gestemdzijn bestendige tivij-
fel aan de Godheid van den Zoon des men-
schen, aan de verzoenende en verlossende
beteekenis van het Kruis, heeft onzes inziens
een hoogst schadelijken invloed uitgeoefend
in onze hoogere en lagere volkskringen. De
verzen van de Génestet werden en worden
door duizenden gelezen. Zij zijn zoo een
voudig en wegsleepend. De twijfel hult
zich bij de Génestet in zulke bekoorlijke
vormendat liet wel niet anders kanof in
zijn lied klinkt een echo van het twijfelziek
menschelijk hart. De Génestet zong niet
tegen den twijfel in, maar hij schiep den
twijfel zoete melodieënen was alzoo een
geducht wapen in de hand der moderne
theologieom ons volk af te rukken van de
vastigheid van Gods Woord.
Dit neemt evenwel niet weg, dat de Gé
nestet wel eens terdege den spijker op den
kop kon slaan. Hij wist het wel, dat er
lieden waren, die de vlag der vrijheid in
top voerden om hunne meening als de eenig
geldende aan den man te brengen. Dan
zong hij
„Vrijheid! vrijheid! geen gezag,
Is de leuze in onze vlag.
Zoo is 't wel! dat nu geen leek
Verder mee of tegenspreek'
of anders
„Gelooven op gezag
Dat mag
Niet meer in onze dagen
Maar ach,
't Schijnt, niet-gelooven op gezag
Komt nu aan de orde van den dag
Bij zeker slag;
Is 't beter? wou ik vragen."
30
Onmogelijk, want dan zou de gouverneur hem
niet met zulk een vertrouwen tegemoet gekomen
zijn, omdat zij dan zeker al de plannen der Nat
chez wel aan hem verraden zou hebben.
De avond was gevallen en de duisternis op het
tooneel van jammer en ellende nedergedaald.
Op bet groote plein van het fort waren ver
scheidene groote wachtvuren ontstoken. Aan de
spietsen staken de hertenbouten, de overvloedige
jachtbuit. In woeste /roolijkheid tuimelden de
Roodhuiden rond en dansten om de vuren. Hunne
roode gestalten verscheneD bij den rooden gloed
der vureu uog wilder en verschrikkelijker.
De groote Zon zat ineengedoken daarneder, en
zelfs toen het gejubel was verstomd en de meeste
krijgers ter rust gegaan waren, blikten zijne
oogen nog wakend rond.
Op dat oogenblik gleed een lichte kano, van
boomschors stevig gemaakt, snel op de kabbe
lende goltjes van den gruoten stroom voort. Twee
meisjes en een man, Chepar, dien ze ontmoet had-
Het woord liberaal heeft geen kwade be- i
teekenis. Het wil zooveel zeggen als vrij
heidlievend, vrijzinnigonbevooroordeeld. De
beteekenis vrijzinnig laten wij nu eens rusten.
De liberale moeten zelve weten, of zij vrij
zinnig zijn of niet. Dit moeten ze eenmaal
voor God verantwoorden. Maar vrijheidlie
vend onbevooroordeeldwie onzer zou dat
niet willen zijn Elk goed antirevolutionair
is eigenlijk een liberaal in de gunstigste be
teekenis van het woord. Een antirevolutionair
heeft de vrijheid lief als een kostelijk kleinood.
Die liefde zit hem in 't bloed. 11ij heeft ze
geërfd van zijne voorvaderen, de martelaars
en de geuzen. Die wisten wat het was de
vrijheid le derven. In de zestiende eeuw,
toen Romes spionnen langs de huizen slopen
of hun ook een kettersch lied in de ooren
mocht klinken, dat hun het recht gaf, met
behulp van den wereldlijken armden mond,
die zong, voor altijd te doen verstommen.
In de zestiende eeuw, toen de martelvuren
werden ontstoken voor een iegelijkdie op
heeter daad betrapt wasdat hij Gods Woord
hooger schatte dan de leer der Roomsche
kerk; in de zestiende eeuw, in één woord,
toen Nederland zuchtte onder Spaansche en
Pauselijke dwinglandijtoen hebben Prins
Willem en zijne lugden gestreden en geleden
gebeden en geworsteld zóó langetot zij uit
de benauwdheid des lijdens de vrijheidbo
venal de vrijheid van geweten als een' koste-
lijken buit hadden weggedragen.
En die buit, die vrijheid hebben ze het
nageslacht vermaakt. Én omdat hun strijd
om de vrijheid een was met hun strijd om
het ongekrenkt bezit van Gods Woord, zijn
en de Bijbel en de vrijheid de erfstukken,
die ze hunnen zonen en dochteren nalieten
als onderpanden van Neêrlands volksbestaan.
Wijantirevolutionairenmoeten dus de
vrijheid liefhebbeu en niemand dwingen om
te gelooven als wijen wij moeten ook den
Bijbel als richtsnoer van heel ons leven er-
den, zaten daarin. Gelukkig hadden zij gezamen
lijk bij hunne vlucht den Mississippi bereikt, en
zich meester gemaakt van een der sterkste kanoes
waarmede de vrouwen der Natchez den stroom
naar het fort waren komen afzakken. Chepar had
den roeiriem gegrepen en het ranke vaartuig suel
in beweging gebracht, eer dat het scherpe oog
der Natchez het gewaar werden, en dezen ter
vervolging konden toesnellen.
Slechts zeer kort kon bij deze ongewone werk
zaamheid volhouden. De vermoeienis, die hij ge
leden had, de naamlooze smart, die zijn boezem
doorgriefde en zijn bittere droefheid over den
dood van zoo vele geliefden, dat alles maakte
hem uitgeput. Half bewusteloos zonk zijn hoofd
op de borat en machteloos liet hij den roeiriem
nederzinken.
En Alice? Ook op haar werkten de gebeurte
nissen overweldigend In stomme smart verzon
ken, kon zij hare gedachten zelfs niet door een
stil gebed uiten. Alleen zware zuchten ontsnapten
hare geprangde borst.
Zonder dralen greep de kleine Duif de roeiriem.
Welk epti geluk dat zij er bij was, want anders
hadden de ongelukkigen wellicht toch nog moeten
omkomen. Al was haar arm niet zoo heel sterk,
toch was zij van de vroegste jeugd aan arbeid
gewend en kon zij het lang uithouden. Ook ver
stond zij het, een roeiriem te hanteeren, en eerst
toen het fort reeds lang voor huune blikken ver
dwenen was, en de avond in zwarte wolk neder
daalde, legde zij den riem neder, om Alice en
kennen. Dan alléén zijn wij den Zwijger
waardig en heel de wolke van getuigen die
op pijnbank en aan den folterpaal liet leven
lieten.
Zijn nu de liberalen liberaal? Dat zij het
met den Bijbel niet vinden kunnen en liefst
vrijzinnig zijnmoeten ze zelve wetenmaar
hebben zij de vrijheid lief anders dan voor
zich. zelve
Wij wenschten wel om wat liefsdat wij
het zeggen konden. Als het waar wasdat
de liberalen liberaal warendan zou het er
in ons goede land heel anders uit zien.
Wat heeft liet geen voeten in de aarde
gehad om den liberalen te beduiden, dat
scholen met den Bijbel toch ook wel eenig
recht van bestaan hadden!
Zeker, de goê gemeente mocht wel Chris-
:e scholen bouwen enz., maar de dub
beltjes, die dat kostte, uit eigen zak betalen.
Dit was nu alteinaal niets geweest, als de
liberalen hunne scholen ook maar zelve be
taald hadden. Maar daar kwam niets van
in. De openbare school, de publieke school,
de school zonder den Bijbel, moest, zoo
meenden de liberalen, als Neêrlands volksschool,
door het gansche volk betaald worden.
Verbeeldt u, lezers! Neêrlands volksschool:
eene school zonder den Bijbel!
Als wij het aan de Turken vertelden
zouden ze ons niet gelooven.
Zij zouden zeggen„Wat! is de volksschool,
de publieke school in Nederland eene school
zonder den Bijbel? in Nederland, dat door
den Bijbel groot geworden is, zooals men
ons verteld heeft?"
De antirevolutionairen hebben dan ook van
geene volksschool zonder den Bijbel willen
wetenzij hebben liet kind bij den naam
genoemd en gezegdde openbare school is
eigenlijk eene moderne secteschooldie teert
op allemans beurs.
Het is echt vrijheidlievend van de liberalen
zoo echt liberaal om prachtige scholen te
1
Chepar met teen teug waters te verkwikken.
Weiier greep zij den riein. Zij ondervond geen
vermoeidheid zij had slechts ééne gedachte, die
van Alice te redden. Ver, ver moest zij weg zijn,
als de Zon weder in het Oosten verrees! ver van
het fort en uit het bereik der wilde, wreede Nat
chez 1
En licht schoot het kleine, goed bestuurde
vaartuigje voo't. Als muziek klonk het eenloonig
geklots der golfjes in haar oor: de steiren die
hoog aan den dockerblauwen hemel fonkelden,
schenen bemoedigend op haar neder te zien en
haar liefkozend met haar licht te bestralen.
De morgen brak aan, toen Alice uit een zwaren
droom ontwaakte. Zij was niet dadelijk in staat,
zich voor te stellen waar zij zich bevond. „Waar
hen ik?'! riep zij. „De bleeke jonkvrouw vaart
naar de groote stad!" zeide ue kleine Duif.
Gij hebt de krijgslieden der Natchez niet meer
te vreezen, want ver weg heeft de groote stroom
ons in den naeht heen gedragen en geen spoor
heeft de kano nagelaten." Chepar ontwaakte ook.
„Heeft de kleine Duif uiet geslapen?" vraag
de hij Een glimlach werd op het gelaat van het
meisje zichbaar. „Mijn arm is niet moede ge
worden, de groote Geest heeft mij gesterkt. Hij
heeft de kano geleid, zoodat ze zeker daarheen
gleed, en de golven van den grooten stroom die
niet overstelpten. Laat ons Hem danken!
Deze woorden doortintelden Alice. Ill eenvou
dige, hartelijke gevoelde woorden sprak zij de
zekerheid der beloften uit: „Zoo ik door vader
bouwen naar hun harten dan per rijks- en
gemeenteontvanger aan de deur van antire
volutionairen en Roomschen aan te kloppen
en te zeggen„asjeblieftvriendgij vindt
die school naar ons hart wel niet goedmaar
wij wenschen tochdat gij eraan meebetaalt."
En het leukste was: als antirevolutionairen
of Roomschen voor hunne scholen bij de li
beralen aanklopten, dan zett'en deze een
gezichtalsof ze zeggen wilden hoe hebben
wij het nu met jelui? gijlieden zijt aan eene
verkeerde deur echt liberaal!
Thans zijn wij in eenigszins betere conditie
gekomenalthans wat de lagere school betreft.
Op het gebied van het middelbaar en hoo
ger onderwijs kraait der liberalen haan nog
altijd koningm. a. w. als wij zooveel mo
gelijk verhoeden willendat onze zonendie
studeeren gaanin een' maalstroom van
twijfelingen worden medegesleeptdan zien
wij ons genoodzaakt een gymnasium of hoo-
geschool alweer uit eigen zak te betalen en
tegelijkertijd de geleerdheidsscholen der libe
ralen meê te helpen onderhouden.
De liberalen dwepen met den Zwijger naar
zij zeggen maar Willem van Oranje had het
eens moeten wetendat er voor Leiden een'
tijd zou komendat aan hare hoogeschool
professoren zouden leeraren, waarvan bijna
niemand den Bijbel als Gods Woord eerde,
hij zou zich wel tienmaal bedacht hebben
eer hij der Sleutelstad eene Universiteit had
geschonken
In ons hooflartikel over Oudejaar merken wij
op, dat er bij d 'jongelingschap onzer dagen wei
nig geestdrift ea bezieling gevonden wordt.
Qnie liberalisten hebben dat ook bemerkt. Er
werden in Hoogere Burgerscholen en Gymnasiums
wel veelweters ea beterweters gevormd, maar
llinke lui, met wie men praten kan, eilacy
Weet ge, waar men de jonge heeren vinden
en door moeder verlaten beu, de Heere zal mij
aannemen," en haar hart, zoo onrustig, werd
zonderling gesterkt en kalin. Eene kalmte, die ook
Chepar eenigszins mocht ondervinden.
En snel gleed het licht vaartuig, nu uoor de
sterkere hand van Chepar voortbewogen, over
den stroom, terwijl de. kleine Daif in de armen
van Alice een welverdiende rust ging genieten.
In het fort heerschte thans een wild geraas en
getier. De krijgslieden en vrouwen der Natchez
waren bezig, den rijken buit naar den oever van
de Mississippi te brengen en daar in kanoes te
verschepen. Elk voorwerp dat ze vonden scheen
hun begeerlijk toe; niets wilden ze achterlaten;
zelfs hadden ze als hef. mogelijk geweest was de
gebouwen mee wilien nemen, want, hoe klein en
armoedig staken hunnen hutten daarbij af!
De groote Zon dreef hen tot spoed aan, want
hij wilde spoedig naar zijn dorp wederkeereu. De
wapenen en de krijgsvoorraad waren reeds veilig
in de kanoes geborgen. De kanonnen die op de
wallen stonden en le zwaar waren om te trans
porteeren, liet hij naar de rivier slepen en daar
zinken.
Maar eer hij het fort geheel verliet begon nog
eenmaal daarin een ontzettend bloedbad. De nog
in leven zijnde blanke vrouwen en o, welk een
goddelooze daad! de honderd vijftig arme kinde
ren, welke te zaaien dien nacht in een pakhuis
hij elkaar waren opgesloten, werden nu gruwelijk
vermoord! Over dat helsche tooneel juichten zeker
de duivelen der hel. Wordt vervolgd