iK voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. U i prijzen. MER SumelsiL Vrijdag 26 September 1890. Vijfde Jaargang No, 238. IN HOC SIGN O VINCES De kleine Duif. I 01 iU-qÏÏcvcI i ilioiiaU T. BOEKHOVEN. FEUILLETON. rr eekblad, neemt >p, bevat steeds vermeldt alles, stukje effecten ngewezen Gids abonnements- ifnumuiers, op *b. a/b. Bureau •gwal 101 Am- VOORUITGANG n Overflakkee n 1 Sept. nm. 2,00 *ur 3,00 4,00 uur uur. eu nra. 4,30 uur 5AGIEES, tin» met de stoom- 4,40 uur, eu van Raderboot). ierdam. voorn. 5,— uur 6,— 6,30 nam. 2, 3,00 September. ombootdienst. harnis. ÜRDIENST, 90. terdam. morgens 4,30 ure. 6,00 amiddag 1,45 2,45 AASNYMPH en 1 Sept. M. en 6,40 uro. ,40 nam 4,40* u. 1,40,4,40* t 7. ure. a. 12,— en 5,u. 2,— r 5,- 30* 3, eu 5,—u. 00 en 5,00 ure. alf uur later. ,30 en 5,— ure. 5,00 ure. half uur later, ooot op Goedereede nerdienst. Zaterd. 6,50 uur. 10, nm. 5,30, m. 5.30. 5,30. vm. 6,15; Woensd- nm. 2. ensdag, Donderdag, Zondag v.m. 8,30. g n.m. 1,30, Wocna- n Vrijdag l-Beierland vm. 7. 1. 0. (Radeb.) Sept. )TTERDAM 13 'sm. 11,— u. 14 'sm. 11,— n. 15 nm. 1,u» 16 'sra. 11,u* 17 'sm. 11,— u- 18 'sm. 11,— u. 19 'sm. 11,— u. il Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs: per drie maanden 50 Cent, franco p.p. Afzonderlijke nummers 5 Cent. - .juuHuum, iveu.-amens. cujouiuv.'maairsuu., vuu Botterdam naar Newyork, vertrok 19 deter ten 1 uur 15 minuten namiddag van Bou logne s/M. REDACTEUR-UITGEVER l SOimELSDIJK. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Woensdagav. tie bestemd, Aslvertentiëii en verdere Administratie, franeo toe te zenden aan den Uitgever. Posterijen. Onbekende brieven 2e helft maand Augustus. Van Oudetonges J. Bobijn, Amsterdam. Van SommelsdijkStoomdrukkerij, van der Woude, Slikkerveer. Reeds per circulaire gaven we ken nis dat dit blad weder als voren zoude verschijnen. Thans echter niet een anderen uit gever aan het hoofd. Het is dan ook daarom, dat ver leden week geen nummer is versche nen, aangezien door verkoop der Bode en drukkerij die verandering heeft plaats gehad. Zooals onze lezers zien is niets an ders aan het blad veranderd, zoodat van den inhoud geen woord behoeft gezegd. liet is den Uitgever een wensch op hetzelfde fondament door zijn voor ganger gelegd, te mogen voortbouwen hij vraagt dan ook vriendelijk ge steund te worden door allen, die hunne belaugslelling in de Maas- en Scheldebode reeds toonden. Dat niemand zijne bijdrage onthoude. We hebben te veel verti ouwen naast God in onze lezers dan dat wij ook maar eenigszins zouden twij felen aan het voortbestaan van onze Bode, reeds circa vijf jaren uwe gun steling. Onze verwachting worde niet be schaamd Semper idem. Deze Latijnsche spreuk van onzen grooten Bilderdijk is in kwaden zin ook van toepassing op onze jaarlijkscke op gezette tijden lerugkeerende ker missen of jaarmarkten. Sinds Iraëls wijze koning klaagde, dat er niets nieuws is onder de zon, zijn bijna dertig eeuwen verloopen. En nog is 't waar. Ook van de zonde, in wel ken vorm zij ook optreedt, geldt dit woord: Niets nieuws onder de zon. Semper idem. Altijd dezelfde. Wel zich wijzigend naar de nieuwere begrippen van fatsoen, gezond ver stand en beschaving, maar toch tel kens terugkeerend met den eisch, haar te dienen of tegen haar te getuigen. Ook de kermis is dank zij de voortsclu-ijdende kennis en godsdienst zin onzer eeuw een wapen in de handen van den Vorst der Duisternis om de kinderen onzes volks af te voeren van de rechte paden. De christelijke historische pers kan tegen deze ontzettende macht niets anders doen, dan er, zij het in zwak heid, ernstig en moedig tegen ge tuigen. Zij heeft daarbij niet te vragen, of het baten zal, maar wat anders hare roeping is dan alle christenouders ernstig te vermanen, dat zij in deze ongelukkige dagen der ij delheid toch dubbel acht geven op zichzelven en hunne kinderen. Als wij dit schrijven, dan vervult weemoed onze ziel bij de gedachte aan het schandelijk plichtverzuim, waar aan wij ons schuldig maakten, door niet reeds eenige weken vroeger, ge lijk ons voornemen geweest was, tegen het door en door heidensch vermaak der kermis te waarschuwen. De kermis toch is op vele plaatsen van de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden reeds weer voor een heel jaar van de baan Maar wat zal zij zoo hier als daar geëischt hebben'? Hoe vele jonge harten zullen dit jaar weder door de kermis bedorven zijn? Maar zegt ge misschienj: Het is er maar na hoe men kermis houdt. Neen, ouders I zegt toch niet, mijne kinderen vieren fatsoenlijk kermis. Van fatsoenlijk tot losbandig is slechts één pas. De kermis brengt jaarlijks nieuwe trawanten mede. Een heele Sleep van kramers en drankvei-koopers en kwakzalvers en allerlei grappenmakers, die u de pijn van hot geweten een oogenblik kunnen doen weglachen, maar die u toch een eind verder afbrengen van den weg des levens. En die heeren met hunne dames zijn de lokazen voor zoo menig chris tenkind op den weg der zonde! Hebt gij Bunyans Christenreize ge lezen? Hoe hij in zijn droom de kermis in de stad IJdelheid zag opge richt door Beëlzebub en de zijnen, hoe die zelfde Beëlzebub eindelijk kooper werd van alle artikelen die daar verhandeld werden, namelijk man nen, vrouwen, kinderen, leven, ge zondheid, zaligheid, lichamen en zielen en hoe akelig daar de gestalten rond waarden, van dieverij, moord, echt breuk, meineed, dronkenschap, armoede en schande? 't Is met de kermissen van onze verlichte eeuw niets beter gesteld. Hoe ook gefatsoeneerd of gekortwiekt, de kern bliji'f onaangetast. Voor wie in Christus' Naam gedoopt is, is zij de dood. Overdrijven wij misschien voor hen, die 't zoo nauw niet nemen met het godsdienstige Maar hoe kunt gij dan als fatsoen- 16) Ook thans te midden van de algemeens ontsteltenis, maakten de priesters zich gereed de offers te gaan opdragen, opdat jde ge vangenen door de hulp der godin de Zon souden worden in vrijheid gesteld. De offer dieren vielen en werden op de altaren ver brand, terwijl de gillende gebeden van|den priester weerklonken. Na verloop daarvan bracht men een gevangene der Chikahaws, die korten tijd geleden gevangen genomen was. Met op den rug gebonden handen werd hij in den Tempel gevoerd, en na vele martelingen ter dood gebracht. De prietters stapelden hout om zijn licüaam, en verbrandden het. Hoog sloegen de vlammen opwaarts, door welke de godin gunstig moest gestemd worden. Al deze pogingen en hulpmiddelen schenen nog niet voldoende, want niet alleen dat Bienville nog even onverbiddelijk bleef en de gevangenen in banden hield, maar ziet! een ander onheilspellend teeken dreigdede zou werd verduisterd en een geweldig onweder kwam opzetten, een natuurverschijnsel, dat zich hier slechts zelden vertoonde. Met ont zettend geweld brak het los en de stralen van htt hemelvuur schoten in alle richtingen rond! In den grootsten angst wierp bet volk zich met de aangezichten ter aarde neder. De FrieBters galmden, dat het uur der wraak was gekomen, en dat de Zon slechts kon bevredigd worden, wanneer er eenige kinderen werden geofferd. Steeds wakkerden de Priesters de vlammen meer en meer aan. Vela onnoozele kleinen werden inderdaad door hunne moeders over gegeven, om den toorn der godin te verzoenen en vonden den dood in de vlammen op het altaar, terwijl de priesters op afschuwelijk eentonige wijze, langzaam hunne gebeden deden weerklinken. Op dit oogenblik trad de moedige gouver neur, vergezeld door Chepar en zijne dochter Alice, in den tempel. Zij hadden geen ge dachte wat die afschuwelijke stemmen betee- kenden en wildeD zich daarvan eens overtuigen. Welk een aanblik' „O" sprak Alice, „wij bevinden ons midden in het paleis van den Torst der duisternis." En met ontzetting staarde zij al het rumoer aan, zonder tot iets anders in staat te zijn, dan uit dit hol der zonde, baar hart en mond tot God op te heffen en die om genade en erbarming voor deze diep gevallen menschenkinderen te smeeken. Een zware onwederslag werd tbans geboord. „De zon toornt nog altijd 1" riepen de Priesters. Het offer der kinderen is niet ge noegzaam. Wie wil onze godin bevredigen?" Daar Eleepte een Indiaansche vrouw haar dochter mede: een lief, slank meisje, van on geveer zestien jaar; om dat aan de godin te offeren. Geen geluid kwam over de lippen van het onschuldig schepseltje, dat een zoo lijke menschen deze instelling nog verdedigen? Neen, zoover is htt ge lukkig nog niet, dat men bij vei kie zingen voor den gemeenteraad de leus aanheft: Voor of tegen de kermist Maar op enkele plaatsen in ons va derland is 't dan toch reeds gebeurd, dat door onze vroede beschreven va deren in de gemeenteraadsvergaderin gen voor het behoud der kermis werd gepleit Hoort wat Cohen Stuart, een ge matigd man (gestorven in 1881) er van zegt: ïdioc is 't mogelijk (zegt hij) dat de x> mannen van vooruitgangvrede kunnen hebben met het aanhouden van deze onreine, walgelijke, smake- looze, redelooze, zedelooze, geestelooze overlevering van den ouden tijd. Wien het ernst is met vooruitgang en be schaving, hij moet geen kermistent meer dulden dan in een museum van oudheden. Plaats voor onze nakomelingen een draaimolen, een poffertjeskraam, een rarekiek en wat er op een kermis is, plaats 't in zoo'n museum, dan kun nen wij onzen kinderen zeggenzulke dwaasheden deed men nog in onzen tijd, en dat onder het vaandel van beschaving, van kennis en kunst." Waar nog hij komt, dat de tijd, waarin men op de kermis de voor werpen goedkooper kon koopen dan in de winkels, voor goed voorbij is De kermis is en blijft een schand vlek onzer steden en dorpen; en in den dag der dagen zullen hare slacht offers tegen onze gemeentebesturen getuigen. Hun bloed zal geeischt worden van allen, die verzuimd heb ben tegen haar te waarschuwen, of die tegen beter weten in haar hebben gesteund. ontzettenden dood te getnoet ging, maar hare toedere ledematen sidderden en bang en als om hulp smeekend, Bloeg zij de oogen in de rondte. Toen zij Alice in het oog kreeg, bleef zij <dezo doordringend, maar altijd zonder iets te spreken, aanzien en de smeekende bjik van dit ongelukkige kind oefende op ouze teer gevoelige Alice een geweldigen indruk uit. „Vader!" riep zij: „Zult u gedoogen dat ze dit teeiere bulpelooze schepseltje zulk een gruwelijken dood aandoeu. Och! red ze spoedig." Ieder gevaar vergetende, want de opgewon- dene boideoen hadden zioh wel eens woedend op den gouverneur kunnen werpen, stortte Bienville zich in het dichtste gewoel. Hij stootte da onnatuurlijke moeder terug, welke haar eigen kind aan den vlammendood wilde prijs geven, - greep de kleine hand van het sidderende meisje en trok het met zich medo naar Alice. Wordt vercolgd.) mm

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 1