voor de Zuid-Hoüandsche en Zeeuwsche Eilanden.
De kleine Duif.
tT
SEN.
flfiMtjl
Vrijdag 5 September 1S90
Vijfde Jaargang SM0. 236.
IN HOC SIGN O VINCES
FEUILLETON.
anti- qÜzvo UpUonaiv
W. BOEKHOVEN.
3ELU W
op.
2KEVS
|u£tgim«
jrflakkee
2,30 uur
3,45
5,00 uur
u. 5.30 uur
de stoom-
ftn 4','10 uur,
lboot).
1,— uur
6,—
6,30
2,-
3,00
Ienst,
i 4,80 ure.
6,00
1,45
2,45
4YMPH
pi.
ura.
4,40 u
|0f, 4,40* v
en 5,— u.
r 5,-
ea 6,— a.
|6,00 ure.
later.
later.
Qocdoreede
enst.
6,50 uur.
5,30.
».30.
15; Woenad-
I Donderdag,
r.ra. 8,30.
L,30, Woeas-
|as
and *a. 7.
adeb.)
kuo.
|,DAM:
jm. 12,u.
jra. 12,u.
sin. 0,— u.
sin. 0,— u.
0,— u.
Ism. 0,— u.
sin. 0,u.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijs per drie maanden 50 Geilt, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
SOMlttlSLSS&IJK.
in uqrnutir.
Advertentiën van 1—5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
Alle sênlcSicn voos* sle Metlactie toestesml, Advertentie» esa verdere Administratie, franco toe te zenden aan desa Uitgever.
Uit de Per.3.
liet anti-revolutionaire, liet eclit Gere
formeerde beginsel zegt, dat het onderwijs
moet uitgaan niet van do Kerk, veel minder
van den Slaat, maar van de ouders.
Met dat beginsel zijn wij het volkomen
eens. En liet is daarom, dat de Vereeni
ging lol opricht, en in ft. van Ger. scholen
te 's-Gravenhage op onze hartelijke ge
negenheid rekenen kan, en wij geen ge
legenheid ongebruikt wensclien te laten om
op die Verceniging de aandacht onzer le
zers te vestigen.
Die gelegenheid biedt zich thans aan, nu
verleden weck eene openbare vergadering
ter bespreking van de belangen der Ver-
eoniging is gehouden in de Westerkerk,
waarbij het woord werd gevoerd door den
jongsten predikant der Ned. Geref. Kerk
te dier plaatse, Ds. G. SS van Kasteel.
I)c belangstelling, door de voorstanders
van Gerei', onderwijs in die vergadering
betoond, kwam ons voor „tamelijk" te
zijn. Eerlijk gezegd, hadden wij grooler
opkomst verwachtal houden wij er re
kening mede, dat do weersgesteldheid
niet gunstig was. Immers, mag wel ver
wacht worden van alle gereformeerden
Ned. Ger. en Ciir. Gerja zelfs van
de gereformeerden, welke tot hel Herv.
kerkgenootschap behooren dat zij, als
voorstanders van Gereformeerd onderwijs,
liet streven der Vcreoniging toejuichen.
Maar waarom dan hunne belangstelling
O O
12)
Aan den haartooi der krijgslieden herkende
Bienville, dat hij inderdaad bloedverwanten van
het opperhoofd voor zich had: want slechts dezen
was het vergund het haar op die bijzondere
manier te dragen.
„Welaan! sprak bij, dan zal ik het u zeggen
de machtige Koning, die aan gene zijde van de
zee, in het land genaamd Frankrijk, woont, en
wiens plaatsbekleeder ik, als bestuurder van het
fort, ben heeft met den stam der Natchez een
vriendschapsverdrag gesloten. Jaren lang hebben
wij in vrede naast elkander gewoond. De Natchez
kwamen in het fort om ruilhandel te drijven
en werden als vrienden ontvangen en behandeld
en, wanneer een soldaat van liet fort en een
krpger der Natchez elkander in het woud ont
moetten, dan behandelden zij elkaar niet als vij
anden. Wij hebben uwe bijzondere eigendommen
geëerbiedigd, uwe jachtgronden niet betreden,
en alles vermeden waardoor de vrede kon ge
stoord worden; evenwel hebben de krijgslieden
der Natchez voor weinige dagen onze vrienden,
welke ieder jaar langs den grooten stroom uit
het verre Canada ons komen bezoeken, om ons
hunne koopwaren aan te bieden, verraderlijk
en roofzuchtig aangevallen, hebben vier van
•die kooplieden vermoord en het gebeele vaartuig
met koopwaren gestolen. Dus hebben de Natchez
onzen vrede verbroken, en beu ik bierheen ge
komen om genoegdoening te vorderen voor deze
niet door hunne tegenwoordigheid betoond
ilet kerkgebouw hul meer dan vol be
hooren te zijn thans was het slechts
ten deele bezet.
Dit doet ons leed, vooral omdat
Os. van Kasteel eene eenvoudige, maar
leerzame toespraak hield, welke de ver
gadering blijkbaar hooide en vervolgens,
omdat het gewaardeerd moet worden, dat
Ziierw., nog zoo kort. te 's llage wonen
de, reeds nu zich bereid had verklaard
in het openhaar voor de belangen van het
onderwijs onzer kinderen op te treden.
Na, in verhand met den strijd om de
school, die over de toekomst van ons
volk heslissen kan, gewezen te hebben
op de beteekems der Vereeniging, nam de
spreker lot grondslag zijnor redePs.
78 4 lol cn met 8.
God had het volk van Israël meiweidaden
overladen, maar telkens wendde hel zich
van Hem af. Israel wordt ons in de
Schrift geschetst als een volk, rijk be-
weldadigd maar snood ondankbaar tegenover
den iieere.
De geschiedenis van Israël is ten deele
ook die van hel Nedorlandscho volk. iloe
vele wonderen zijn niet op Neêrlands bo
dem geschied; maar ook hoe weinig dank
baar betoonde ons volk zich daarvoor.
Heeds hieruit blijkt dit, daar het Gere
formeerd beginsel maar enkele tientallen
jaren geheerscht of gebloeid hoeft. Eonigo
jaren vóór 1600 lot kort na de Dordtschc
Synode.
misdaad en in overleg met uw opperhoofd, de
boosdoeners te straffen. Ik verlang daarom van
de Natchez, dat ze mij de voornaamste van deze
aanvallers zullen uitleveren, opdat ik die naar
onze rechtvaardige wetten straffe."
Geen spier van bet gelaat der Indianen had
zich gedurende deze toespraak bewogen Hun
voorkomen vertoonde de meest mogelijke kalmte
en bedaardheid.
„Het is duidelijk, dat de vrienden der bleeke
mannen van het fort, ook da vrienden van de
Natchez zijn moeten," antwoordde de vorige
Indiaan weder. „Daarom begrijpen wij niet,
waarom u ons met reden kunt beschuldigen. De
Natchez weten van de geheele zaïk niets af.
Zij hebben geen blanke ineusehen op den grooten
stroom overvallen, beroofd of vermoord. De
oevers van den grooten stroom zijn zoo uitgebreid
en er wonen zooveel vijanden der blanken en
der Natchez daaraan, dat deze zeker de vrienden
v«.n den blanken Koning hebben gedood. Noem
ons de plaats, waar dat gebeurd is, 'en de
krijgslieden der Natchez zullen het spoor der
roovers vervolgen en dezen opsporen, om den
dood vau kunne vrienden te wreken: zij zuilen
de scalpen (schedelbuid) van dezen medebrengeu
en de plaats aantoonen, waar het gebeente vau
de vermoorden ligt te verb'eeken
Beu der kooplieden, welke aan den moord
ontkomen was, en nu Bienville begeleidde, trad
naar dezen toe en fluisterde hem eeuige woor
den in het oor. Het voorhoofd van deu Gou
verneur betrok.
»De Natchez hebben dus geen schuld aan
den moord en de berooving van onze vrienden
vraagde hij nog eenmaal.
De Natchez beminnen den vrede met hunne
«Wij zullen hol niet verbergen voor
hunne kinderen, voor liet navolgende ge
slacht, vertellende de loffelijklieden des
iloeren, en Zijne sterkheid, en Zijne
wonderen, die Hij gedaan heeft Die
eisch komt, met liet oog op de geschie
denis van ons volk, met te meer aan
drang tol, ons. Want juist dit is de grootste
oorzaak van Neèrlandsch ellende, dat de
groole daden des Hoeren in vergetelheid
zijn gebracht. «Mijn volk is uitgeroeid,"
klaagde de lloero, «omdat hel zonder
kennis is.'
Op de openbare, de z.g. neutrale scho
len worden de daden des lleeren verzwe
gen indien maar verzwegen
Rijp gemaakt voor revolutie en socialisme;
dat is ten slolle de toekomst.
Daartegen wil óók de Vereeniging, waar
voor spreker was opgetreden, waken.
Waarom nu Gereformeerd onderwijs? Niets
natuurlijker, daar het onderwijs behoort
te zijn in overeenstemming niet de be
lijdenisschrift der Kerk.
De taak van een Gereformeerd
onderwijzer is zou gewichtig. Waarom
Omdat hij heeft om te gaan met het goud
en de juweelen der Schrift. Hij moei de
kinderen aan lucht gewennen. Welke
wijsheid heeft hij ook noodig om ze nid
lol «brave Hendrikken" te maken! Ro-
vendien heeft hij de kinderen van Ger.
ouders te beschouwen als het zaad der
Kerk.
Spurgeon heeft eens gezegd dit ge-
vrienden antwoordde de krijger. „De rug
van den grooten stroom is lang en breed zij
geven er niet om, wie er op vaart, als het
slechts niet hunne doodvijanden de Chikahaws
en Chootaws zijn. Hunne krijgslieden jagen op
de jachtgronden, hunne vrouwen bezorgen het
huis en de velden De Natchez hebben de vrien
den van hunne vrienden lief en vermoorden die
niet."
De welsprekende krijgsman der Natchez"
viel Bienville hem in de reden, »draagteene
goede buks. Heeft hij die al sedert lang
Ook thans bleef het gelaat van den Indiaan
nog geheel onbewegelijk, alleen zijne don
kere oogen fonkelden. Hij bewoog zich niet,
toen Bienville naar hem toekwam, de buks, die
over zijn schouder hing, aangreep en die onder
zocht.
j> Dat vuurroer begeleidt den krijgsman reeds
selert jaren op zijnejachttochten", antwoordde
hij rustig, »zijn kogel doodt het wild en ook
den vijand."
„Gij liegt riep Bienville met heftigheid.-
„Dat geweer bezit gij pas sinds weinige dagen.
Het is geroofd van onze verslagene vrienden.
Deze man hier, de kameraad der vermoor
den, herkende de buks vau zijn kameraad en
hij herkent u ookgij hebt aan den moord
deelgenomen. De Natchez hebben dus werkelijk
den vrede gebroken en moord en verraad ge
pleegd
Ook thans stond de krijgsman nog onbewege
lijk daarals gingen hem de woorden van Bien-
vile niets aan.
Op een teeken van den Gouverneur wierpen
de soldaten zieh op de zes mannen, en, voor
dat dezen zich te weer konden stellen, waren
slacht zal worden óf calvinist óf at
heist. «loc blijkt hieruit weder niet,
welk eene gewichtige taak en schoone
roeping dozo Vereeniging heeft.
Tol hiertoe de spreker. Wij kouden
slechts enkele punten uit zijne toespreek
in dit beknopte verslag noemen. Wij ho
pen, dal zij voldoende zullen zijn voorde
Gereformeerden onder onzer lezers, om
meer nog dan lot lieden eene Vereeniging,
die voor liet Ger. onderwijs optreedt, te
steunen. (I)oodsclt.)
Door te late ontvangst voor ons vorig num
mer zijn wij toeh gedrongen, het verzoek ons
gedaan, in het nummer van heden op te nemen.
Daar het ouze dure plicht is, weldadigheid lief te
hebbeu, kunnen wij niet nalaten het onderstaande
onzen lezers ouder de aandacht te brengen.
Landgenoolen I
Er leven in ons dierbaar vaderland houderden
mannen, thans oud vau dagen, stram van leden,
niet, of te nauwernood meer in staat om door
arbeid in hun onderhoud te voorzien, slecht
gehuisvest, slecht gekleed, slecht gevoed,
mannen, die eenmaal, toeu zij in de volle kracht
huns levens waren op 's Konings roepstem lijf
en leden voor het Vaderland beschikbaar
stelden.
De mannen, die wij bedoelen, dragen het
Motalen Kruis ol de Citadelmedaille, ten be
wijze dat de Koning hen eene eervolle onder
scheiding waardig keurde, dat zij zich jegens
het Vaderland verdienstelijk hebben gemaakt.
Die mannen lijden gebrekhun ontbreekt
het noodigste. Het eeremetaal dat hun borst
versiert, rust op een achtergrond van lompen,
de hand, die eenmaal de wapens voerde,
wordt uitgestoken om eene aalmoes te vragen 1
zij door de overmacht overweldigd, op den grond
geworpen en geboeid.
Geen geluid kwam over de lippen der gevau-
geuen. Huuue gelaatstrekken vertoonden onver
schilligheid slechts in hunue oogen was haat
en verbittering te lezen.
Bienville sprak hen aan.
„De machtige Koning van het fort zal den
Natchez toonen, dut hij zijne vrienden niet on
gestraft laat vermoorden," zeide hij. »Een van
u zal ik de vrijheid hergeven, om aan het op
perhoofd, de groote zon, mijn wil kond te doen.
Ik verlang hem te spreken, om te zauien te
ontdekken, wie de schuldigen zijh, welke den
overval hebbèn aangevoerd. De anderen blijven
zoo lang mijne gevangenen. De soldaten van
het fort zullen u dag en nacht bewaken en zoo
de Natchez trachten hen door een aanval te
bevrijden, of wanneer zij aan mijne vordering
geen gehoor geven, dan zult gij door mij
terdood veroordeeld worden als medeplichtigen."
Hij liet de banden van den jongsten krijgs
man doorsnijdeu. »Ga naar uwe broeders, en
verkondig hun mijn wil," sprak hij. »Zeg hun,
dat bij het geringste teeken van vijandelijkheid,
niet alleen deze bloedverwanten van de groote
'Zon zullen sterven, raaar «ik ook bet geheele
dorp en vooral den Zonnetempel zal vernieti
gen. Z»g hun, dat hst hart van den bleeken
man staudvastig is en dat hij zal doen, wat
Hij zegt."
Zonder een enkel woord te antwoorden, ver
wijderde do losgelatene zich met vasten, lang-
zauten tred. Een glimlach van tevredenheid
kwam over Bienvilies gezicht. Zijne onderne
ming was aan rankelij k gelukt.
Wordt vervolgd.)
J