voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
PREMIE
s
L
De kleine Duif.
zen.
ML
Vrijdag 8 Augustus 1890.
Vijfde Jaargang N°. 232.
£tnU-cüevo/Utfionaiz>
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
Iet Stanley ei Emiii Paclia floor Oost-Afrika.
FEUILLETON.
ISNYMPH
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
Uit de Pers.
lx tra
linke
IIK-
JIM-
rten,
enz.
>NS,
'EN
'AS-
<9
m
iC
■3
sf
d
v
>ste
.90 :I
■3
S
s
bc
<n
AS-
OMJITGANG,
)verflakkee.
lil.
nra. 2,30 uur
3,45
5,00 uur
nui. 5,30 uur
[IERS,
met de stoom-
■0 en 4,40 uur,
ierboot).
5,— uur.
6.—
6,30
2,-
3,00
400TDIKNST.
□is.
DIENST,
nam.
gens 4,30 ure.
6,00
dag 1,45
2,45
lei.
I 6,40 ure.
nam 4,40 u
[j 2,10f, 4,40* r
- en 5,t.
pOft 5,-
S*, en 8,— u.
i 6,00 ure.
bur Ute%
en ure.
1 ure.
uur later,
ep Qoedereede
•dienst.
rd. 6,50 uur.
ira. 6,80.
5.30.
),30.
5,16; Woeusd-
2.
Donderdag,
ndag vm. 8,80.
1,30, Woene-
Jtijiag
erland va. 7*
I
I
wÊÊÊKÊÊ/9 --
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
§01IIH£L8DIJH.
A dv ertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
va
voor de lezers van de
REIS-DA OB O EK van P. AVO. SCHIJNSE.
mT" Zie vorig nummer.
Dit belangrijke werk, ongeveer 150 biz.
in post 8° groot, op fijn papier gedrukt
in netten omslag gebrocheerd, bieden wij
aan onze lezers, maar ook uitsluitend aan
onze lezers en aan al degenen welke zich
voor een half jaar op de „MAAS- EN
SCHELDEBODE" aboneeren, voor slechts
ƒ0,50 aan.
Daar zulk een werk in den boekhandel
minstens ƒ1,75 zou kosten, zoo verkrijgt
men aan boekwaarde nagenoeg het volle
bedrag van een jaar abonnement terug.
Degenen welke nog niet op ons blad
geabonneerd zijn en hiervan willen profitee
red gelieve zich spoedig aan te melden.
Vóór 10 Augustus worden berichten met
bijvoeging van 60 cent (10 cent voor fran
keering) ingewacht. Later kan over het
bedrag niet worden beschikt, als zijnde
te kostbaar.
OPMERKELIJK.
Onzerzijds is steeds in navolging ook
van Groen beweerd, dat alle vastigheid
voor het bestuur van een land ontbreekt,
alsk het beginsel losgelaten wordtalle ge
zag is uit God, de Souverein boven alle
8)
Alzoo was aan Chepar's twijfel een einde
gemaakt. Hij gaf de noodige bevelen. Een ond
officier, die de Indianen en hunne listen zeer
goed kende en reeds jaren in bet fort woonde,
werd met bet bevel daarover belast. Hij kreeg
strengen last, niemand gedurende de afwezig
heid der soldaten de poort van het fort binnen
te latennacht en dag moesten de schildwach
ten in verdubbeld getal waken, en wanneer
er gevaar voor het fort was, moest een van de
bevriende Indianen, die het fort mede bewoon
den, onmiddellijk afgezonden worden, om de
soldaten te komen waarschuwen.
Vroeg in den morgen verlieten Bienville met
zjjne dochter, benevens de kommandant en
meer dan honderd soldaten het fort. Het was
een flinke, krijgshaftige troep mannen, die door
een lang verblijf in die streken met de wilder
nis bekend waren en de vermoeienissen van een
langen, gevaarlijken tocht best konden verdra
gen. Allen waren goed gewapender was niet
één onder hen, die geen meester in het schieten
was en de gedachte, dat zij niet op roof en
moord, maar voor eene rechtvaardige zaak
uit gingen, gaf hnn des te meer moed.
souvereinen. Wie van dit beginsel atwijkt,
plaatst zich op eene helling, die noodwendig
leidt tot het socialisme of tot het nihilisme.
Ni Dieux ni maitre. Geen God, geen
meester dat is de stelling, waarop men
ten laatste moet komen, als Gods Woord
niet meer als grondslag voor het staatsrecht
wordt beschouwd. Conservatieven, liberalen
radicalen, allendie met ons zich niet
op den bodem van het onbedriegelijk Woord
van God plaatsen, moeten ten slotte komen,
waar thans mannen als Domela Nieuwen-
huis zijn. Hoe deftig en fatsoenlijk het
Haagsche Dagblad zich ook uitdrukt, hoe
verontwaardigd dat blad ook steeds is over
de uitspattingen van het socialisme, in den
grond der zaak ligt in zijn politiek stand
punt de kiem voor de meest schrikkelijke
revolutie.
Opmerkelijk, dat ook de heer C. Croll,
de gewezen redacteur van Recht voor Allen
tot gelijke conclusie komt. Men zal zich
herinneren, dat deze socialist onlangs zijn
ontslag heeft genomen uit de sociaal-de
mocratische partij. Thans heeft hij eene
brochure geschreven, waarin de omstandig
heden, welke tot dit ontslag leidden, uit
voerig worden besproken, eene brochure,
die niet geheel onbelangrijk is.
Zöö stelt hij ook de vraag: „Waaraan
kan het gezag de macht ontleenen, om te
dwingen tot gehoorzaamheid?" En het
antwoord luidt:
„Mij dunkt, dat het antwoord op deze
vraag slechts luiden kan, dat gezag, macht
om te dwingen tot gehoorzaamheid, alleen kan
worden erkend door hen, die een God aan
nemen als bovennatuurlijke machtsbron en ik
erken volmondig met Dr. Kuyper, dat het ge
zag, het recht, om met dwingende macht te
gebieden, staat of valt met de erkenning al of
niet van „God Almachtig", mèt God staat
Vooraan reden de geoefendste soldaten met
Bienville, Alice en Chepar in hun midden.
Met blij gelaat begroetten de krijgslieden den
schoonen morgen. Het aangezicht der aarde blonk
van dauw. Duizenden droppels daarvan tintelden
als diamanten op het veld. Een frissche ver
sterkende lncht kwam hun uit de pijnbosschen
te gemoet.
Alice zelf was het niet zoo wel aan het hart.
Tusschenbeiden keek zij om naar het fort en had
oogenblikken, dat zij zich afvroeg, of zij wel in
Gods weg was, met zulk een tocht mede te
gaan. Doch dat kon zjj verklaren, niet uit
zondige nieuwsgierigheid of uit zucht tot avon
turen medegegaan te zijn, maar gedrongen
door de liefde tot Christus, in wiens dienst zij
haar leven gaarne wilde wagen.
Toen het fort door den afstand aan haar ge
zicht onttrokken was, kwam zij meer en meer
tot gerustheid. Zjj gaf haar paard de sporen
en reed naast haren vader.
Rustig ging de tocht nu voort. Een oud sol
daat, die als jager de omstreken door en door
kende, en ook den weg naar het voornaamste
dorp der Natchez, diende hun tot leidsman of
gids. Tussohen hooge pijnboomen en Magnolias
schreed de troep voorzichtig voort. Het was
verboden te schieten of zelfs te spreken en
eenig gedruiseh te maken. In diep stilzwijgen
trok men dus voorwaarts.
Wonderbare planten en onbekende bloemen
vervulden, zoo ver het oog reikte, den grond.
De geur der lianen doortrok de lucht. Prachti
ge kolibrietjes flonkerden als een zonnestraal
het staatsgezag onwrikbaar, zonder God geen
Staat in den zin eener samenleving, georga
niseerd door wetten, waaiaan allen gehoor
zaamheid zijn verschuldigd.
„Gehoorzaamheid kan alleen worden gevor
derd, waar wordt bevolen door of namens een
hooger wezen dan een rnensch voor gehoor
zaamheid van menseh aan mcnsch, vau gelijke
aan gelijke, ontbreekt elke redelijke grondslag.
Men zou iemand kunnen dwiugen tot het goede,
het nuttige, het ware en tot allerlei dergelijke
abstracties. Maar wie kannen alleen spreken
van het goede, het nuttige, het ware Dat
kunnen alleen de geloovigen in God, want zij
alleen hebben een toetssteen buiten den rnensch
voor wat waar, goed, nuttig is; zij echter, die
niet gelooven in een geopenbaarden God, heb
ben zoodanigen toetssteen niet, en bij gebreke
daarvan kan men niet anders dan aannemen,
dat de begrippen van alle individuen op gelijke
erkenning aanspraak hebben. Daarmee vervalt
dus het recht van het eene individu om een
ander individu te dwingen tot iets, wat met
zpne begrippen niet strookt, v at hij daarom
niet wenscht, en dientengevolge ook het tegen
woordig begrip van Staat, waarvan, zooals
wij zeiden, kenmerk is, dat er een staatsgezag
zij, een macht, die gebiedt en verbiedt en die
hare geboden en verboden, desnoods met dwang
handhaaft."
Inderdaad, Croll slaat den spijker op den
kop, als hij zegt
„De liberalen, radicalen, sociaal- en andere
democraten, in 't algemeen zij, die niet aan
nemen een staatsbestuur middellijk of onmid
dellijk uit God, maar die de macht laten voort
vloeien uit „het volk", stellen in de plaats
van „God en zijn gebod", het „algemeen be
lang" en beweren dan, dat „het algemeen
belang" recht oplevert, om in den Staat dwin
gend op te treden. Maar wie consequenties
aandurft, zal moeten erkennen, dat dit „alge
meen belang" al een heel slecht surrogaat is
voor „Gods gebod" als machtsbron."
door het gebladerte en doken in de bloemkel
ken neder, om gelijk de bijen, den honig daar
uit op te zuigen. In de toppen der boomen
wiegelden zich de heerlijkst gekleurde vogels
herten sprongen uit het woud te voorschijn en
zagen met onschuldige oogen naar den voorbij-
trekkenden troep soldaten, van wie meer dan
een de buks verlangend uitstrekte, om het lek
kere wildbraad te schieten doch niemand durf
de het bevel van den kommandant overtreden,
die de grootste stilte had aanbevolen. Geen
schot mocht den aankomenden troep aan de
Natchez verraden.
Bienville gebruikte de hoogst mogelijke voor
zichtigheid. Hij zelf reed vooruit, en zijn scherp
oog trachtte overal in het dichtste gedeelte van
het bosch door te dringen. Hij bemerkte in-
tusschen niet het geringste spoor van een rnensch.
Toen de zon al reeds hoog gestegen was, liet
hij de soldaten op een open plek midden in
het woud halt houden, om zich na hun mavsch
van eenige uren, thans een poosje te herstellen
en van de ongewone verin leienis uit te rusten.
De plaats daartoe was met zorg gekozen. Een
reeks dichtbewassen Magnolias in de rondte
bood heerlijke schaduw, terwijl in een frissche
bron, helder en verkoelend water opborrelde,
dat een uitnemende lafenis voor de vermoeide
en dorstige tochtgenooten opleverde. Het uit
zicht in het naaste verschiet was onbelemmerd,
zoodat men niet bevreesd behoefde te zijn,
door de listige Indianen onbemerkt overvallen
te worden.
Toch stond Bienville zijne soldaten niet toe
Zóó is het werkelijk. Het gezag.van het
„algemeen belang" is eenvoudig onzin,
hoewel de liberalen en conservatieven het
volk met dien onzin toch jaren lang ge-
tiraniseerd hebben. Het is volkomen ver
klaarbaar, dat ten slotte lieden opstaan, die
beweren, dat zij het „algemeen belang",
dat wil zeggen: „het gezag", anders op
vatten dan de tooagevenden of de macht
hebbenden.
Daarom blijft steeds zoo waar, dat tegen
over het socialisme slechts die partij
principieel staat, welke God belijdt als de
hoeksteen, de bron van ieder gezag, op
welk gebied dit gezag ook optreedt.
(Boodsch.)
BEWEGING ONDER DE LIBERALEN.
Te Wolvega (Westellingwerf) komt on
der de liberalen wat leven in de brou
werij.
Het was er anders zóó rustig, zóó kalm,
alsof men sliep.
Men sliep er echter niet op rozen bij
die partij.
Bij verkiezingen neerlaag op neerlaag;
de lust, om wat te doen, ging over, en
de leden van de kiesvereeniging „de Grond
wet" deserteerden of gingen stilletjes heen.
Nog maar weinige leden telt die eens zoo
gevierde Vereeniging.
Maar het jaar 1891 met de algemeene
kamerverkiezingen nadert langzaammaar
zeker.
Er dient toch wat gedaan.
Een échec weer lijden Wel foei
Men zal sprekers, goede flinke liberale
redenaars laten optreden en die zullen eens
vertellen, wat Liberalen zijn, en welke be
ginselen zij hebben.
Wij als echte en vroede Friezen, die
zich in het malsehe gras neder te vleien en
eenige verkwikkingen te gaan gebruiken,
voordat hij aan alle zijden wachtposten had
uitgesteld.
Komaan! Alice", sprak hij tot zijne dochter
nu zijn mijne voorzorgsmaatregelen, die ik als
een goed veldheer te nemen heb, genomen.
Wel is waar, zoo God zelf de sta 1 niet bewaakt,
te vergeefs waken hare wachters, maar het
is onze roeping alles te doen, wat onze hand
te doen vindt, en ik mag hopen, zooveel het
mij mogelijk is voor de veiligheid vaa ons al
len gezorgd te hebben. Rust nu ook wat uit
mijn kind. Wij zullen hier een paar goede uren
blijven, want wij moeten niet al te zeer ver
moeid worden. Het is nog een heel eind, dat
wij te gaan hebben en ik moet mijne soldaten
die alles te voet moeten afleggen, niet afmat
ten. Want zoo lang zij friscti zijn, blijft de
moedj wakker, en wij kunnen nooit weten
of wij ongemerkt niet op een troep Natchez
zullen stooten."
De gouverneur steeg van het paard eu vleide
zieh op het mollige grastapijt neder, terwijl
Alice zijn voorbeeld volgde, en zich gereed
maakte een uurtje ongestoorde rust te genieten.
Een oppasser van den gouverneur trad nader,
om zijn heer en diens dochter een versterken
den teug wijn toe te dienen. Daartoe hield hij
een zilveren beker, dien hij uit de bagage had
gehaald, in de linkerhand, terwijl hij in de
rechter een ontkurkte flesch wijn hield. Hij
goot eeu parelenden straal daarvan in den be
ker. Wordt vervolgd
1
j/l