voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
De kleine Duif.
Vrijdag 25 Juli 1890.
Vijfde Jaargang N°. 230.
<SinU-3lcvo(tMonaiv
tyVe&Mtad
IN HOC SIGNO VINCES
YMPH
W. BOEKHOVEN.
lOMMElSDIJH.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zemlcn aan den Uitgever.
Kog eens: Onze Schoolraad.
FEUILLETON.
Ook. voortaan op eigen wieken
«try ven!
2,80 uur
3,45
5,00 uur
5,80 uur
4e stoom-
4,40 uur,
oot).
5,— uur.
6,80
2,—
3,00
dibn3t.
NST,
4,80 ure.
6,00
1,45
2,45
ure.
4,40 u
4,40*
5,u.
5,-
are.
t«r4
*ter.
-edereeie
sfc.
0 uur.
80.
Woeasd-
l)eze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
i.
Gelijk wij een paar weken geleden zagen,
heeft de onedele, onchristelijke, verdachl-
inakende kritiek, waaraan de eerste plannen
tot oprichting van een christelijken School
raad hebben blootgestaan, gelukkig het werk
niet kunnen verijdelen, en mogen wij de
oprichting van dezen Raad als aanvanke
lijk gunstig geslaagd beschouwen.
Hierin kan een groote zegen liggen.
Immers, er is van nature een nauw
verband lusschen de huisgezinnen der
christenen en de kerken. Wat meer zegt,
de huisgezinnen der christenen vormen
te zamen de kerken, en beide, zoowel het
huisgezin als de kerk zijn de opvoedings
plaatsen voor den mensch; terwijl de school,
als zijnde een gemeenschappelijke leer
kamer van een aantal huisgezinnen, in
hoofdzaak op hetzelfde doel gericht is.
Het komt er maar steeds op aan, dat
de mensch van zijn vroege jeugd aan en
ook op later leeftijd, op de rechte wijze
wordt opgevoed; dat is, opgeleid lot zijn
wezenlijke bestemming. Die bestemming
ligt ten deelc hier op aarde, en daarom
moet hij maatschappelijke kundigheden
aanleeren, en voor zijn maatschappelijk
gedrag leiding en onderricht ontvangen.
Maar veel meer nog ligt zijne bestemming
aan gene zijde van het graf, in de eeuwig
heid, en daarom moet hij allereerst en
allermeest en voortdurend datgene beoefe
nen, hetwelk hij noodig heeft te betrachten
in zijne verhouding tot God en de in
Na verloop van eenige minuten trad Ferrier
met norsehe en trotsche blikken in de kamer.
Ook thans had hij zijne lange buks, die hem
nooit verliet, in de hand.
„Ferrier, gij zult eenigen tijd in het fort moeten
blijven," sprak de Gouverneur. Ik ben ge
dwongen u niet te laten vertrekken, maar u
een poos te laten opsluiten. Intusschen zult gij
het goed hebben en zal ik u als vriend laten
behandelen, als gij namelijk aan mijne begeerte
zonder tegenspraak gevolg geeft."
De groote gestalte van den grijzen jager,
kromp ineen. Onwillekeurig kneep hij den loop
van zijn geweer en keek hij den Gouverneur
scherp aan, als wilde hij diens gedachten door
gronden.
„Men zal n geen kwaad doen sprak
Bienville nogmaals. „Als gij u niet daartegen
verzet, zal ik u zelfs nog eene belooning schen
ken. Alleen omdat het dringend noodzakelijk
is, ga ik tot dezen maatregel over."
Ben spotachtig lachen trok over het gezicht
van den ouden jager.
„Ik hen niet gewoon, belooningen aan te ne
men," antwoordde h;j. „Wat ik noodig heb, ver
dien ik met mijne buksmeer verlang ik niet.
Sedert wanneer behandelde de Fransche regee-
Chi'islus geredde menschheid. En aange
zien het nu dezelfde God is, die het na
tuurlijk en het maatschappelijk en het
geestelijk-godsdienstig leven schiep, zoo
staan alle levenskringen, waarin een mensch
zich heeft te bewegen, ook met elkander
in verband. Men kan tusschen die levens
kringen wel onderscheiden, maar men mag
ze niet lutéénseheiden Daarom geeft de
zelfde Bijbel, die het geestelijk leven regelt,
ook in beginsel de lijnen aan voor het
maatschappelijk en het huiselijk leven,
voor de rechtspleging, voor den handel,
in één woord, voor alle vertakkingen van
het zoo rijk geschakeerde menschenleven.
Hieruit vloeit dadelijk voort, dat er ook
een nauw verband lusschen de plaatsen
en middelen voor 's menschen opvoeding
behoort te bestaan. Wel wordt dat ver
band vaak verbroken, door hen die blijkbaar
de eerste eischen van het organisch leven
niet verstaan. Maar het kenmerk van de
christenen is juist, dat zij die eischen wél
doorzien en daarom ook zooveel mogelijk
verband zoeken te onderhouden lusschen
alle wegen en middelen waarmede de mensch
tot zijne levensbestemming wordt opgeleid.
Welnu, dan spreekt het ook vanzelf dat
het kerkelijk leven op den duur onmogelijk
buiten het schoolwezen is te houden. Waar
toch school en kerk beide hel huisgezin in
het werk der opvoeding te hulp komen, moe
ten deze twee elkaar nu en dan ontmoeten.
Hier gaat niets vanaf.
Maar nu wachte men zich voor overdrij
ving. Kerk en school ontmoeten elkaar, ja, in
hel werk der opvoeding, maar daarom hebben
ring, mannen, die in vriendschappelijke verhouding
tot haar staan, als vijanden Nog nooit heeft
iemand den moed gehad om te zeggen, dat ik
een gevangene was. Ik heb de buitenlucht noo
dig, om te leven en zal gaan als een vrij man,
waar het mij bevalt."
Met deze woorden ging hij naar de deur.
„Haltriep Bienville en stapte vóór hem.
„Gij zult niet weggaan. Wilt gij u niet ge
willig aan de noodzakelijkheid onderwerpen,
dan heb ik maar één wenk te geven en een
aantal sterke mannen staan gereed u te binden."
ZoDder vrees stond de jager daar. Meer dan
honderd maal was hij in het grootste levens
gevaar geweest. Met wilde buffels en beren
had hij gevochten. Voor de Indianen had hjj
reeds jaren lang op zijne hoede moeten zijn,
totdat zij nu aan hem gewend waren, maar
nu kwam zijn bloed in beweging, toen hij hoorde,
dat hij niet vrij uit mocht gaan. Die gedachte
was hem onverdragelijk.
„Probeer eens mij hier te houden riep
hij uit. „Ik zal mijn vrijheid verdedigen, ik
ben uw onderdaan niet, en slaat iemand de
hand aan mij, dan zal ik mijne vrijheid duur
verkoopen
„Wanneer ge niet wilt, zal ik u dwingen"
sprak de Gouverneur. „Ik zie geen kans
anders in de gegeven omstandigheden te han
delen."
„En waarom moet ik uw gevangene zijn
vraagde Ferrier. „Ben ik u ooit vijandig te ge-
moet getreden Heb ik mij niet dieper in de
bosschen terruggetrokken, sinds gij het fort hier
gebouwd hebt En toch heb ik op deze hoogten
zij niet dezelfde taak. De school heeft n 1.
alleen maatschappelijk onderwijs inchriste-
lijken geest en op een christelijke basis te
geven; terwijl de kerk de eeuwige heilsleer
in bijzonderheden aan de kindoren mededeelt
Nu is er over eenige punten van die heils
leer verschil onder de christenen. In de eeu
wigheid, waar alle kennis volmaakt is, zal
alle verschil over de opvatting en toepassing
van Gods Woord wegvallen; maar hier ken
nen de christenen nog slechls tendecle. Van
daar, dat er ook verschillende kerkelijke in
stituten zijn, en dat er verschil beslaat over
het al of niet erkennen van een bepaald ker
kelijk instituut.
Maar deze verschillen raken onder christe
nen (do naamprotestanlen, die niet in Jezus
Christus als den eenigen algenoegzamen
Zaligmaker gelooven, laten wi| hier natuur
lijk huiten bespreking) niet de primordiale
of i/rondoverluiging aangaande de opvoeding
der kinderen voor het maatschappelijk leven.
Want de grondovertuiging van alle belijders
van 's llcercn naam is déze, dat de kinderen
én in het huisgezin én in de school moeten
loeren, hoe zij straks als christenen in de
maatschappij hebben tc verkeeren; dat zij
daar moeten hekend gemaakt worden met de
hoogste zedenleer, in Gods Woord geopen
baard met Gods heilige geboden voor allo
verhoudingen van het maatschappelijk leven
En zie, om deze overeenkomst in de grond
beginselen, kunnen ook alle ware christenen
samenwerken op schoolgebied.
gejaagd, eer uw voet die betreden had en ik
heb niet willen twisten, wie de grootste rech
ten op dezen grond had, u of ik."
„Welnu, ik zal het u uitleggen" zeide Bienville.
„Gij weet, dat ik niet anders mag, dan de Nat
chez te straffen voor hun moord, aan weerlooze
kooplui gepleegd. Zonder twijfel hebt gij al
hoorea vertellen, dat wij van plan zijn hen in
hun dorp op te zoeken en de schuldigen ge
vangen te nemen. Gij zijt hun vriend en ik wil
niet, dat gij ze gaat waarschuwen. Want dan
zouden zij mij in de bosschen te gemoet komen
en het zou vele menschenlevens kosten, het
geen niet het geval zou zijn, als ik onbemerkt
in hun dorp kon komen met mijne krijgsmacht.
Nu weet gij het."
De jager begon schamper te lachen.
„Gelooft n, dat de Natchez slapen, en een
vijand onbemerkt hun dorp zouden laten in
sluipen vraagde hij. „Gelooft u, dat er drie
man het fort zouden kunnen verlaten, zonder
dat ze gezien werden en hun spoor gevolgd zou
worden
Ik heb waarlijk niet noodig hun dat te gaan
vertellen. Zij zijn waakzaam en slim genoeg."
De Gouverneur moest den man in zijn bart
gelijk geven, want hij had reeds dikwijls
bemerkt met welke strenge waakzaamheid de
Natchez het tort in het oog hielden.
„Beloof mij plechtig", zeide hij, „dat gij ons
plan niet zult verraden."
„Ik beloof niets, waartoe ik niet verplicht
ben," zeide de jager trotsch. Ik bekommer mij
niet om uwe twisten en vijandelijkhedendaar
heb ik niet mee noodig. Wat mij aangaat, ik
Men meene toch niet, dat door de voor
ons gunstige Wetsherziening, die nu heeft
plaats gehad, het bestaan onzer Scholen,
wat het geldelijke betreft, verzekerd is.
Het schijnt soms, dat men hier en daar
wel eens in dat denkbeeld verkeert. Maar
het is zoo niet. En daarom mag bij de
aanstaande Augustus-Collecte ook daarop
wel opzettelijk worden gewezen.
Het eenige wat de Wet nu aan de
School met den Bijbel toekent, mits zij
aan de gestelde eischen voldoe, is eene
subsidie. Slechts eene subsidie dus
Dit slechts leze men niet voorbij.
Eene subsidie is geen onderhoud.
„Met eene rijksbijdrage" schreven we
voorleden jaar in onze 2 e Circulaire vóór
de Collecte „kunnen we wellicht in
stand houden, wat we hebben. Maar dat
uitbreiden kunnen wij zeer stellig niet.
Op zijn hoogst betaalt het rijk slechts
een derde van hetgeen het onderwijs ons
in zijn geheel kost."
Verstaat ge dat? Op zijn hoogst ceil
«lcr«le van de geheele kosten onzer
Scholen ontvangen we van de Regeering
De lezer kan nu zelf de gevolgtrekking
maken.
En zij, wier taak het is, tot het jaarlijksch
liefdeofler in Augustus op te wekken,
mogen er in hunne toespraken wel aan
denken, dat er misschien argelooze lieden
onder hun gehoor zijn, die meenen, dat
het Rijk nu ook onze Scholen betaalt en
de Collecte, eigenlijk niet meer noodig is.
Neen, ze is noodig en ze blijft noodig,
evenzeer als vroeger gelijk trouwens alle
vaste en losse bijdragen, die men tot dus-
leef in de bosschen jaag het wild na en geef
om niets anders. Wilt u de Natchez beoorlogen,
zoo doe datmijn jachtgebied is ver genoeg
van het tooneel van den strijd verwijderd en
met zaken, die mij niet aangaan, bemoei ik mij
niet. E11, woon ik naar uw zin nog te dicht bij
dan zal ik een verder verwijderde woonplaats
opzoekeu, waar ik ongestoord mijne oude dagen
kan doorbrengen. Meer verlang ik hier op aar
de niet 1"
„Nu ga dan in vredezeide Bienville
na eenig nadenken. „Ik geloof u." Zonder een
woord te spreken verliet de jager hem, gaf
den voor de deur wachtenden hond een teeken
hem te volgen, stapte zonder om te zien
de binnenplaats van het fort over en ging de
poort uit. Eerst toen daar buiten de frissche
boschlucht hem weer te gemoet waaide,
toen zijn oog weder vrij en onbelemmerd over
den reuzestroom, den Mississippi, kon weiden,
stond bij een oogenblik stil en keek met
donkeren blik naar het fort terug, waar men hein
zijne vrijheid had willen ontnemen. Om vrij te zijn
had hij vele jaren geleden deze bosschen gekozen. v
En toch was de arme man niet vrij. Indien de
Zoon u niet vrij gemaakt heeft, en u heeft ver
lost uit de banden des doods en der helle,
waarin elk schepsel van nature verzonken ligt,
dan kent gij de ware vrijheid der kinderen
Gods niet, maar zijt gij een slaaf der zonde en
des satans. Alleen de sterkere, de fleere Jezus,
kan eu wil die bandeu slaken en u uit het
booze geweld verlossen, dat u ten slotte, zonder
Zijne genade mede zal slepen in 't verder!.
Wordt vervolgd.)