voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden. De kleine Duif. Vrijdag 11 Juli 1890. Vijfde Jaargang N°. 228. iSinPl-cHcx>oiwiionait tyVc&Mla 3 IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «1e Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever. Is er aan de Overheidsuni- versiteïten ook plaats voor een faculteit der Theologie? FEUILLETON. Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. uitgever Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur Deze vraag behoeft onze Ncderlandsche christenen zeker niet lang in verlegenheid te laten. Immers, de wetenschap aan de staals- en stadshoogeseholen heeft geen vasten grondslag, en is daarom al zeer wisselziek van aard. Bovendien, om geregeld zeker vak van wetenschap te beoefenen, heeft men een vast en vertrouwbaar voorwerp noodig, waarover liet onderwijs gaat, en tevens een vaste bron, waaruit men zijn kennis put. Doch de ongeloovigon missen beide, liet goddelijk wezen is voor hen de groole Onbekende, wiens bestaan zij zelfs dikmaals betwijfelen. En de eenige zekere bron voor alle Godskennis, de II. Schrift verwerpen zip lloe zullen zij dan nog theologie onderwijzen? Bedenkt men nu hierbij nog, dat de overheid hij het benoemen van hoogleeraren niet heeft te letten op hun geloof of hun ongeloof, maar uitsluitend op de hoeveelheid weten schap, omdat anders het neutraliteitsbe ginsel verloren gaat, dan ligt het voor de hand, dat de openbare hoogescholen geen faculteit der godgeleerdheid kannen on derhouden. Als de liberalen onbevangen, nuchter en onpartijdig over deze dingen oordeel den, moesten zij datzelfde eenparig en gereedelijk inzien. Maar gedurig blijkt het, helaas, dat zij niet onbevangen zijn, en niet ridderlijk en echt neutraal over de politieke vraag stukken oordeelen. Anders hadden zij in „De Gouverneur fronste zijne wenkbrauwen en sprakVan verraden is geen sprake. Gij zijt dus besloten geen antwoord te geven?" „Ik heb reeds geantwoord," sprak Ferrier. „Wilt ge uw wettige Overheid niet erkennen zeide Bienville, „gij zijt verplicht mij te ant woorden. Naar Goddelijke en menschelijke wet ten moet zulk eene misdaad gestraft worden en u, onderdaan van Frankrijk, vorder ik op getuige in deze zaak te zijn." De jager richtte het hoofd op. „O!" riep hij, „ik ben niemands onder daan. Als vrij man leef ik op dezen grond m\j heeft geen mensch te bevelen. ik heb niemand te gehoorzamen. Bienville zag wel in, dat hij met dezen dwa zen stijfhoofdigen man niet zou vorderen. „Ik heb uw getuigenis niet verder noodig want ik begrijp er alles van," zeide hij „het is aan geen twijfel onderhevig, en uwe houding bewijst het ten volle, dat de Natchez deze gruweldaad gepleegd hebben. Maar gij, arme bestolenen, vertelt mij eens nauwkeu rig, wat u overkomen is." „Wij hadden op onzen weg met vele moei lijkheden te kampen," begon de handelaar. „De 1870, hij de herziening der wet op liet hooger onderwijs, stellig de faculteit dei- godgeleerdheid aan de overheids-univer- siteilen opgeruimd, gelijk aanvankelijk de Minister Heemskerk aanried. Doch uit partijzucht achtten zij het beter om van overheidswege kweekplaatsen voor de predikanten te behouden, en alzoo met staatsgeld en staatsinvloed een overwe genden invloed te blijven uitoefenen op den strijd der geesten in ons Vaderland. Om deze partijzieke lieden nog eens goed de waarheid onder het oog tc bren gen on ook om sommige onnadenkende lieden lot heter nadenken over de on mogelijkheid van een ouer/teuZsllieologie voor een gemengde bevolking te prikke len, heeft de onlangs over dit onderwerp uilgesproken rede van Dr. A. Kuyper ze ker ruimschoots haar waarde. Dr. K. heeft in deze rede zulk een schat van bewijzen bijeengebracht cn de zaak zoo grondig en uitvoerig toegelicht, dat het ons niet verwondert, dat niemand in het aangeboden publiek debat daarte gen opkwam. Maar ook voor onze geestverwanten kan de lezing van zulk een betoog nnttig zijn, in zooverre zij daardoor in liunne over tuigingen versterkt en met nieuwe wa pens voorzien kunnen worden Wij willen het voornaamste van den inhoud hier even aanstippen. Allereerst bespreekt l)r K. de naaste aanleiding tot de behandeling van dit on derwerp. Toen de Minister Heemskerk in 187(5 zijn wetsontwerp op het Hooger Onder wijs indiende, stelde de Begoering voor, stroom sleepte onze boot soms onrustbarend mede, doch door Gods goedheid ontkwamen wij aan elk dreigend levensgevaar en alles liet zich ten slotte wèl aanzien. Wij hoopten gis teren het fort te bereiken en spanden al onze krachten in om in deze veilige schuilplaats te komen, ten einde van onze vermoeienissen wat te kunnen uitrusten. Toch konden wij niet snel genoeg vorderen en werden wij nog door den nacht overvallen." „Om nu niet door de duisternis hier of daar op een drijvenden boomstam te stooteu, leg den wij aan den oever aan, om den nacht door te brengen en dan met het opgaan der zon onze reis te vervolgen. Zoolang wij ons op het grondgebied der Natchez bevonden, hadden wj het niet gewaagd vuur aan te leggen, om onze aanwezigheid niet door den rook kenbaar te maken. Tot nog toe hadden wij niets van deze wreedaardige wilden bemerkt en nu wij ons reeds zoo dicht in de nabijheid van het fort bevon den, geloofden wij ons reeds geheel in veiligheid. Daarom maakten wij nu wat vuur op den oever om wat eten te koken, toen strekten wij onze vermoeide leden in het malsche gras uit eu hoopten eenen liefelijken slaap te zullen genieten. Voorzichtigheidshalve bleef een van ons wak ker, om ons te waarschuwen als er onraad was. Maar plotseling, zonder dat onze kameraad het bemerkte, werden wij door de roodhuiden over vallen. Toen ik ontwaakte, zag ik mij door wilden omringd. Er stonden ook een aantal de Theologische faculteit te doen verval len, en zulks, omdat elk theologisch on derwijs, kleur en tint vertoont, en alzoo de Overheid door theologisch onderwijs te organiseeren, gedwongen wordt, in strijd met haar karakter, partij te kiezen op een terrein waar haar geen recht van keuze toekomt Doch hiertegen is de li berale partij in de Tweede Kamer, ge steund ook door adressen van ethische zijde, in verzet gekomen en heeft, deels door kerkelijke voorkeur, deels door staatkundige bedoeling geleid, aan liet Kabinet geen andere keuze gelaten dan om óf zijn ontwerp te zien vallen, of tie vervallen verklaaidc Theologische faculteit toch weer in zijn ontwerp op te nemen. De Minister Heemskerk hoog hel hoofd en zoo is toen eene regeling Lol stand gekomen, die voor de Uverheidshoogo- scholen de oprichting cener faculteit van zeer partijdige godsdienstwetenschap, on der den vermomden naam van Theologi sche faculteit, verplicht heeft gesteld en waarhij van Hijkswege geld aan de Haag- sclie synode is geboden, om aan de drie Bijksuniversileiten twee hoogleeraren van kerkelijk kaliher tc benoemen. Bceds op zichzelve maakte deze regc- ling vele ontevredenen Zij hinderde onze roomsche bevolking, zij was slootend voor de Chr. Gereformeerden en de niet ethische orthodoxie, en zij sluillen niet minder die dege, cehlc liberalen togen de horst,, die niet van oneerlijk geknutsel houden. Toch zou allicht niet zoo spoedig weer aan deze regeling getornd zijn, indien ze Amsterdam niet in het gedrang had ge- van hen op ons vaartuig, dat zij losmaakten en wegvoerden. In den hoogsten nood gelukte het mij, en aan mijne kameraden hier, in den stroom te springen en naar een nabijzijnd eilandje te zwemmen, waar wij ons verstakeu. Zij ver volgden ons niet, want zij hadden hun doel be reikt en onze geheele schuit met koopwaren gestolen en bovendien, zooals ik gezegd heb, eenige van onze kameraden doodgeslagen. In den morgen waagden wij het, omdat wij daar toch niet konden blijven, weder naar land te zwemmen. Wij ontmoeten dezen man hier," op Ferrier wijzende „die ons hierheen geleidde." „Kunt ge mij geene nadere aanwijzing van deze roovers geven vraagde de gouverneur. „Het waren Natchez, dat is zeker," ging de handelaar voort. Hunnen aanvoerder heb ik ook duidelijk opgemerkthet was een man van zeer hooge gestalte, met een bos van arends vederen op zijn hoofd.'1 „Dat is zeker de groote Zon, zooals zij hem noemen, geweest," riep Bienville. „Nu Ferrier, zóó houden uwe vrienden het vredesverdrag en moet gij nu nog partij voor hen trekken Zij verslaan onze landslieden, en overvallen vreed zame handelaars, die ons koopwaren brengen, en zich op het vredesverdrag verlaten, dat wij met de Natchez gesloten hebben. Nu is ons geduld ten einde en de moordenaars zullen streng gestraft worden," Nog altijd stond de oude jager rustig op zijn geweer geleund. Slechts het tintelen van zijn bracht. Doch dezelfde wet, die deze on- echle Theologische faculteiten daarstelde, schiep ook voor Amsterdam de .mogelijk heid om zijn vroeger Athenaeum om te zetten in eene Universiteitmits men ook te Amsterdam zulk een vleesch-noch-visch faculteit voor de Theologie organiseerde. Nu, dat kon, zoo dacht men, en goed koop ook. In Amsterdam toch bestonden reeds de Lulhcrsche en Doopsgezinde Sc- minairiën, elk met twee hooglceraren. Voor oven duizend gulden 'sjaars per hoofd zouden deze vier hoeren wel pro fessor aan de Sladslioogesrhuol willen zijn, en met nog twee hoogleeraren, elk ad ƒ5000, er hij, was men klaar. Tegelijk had men dan ook (lulhérscho en doopsge zinde) studenten. Tevens wildon de vrien den van Amsterdams stedelijke Universiteit haar met de Staatshoogeseliolen ook hierin gelijk maken, dat er kerkelijke hooglee- raren van de llaagscho Synode hij aan gesteld werden. Gerst zochten zij daar voor uil particuliere bijdragen het noo- dige geld ƒ10,000 's jaars) te verkrijgen, en toen dit niet vlotte, hebben zij deze ƒ10,000 'sjaars eenvoudig uit de Ge meentekas gelicht. Dit konden zij doen omdat destijds de groole meerderheid van den Gemeenteraad nog liberalistisch was. Naar éénheid van beginsel, naar éénheid van doel onder de hooglceraren werd niet gevraagd. Luthersche, Doopsgezinde en ethische godiicloorden moesten voor drie verschillende kerkgenootschappen tc gelijk de predikanten opleiden. Doch hun doel kon aldus bereikt worden Amsterdam kreeg in naam een Theologisch faculteit. Nadat echter, dank zij de grond wets- vurig oog verried, dat het in zijn binnenste zoo heel rustig niet was. „Hebben de Natchez deze lieden overvallen, bestolen en vermoord, dat keur ik niet goed,'1 sprak hij. „Want de stroom is breed genoeg om ook vreemdelingen op zijn rug te dragen. Is u echter wat aan den raad van een eenvou- digen .lager gelegen, laat dan de Natchez met rust. Ik meen, dat het u niet goed bekomen zal, hen te tergen." „Neen zij hebben integendeel ons getergd," riep Bienville. Ik hoopte in vrede met hen te leven en te verkeeren, en handelen zij nu al herhaaldelijk zóó vijandigwelaan, het kwaad moet gestraft worden." De jager schudde bedenkelijk het hoofd. „De Natchez vreezen niemandsprak hij. „Zijn ze al niet zoo sterk meer als voorheen, ze kunnen misschien wel 2000 krijgslieden te gen u te velde brengen. Dat i3 geen geringe macht, Gouverneur „Ja, ik ken hunne sterkte wel, merkte Bien ville op „Doch ik kan een verboni sluiten met hunne doodvijanden de Chikahaws en Claoktaws, en gij weet, dat ook deze sterk en dapper zijn, hoewel, ongaarne zou ik oorlog voe ren en honderden arme heidensche zielen zoo onvoorbereid de eeuwigheid inzenden. Het is mij alleen te doen het kwaad te straften, en dat mag ik niet laten, daar het gouvernement mij hier geplaatst heeft." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 1