Samenwerking met de
Hoomsclicii
Uit de Pers.
Gemengde Berichten.
Plaatselijke Berichten.
de schoolraad. En zij, die zulk een ver
band in strijd niet de vrijheid achten, heb
ben zeker geen gezond begrip van de vrij
heid.
Vrijheid is geen bandeloosheid. Maar
vrijheid wil zeggen: ontslagen te zijn van
onnatuurlijke banden, die de geregelde ont
wikkeling tegenhouden.
Welnu, dan is er, gelooven wij, ook
niets te vreczen, maar veel te hopen van
den schoolraad. Deze wil slechts den bloei
der Chr. Scholen bevorderen.
Thans, meer dan vroeger wordt er door
de vijanden der Chr. School naar hare
gebreken gezocht. En wie zal durven be
weren, dat haar geen gebreken aankleven
Op het gebied der christelijke opvoedkunde
zijn wij nog zeer verre van het wettig
ideaal verwijderd, en moet er daarom nog
veel gewerkt worden, 0111 de bestaande ge
breken zooveel mogelijk te verminderen.
Hoe meer eendracht en samenwerking er
nu maar is, des te beter zal men bij de
zen belangrijken arbeid vorderen.
Wij raden daarom aan alle schoolbe
sturen, zich bij den algemeenen schoolraad
aan te sluiten en zich niet door ongegr.mde
verdachtmaking daarvan te laten afhouden.
Ook bedenke men wel, dat elk schoolbe
stuur te allen tijde vrij blijft om zich weer
van den algemeenen schoolraad los te
maken, indien hel blijken mocht, dut hij
niet beantwoordt aan het uitgesproken doel.
Moge Gods zegen op dezen gemeen
schappen jken arbeid rusten, en het vrije
onderwijs meer en meer blijken geven, dat
het ruimschoots de thans geloonde waar
deering van overheidswege verdient.
Meermalen hebben wij reeds toegelicht
waarom onze antirevolutionaire partij meent
te mogen en te moeien samenwerken met
de Katholieken.
Wij doen dal niet uit pleizier, of uit
kerkelijke voorliefde voor de Roomschen,
maar om aan de plak van het liberalisme
te ontkomen, en omdat de Roomschen al
thans den oorsprong van alle gezag in God
zoeken en niet in den mensch.
Maar, zoo vraagt men, waarom werken
de Roomschen op hun beurt niet liever
met do liberalen dun met de antirevolu
tionairen mede
Eenvoudig hierom, dewijl zij begrijpen
en vooral de fraclie-Schaepman begrijpt,
dal de antirev. partij hun gelijk recht wil
gunnen met alle andere partijen; terwijl
de liberalistische partij ais zoodanig hen
slechts opzoekt om eigen gewin.
Soms klagen de liberalen over het exclu
sivisme (den geest van uitsluiting) van de
„clericalc" partijen. Maar eilievc, zij juist
zijn exclusief, zij juist willen alle partijen
bij de hunne achterstellen.
En dal hebben de Roomschen ook onder
vonden. Daarom gaan zij nu liever met
de antirevolutionairen mede
Het stond lange jaren in Nederland zoo,
dat alleen de aanbidders van de rede voor
volle burgers schenen te worden aangezien.
Daartegen moesten allen, die nog een
beleren grond voor hun leven kennen, wel
saamspannen.
Gezond wordt het Staatsrecht niet, eer
de overheid allen zijdelingscben dwang over
de geesten vuren laat, en alle godsdienstige
of ongodsdienstige richtingen alleen met
eigen wapenen laat voorlkampen.
liet zal evenwel nog lang duren, eer
dit algemeen wordt ingezien.
Toch moet daarop onze arbeid gericht
zijn, en ieder die ons voor dit doel steu
nen wil, is ons in zooverre welkom.
rigen betreft, door ouders of voogden van de
zen, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, aan
den burgemeester der gemeente, waar de school
zich bevindt, waarin toelating verlangd wordt,
is verklaard, dat tegen de toepassing of (zoo
reeds zonder goed gevolg mocht zijn ingeënt)
herhaling der koepokinenting op heuzelven of
op de onder hunne zorg staande minderjarigen,
bezwaar bestaatvan welke verklaring de bur
gemeester op verzoek van belanghebbenden een
schriftelijk bewijs afgeeft. De vorm en de plaats
en wijze van inlevering, bewaring en teruggave
van de onder a en b bedoelde verklaringen en
van het bewijs, bedoeld onder c, worden bij
algemeenen maatregel van bestuur geregeld.
Onder scholen verstaat dit artikel scholen
van voorbereidend onderwijs, met inbegrip van
kinderbewaarplaatsenscholen van lager on
derwijs scholen van middelbaar onderwijs, met
uitzondering van de Polytechuische School
en scholen van hooger onderwijs voorbereidend
tot universitair onderwijs."
Wij deelen voorloopig alleen de regeeringsre-
dactie mede.
De liberalen zijn met hun oordeel spoediger
klaar.
Gelijk, toen van wijziging van de schoolwet
sprake kwam, ieder „denkend" mensch al van
te voren wist, dat het noodzakelijk op een ver
moorden van die dierbare neutrale staatsschool
moest uitloopen en dat het nu voorts wel uit
zou zijn met die heerlijke verdraagzaamheid,
die zoolang op schoolgebied had geheersekt
zoo weten zij nu ook weer van te voren, hoe
dit afloopen zal.
'tls een vreeselijk tooneel, dat zij er van
ophangen.
Zij zeggen het wel niet dadelijk en duidelijk.
Dat doet een liberaal maar hoogst zelden
zij houden altijd een slag om den armdat
moeten zij wel doen, omdat zij bang zijn, dat
het volk hun beginsel zou leeren kennen.
Mam- toch, wie een klein beetje de kunst
verstaat, om tusschen de regels te lezen, kan
het wel verstaan.
Hoort eens, wat de jongste algemeene ver
gadering der Vereeniging van inrichtingen tot
bevordering van Koe-pokinenting decreteerde
„De vergadering spreekt hare overtuiging uit,
dat opheffing van het wettelijk voorschrift
waarbij een vaccinatie-bewijs voor de toelating
op de scholen wordt geëischt, eene ramp voor
Nederland zou zijn.
Op grond toch van de ervaring eenerzijds,
dat daar, waar de vaccinatie aan het goedvin
den van iedereen wordt overgelaten, de pok
ken blijven voortwoekeren, terwijl anderzijds
daar, waar de ingezetenen direct of indirect
daartoe worden verplicht, meer en meer ver
dwijnt, en niet minder op grond van het feit,
dat kort vóór de invoeriug van het thans nog
van kracht zijnde voorschrift, Nederland door
eene hevige epidemie van pokken werd geteisterd,
welke aan meer dan 20,000 (twintig duizend)
inwoners het leven kostte, terwyl na de toe
passing van dezen nuttigen maatregel ons land
meer en meer van deze ziekte en in de laatste
jaren geheel van epidemieën verschoond bleef,
acht de vergadering het niet een te verdedigen
waagstuk, door intrekking van het bestaande
voorschrift ons vaderland op nieuw aan het
gevaar voor epidemieën dezer vreeselijke ziekte
bloot te stellen."
Hoort ge het wel, als de menschen niet
meer gedwongen worden, om zich te laten vac
cineeren, dau staat ons vaderland weêr bloot
voor epidemieën dezer vreeselijke ziekte.
Dat de ervaring geleerd heeft, dat, waar
de vaccinatie aan het goedvinden van iedereen
wordt overgelaten, de pokken blijven voortwoe
keren wordt door de heeren eenvoudig als feit
meêgedeeld, en zoo als de heeren het wijzen,
zoo moeten de gekken het prijzen, is het oude
spreekwoord.
Alle anti-vaccine-mannen hebben het mis.
Zij hebben nog altijd de wijsheid in pacht,
in eigendom misschien wel, zoodat een ander
nooit kans krijgt.
Wel willen wij gelooven, dat er heel wat
kinderen minder zullen gevaccineerd worden,
als ons vrijheid wordt gegeven. Maar dat is,
hier althans, voor het grootste deel de schuld
dier heereu, die niet vertrouwden op de kracht
van hunne zaak, maar met dwang een vrij volk
wilden noodzakenals een zegen te erkennen,
wat die wijze heeren nu eenmaal als een zegen
der menschheid hadden aangediend.
Begin met ongeoorloofden dwang en ge weet
altijd, dat ge uw zaak bederft.
En wat de heeren ook redeneeren en be
sluiten, ons volk blijft roepen om vrijheid, ook
op het stuk der vaccine.
En de strijd voor de vrijheid eindigt al
tijd met een zegepraal. Deloenaar
DE INENTING.
Het artikel van de wet op de besmettelijke
ziekten, betreffende de koepokinenting, wordt
door de Regeering, gelijk bekend is, aan de
Tweede Kamer ter wijziging voorgedragen.
De Eegeering wil dat art. voortaan aldus
doen luiden:
„Onderwijzers, onderwijzeressen" kweekelin-
gen of leerlingen worden niet in de scholen
toegelaten, tenzij
<i. óf blijkens verklaring van een geneeskun
dige, met goed gevolg of meer dan eens de
inenting der koepokken door hen is ondergaan;
b. óf zij, blijkens verklaring van een genees
kundige, aan de natuurlijke kinderpokken (va-
riolae) hebben geleden
c. óf, wanneer het meerderjarigen betreft,
door dezen zeiven en, wanneer het minderja
Eene millioenenjuffrouw. Te Weenen is
eene schoonheid, de dochter van een school
meester, gevangen genomen. Als kamermeisje
in een hotel maakte zij goede zaken en toen
raakte zij geheel van streek. Onder den naam
van baronesse Trentinerglia van Eome kocht
zij eene villa, paarden enz., beweerde, dat zij
60,000 frs. inkomen had en leefde er duchtig
op los.
Prins Ferdinand van Bulgarije is den dood
ontkomen. Terwijl de boot, waarop de Prins
was, bij Rustchuk de rivier overstak, werd de
mast door den bliksem getroffen. De prins
stond vlak bij den mast, inaar kwam met den
schrik vrij.
De jonge weduwe van prins Alexander
Cusa, onlangs te Madrid overleden, is als op
passeres in een kinderhospitaal te Jassy op
getreden. De prinses geeft ongeveer al hare
inkomsten weg aan liefdadige inrichtingen.
Te Montreal, in Noord-Amerika, brak
dezer dagen, in een der grootste papierfabrie
ken der stad, toen alles aan het werk was,
brand uit, die met ontzettende snelheid voort
woekerde. Spoedig stond het gebeele reusachtige
gebouw in vlam. Ontzettend was het om te zien
hoe tal van menschen zich in waanzinnigen
angst aan de vensters verdrongen. Achter de
ongelukkigen zag men vuurzuilen omhoog stij
gen die mannen, vrouwen en kinderen in een
reusichtigen, rooden mantel hulden. Daar de
trappen van hout waren en weldra in vlam
stonden was 't verlaten der fabriek langs de
gangen eene onmogelijkheid- De brandweer
mannen hadden daarom in de aangrenzende
straten matrassen gelegd, waarop de ongeluk
kigen sprongen. Vijftien menschen verloren
daarbij het leven. Meer dan zestig werklieden
werden bij den sprong in de ijzingwekkende
diepte zeer zwaar gekwetst. Een man spro ng,
met twee meisjes in de armen, naar omlaag. De
meisjes kregen onbeteekenende beenbreuken, ter
wijl de arme vader met verpletterde ledematen
bleef liggen. Tot nog toe worden honderd men
schen vermistwaarschijnlijk hebben zij den
dood in de vlammen gevonden.
De werklieden van Dr. Schliemauu hebben
te Hissarlik eene belangrijke ontdekking ge
daan. Terwyl zij hunne opgravingen ten noord
oosten van den Acropolis voortzetten, vonden
zij de overblijfselen van een antieken schouw
burg uit het Grieksch- Romeinsehe tijdperk.
Uit twee opschriften bleek, dat de schouwburg
gebouwd werd onder keizer Tiberius, in de
eerste eeuw van de Christelijke jaartelling. Hij
is zeer klein en kan hoogsten 200 toeschou
wers bevat hebben.
Onze handelsvloot heeft wederom een
groot verlies geleden door de schipbreuk van
de „Prins Frederik", behoorende aan de Stoom
vaartmaatschappij Nederland.
Uit de nadere bijzonderheden, welke wor
den gemeld over de botsing tusschen de „Prins
Frederik" en de „Marpessa", blijkt, dat de
gezagvoerders van beide booten geen der voor
zorgsmaatregelen hebben verzuimd. Wegens
den dikken mist stoomden beide schepen met
halve kracht en waren buitengewone wachters
in het want op den uitkijk geplaatst. Toch
bemerkten beide schepen niets van elkaar, voor
dat de schok werd gevoeld.
De „Marpessa" trof, naar het A. II. meldt,
de „Prins Frederik" middenscheep, met zoo groote
kracht, dat het water onmiddellijk de machine
kamer vulde. Er was geen oogenblik te ver
liezen. Alleen aan de uitmuntende tucht, wel
ke op de „Prins Frederik" heersekte, was het
te danken, dat nog het grootste gedeelte der
opvarenden kon worden gered. De koloniale
troepen 75 man gaven een uitstekend
voorbeeld, dat goeden invloed op de ontstelde
passagiers oefende.
Onmiddellijk na de aanvaring commandeerde
de bevelvoerende officier der troepen, de soldaten
op het dek en spoedig daarna stonden allen
boven, geschaard in het gelid, alsof er parade
werd gehouden. Aangemoedigd door dit voor
beeld van een uitstekende tucht gingen de
matrozen aan den arbeid en ook werden de
passagiers, onder wien natuurlijk eerst groote
ontsteltenis heerschte, daardoor gerust gesteld.
Dat een algemeene paniek, welke zeer ernstige
gevolgen zou gehad hebben, voorkomen werd,
is voor een groot deel aan de flinke houding
onzer kolonialen te danken.
Met grooten spoed werden door de matrozen
de booten neêrgelaten. De passagiers werden
daarin gebracht, het eerst natuurlijk de vrou
wen. Een klein oponthoud werd veroorzaakt,
daar eenige passagiers hunne bezittingen nog
wilden medenemen, maar daarvoor was geen
tijd, want de „Prins Frederik" zonk steeds
dieper. Eene dame slaagde er in hare kost
baarheden nog te redden, maar eene andere
dame, die 1200 p. st. aan geld bij zich had,
werd tegen gehouden, toen zij haar leven in
de waagschaal wilde stelten, om weer naar
beneden te gaan en haar eigendom te redden.
Terwijl de passagiers in de booten werden
gebracht, hield de commandant der troepen
appèl over zijne manschappen. Helaas, er ont
braken er zeven, de luitenant Van Wijk en
zes soldaten. Blijkbaar waren zij door het
plotseling indringende water overvallen, voordat
zij het dek konden bereiken. Eene poging,
om hen nog te redden, was toen vruchteloos
en zou slechts gediend hebben, om nog meer
mensehenlevens in gevaar te brengen.
Er was trouwens geen oogenblik te verliezen.
Nauwelijks was de laatste boot in zee gestoken
of de „Prins Frederik" zonk in de diepte. De
geheele ontscheping was in zeven minuten
volbracht, zeer zeker een kranig stuk, wanneer
men in aanmerking neemt, dat 170 personen
onder zoo moeilijke omstandigheden in de boo
ten moesten gebracht worden.
De „Marpessa" was zoo zwaar beschadigd,
dat het eerst scheen, alsof deze boot ook zou
zinken. Het voorste gedeelte stond geheel vol
water, maar gelukkig hielden de schotten, dis
het water uit het overige gedeelte van het
schip moesten keeren, stand. Een gedeelte der
lading werd over boord geworpen en zoo ge
lukte het de „Marpessa" met alle opvarenden
behouden te Falmouth binnen te loopen.
De commandant der koloniale troepen was
majoor Voorsluijs van Elk en de gezagvoerder
van de „Prins Frederik" was de heer Vis man.
Aan de kloeke houding dezer beide bevelheb
bers, die een uitstekende tucht onder hunne on
dergeschikten handhaafden, is het te danken,
dat het treurige ongeval nog niet meer slacht
offers heeft geëischt.
De luitenant Van Wijk, zoo verhaalt de
N. Iï. Ct., zou aanvankelijk eerst in November
van dit jaar naar Indië vertrekken. Hij ruilde
echter met den luitenant Velde, die wilde hu
wen en gaarne een huweljjksreisje deed. Deze
was voor dien vriendendienst zóó erkentelijk,
dat hij nog te IJmuiden was met zijne vrouw,
om van luitenant Van Wijk afscheid te nemen.
Luitenant Van Wijk was ongehuwd en maakte
reeds bij zijne aankomst aan boord door zijne
opgeruimdheid op allen een prettigen indruk.
Behalve de kostbare lading is een millioen
gulden aan gemunt geld, eigendom van de
Nederlandsche Handelsmaatschappij, gezonken,
welke waarde echter verzekerd was.
De „Marpessa-' bracht te Falmouth den kapi
tein en 93 opvarenden van de „Prins Frederik"
behouden binnen, waaromtrent gemeld wordt,
dat zij allen in goeden welstand zijn.
Op de derde verdieping van een huis in
de Nadorststeeg bjj de Nes, woonde een kell-
ner, F. genaamd, met eene vrouw van lichte
zeden, Magdalena S. Eene dergelijke verhouding
kon niet anders dan nu en dan aanleiding ge
ven tot heftige tooneelen, waarbij de drank na
tuurlijk eene hoofdrol speelde. In den laatsten
tijd hadden dergelijke tooneelen herhaaldelijk
plaats gehad, waarbij het niet zelden tot hand
tastelijkheden en vechtpartijen kwam. lederen
avond, of liever diep in den nacht, kwam F.
thuis, gewoonlijk smoordronken, terwyl hij
meestal zijne wederhelft ook in een dergelijken
toestand aantrof.
Eindelijk kwam het tot eene ernstige uitbar
sting, nadat hij de beseheiden meubeltjes zijner
schoone te gelde had gemaakt, om van de op
brengst te kunnen uitgaan.
Maandagmiddag tusschen 5 uur en half zes
kwam hy beschonken thuis en vond er Mag
dalena S., mede in een alles behalve nuchteren
toestand.
Zij overlaadde hem met verwijten wegens het
verkoopen harer meubelen, waardoor hij zóó
kwaad werd, dat hij haar te lijf ging, om haar
af te ranselen. Eene vechtpartij begon, waarbij
van weerszijden klappen, slagen en stompen
vielen. Plotseling geeft zij een gil en valt op
den grondhy had haar een schop tegen den
buik gegeven, die haar meer dood dan levend
deed neerstorten. Op haar gekerm kwamen bu
ren toegeschoten, die haar op bed legden en
haar de eerste behandeling toedienden, ver
moedende, dat het geval niet van zoo erusti-
gen aard was. Den volgenden dag bleek het
echter, dat de inwendige verwonding zeer ern
stig was en geneeskundige behandeling ver-
eischte.
Dr. de Haas werd ontboden, die onmiddel
lijk gelastte haar naar het Binnen-Gasthuis te
vervoeren. De ongelukkige is onder de hevig
ste pijnen bezweken, terwyl haar minnaar onder
beschuldiging van doodslag werd gearresteerd.
Dii'kslaud. De heer Joh. v. d. Gevel,
diaken der Ned. Herv. Gem. alhier, heeft als
zoodanig bedankt.
Dinsdag verspreidde in deze gemeente het
gerucht, dat de heer Gebuis met paard en kar
aan den Geldersehendijk dijk alhier over een
heg in een stuk tuinland gezet was, en daarna
weder zonder dat er iets beschadigd werd, op
dezelfde wijze aan den dijk terecht kwam. Na
tuurlijk bleven bij deze geschiedenis de namen
niet achterwege van hen, die hunne boven
natuurlijke krachten hierbij uitgeoefend hadden.
Doch van bevoegde zijde wordt ons medege
deeld, dat het paard schrikte, waardoor het met
achterlating van het voertuig over de heg gespron
gen was. Ook wij achten dit waarschijnlijker.
De herijk van maten en gewichten in deze
gemeente zal plaats hebben op Woensdag 23
en op Donderdag 24 Juli van 's morgens 9
tot des namiddags 3 uur.
itlelissamt. Raadsvergadering op Donderdag
26 Juni.
Voorzitter de heer J. Zaayer Pz.
Tegenwoordig de heereu K. Kwak, H. Koo-
man, J. van Es Lz., L. Driendijk Wz., L,
Driendijk Jr. en L. van Beek.
Afwezig de heer M. Buys.
Na opening der vergadering worden de no
tulen der vorige vergadering gelezen en goed
gekeurd.
1 Worden gelezen de ingekomen stukken.
a. Eene missive van heeren Gedeputeerde Staten
dezer Provincie, daarby goedgekeurd terugzen
dende het kohier van den Hoofdelijken Omslag
voor den dienst van 189(W
b. Eene missive van alsvorens, daarby goedge
keurd terugzendende het raadsbesluit van den 10
April te voren, tot onderhandsche verhuring
van een gedeelte der woning van den genees
heer.
c. Eene missive van alvorens, daarby toezenden
de afschrift eener beschikking van den heer
Minister van Binnenlandsehe Zaken, alsmede
extract uit den daarby behoorenden Staat tot
vaststelling der Rijksvergoeding in de kosten
van het lager onderwijs over 1888, waaruit
blijkt, dat moest worden uitgekeerd f 937,50,
dat is uitgekeerd f 960,en dat alzoo te
veel is genoten f 22,50.
d. Eene beschikking van den heer Commissaris
des Konings in deze provincie, waarbij aan den
Burgemeester verlof wordt verleend, om zich
voor ééne maand, in te gaan den 10 Juli a.s.
uit zijne gemeente te verwijderen.