voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche 4 'De kleine Duif. Vrijdag 20 Juni 1890. Vijfde Jaargang N°. 225. 2T, <3lVccU(a 3 IN HOC SIGN O VINCES IYMPH 4 £1 ttfi-Mevotwtionaiz W. BOEKHOVEN. Aan onze lezers De werkstakingen. FEUILLETON. •asrrrSH jk tee- hiilt, Vooruit- r Paling ornboot) TGANQ akkee. 2,80 uur 8,45 5,— uur 5,80 uar. 3, t de stoom- a 4,40 uur, BBOOT.) o,— uur. 6,— M 6,80 2,— uur. 3,00 TDIRNST.) ENST, 4,30 ure. 0,00 1.45 2,45 L 0 ure. 4,40 u. Of, 4,40* r 5,— m. I- r 5,- en 0,— ,00 ure. later. later. Goedereede inst. ,50 uur. 5,30. 30. Woensd- nd vm. 7. aderb.) UNI. )AM: 2.00 11.00 a. 2.30 m. 1.30 a. 11.— a. I. 11.— a. 1.30 e. Deze Courant verpchjjnt eiken Vrijdag. Abonnementsprijs per drie maanden 50 Cent, franco p. post Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMRELSRIJIi. Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Advertentiën driemaal geplaatst worden sleclits tweemaal berekend. Advertentiën worden bij den Uitgever. ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te aesnlcsi aan «len Uitgever. herinneren wij aan de door ons gemaakte bepa lingendat ieder die een Knecht of Menst- bode zoekt, of leder Knecht of IHen.it' bode die veranderen wil, VOOR SLECHTS 50 CENTS zijn wensch in dit blad kenbaar kan maken. Advertentiën in dit blad geplaatstkomen onder datzende oogen. Het is dus in uw eigen belang uwe Adver tentiën te plaatsen in een blad dat het meest ge lezen wordt. Tot vóór een kleine 20 jaren geleden wa ren de werkstakingen bij de strafwet verbo den. De wet van 12 April 1872 heeft de daarop slaande artl. 415 en 416 van den voormaligen Code Pénal echter afgeschaft. De werkstakingen zijn dus in ons land niet meer in strijd met het beschreven recht. Maar daarom zijn zij nog niet in overeen stemming met het zedelijk en het goddelijk recht. Daarom zijn zij nog niet met den geest van het christendom overeen te brengen. En inderdaad, de veelvuldige werkstakingen, waarvan men in onzen lijd hooi t, zijn dan ook eene droevige openbaring van de toene mende ontkerstening van een groot deel on zer natie. Het is de geest der revolutie, de geest van het wilde socialisme, die alle hoo- ger gezag van zich wil werpen, en allo stan den in de maatschappij gelijk maken. Zeer zeker, er kunnen gevallen voorko men, waarin eene werkstaking gewettigd is. De arbeiders hebben ongetwijfeld hun rech ten en als die bepaald met voeten getreden Het was eene scboone heldere lentemorgen in in het jaar 1717, Op het fort Rozalia stapte een man, eene groote, krachtige gestalte, met een door de zuidelijke zon gebruind gelaal, op en neer. Het was Bienville, de gouverneur der fransche bezetting van Natchez. Zjjne oogen dwaalden over de schoone landstreek, over het frissche groen van de naburige heuvels en over de in den zonneschjjn blinkende wateren van den grooten stroom. Reeds vele malen had Bienville hetzelfde vergezicht genoten en toch werd hjj het niet moedewaut de werken des Scheppers zjjn altijd frisch, nieuw en wonderbaar. Er lag in de oogen des gouverneurs eene strenge uitdrukking. Hij scheen het te gevoelen, dat op deze afgezonderde voorpost een man moest staan, die elk uur voorbereid was op de gevaren, die hem steeds omringden. Hjj trad toen terug en blikte van zijn hoog standpunt op de binnenplaats van het fort, waarin het bontste en levendigste gewoel heerschte. Daar zat een groep soldaten, bezig hunne wape nen te poetsendaar speelden troepjes kin deren, waaronder ook enkele zwarte, met el kander en klouterden op de kanonnen, en daar waren de vrouwen der soldaten met het huiswerk bezig. Het fort, dat bijna elk jaar vergroot werd, had bjjna het karakter van een versterkte legerplaats verkregen. Achter zijne sterke muren worden, als de werkgevers zich niet houden aan de gemaakte afspraken, en die moed willig verbreken, dan hebben zij in bet uiterste geval de zedelijke bevoegdheid om na behoorlijke waarschuwing den dienst hunner werkgevers te verlaten, en andere werkgevers te zoeken, die hen heler willen behandelen. En ook al verbreken de werkgevers nog niet direct de uitdrukkelijk gemaakte afspra ken, dan kunnen er toch dringende redenen ontstaan, dat een zeker aantal arbeiders den dienst bij hun patroons opzegt. Immers, als regel mag aangenomen, dat de arbeiders een zedelijk recht hebben op zooveel loon als zij voor hot matig onderhoud van hun gezin moeten gebruiken. De fabri kanten en andere ondernemers moeten hun dat kunnen geven, en anders heeft hun on derneming geen levensvatbaarheid. Ook moeten zij hun dat willen geven, als zij hun zaak er bij in stand kunnen houden. Boven dien hebben de arbeiders wol eeniij recht op een deel van de overtollige winsten, die de werkgevers door hun medehulp welen te verkrijgen. Tegenwoordig echter bestaat er vaak een systeem van afpersing. De werkgevers en de arbeiders speculeeren op elkanders nooil. Vele werkgevers, die zelf zooveel winst ma ken, dat zij aanzienlijke kapitalen kunnen overleggen, zoeken hun arbeiders af te schepen mot een allerkarigst loon, dal on toereikend is voor de noodigste levensbe hoeften. Doch omgekeerd komt het ook voor, dat de werklieden veel te veel eischen, en zochten de kolonisten, die uit Frankrjjk over gekomen waren, bescherming in geval van nood. Een jonge man van dertig jaar trad nu naar de plaats toe, waar Bienville stond. Het was een slanke, krachtige man. Zjjn bruin gelaat had een vrjjmoedigen, manneljjken trek. Het was kapitein Chepar, de kommandant van het fort. „Goeden morgen, Chepar", riep Bienville hem toe terwjjl hjj hem vriendeljjk de hand bood „hebt ge lust mede op de jacht te gaan Ik wenschte met mjjn dochter Alice een wandelrit te maken, doch u kunt, als u wilt, uw geweer wel mede nemen". „Wel zeker, de schoone morgen lokt ons uit", was hot antwoord „ik zal de paarden lateu za delen, doch laat mijn jachtgeweer liever thuis. U weet, wjj moeteu zeer voorzichtig zjjn. Het zou mjj ten minste aangenamer wezen, dat ik de vuren van de roodhuiden niet meer rooken zag, en dat zij honderd mijlen van hier hun leger opsloegen, want vertrouwen kunnen wjj ze niet en op kun gebied te gaan jagen is altjjd gevaarljjk, maar vooral als wjj slechts met ous drieën, waaronder uwe dochter, uitgaan, dan moeten wjj vooral geen aanleiding tot vjj- andeljjkheid geven". „Och wat! wjj leven immers in vrede met hen", merkte Chepar op. „Ik ken de N itchez niet zoo goed als de Coinanchen en de Sioux, maar als men ze maar weet te behandelen, dan kan men ze wel in toom houden. Ik geloof toch met, dat die Natchez nog gevaarlijker zijn". „Zij zijn wilder", antwoordde de Gouver neur „zjj zjjn de wildste van alle Indianenstam men, ofschoon zjj schijnbaar meer beschaafd zjjn. Het geheugen van een Natchez is verwon- derljjk getrouw, als hem onrecht ofeenebelee- op oogenhlikken, dut zij weten dat de zaken hunner patroons geen hoogere Ioonen toela ten, en dat zij (werklieden) toch niel gemist kunnen worden, of de geheele onderneming hunner patroons loopt gevaar, hoogere Ioonen afdwingen. Ihl is van weerszijden niet zedelijk gehandeld. De werkbazen mo gen geen werkstaking uitlokken, en de ar beiders mogen er niel meè beginnen dan na behoorlijk, ernstig overleg, en na oorsl alle zachtere middelen te hebben uitgeput. Let men nu op hetgeen er in den laatsten lijd zooal gepaard gaat met de werkstakin gen, dan wijzen zij op een oorsprong en een doel, welke geheel verkeerd zijn. .Men denke slechts aan de werkstaking te Almeloo, die grootcndecls dooi' de socialisten werd geleid en aangewakkerd. Zoodra zich hier en daar in het land onte vredenheid openbaart onder de werklieden, dan stoken de socialisten het vuurtje aan deze winden hen op, zij stellen de werkba zen aan het volk voor als gewetcnlooze uit zuigers, die alleen uit moedwil de gewenseh- te loonsverhooging weigeren, zij doen hen alle andere redenen, die er voor die weige ring kunnen bestaan, over het hoofd zien, en verleiden hen dan lot vaak onberaden stappen. De werklieden handelen dan niet uit rechtsbesef, maar uit haal; en het doel is dan niet, om aan brood te komen, maar om hun macht tegenover de werkgevers te Ioo nen, om hun patroons te vernederen en te dwingen, zich naar hun eischen te schikken. De gevolgen van zulk een gedrag zijn in den regel allerjammerlijkst. diging aangedaan is, zijn wraak verschoont niets medeljjden is hem even zoo vreemd als aan het wildste roofdier. Hjj is dapper en acht zjjn leven niet, nog minder dan dat van an deren zou men bjjna zeggen. Niets dan de hand van God kan in dit gemoed verandering bren gen. Wanneer de Geest des Heereu door het Evangelie tot hem mocht komen, dan zou den wjj van die leeuwen lammeren kunnen zien worden. Maar niet eerder. „Mjjn dochter Alice is, zooals ge weet, expres medegekomen om te zien, of er wat voor de Evangelieprediking onder die wilden kau gedaan worden en om met hunne taal hekend te worden. Maar toch moet het meisje voorzichtig zijn, dat ze zelf het slachtoffer van de verraderljjke Nat chez niet wordt. Zjj zjjn nooit te vertrouwen en breken voortdurend den vrede. Hoe kort is het nog maar geleden, dat zjj den soldaat, die op hun jachtgrond juagde, hebben vermoord, en dat zjj den ambtenaar, die van Canada kwam, ook hebben verslagen?'' „Is dat wel bepaald bewezen, dat zij dat ge daan hebben?" „Ja, stellig wel", vervolgde Bienville. Ga naar hunne hutten en ge zult er de scalpen den schedelheid van beiden vinden. Ik heb de lichamen der beide ongelukkigen gezien en ik ken de zekere snede van de hand eens Natchez, waarmede hjj den schedelhuid afscheurt. Hoe ongaarne ook, wanneer er weder een van ons volk vermoord wordt, moet ik ze wel gaau tuchtigenhoe zeer ik liever met zachtheid zou te werk gaan de last van liet gouvernement is te stellig en durf ik niet over het hoofd te zien! Miar ga mede, eer de zon te veel kracht krijgt!" Als do bazen niel toegeven, en liet werk volk laten vertrekken, dan worden wcldre lal van gezinnen in de grootste armoede ge dompeld. Wel geven de socialistische hand langers soms een kleinigheid tot onderstand, maar niet zooveel, dat de armoede er door verholpen wordtdit is ook het doel niet, waarmede de socialisten geld geven; slechts willen zij het verzet en oproer daarmede le vendig houden. En als de patroons toèl dadelijk toegeven, dan wordt hel lol der arbeiders door zulke werkslakingcn wel tijdelijk en schijnbaar verbeterd, maar niet duurzaam en wezenlijk. De werkgevers en de arbeiders komen dan steeds meer op een gespannen voet met el kaar, het besef van wederkoerig hulpbetoon verdwijnt, beide partijen vragen slechts naar hun eigen voordeel; de patroons zinnen oj) middelen om van zulke lastige werklieden ontslagen te geraken, en de werklieden gaan hun geldelijke eischen steeds hooger stellen; zoodat na eenigen tijd dan Locli de hand moei verbroken worden. Wie dit alles bedenkt, zal inzien, dat zij die eene werkstaking in hot leven roepen, daarmede veel voor hun verantwoording ne men. Christelijke lieden deinzen daarvoor allhans spoedig terug; zij lijden liever scha de cn ongelijk, en willen om 's lleeren wil ook de harde werkgevers zoolang mogelijk met onderworpenheid blijven dienen. Daar om ziet men dan ook, dat in die streken van het land, alwaar hol christelijk element hot meest doordrong, de werkstakingen hel minst voorkomen. Weinige minuten later reden Bienville, Chepar en Alice over de ophaalbrug van het fort en jaagden in gestrekten draf, over de grasvelden naar een dicht dennenbosch hoen. Slechts weinige steden van Noord-Amerika kunnen, wat de schoonheid van ligging betreft, inet Natchez op ééue ljjn gesteld worden. Oosteljjk van den stroomoever liggen in schil derachtige groepen, heuvelen, die hier en daar 300 voet hoog en bedekt zjjn met prachtige landhuizen en verrukkeljjke bloemtuinen. Wanneer het daar lente wordt, brengt het landschap den waudelaar in verrukking: dau kan hjj het bjjna niet laten, wanneer hjj ten minste een hart ontvangen heeft om Gods groot heid op te merken, uit te roepen „Hoe groot zjjn Uwe werken, o Ileere 1 de gansche aarde is vol van Uwe goederen De heuvel - rjjen zijn dan met het sappigste, heerljjkste groen bedekt, en op dat reuzentapjjt bevinden zich liier en daar de bekoorlijkste groepjes den nen, magnolia's, cederboomen, oranje- en vjjge- boornen, en de liefelijke myrthen. De prach tig gevederde kardinaalvogels en de melodierijke leeuweriken en nachtegalen lateu zich hooren. 'falrjjke colibrietjes omzweven de bloemen en wedjjveren daarmede in kleurenpracht. En diep beneden, aan den stroom, waar de stad gebouwd is, heerscht onophoudeljjk het woeligst getier en verkeer daar kloppen de polsen van de drukste kandelsbedrjjvigkeid. Daar vindt meu gehouwen, kantoren, pakhuizen eu magazjjnen voor alle waren, die op den breeden rug van de Mississippi-rivier zjjn aan gebracht, en die verder naar hare bestemming moeten worden vervoerd. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 1