voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
I
Vrijdag 6 Juni 1890.
Vijfde Jaargang N°. 223.
£lnU-Sievo(i/Uionaïv
tyVccfiblad
IN HOC SIGN O VINCES
m
W. BOEKHOVEN.
§OMlIEL§DIJIi.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
FÊUILLETON.
J-.jBT' -k.' 11
CTsaöBrr.-,.,
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever1
Advertentlën van 15 rogels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
Aan allen, vrienden, geestverwanten en
geloofsgenootcn, zoowel als staatkundige
en christelijke vereenigingen, die den on-
dergeteekende, hij zijn aftreden als Minis
ter des Konings, blijk gaven van hunne
belangstelling en waardeering en die boven
dien hem vereerden met het op 20 Mei
hem aangeboden geschenk als bewijs hun
ner broederlijke sympathie, betuigt hij hier
bij zijnen oprechten en warmen dank.
Mij aanvaardt hun rijk en boteekenisvol
geschenk met te grootere blijmoedigheid en
erkentelijkheid, omdat hij er in ontdekt
eene openbare hulde aan de tegenwoordige
llegeering.
Zulke hulde geldt als volle instemming
hunnerzijds met de leusTegen de llevo-
luiie het Evangelie
Zij strekt tot bevestiging en handhaving,
ook in het Staatsbestuur, van de door
Europa's grootste Monarchen, reeds in het
15de jaar dezer eeuw, zich-zelven en den
volken in herinnering gebrachte, allengs
echter meer en meer terzijde gestelde waar
heid, dat de lleere Jezus Christus, giste
ren en heden on tot in eeuwigheid DezeIf-
de, de Zaligmaker is der wereld en de Bron
van alle Wijsheid, Macht en Vrede.
Zij bevat vooral een krachtig protest te
gen al degenen, die in hun hart zeggen
de lleere doet geen goed en Hij doet geen
kwaad! Als Hij soms hoort of ziet, •lij
is nochtans zeer verre en zeer neutraal
Daarom behoeft door niemand, ook niet
door de Christelijke kerk, al Ie nauw wor
den gelet op Zijn eer en Zijn recht, op Zijne
Majesteit en Zijne Heiligheid, op Zijn Ver
bond en Zijn Woord, op Zijne genade en
Zijne liefde, mits slechts de inzettingen
van priesters en leeraars blijven geeerbie-
Deelden wij de voorgaande week eene be
schrijving mede omtrent eene majestueuze wa
terval, thans willen we onze lezers eene wijle
laten vertoeven aan bovengenoemde grot.
Dat wij ook daar Gods grootheid, heerlijk
heid en macht kunnen bewonderen, laten we
aan de hand van een reiziger, die dezelve in al
zijne bijzonderheden aanschouwde, u vertellen.
Hoor slechts.
„Is zou het zelf niet kunnen geloofd hebben,
welke wonderen Gods er niet alleen boven de
oppervlakte en op den bodetn der aarde, maar
ook in den schoot, in het inwendige van onze
door God den menschen beschikte verblijfplaats,
de aarde, te zien waren", zeide een reiziger,
die eenigen tijd geleden uit Engeland terugge
keerd was.
„Honderd zeventig mijlen had ik reeds van
Londen af, gereisd", zoo ging hij voort, le
nigen berg bestegen en menig dal doorwandeld,
toen ik op zekeren morgen het doel mijner reis
naderde en spoedig de heerlijke schouwtoonee-
len der natuur, door Gods hand gewrocht en
en dan ook Christus te gelooven, de wijs
heid dezer eeuw worde geraadpleegd
God, de lleere, de Koning Israels, de
Koning ook der koningen, onlferme zich
over het volk, waar zulk protest nog ge
hoord wordt en weerklank vindt
Hij zegene Nederland en stelle het nog
eenmaal tot een zegen, en een licht en een
roem der volken!
L. W. C KEliCllENIUS.
's-Gravenhage, 27 Mei 181)0.
Kclioolgelillielfiiig.
Met de Schoolgeldheffing op de open
bare scholen is men overal nog lang
niet in het reine.
In de schoolwet van 1889 is een nieuw
beginsel gelegd, namelijk dat de ouders,
als zijnde de eerstbelanghebbenden bij
het onderwijs, ook verplicht zijn, een
billijk schoolgeld te betalen, en dat de
overheidssteun voornamelijk dient voor
on- en minvermogenden.
Maar het kost velen liberalen heel wat
inoeile om zich aan deze betere beschou
wing te gewennen. Zij zijn zoo lang
gewoon geweest, het onderwijs voor re
kening van den slaat te laten, dat zij
thans van die lastige wetsbepaling, welke
lot schoolgeldheffing verplicht, liefst weer
bevrijd zouden zijn.
In verscheidene gemeenten, waar bijna
alle raadsleden liberaal zijn, worden daarom
requesten opgesteld, om aan Z. M. den
Koning vrijstelling van de schoolgeld
heffing te verzoeken.
Gelukkig echter worden zulke ver
zoeken van de hand gewezen.
Waar zou het ook heen, als door ge
in stand gehouden, bereikte. Het was in dat
deel van Engeland Derby geheeten, dat ik mij
nu bevond.
De bergen, die ik 'besteeg, werden al hooger
en hooger, en achter en rondom mij bemerkte
ik er nog al hoogere, die niet zooals in Duitsch-
land met boomen, maar met gras en mos en
heidekruiden begroeid zijn, zoodat men ze beter
overzien kan en men in de verte reeds kudden
schapen en koeien, die daar grazen, bespeurt.
Toen ik een der hoogste van deze bergen be
klommen had, zag ik plotseling een liefelijk
dal voor mij, met beekjes doorsneden en door
hooge bergen rondom ingesloten. In dat dal lag
het stadje Castleton, met eenvoudige, doch be
vallige huisjes.
Een smalle weg kronkelde langs den berg
naar beneden, voerde mij in het dal en in het
stadje, waar ik een gastvrij huis, een bescheiden
doch versterkend middagmaal nuttigde en on-
middelijk daarop mijn weg naar de beroemde
grot, het doel mijner reis, voortzette.
Eene kleine beek, die midden door het stadje
stroomt, voerde mij tot aan het begin der grot.
Hier stond ik vol bewondering over de ont
zettende hoogte van eene steile rots stil. Die
rots was met een groen mos bezaaid en boven,
heel in de hoogte zag ik de puinhoopen van een
oud kasteel.
Terwijl ik zoo vol bewondering daar stond,
bemerkte ik den donkeren ingang van de be-
durige vrijstelling eene pas aangenomen
wetsbepaling dadelijk weer voor een goed
deel krachteloos werd gemaakt
Er kunnen ja zeer bijzondere gevallen
voorkomen, dat de llegeering op goede
gronden zoude mogen toeslaan om alle
schoolgeldheffing na te laten. Maar dit
moet hooge uitzondering blijven. Anders
verbreekt zij den regel.
Ook is het minimum-schoolgeld, waar
toe de wet noodzaakt, volstrekt niet
drukkend voor de liberalen. Juist om den
overgang geleidelijk en gemakkelijk te
maken, dewijl op vele scholen tot dus
ver gansch geen schoolgeld werd gevor
derd, heeft men het minimun thans zoo
laag bepaald.
Eigenlijk wordt er van deze minimum-
bepaling in vele welgestelde gemeenten
een schromelijk misbruik gemaakt.
Men stelt zich namelijk aan, als ware
het de bedoeling der wel, om van de
ouders, die betalen kunnen, enkel het
minimum van 20 cent per maand te
heffen, en niets meer.
Doch men vergist zich in zeer hooge
male, als men denkt, dat dit in 'den
geest der wet is. Bij de behandeling der
wet in de Tweede Kamer heeft de Minis
ter goed laten uitkomen, dat een billijk
schoolgeld eigenlijk alleen dan gelieven
wordt, als de ouders voor elk kind zóó
veel beluien als het aan de gemeente kost.
Oorspronkelijk stond de bepaling van
minstens »20 cent per maand" niet in
do wet, maar stond er alleen, dat het
schoolgeld billijk zou moeten gelieven
worden. Men vond dal woord „billijk" te
rekbaar. Maar na de wijziging heeft de
Minister gezegd „Er is gevraagdblijft
roemde grot. Een man kwam te voorschijn en
vraagde mij of ik de grot zien wilde en of hij
mij daarin tot gids wilde verstrekken. Dit be
antwoordde ik toestemmend en wij waren het
spoedig eens over de belooning, die hij voor
zijne moeite verlangde, en zoo traden wij vooruit,
de grot binnen.
De weg voerde ons al dadelijk naar beneden.
Vooraan was het nog een weinig licht, maai
de schijn van het daglicht werd al spoedig
zwakker. Toch bemerkte ik tot mijn verbazing
op eenmaal een geheel onderaardsch dorp, waai
de bewoners juist rusttijd hadden en vergenoegd
en wel met huune kinderen voor de deur hun
ner hutten zaten. Er wonen werkelijk menschen
daar onder den grond, om welke redenen
weet ik niet, en ze houden zich meestal met
het maken van touw bezig.
Wij lieten het dorpje al spoedig achter ons
en hoe verder wij voortgingen, hoe meer de
opening waar het licht des daags doorkwam,
uit ons gezicht verdween en kleiner werd, zoodat
eindelijk heel in de verte die opening ver
dween, en het stikdonker org ons heen was.
Het was mi echter tijd licht aan te steken.
Ijene vrouw kwam uit eene kleine woning en
gaf ons op ons verzoek twee lichten aan mij
een en aan mjjn gids een, waarmede wij
moedig verder gingen.
Spoedig werd de rots zoo nauw, dat wij ons
bukken moesten, om door de opening verder te
de Regeering, nu het woord „billijk" uit
de wet is verdwenen, toch vasthouden
aan dat begrip van billijk Zeker, M.
d. V. Wal is het geval Door de wij
ziging in bet artikel gebracht is niet
aangegeven, dal de billijkheid niet overal
moet blijven gehandhaafd; integendeel,
het vertrouwen wordt uitgesproken, dat
de gemeenteraden, op wicn de zaak veel
meer wordt overgebracht dan vroeger,
den wenk van billijke schoolgeldheffing
zullen behartigen, zooals die trouwens
door velen van hen reeds thans behar
tigd wordt Ten overvloede zij nog gezegd,
dat de gemeentebesturen uil de intrekking
van het woord „billijk" niet moeten op
maken, dat in dat opzicht thans „onbillijk"
zou kunnen gehandeld worden. Ook zeide de
Regeering, »dal niet door haar is voorge
steld, dat overal in het land voortaan een
schoolgeld van 20 [cl. per maand zal geheven
worden." IntegendeelDe Regeering heeft
dadelijk doen uitkomen, dal dit slechts
een minimum is, maar dal daarnaast
ook een maximum verkonden ts.(l) En op
de pertinente vraag van den lieer Van
der Eoelf, „of de gemeenteraad met fl,40
per jaar kan volstaan of begrijpt dc Be
geering, dat zij. dit als minimum beschou
wende, een hooger bedrag kan eischen, op
straffe van onthouding van goedkeuring",
antwoordde de Regeering onmiddellijk en
onverbloemd: „liet recht om dit te doen
blijft onverlet."
Uit dit alles ziel men, dat de wet
cenigszins verwrongen of eenzijdig opge
val wordt, als er twee grenspunten voor
het schoolgeld zijn bepaald, een minimum
(20 cent per maand) en een maximum
(1) Wij cursivceron.
gaan, maar hoe groot was mijne verbazing,
toen ik een eind verder plotseling in een ont
zettend ruim gewelf kwam. Wij gingen zwij
gend voort en bevonden ons spoedig bij een
tamelijk brcede beek, waarop onze lichten met
een zonderling schoonen schijn weerkaatsten.
Een beek midden in een berg wie had zoo
iets ooit gezien.
Aan den oever was een schuitje vastgemaakt.
Mijn gids verzocht mij daarin te gaan zitten
en dat deed ik ook. Wij voeren weg maar
spoedig werd de grot boven ons weder zoo laag,
dat ik in het schuitje moest gaan liggen,
omdat de rots verder bijna het water aanraakte.
Toen ik mij nedergelegd had, ging mijn gids
zelf te water en trok het schuitje achter zich
mede.
Rondom ons heersclita een plechtige stilte
en hoe verder het schuitje ging, hoe meer de
rots, als eon donkere wolk daalde, zoodat die
eindelijk bijna mijn gezicht aanraakte, en ik,
liggende, het licht nauwelijks kon beletten,
door aanraking met de rots uit te gaan, zoodat
ik in mijn schuitje, als in een gesloten kist lag,
totdat wij deze verschrikkelijke engte doorge
varen waren en de rots aan de andere zijde
weder omhoog zich uitstrekte, waarop mijn
gids mij verzocht uit te stijgen en verder te
wandelen. (Slot volgt).
1