Verslag, lïe volkeren der Aarde. Gemengde Berichten. volk terstond, dut er achter deze wille keurige daad, willekeurig o.a. omdat de verwerping der begrooting plaats had om redenen huiten de begrooting gelegen, in eenc onvoltallige vergadering, en in een politiek lichaam, hetwelk thans kennelijk geheel tegen de wenschen van het nieu we kiezerscorps is samengesteld, voornamelijk vijandschap school tegen de Christelijke staatkunde van den heer Keu- chenius, en levens do neiging om de Mahomedanen in Indië bijzonder te ont zien (meer dan de Christenen). Wat er toen gebeuren moest, en gebeuren zou, wist men niet dadelijk met zekerheid te zeggen. Maar eene ontbinding der Tweede Kamer, ten einde opnieuw de kiezers te doen uitspreken of zi] het Christelijk ka rakter onzer natie in Indië al dan niet wilden gehandhaafd zien, word door des kundigen lang niet onmogelijk of ondoel matig geacht. De zaken namen echter eene andere wen ding. Het Ministerie in zijn geheel trad niet af, en de beide Kamers bleven zitten de heer Keuchenius trad alleen af, en de heer Mackay nam zijne portefeuille over, terwijl de heer De Savornin Lohman de Dinnonlandsche zaken voor zijne rekening kreeg. Deze oplossing werd, evenals het ont staan der crisis zelve, met verwondering vernomen, en natuurlijk werden later aan het Ministerie eenige inlichtingen gevraagd omtrent de verschuiving, die er had plaats gehad. Bij deze gelegenheid liet de heer Mackay zich zeer voorzichtig uit. Slechts gedeel telijk noemde hij de redenen en overwe gingen, die tot de gevonden oplossing hadden geleid. Maar onder meer zeide hij toch ook, dat hij het wel wat gevaarlijk zou hebben geacht om na het afstemmen van de hegrooting des heeren Keucheni us hol volk te laten optrekken naar de stembus onder de leuze„De Islam tegen het kruis". Nu meenden de liberalen het gewon nen te hebben. De heer Mackay had, zoo heette het, den heer Keuchenius verloo chend, en tevens de Standaard-partij ver loochend, die beweerd had, dat de heer Keuchenius int tegenzin tegen zijn chris telijke staatskunde was gedwarsboomd, en dat daarom ons volk op dit punt zich nader zou hebben te verklaren bij de stembus. Het bleek echter later geheel anders. Duidelijk heeft de heer Mackay in zijn Memorie van antwoord op het verslag der Eerste Kamer omtrent zijn nieuwe Indische hegrooting, gezegd, dat de koloniale politiek van den heer Keuche nius ook de zijne is, dat hij evenmin als de vorige Minister van Koloniën door regeerings-maatrcgelen de Javanen tot den christel ij ken godsdienst wil tiachten te he- kecren, maar dat hij ook niet ten belie ve van de Mahomedanen lijdelijk wil aanzien, dat het zendingswerk der christenen door de plaatselijke overheden wordt bemoeie- lijkten dat hij de leuze, straks genoemd („Islam tegen het Kruis") geen valsche heeft genoemd, (zooals sommige liberalen hadden beweerd.) Zoo kwam het van achteren helder uit, dat de 169 kiesvereeningen, die den lieer Keuchenius door de Eerste Kamer in ze delijken zin mishandeld rekenden, niet zoover van de waarheid af waren. En ook kwam het reeds uit, dat nu de heer Mackay naar het Ministerie van Koloniën verhuisde, de liberale partij ei genlijk niets gewonnen heeft. Men wil van liberale zijde den heer Mac kay o zoo gaarne als half-en-half libe raal, of althans als zeer concervaticf voorstellen. Doch, hoe bezadigd en voorzichtig de ze kundige staatsman ook is, als het er op aankomt, dan toont hij gelukkig, dat hij niet bij de liberalen behoort, maar be slist hij de antirevolutionairen. Ons volk behoeft dus, wat het kolo niaal beleid van de tegenwoordige Regeering betreft, niet in het onzekere te verkoeren De portefeuille is in goede handen. De heer Mackay erkende niet de tegen den heer Keuchenius ingebrachte grieven maar hij slaat op denzelfden grondslag als zijn voorganger. Iets, dat onze partij trou wens reeds wist uit zijn mede-onderlee- kening van het antirevolutionair program. E11 wat de voorzichtigheid, de gema tigdheid van den heer Mackay aangaat, vooral in een overgangstijdperk zooals wij thans doorleven, moet deze wel in acht genomen worden. Gedurig strooien sommige partijzieke liberalislen nog uit, dat hot den anti revolutionairen leiders slechts te doen is om te heerschen en andere partijen te onderdrukken. Nu weet onze eigen partij zeer goed, dat dit volstrekt niet waar is, en dat zij aan alle medeburgers gelijk recht willen gunnen. Doch het is niet ge makkelijk de tegenpartijen daarvan te overtuigen. Dit kost bedaard overleg en ingespannen studie, en dan gelukt het al tijd noch slechts ten deele, omdat er al tijd lieden zijn, die niet overtuigd willen zijn. Maar in elk geval is dan toch voor zichtigheid in onzen tijd een eerste eisch voor onze staatslieden, want zij moeten zich óok wachten voor den schijn des kwaads. uitgebracht door J. Bou, directeur der onder linge veeverzekering-maatschappij »de Hoeksoke Waard», over het dienstjaar 1888/89, tot 14 November laatstleden. Het dienstjaar 15 November 1888 nam een aanvang met eene ingeschreven waarde van ƒ317,734,00, die in den loop van dat jaar uit breidde met een kapitaal van;/439,546,00, waar door het ingeschreven bedrag steeg tot ƒ757,280,00, doch werd door verkoop, waar devermindering en wanbetaling afgeschreven ƒ262,488,50, zoodat het dienstjaar 1889/90 met een zuiver kapitaal van ƒ494,791,50 kon aan vangen, vertegenwoordigende eene inlage van 5578,86. De ontvangsten hebben bedragen, aan op brengst van gestorven of onteigend vee, inlage van het vergoede vee, verbeurde inlage, taxa- tieloonen regeliugskosten, renten en aan diver se omslagen ƒ13858,98, terwijl de uitgaven hebben beloopen, aan premiën taxatie en re- gelingskosten en aan uitbetaalde en gevallen schade ƒ13385,56. Het reserve-kapitaal bedraagt met inbegrip van het saldo dezer rekening 756,78®. Over de drie jaren, dat de maatschappij in werking is, bedraagt de gemiddelde omslag per jaar ƒ16,25 van ƒ1000,of ƒ1,625 van de ƒ100,verzekerde waarde. Tot 1 April laatstleden was er eene waarde ingeschreven van paarden ƒ267011,runde ren 469191,50, mest- of overloopvarkens ƒ3160,zeugen en beeren ƒ1790,scha pen 5189,geiten ƒ180,totaal 746529,50. Uit een en ander kan worden opgemaakt dat de onderlinge veeverzekering-maatschappy „de Hoeksche Waard" meer en meer wordt gewild, daar toch gedurende hare in werking treding het ingeschreven kapitaal telken jaren met ongeveer ƒ200,000,is vooruitgegaan wel een bewijs, dat de veehouders, het nuttige dezer verzekering beginnen in te zien, en het even veel van belang is om hun veestapel te gen afsterven te verzekeren, als tegen brand, te meer daar het afsterven menigvuldiger voor komt dan brand. Over het algemeen genomen kan de directie tevreden zijn, over het welslagen harer pogingen, terwijl de maatschappij ter goedertrouw wer kende, al het mogelijke in het werk stelt om kwade trouw te voorkomen, doch dan ook bij eenig vermoeden of wanneer de deelhebbers hun vee veronachtzamen, met hen wordt afgerekend en hunne inschrijving geroyeerd. Het indertijd zooveel gerucht makende ver schil tusschen Engeland en Portugal, inzake Oost-Afrika, is nog niet ten einde. De Engel- sehe regeering verklaarde dezer dagen in het Lagerhuis, dat de onderhandelingen nog steeds aan den gang waren, doch dat verder geen bij zonderheden konden medegedeeld worden. Dat Engeland zich tot offers aan Duitschland bereid verklaard had, ontken ie zij, en dat Engeland's rechten op een vrije scheepvaart op de Zambesi en Shire gehandhaafd zullen worden, daarvoor behoefde men niet te vreezen. Ook Portugal blijft op zijne eischen staan, zooals de jongste berichten melden. De regeering weigerde overigens verdere in lichtingen. Wie nu gelijk heeft, zal de tijd moeten lee- ren. Het staat evenwel te vreezen, dat het recht aan de zijde van den sterkste zal zijn, en Por tugal dus zijne rechten zal moeten opgeven. In de Italiaansche Kamer van afgevaardigden kan het soms ook spoken. Zoo ook weer in de afgeloopen week. De heer Cavalotti diende bij de Kamer een voorstel in, houdende verbod voor de afgevaar digden om een bezoldigd staatsambt waar te nemen. In den loop der beraadslaging hierover verklaarde de heer Nicotera, dat de tegenwoor dige regeering eene regeering van bedorven heid is. De in de Kamer aanwezige Ministers prote steerden nadrukkelijk tegen deze uitdrukking. De voorzitter maande de heer Nicotera aan, zijne woorden in te trekken. Nicotera weigerde dit en werd toen tot tweemalen tot de orde geroepen. Volgens de Duitsche en Pransche bladen schijnt de verhouding tusschen beide landen wat gunstiger te worden. Er zijn allerlei omstandig heden, die tot deze beschouwing aanleiding ge ven. Zoo bijv. de bijzondere vriendelijkheid van Keizer Wilhelm II, op het werkliedencongres aan Frankrijks afgevaardigden betoond op de vele bekrooningen door Franschen op de tuin bouwtentoonstelling bereiktop de in uitzicht gestelde intrekking der passendwang aan de grenzen van Elzas-Lotharingen enz. Men brengt hiermede in verband de gunstige verhouding tusschen Italië en Frankrijk, sedert eenigen tijd zoo duidelijk merkbaar, wat dan op aandringen van Duitschland bij de Italiaansche regeering zou verkregen zijn. En gelijk men in alles Bismarcks naam wil vernoemen, zoo moet deze geheele omkeering eerst door het aftreden van dien kanselier, mogelijk zijn geworden. Wat hiervan waar is, wie zal het zeggen. Het komt ons evenwel voor dat Bismarck zoo zachtjes aan van alles de schuld krijgt, wat niet naar den zin der tegenwoordige toonge vers is. De nieuwe legerwet is nog in behandeling bij de Duitsche Rijksdag. De Minister van Oorlog heeft nadere inlichtingen verstrekt over de verdere plannen tot reorganisatie. Men stelt zich voor, allen die voor de dienst geschikt zijn, op militaire wijze op te leiden. Het leger zal volgens de thans aanhangige voorstellen met 37000 man vermeerderd worden. Het is te be grijpen dat een en ander weer verscheidene millioenen zal kosten. Zoo wordt de oorlogslast steeds zwaarder en drukkender, in alle staten van Europa, en brengt de „gewapende vrede" eerlang de volkeren in gevaar van eenen financi- eelen ondergang. Terwijl de Christenheid Pinksterfeest vierde hield men in verschillende landen en plaatsen congressen voor algemeen stemrecht, achturige arbeidsdag enz. enz. 't ls alsof de geest uit den afgrond van jaar tot jaar, op het Pinksterfeest, meer wil toonen, waarheen hij de volkeren, van God afgevallen, leidt. On geloof, ontevredenheid, opstand, wegwerping van alle gezag in de leuzesnoch God, noch meester", waar ziet men dat niet rondom zich De onheilige geest der Fransche revolutie trekt steeds meer door in alle volkeren en maakt ze rijp voor den ondergang. Ook op 't gebied van kapitaal en arbeid, die twee steunpilaren der maatschappij, kan men spreken van een gewapende vrede". Als het daarop eenmaal tot een uitbarsting komt, en de voorboden worden er reeds van gezien, zal het eene vreeselijke botsing zijn. De te Londen geopende postzegeltentoon stelling is voor 100,000 verzekerd. Op de postzegeltentoonstelling te Weenen heeft een Belg, de heer Moens, de groote gou den medaille gekregen voor een postzegelcata logus. Ferrari, de zoon van de hertogin Gal- liera, wiens verzameling op 2,5 millioen frs. wordt geschat, kocht te Weenen voor 100,000 frs. aan postzegels. In een lokaal te Weenen heeft een duel plaats gehad tusschen een jong arts en de 19-jarige jonge dame Slava v. M. De arts had de uitdaging der jonge dame afgewezen, die hem daarop met een rijzweep sloeg, om hem tot het duel te dwingen. De arts werd licht gewond. De kassier van de provinciale schatkist van Florence, Cesare Bartoli, heeft zich in een hotel van kant gemaakt. Men zegt, dat hij meer dan een millioen had zoek gemaakt. Thans blijkt, dat 56 krankzinnigen bij den brand van het gesticht van Montreal in de vlammen zijn omgekomen. Een brutale roofaanval is dezer dagen te Tisza-Bid gepleegd. Uit Pest worden daarom trent de volgende bijzonderheden bericht. De gewezen rechter Kornis zat op zijn kasteel 's avonds te 10 uren met zijne vrouw in de eet kamer, toen twee mannen met zwart gemaakte gezichten binnensnelden en hem aanvielen. Hij bleef bedaard, pakte de kerels in hun kraag en wierp hen de deur uit. Maar toen hjj daar nog vier gewapende mannen vond, zwichtte hij voor de overmacht en voldeed aan hun verzoek, hun al het geld te geven dat hij in huis had. Hij bracht hen naar zijn studeerkamer en gaf 1500 in bankpapier. „Wij willen meer geld, hond riep een der roovers, „wij weten, dat je nog 100,000 in huis hebt." Dat was ver leden week" antwoordde Kornis, maar dezer dagen heb ik voor die som een landgoed ge kocht". Na kort beraad stelden de roovers zich daarmee tevreden. Een van hen rukte Kornis zijn gouden horloge uit den zak, maar hij gaf het, toen hij hoorde dat het een dierbaar aan denken was, grootmoediglijk terug. Daarna sloten de roovers Kornis op in zijn werkvertrek en keerden terug naar de eetkamer, waar zij de vrouw des buizes nog vonden, en dwongen deze, hen te brengen bij haren oom, den 83-jarigeu heer Dogaly die in den omtrek den naam van een Nabod had. Zij trokken den grijsaard, die sinds langen tijd ziek lag, uit zijn bed, en een der mannen schoot hem in den mond, zoodat hij terstond den geest gaf. De roovers begonnen toen een ijzeren geldkist, welke op Dogaly's kamer stond, open te breken. Terwijl zij daarmee bezig waren, gelukte het mevrouw Kornis te ontsnappen. Zij snelde naar de dienstbodenvertrekken en maakte alarm. De roovers namen daarop de vlucht in een gereed staand rijtuig, na eerst nog in den blinde een paar revolverschoten gelost te hebben. De roovers zijn nog niet gevat, maar men meent hun aanvoerder op het spoor te zijn. Te Bleiswijk zou door een twintigtal werklieden een groote duiker van ruim 60 meter lengte schoongemaakt worden. Een der werk lieden moest daarvoor, op een zoogenaamde rakker gezeten, door den duiker heen en weder getrokken worden, om aldus het vuilte verwij deren. Plotseling bleef de man steken zonder eenig teeken van leven te geven. Gelukkig had men de voorzorg genomen hem een touw om het lijf te binden, zoodat men hem, uit alle macht trekkende, nog levend uit den koker haalde, doch in minder ziudelijken toestand. Te Doesburg is een geval van varkens vlekziekte voorgekomen. Een der aangetaste dieren is bezweken en het overschot verbrand. Een treffend ongeluk heeft dezer dagen den oudsten zoon van een geacht ingezetene te Scheveningen, student in de rechtswetenschap te Leiden, getroffen. Met eenige studiemakkers een uitstapje makende, reed hij te paard het rijtuig voor, waarin de laatsten gezeten waren. Door eene betreurenswaardige omstandigheid werd zijn paard schichtig en wierp den ruiter ter aarde, terwijl tot overmaat van ramp het rijtuig, dat achter hem aanreed, niet stopte maar over hem heenreed, waardoor hjj zeer ernstige verwondingen heeft bekomen aan borst, rug en beenen. Te Leiden kregen Vrijdag, terwijl de mi liciens der infanterie op het schuttersveld waren, een paar hunner een woordenwisseling met eenen burger, die bekend staat niet wel bij het hoofd te zijn. Om van hem af te zijn, gingen de mi litairen huns weegs, doch aan het toegangshek gekomen, liep de burger zonder toestemming daar binnen en pakte de politiemuts van een dier miliciens af, waarmede hij den Singel op liep, gevolgd natuurlijk door den militair, die zijne muts terugeisehte. Daarop pakte de burger hem aan en drong hem in het water, waarbjj hij ook zelf er in viel. Oogenblikkelijk spron gen er eenige miliciens te water, die hun ka meraad, die nog door den burger werd vastge houden, ontzetten en op het droge brachten. Daarna zonk de burger in de diepte weg, en toen ook hij werd opgehaald, bleek het, dat hij reeds dood was. Een bejaarde man, die bij zijne familie te Rottevalle zijne opgespaarde penningen had ver teerd, zou op kosten der diaconie bij een ander verpleegd worden. Dinsdag vóór acht dagen ging hij zijn nieuwen dienst betrekken, doch drie dagen later kwam vandaar bericht, dat hij er nog steeds verwacht werd. Alle moeite, om hem te vinden, bleef vruchteloos, totdat hij ein delijk achter eene boerenwoning in een hoop stroo gevonden werd. Volgens eigen bekentenis had hij, tegen de verandering van woonplaats opziende, zich daar verborgen, in de hoop er den dood door uithongering te zullen vinden In deerniswaardigen toestand is de ongelukkige voorloopig bij zijne familie opgenomen. Te 's Gravenhage zijn de examens voor het lager onderwijs afgeloopen. In het geheel zijn als onderwijzer toegelaten 45 mann. en 39 vrouwel. candidatenafgewezen 62 mann. en 52 vrouwelijke. In tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten werden de eerste schietproeven ge nomen met de kanonnen, geplaatst in het nieuw gebouwde fort Diemerdam. De kogels vielen voorbij het fort Pampus in zee. Te Hellevoetsluis worden twee stations voor afstandsmeting opgericht, die thelephonisch verbonden en voorzien zullen worden van meet tafels met linialen en graadbogen, overeenkom stig de uitvinding van den luit. Hesta, te 's Gra venhage. Een bij het Departement van koloniën ont vangen telegram van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië meldt, dat 14 dezer Edische hulptroepen hunne benting te Pedawa Boentong, nabij Edi, verlieten, welke daarna door den vijand bezet werd. Den volgenden dag werd vruchteloos gepoogd met driehonderd ba jonetten den vijand te verdrijven. Gesneuveld zijn drie fuseliers, terwijl gewond werden ka pitein H. F. C. van Bijleveld, de eerste luite nant F. J. Ousendal, de tweede luitenant A. J. P. Kessler, 14 schepelingen en 7 fuseliers. De vijand had 14 dooden en 15 gewonden. In het Westland worden thans de eerste vroege aardappelen aan de markt gebracht in de bekende zeer kleine mandjes. Deze waar wordt goed betaalddoch de moeite en zorg in aan merking nemende, waarmede zij geteeld wordt, is dit noodzakelijkdeze aardappelen worden onder het glas getrokken en zoo vroeg moge lijk om de druivenmuren uitgepoot, waar me nigmaal een driedubbel dek van matten ze nog niet tegen de vorst kan beschutten. Dronkenmakend gras. De melkboer O., te Sloterdijk, pachtte voor eenige weken een ge deelte van het gras, dat langs den Spaarndam- merdijk van Amsterdijk tot Sloterdijk groeit. Reeds te voren werd hij gewaarschuwd, dat dit gras de eigenaardige kracht in zich bevatte de paarden, die daarvan vreten, dronken te maken en dat zij niet zelden op stal nedervielen, om eeni gen tijd daarna op te staan en weder verder te vreten. Ook Dinsdagmorgen had hij een zijner paarden gespannen voor een melkwagen en bestuurd door een knecht, van het gras gevreten. Tot nabij het dorp ging alles goed, plotseling echter begon het paard te slingeren en viel neder, met het ongelukkig gevolg, dat de bestuurder van den wagen viel en daardoor eene ernstige verwonding aan het hoofd bekwam. Het paard

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1890 | | pagina 2