voor de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Vrijdag 30 Mei 1890.
Vijfde Jaargang N°. 222.
dnti-cïicvolwtionait
(3lVe>e<M>tad
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN.
SORHELSRÏJIi.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertcntiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan den Uitgever.
Niet vertragen.
FEUILLETON.
EEN WATERVAL.
Het Roloniaal beleid.
Deze Courant verschijnt eiken Vrijdag.
Abonnementsprijsper drie maanden 50 Cent, franco p. post
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
uitgever
Advertentiën van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Advertentiën driemaal geplaatst worden slechts tweemaal berekend.
Advertentiën worden bij den Uitgever ingewacht tot Donderdagmiddag 5 uur
Telkens en telkens weder moeten on
ze kiezers gewezen worden op hun roe
ping en hun plicht tegenover het Va
derland.
Vele onzer landgenooten, die het in be
ginsel met onze partij eens moeien zijn,
omdat zij in hun hart een afkeer hebben
van de paden den revolutie, en daaren
tegen het christendom en de landshistorie
van de lGdc en 17de eeuw in eere wil
len houden, hebben van die roeping lang
geen besef genoeg.
Dit besef moet opgewekt, geprikkeld
worden.
Het gaat niet aan, te klagen over den
verkeerden of den slappen gang van de
Regeeringszaken, en inmiddels zelf zijn
plicht te verzuimen.
Hoe zal men maaien, zonder te zaaien
Hoe wil men de vruchten plukken van
van zijn arbeid, als men de handen traag
laat neerhangen
Het scheen lange jaren, alsof de po
litiek eigenlijk alleen een zaak voor de
ongeloovigen was, en alsof alleen de li
berale partij bevoegd moest geacht wor
den om het land in zijn geheel te besturen.
Gelukkig kwam daarin aanvankelijk een
keer. De antirevolutionaire partij maakte
„Het ruime Hemelrond,
„Vertelt met bigden mond
„Gods eer en heerlijkheid"
zong de Psalmdichter en wij kunnen in de na
tuur dag bij dag Gods majesteit en heerlijk
heid opmerken, als wij daarvoor maar een geo
pend oog en opmerkzaam hart hebben. Dan
leeren wij de grootheid des Scheppers in de
Natuur even als wij Zijne genade en gerechtig
heid in Zijn Woord leeren kunnen.
Het is nu wel niet noodig, dat wij altijd
grootsche natuurlafereelen beschouwen, zoo als
er iu ons land niet gevonden worden, zelfsj het
kleinste insekt is een bewijs van Gods groot
heid en heerlijkheid. Toch is het niet onnut
ook eens eene grootsche verschijning in de Na
tuur op te merken en welde waterval de Nia
gara in Noord-Amerika.
Met verbazing, ja zelfs met ontzetting, ziet
de reiziger aldaar eene verschrikkelijk breede
rivier van eene ontzettende hoogte vallen, alsof
het maar een emmer water was.
„Van de stad Buffalo", dus verhaalt een rei
ziger „een stad aan het oostelijk gedeelte
van het groote meer Erie, vanwaar de breede
Niagarastroom zijne golven verder stuwt, maakte
ik een reis naar den bekenden waterval om een
der prachtigste schouwtooneelen te zien, die de
aarde kan opleveren. Deze zoo beroemde water
val stort eigenlijk in twee deelen naar beneden.
De breedte van den eenen stroom bedraagt on
geveer 300 voet. De andere is aan de zijde van
Canada en doet den grootsten val, en van dezen
spreken wij nu.
Daar beneden, vlak bij de plaats, waar het
water met groot en oorverdoovend geweld neder
komt, ligt een rotsachtig eilandje, dat aldus
door de kracht van het water veel te ljjden
groole vorderingen, en kreeg invloed op
het landsbestuur.
Maar nu is het van het grootste be
langdat allen, die het welzijn van
ons Vaderland lief hebben, die „een ge
rust en stil leven wenschen te leiden",
niet alleen voor dat Vaderland bidden,
maar er ook wat voor doen; of zoo zij
er reeds wat voor deden, dat zij dan
doorwerken.
Over een jaar is het weer algemeene
verkiezing. Hoeveel voorbereiding, hoe
veel voorlichting is er niet noodig, om
dan door heel liet land in lijds slagvaar
dig te zijn
Onze kiesvereenigingen mogen dus wel
toezien, dat niet door haar nalatigheid
de aanvankelijk behaalde winst weer ver
loren gaat.
liet is nu nog tijd. Tijd om le ver
gaderen, tijd om de quaestiën van den dag
te hespreken, lijd om medestanders aan
te werven.
Niemand make er zich van af met te
zeggen, dat de politiek voor hen te in
gewikkeld is, dat zij er zoo weinig van
begrijpenof wel, dat zij hun zooveel
tijd oi' zooveel gemoedsrust rooft.
Want de hoofdquaesliön zijn voor de
eenvoudigen wel verstaanbaar te maken.
heeft. In dat eilandje is een nieuwe diepte ont
staan, waar het water weer afstort. Men noemt
dat het Iriseiland. Wanneer de zon daarop schijnt,
vertoonen zich in het spattende schuim des
waters de schoonste regenbogen.
Schoon, overheerlijk schoon, is het schouw
spel, dat zich daar vertoont. Verbeeldt u, een
groote breede rivier, die plotseling van een
hoogte van 50 Meter, ongeveer de hoogte van
een toren, naar beneden stort. In de rondte
beeft de aarde aanhoudend, door het geweld
van den valhet geraas, dat het water
daarbij maakt, is waarlijk oorverdoovend.
Op eenigen afstand vloeit de stroom daar
boven langzaam voortdoch allengs wordt de
strooming sterker. Ongelukkig degene, die,
door onvoorzichtigheid zich te ver waagthij
kan niet meer aan den oever komen en wordt
eindelijk zoo snel als een spoortrein medege-
sleurd met zijn boot of schuit, om
eindelijk in den afgrond mede te storten.
Toen wjj den waterval naderden, hoorden
wij allengs het geraas van een sterken donder.
Wij kregen de nevelwolken in het oog, die
altijd door blijven opstijgen. Door de zon en
de breking der lichtstralen kwam ons die
nevel dan eens donker, dan eens glanzend wit
voor.
Bij het fort Chippewaij, wordt het stroom
bed van de Niagara rotsachtig en wat nauwer.
Hare golven klotsen en brekeu tegen de rots
wanden en slaan zich tot een wit schuim, dat
soms hoog in de lucht vliegt. Men berekent,
dat in ééne minuut hier zeven honderd duizend
tonnen water voorbij vliegen, om spoedig daar
op in den afgrond te storten. De stroom is op
een uur afstand zóó hevig, dat alles wat zijn
oppervlakte maar even aanraakt, daarin als
het ware vastkleeft en wordt neder getrokken.
De groote en krachtige watervogels, die zich
eerst gaarne met den stroom laten mede sleepen,
willen dan opvliegen, doch al hunne angstige
pogingen zijn machteloos. Zij kunnen zich niet
meer opheffen. Hunne pooten zijn als het
De bijzonderheden en de uitvoering moet
men natuurlijk aan de deskundigen over
laten. Maar om in te zien en te doorgron
den, hoe heilloos de liberale slaalslheo-
riën zijn, en hoe noodig het is, dat b.v.
ons kiesrecht, onze arbeidswetten, onze Ic-
gerorganisatie, ons optreden in Indië, enz.
enz. heter worden geregeld, en in over
eenstemming gebracht met de rechtsbe
ginselen, in Gods Woord neergelegd,
daarvoor behoeft men niet veel speciale
politieke kennis le bezitten.
Wat aangaat de opoffering van lijd,
en moeite, en lichamelijke rust, die moet
een christen voor het Vaderland over
hebben.
En wat eindelijk de zieZsrust betreft,
deze behoeft in den politieken arbeid niet
opgeofferd le worden.
Immers, ook deze arbeid moet in licl
geloof geschieden. Dan blijft men er
kalm hij, dan wordt men niet vervoerd totpar-
lijziek gekibbel, maar houdt de beginselen
en het groote doel in het oog.
Wij strijden voor geen partij in den kwa
den zin van het woord, maar om j's Heeren
wil moeten wij hel eigen Vaderland lief
hebhen, en het welzijn onzer medeburgers
zoeken.
Gerst als wij dit verstaan, zullen wij in
ware vast gesmeed en spoedig vinden zij hun
graf iu den verschrikkelijken waterval. Uit de
naar beneden gestorte rotsblokken, boomstam
men, aardklompen enz. heeft zich een eind
verder een eilandje gevormd, dat men arends-
eilaud noemt, vau wege de ongeloofelijke me
nigte arenden en andere roofvogels, die zich
van de menigte doode dieren, welke darr op
geworpen worden, rijkelijk kunnen voeden.
Langs een langen en gevaarlijken omweg
kwamen wij bij de zoogenaamde tafelrots aan,
welke uit eene geweldige rotsmassa bestaat, die
zoo als men vertelt, van de hoogte afgestort
is. Van dit standpunt ziet men met verbazing
het prachtige en ontzagwekkende schouwtooneel
van den reusachtigen stroom, die als eene groote
waterstraal in den afgrond schiet. Hier aan
schouwt men het grootsche onbeschrijfeiijbe ge
heel, dat tegelijk ontzetting en bewondering ver
wekt. Van den rand der rots kan men loodrecht
in de bruisende, kokende golven staren, als
ware die een hevig opborrelende ketel. Doch
daar behoort een zekere moed toe, om zich op
den rand boven dien afgrond te wagen, en het
is iemand niet geraden, die onderhevig aan dui
zeling is. Aan den oever zijn de verbroken boom
stammen en de lichamen van dieren verspreid,
welke in dien val zijn verbrijzeld. De kleur van
het water is bij zijn val dan eens donkergroen,
dan eens blinkend wit als schuim en toont de
heerlijkste lichtspelingen, naar den toestand dei-
lucht, den stand der zou en de sterkte van den
wind.
Onderaan, eer het water naar het meer
Ontario heenvloeit, bruischt het hevig op, het
draait in geweldige golven en maalstroomen rond,
eer het aan het wegstroomen gaat. Een ge
deelte is tot de fijnste dampen overgegaan en
verspreidt zich in de gedaante van rook of
nevel over de omstreken.
Iloe dichter men bij dat verheven schouw
tooneel der natuur komt, hoe oneffener de
grond wordt. Op sommige plaatsen moet men op
handen en voeten kruipen en door lange, don-
de politiek werken met een vasten geesten
met bestendigen ijver.
Herhaaldelijk hebben de liberalen, na
het optreden van den Minister Mackay in
de plaats van den heer Keuchenius, be
weerd, dat er nu een man van eene an
dere richting aan het roer zoude zijn ge
komen; iemand die meer aan hen dan
aan de partij van den heer Keuchenius
verwant zoude zijn, en die dus de koloni
ale zaken wel beter naar hun zin zoude
regelen.
Doch hierin hebben zij zich deerlijk
vergist.
Dit bleek bij de behandeling der hegroo-
ting voor Koloniën in do Gerstc Ka
mer.
De zaak kwam gansch anders uit dan
de liberale heeren zich schenen te heb
ben voorgesteld.
Onze lozers weten, hoe zich de zaak
toedroeg.
Toen de Eerste Kamer op het einde
des vorigen jaars do begrooting van den
heer Keuchenius geheel onverwacht af
stemde, maakte dit feit alom in den lan
de een diepen indruk, en gevoelde ons
kere wegen en gangen gaan. De rotsen, die men
passeeren moet, zijn door de aanhoudende dam
pen zoo glal en nat, dat men alleen met de
grootste voorzichtig heid kan voorkomen, in den
afgrond te glijden. Eeu kwartier hadden wjj
werk om aan den voet van den waterval te
komen, en wij waren zoo doorweekt van de
dampen, alsof wij in het water gelegen hadden.
Wanneer men aan eene trap gekomen is,
die de regeering aan de rots heeft laten maken,
ziet men zich omgeven 'door een hoop rots
blokken en aardklompen, die achtereenvolgens
medegestort zijn. Deze zijde van den oever is
met cederboomen en dennen begroeid, die boven
het hoofd van den bezoeker schijnen te zweven
en hem dreigen te verpletteren. Verscheidene
van deze boomen zijn reeds aan het doorbuigen
en houden zich noch slechts zwak met de wor
tels vast.
Is men op deze plaats aangekomen, ziet men
diepe insnijdingen, door het water in de rot
sen veroorzaakt. Wij naderden den vallenden
waterstraal, zoo dicht als wij maar durfden,
doch werden gewaarschuwd niet verder te
gaan daar wij gevaar liepen door een wervel
wind, die hier altijd heerscht, te worden aan
gegrepen en medegesleept.
Het is onmogelijk de gevoelens uit te druk
ken, die ons bezielden bij dit vreeselijk gezicht,
Eerbied en ontzag voor de majesteit en groot
heid Gods iu zijne Werken vervulden ons. Het
oor werd verdoofd door het bulderen en brui
sen. Het oog is beneveld door al de kleuren
en het licht, de ziel is ontzet door de nietig
heid van den mensch bij het groote werk des
Heeren
Verder op, waar het water zijn geregelden
loop weer herneemt, blikt men in een grenze
loos verschiet. In het oosten breidt zich het
meer van Ontario uit, welks waterspiegel op
eene zee gelijktnaderbij vertoont zich de
breede landdouwwelke door de rivier Lo
renzo wordt doorsnedendiep iD een dal ter
zijde ligt een vriendelijk dorpje.